31 474 XIII
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2008 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 26 juni 2008

De vaste commissie voor Economische Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van een vraag met het daarop gegeven antwoord. Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Kraneveldt-van der Veen

De griffier van de commissie

Franke

1

Waarop is de verwachting gebaseerd dat in 2008 een grotere aanvraag van innovatievouchers/Innovatie Prestatie Contracten zal plaatsvinden, waardoor het beschikbare budget met € 14 mln wordt verhoogd?

In het Coalitieakkoord is een bredere inzetbaarheid van de innovatievouchers aangekondigd. Dit is in de subsidieregeling Innovatievouchers 2008 verwerkt. Zo kan de voucher nu aangevraagd worden door de gehele landbouwsector. Ook is de de voucher nu inzetbaar bij het aanvragen en verkrijgen van een octrooi. Hiermee is gevolg gegeven aan de motie-Aptroot/Gesthuizen (Kamerstuk II 2006–2007, 30 975, nr. 9). Vanwege de aanzienlijk bredere doelgroep zal naar verwachting een groter beroep worden gedaan op het aantal vouchers. Het aantal aanvragen gedurende de eerste twee maanden wijst ook op een ruime stijging ten opzichte van 2007. Om aan de toegenomen vraag tegemoet te komen is hiervoor extra budget vrij gemaakt.

Voor de IPC’s wordt € 10 mln aan het budget voor 2008 toegevoegd, omdat er in 2008 al 22 IPC-aanvragen bij SenterNovem zijn binnengekomen met een totaal subsidiebeslag van ruim € 31 mln. De verwachting is dat met deze ophoging een groot deel van de aanvragen ook daadwerkelijk kan worden gehonoreerd.

2

Op welke manier wordt de versnelling van het innovatieprogramma Point One vormgegeven en op welke wijze wordt de voorgestelde € 15 mln aan investeringen daarbij aangewend?

Vanuit 2009 en volgende jaren is een bedrag van € 10,7 mln naar 2008 gehaald voor een tender ter stimulering van internationale R&D samenwerkingsprojecten binnen EUREKA clusterprogramma’s MEDEA+ (micro- en nano-elektronica) en ITEA2 (embedded systemen). De projecten die met deze tender kunnen worden ondersteund vallen binnen de strategie van het innovatieprogramma Point One, waardoor de internationale samenwerking kan worden geïntensiveerd. Met de in de eerste suppletore begroting voorgestelde mutatie is voor deze tender in 2008 in totaal € 20 mln beschikbaar.

Daarnaast zal € 4,7 mln worden aangewend voor een tender ter stimulering van R&D-projecten van het MKB in het kader van Point One. Deze tender zal in 2008 worden uitgevoerd. Met de in de eerste suppletore begroting voorgestelde mutatie is hiervoor in 2008 € 7 mln beschikbaar.

3

Op welke wijze zijn de ramingen van het innovatieprogramma Life Sciences & Gezondheid precies bijgesteld die hebben geleid tot een opwaartse bijstelling van € 12,9 mln? Wat is de verklaring van de intensiveringen voor de jaren 2009–2012 voor het innovatieprogramma Life Sciences & Gezondheid van jaarlijks rond de € 35 mln?

Voor het programma Life Sciences & Gezondheid wordt in 2008 € 5 mln vrij gemaakt vanuit het budget voor de Innovatieomnibus. Ook de programma’s CTMM (Centre for Translational Molecular Medicine) en BMM (BioMedical Materials) maken deel uit van het domein Life Sciences & Gezondheid. Voor zowel CTMM als BMM is vanuit 2007 zo’n € 4 mln verplichtingenruimte doorgeschoven naar 2008.

Voor de periode 2009–2011 is vanuit de Innovatieomnibus voor het programma Life Sciences & Gezondheid € 9 mln voor 2009, € 8 mln voor 2010 en € 8 mln voor 2011 vrij gemaakt. Daarnaast zijn voor CTMM middelen vanuit 2007 doorgeschoven naar 2009 (€ 17,8 mln), 2010 (€ 16,5 mln), 2011 (€ 17,5 mln) en 2012 (€ 17,5 mln). Voor BMM geldt hetzelfde, maar dan met de bedragen € 8,8 mln, € 10,8 mln,€ 10,9 mln en tot slot € 9,7 mln.

4

Waarom wordt in de toelichting op de eerste suppletore begroting voor het ministerie van Economische Zaken niet ingegaan op de opwaartse bijstelling van € 12,1 mln voor het Polymeren Innovatieprogramma en € 10 mln voor het innovatieprogramma Materialen?

In de eerste suppletore begroting zijn in artikel 2 onder het kopje «Innovatieomnibus» alle goedgekeurde innovatieprogramma’s vermeld, waarvoor middelen toegekend zijn vanuit het budget van de innovatieomnibus. Wanneer daarnaast het budget van de innovatieprogramma’s ook via andere wegen wordt opgehoogd (bijvoorbeeld door het doorschuiven van middelen uit andere jaren), dan worden de betreffende programma’s afzonderlijk toegelicht.

5

Welke experimenten en evenementen gaat de projectdirectie Innovatieplatform extra uitvoeren voor de opwaartse bijstelling van het budget van € 3,4 mln. voor 2008 en volgende?

Door EZ en OCW wordt aan het Innovatieplatform budget beschikbaar gesteld bij de eerste suppletore begroting voor incidentele acties, experimenten, en evenementen op taakvelden als innovatie en ondernemerschap, maatschappelijke en sociale innovatie en Holland Branding. Zo zal het Innovatieplatform in het najaar onder andere een conferentie organiseren over de bevordering van private R&D-investeringen (onderdeel van de Kennisinvesteringsagenda).

6

Op welke wijze worden de middelen die nu bij Voorjaarsnota aan de bijdrage MEP op artikel 4 worden onttrokken, blijvend gereserveerd voor de MEP en de SDE?

De middelen die bij Voorjaarsnota aan de MEP zijn onttrokken, worden in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2009 toegevoegd aan de meerjarenramingen van de onderdelen MEP en SDE, zodat ze uiteindelijk volledig beschikbaar blijven en ingezet kunnen worden voor de ondersteuning van de productie van duurzame energie.

7

Op welke wijze worden de middelen die in 2008–2011 (totaal € 11,5 mln) worden gereserveerd voor onderzoek en evaluatie van Cybercrime precies ingezet? Welke resultaten worden hiermee beoogd?

Het voor de periode 2008–2011 gereserveerde budget is bedoeld voor voorlichting, kennisuitwisseling en ontwikkeling van methoden gericht op preventie en aanpak van cybercrime. Dit gebeurt onder andere via programma’s (zie hieronder) en het aanbesteden van onderzoek.

Voor wat betreft voorlichting wordt daarbij aangesloten op bestaande programma’s zoals Digibewust en wordt de aansluiting gezocht met initiatieven vanuit de markt zoals de campagnes van de Nederlandse Vereniging van Banken («3x kloppen.nl» en «wordgeenmoneymule.nl») over veilig internetbankieren en de Stichting Mijnkindonline die ouders ondersteunt bij het internetgebruik door kinderen.

Wil de weerbaarheid van de vitale – veelal private – sectoren tegen cybercrime worden verhoogd, dan zullen vooral ook door de private partijen maatregelen moeten worden getroffen. Een eerste stap daartoe is kennisdeling en de uitwisseling van informatie tussen publieke en private partijen. Daartoe is het programma Nationale Infrastructuur ter bestrijding van Cybercrime (NICC) in het leven geroepen. Via dit programma wordt – vanuit de gedachte van publiek-private samenwerking – door middel van experimenten al werkenderwijs een aanpak, product en/of dienst ontwikkeld. Het programma NICC wordt gefinancierd vanuit het Cybercrimebudget. Concrete voorbeelden van activiteiten:

– uitbreiding van het Informatieknooppunt Cybercrime (IKC) waarin de AIVD, het KLPD en GOVCERT participeren en sectoren als de banken, de drinkwatersector, energie en multinationals op zijn aangesloten;

– uitwerken van technische, juridische en organisatorische invulling van Notice & Takedown (het op verzoek of op bevel van derden ontoegankelijk maken van bepaalde informatie op het internet door providers of andere internetpartijen);

– ontwikkelen van daderprofielen en uitvoeren van sociaal-economisch onderzoek naar gedrag van consumenten, aanbieders en daders.

De op te leveren diensten en producten vanuit het NICC worden geëvalueerd en beoordeeld met het oog op een eventueel vervolg en structurele borging.

Bovengenoemde programma’s en activiteiten moeten in het licht worden gezien van de ambities die het kabinet heeft neergelegd in de brief Veiligheid begint bij Voorkomen. Daarin wordt de preventie en bestrijding van cybercrime als één van de belangrijke prioriteiten genoemd. Uiteindelijk doel is het vergroten van bewustwording en het in gang zetten van publiek-private samenwerking op het gebied van Cybercrime.

8. Kan de regering nader ingaan op de raadselachtige mutatie onder nummer 17, waarbij € 632 miljoen naar het FES wordt overgebracht? Waarom wordt als argument voor deze overheveling gebruikt dat deze nodig is om voorziene FES-uitgaven te dekken? Terwijl na bestudering van de FES-begroting blijkt dat deze FES-uitgaven in bijna alle gevallen slechts bedragen betreffen die zijn doorgeschoven van 2007 naar 2008, en waar dus allang financiering voor geregeld is? Deze middelen zouden zich toch nog in het FES moeten bevinden, vanwege het fondskarakter dat het FES heeft? Wat is de logica hiervan? Is het waar dat voor dit bedrag dan een alternatieve besteding mogelijk is? Waarom wordt vervolgens op de FES-begroting deze € 632 miljoen gepresenteerd als extra gasbaten, terwijl in mutatie onder nummer 16 wordt aangegeven dat de gasbaten juist teruggeschroefd moeten worden?

Conform de FES-begrotingswet 2008 betreft deze mutatie de aanpassing van de geraamde aardgasbatenontvangsten die nodig zijn om de voorziene FES-uitgaven in dat jaar te dekken. De voeding van het FES volgt namelijk de uitgaven. De middelen die in het jaar 2007 niet tot besteding zijn gekomen schuiven door naar latere jaren. De middelen blijven beschikbaar voor de desbetreffende projecten. Er is geen alternatieve besteding van de middelen mogelijk. Daarnaast zijn de voorbereidingen van de wijziging op de FES-wet reeds begonnen. Het kabinet stuurt deze zomer een brief aan de Kamer met daarin de stand van zaken ten aanzien van de FES-wetwijziging inclusief de lange termijn voedingssystematiek.

9

Is het waar dat op basis van het jaarverslag van het ministerie van Economische Zaken (31 444 XIII, nr. 1, blz. 23) kan worden geconcludeerd dat er een overschot is van circa € 1 miljard, in de zin dat in 2007 circa € 1 miljard minder is uitgegeven dan begroot? Waar is dit bedrag naartoe gegaan? Is uit deze middelen de € 632 miljoen naar het FES geschoven? Waar is de rest van het bedrag naartoe gegaan?

De op pagina 23 van het EZ-Jaarverslag opgenomen tabel geeft het verschil tussen de begroting en de realisatie per operationele doelstelling van de EZ-begroting. Het saldo van de genoemde bedragen komt inderdaad uit om zo’n € 1 mrd. Het gaat hier echter om niet gebruikte verplichtingenruimte en niet om uitgaven. Het saldo wordt in hoofdzaak verklaard doordat de garantieverplichting van de Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw in 2007 door de banken niet werd gebruikt. De hiervoor gepubliceerde verplichtingenruimte van € 1 mrd is daarom bij tweede suppletore 2007 afgeboekt, zoals beschreven in artikel 3 van het Jaarverslag.

Het geheel van onder- en overschrijdingen binnen de EZ-Begroting 2007 bevat ook onder- en overschrijdingen op uit het FES gefinancierde instrumenten. Niet benutte FES-middelen in enig jaar blijven binnen het FES beschikbaar voor latere jaren. Bij eerste suppletore begroting worden de hiermee samenhangende mutaties verwerkt in zowel de EZ- als FES- begroting. Tezamen overige mutaties binnen het FES, verklaart dit de technische mutatie van € 632 mln op de bijdrage aan het FES. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op de aardgasbaten.

10

Waar gaat het om bij de «Creative Challenge Call» waarvoor per saldo € 3,7 miljoen wordt doorgeschoven naar 2008?

Het betreft middelen voor de Creative Challenge Call zoals aangekondigd in de kamerbrief «Ons creatieve vermogen, brief cultuur en economie» (Kamerstukken II 2004/05, 27 406, nr. 57). OCW en EZ hebben partijen opgeroepen om te komen met projectvoorstellen, waarbij een verbinding wordt gelegd tussen de creatieve industrie en andere delen van Nederlandse bedrijfsleven om innovatie te bevorderen. Dit is de Creative Challenge Call. Het totale budget voor de Creative Challenge Call is € 8 mln. Het budget is gesplitst in een zogenaamde «kleine» en «grote call». De kleine call betreft een tender van € 3 mln voor kleinere netwerkprojecten. Deze tender is in 2006 uitgevoerd door de EVD in samenwerking met Kennisland. Hiervoor zijn 425 voorstellen ingediend, waarvan er 39 zijn gegund en die in 2007 en begin 2008 zijn uitgevoerd. De grote call van € 5 mln is bestemd voor meerjarige, grotere netwerkinitiatieven. Hiervoor zijn 12 projectvoorstellen ingediend en beoordeeld door een externe adviescommissie. Dit jaar zullen er, conform het advies, vijf meerjarige projecten worden ondersteund. Het committeringsproces (begrotings- en staatssteuntoets) is bijna afgerond. Het doorschuiven van de € 3,7 mln houdt verband met deze grotere projecten.

11

Kan de regering een nadere toelichting geven, specificatie en gevolgen, van het lagere budget voor ruimtevaart als gevolg van de amendementen van het lid Smeets (31 200 XIII, nr. 12 en 13)?

Bij de ESA-ministersconferentie in december 2005 heeft Nederland door eerdere ombuigingen op het ruimtevaartbudget historisch laag ingeschreven op de zogenaamde optionele programma’s van ESA. De gemiddelde inschrijving bedroeg 2,2% van het totaal beschikbare ESA-budget voor optionele programma’s tegen circa 3% in de jaren ervoor. Richtsnoer is inschrijven op BNP-niveau (voor Nederland 4,5%). Door het «juste retour principe» dat ESA hanteert leidt een lagere inschrijving automatisch tot minder opdrachten voor de Nederlandse ruimtevaartindustrie en daaraan verbonden kennisinstellingen. Concreet was dat in 2006 het geval bij zonnepanelen, koudgassystemen en sensoren. Het totale effect van een lagere inschrijving kan pas na een reeks van jaren worden vastgesteld. Door de lage inschrijving zijn opgebouwde posities en technologische capaciteiten onder druk komen te staan. Daarom heeft het toenmalige kabinet, daarin gesteund door de Tweede Kamer, in 2006 besloten tot een structurele ophoging van het ruimtevaartbudget met als inzet om bij de ESA ministersconferentie in november 2008 de Nederlandse positie in ESA structureel te versterken naar het niveau van voor 2005. Verlagen van het beschikbare budget voor ruimtevaart zou deze inzet weer verzwakken.

12

Als gevolg van de lage Nederlandse inschrijvingen op ESA-programma’s zijn de werkpakketten voor de Nederlandse industrie en kennisinstellingen afgenomen. Kan de regering dit cijfermatig onderbouwen?

Zie antwoord op vraag 11.

13

Waarom is de extra taakstelling voor SenterNovem niet mogelijk, zeker gezien het feit dat SenterNovem al enige opeenvolgende jaren sterk in formatie is gegroeid?

SenterNovem heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een professionele baten-lastendienst, die in toenemende mate ook voor andere opdrachtgevers als de ministeries van VROM, OCW, LNV en V&W werkt. De groei van de formatie hangt samen met de groei van het opdrachtenpakket van SenterNovem.

In het kader van de taakstellingen uit het Coalitieakkoord is aan SenterNovem reeds een (efficiency)taakstelling van 10% opgelegd. Voor de invulling daarvan wordt onder meer gekeken naar vereenvoudiging van aanvraag- en behandelprocedures. Bovendien heeft SenterNovem de afgelopen jaren al veel gedaan op het gebied van efficiencyverbetering. Na de fusie tussen Senter en Novem heeft een stroomlijningsoperatie plaatsgevonden, waarmee SenterNovem zelfs meer heeft bespaard dan in het kader van de taakstellingen van het vorige kabinet was voorgeschreven. Mede als gevolg daarvan is het overheadpercentage van SenterNovem zeer laag. Dit is bevestigd in een onderzoek van Berenschot naar de overhead bij 21 baten-lastendiensten: de overhead van SenterNovem bedraagt 11%, terwijl gemiddeld de overhead van de deelnemende agentschappen op 22% uitkomt. Het aantal declarabele uren van medewerkers is hoog (weinig indirecte uren). Dit sluit aan bij het streven van SenterNovem om de reële uitvoeringskosten jaarlijks te verlagen. Dit vertaalt zich in dalende reële tarieven voor de opdrachtgevers.

Gegeven het huidige niveau van doelmatigheid en de reeds opgelegde taakstelling van 10%, is een extra taakstelling zonder in regelingen te schrappen die SenterNovem uitvoert ten behoeve van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen niet verantwoord geacht.

14

Kan de regering een complete specificatie van de € 9,3 miljoen suppletoir voor ICT-flankerend beleid en administratieve lasten geven? In de beschrijving wordt namelijk slechts € 3,55 miljoen aangegeven.

De € 9,3 mln voor ICT-flankerend beleid en administratieve lasten is opgebouwd uit de gemelde € 1,3 mln vanuit BZK voor het programma Nederland Open in Verbinding (OSOSS) en een budget van € 2,25 mln dat is doorgeschoven vanuit 2007 naar 2008. De resterende € 5,6 mln bestaat uit een overheveling van AZ voor het communicatietraject van Antwoord voor Bedrijven (AvB) (€ 0,325 mln), toevoeging van budget ter dekking van de extra kosten voortvloeiend uit de implementatie van de EU-dienstenrichtlijn (€ 2,6 mln), toevoeging van budget ten behoeve van AvB (€ 2,3 mln) en de overheveling van gereserveerd budget van artikel 2 – waar AvB tot in 2007 was ondergebracht – naar artikel 10 (€ 0,5 mln).

15

Kan de regering een toelichting op en specificatie van de ophoging voor het Toezicht Agentschap Telecom geven van € 3,4 miljoen naar € 4,6 miljoen?

De ophoging betreft compensatie voor toezichtkosten Agentschap Telecom in het kader van de Wet informatie-uitwisseling grondroerdersregeling. Naar aanleiding van Kamervragen over graafincidenten in 2003 is een wetsvoorstel toegezegd om het aantal incidenten met kabels en leidingen bij graafwerkzaamheden te verminderen. Zelfregulering van de eigen verantwoordelijkheid voor informatieuitwisseling over ondergrondse netten door grondroerders en netbeheerders bleek onvoldoende te werken. Het gaat jaarlijks om circa 40 000 incidenten, met circa € 40 tot 75 mln aan directe materiële schade en circa € 100 mln aan indirecte schade als gevolg van leveringsonderbrekingen (van elektriciteit, water, gas, telecommunicatie). Publieke belangen zoals leveringszekerheid, externe veiligheid, milieu en ondergrondse ordening spelen verder een rol. Het wetsvoorstel, dat is medeondertekend door de minister van VROM, regelt de verplichte informatie-uitwisseling tussen kabel- en leidingbeheerders via het kadaster en de verplichting tot zorgvuldig graven. Agentschap Telecom zal het toezicht op de wet verrichten gebaseerd op een gemiddelde toezichtvariant.

16

Voor het begrotingsjaar 2007 was de post Beroepsonderwijs in bedrijf begroot op € 32,5 miljoen, terwijl slechts € 7 miljoen gerealiseerd is. Deze onderuitputting van € 25,5 miljoen komt vervolgens voor slechts € 18,7 miljoen terug in de Voorjaarsnota als verplichtingenbedrag, terwijl voor daadwerkelijke uitgaven slechts € 1,1 miljoen terugkomt van deze onderuitputting in 2007. Waarom sluiten deze bedragen niet op elkaar aan? Is op deze post sprake van een stille reserve, in de zin dat er wel een bedrag op de begroting staat dat naar verwachting helemaal niet daadwerkelijk uitgegeven zal worden? Hoe zit dit met andere posten?

Het programma Beroepsonderwijs in Bedrijf (BiB) is een breed EZ-OCW programma met als doelstelling het stimuleren van de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Hiervoor is vanuit het FES is voor de eerste tranche in 2006 € 32,5 mln toegevoegd aan de EZ-begroting. In overleg met OCW is van deze € 32,5 mln een bedrag van € 5 mln bestemd voor de projectdirectie Leren en Werken van OCW die dit bedrag benut voor een impuls van scholing voor werkenden. Dit bedrag is in 2007 overgeheveld naar OCW.

Daarnaast is van de eerste tranche van de FES-middelen in 2007 een bedrag van € 2,5 mln toegevoegd aan artikel 5 van de EZ-begroting voor het Programma Internationalisering Beroepsonderwijs (PIB). Op artikel 3 van de EZ-begroting wordt daardoor van de eerste tranche in totaal € 25 mln geraamd voor BiB. Hiervan is zo’n € 7 mln gerealiseerd in 2007. Het restant wordt bij eerste suppletore begroting doorgeschoven naar 2008.

In 2008 is vanuit het FES ook de tweede tranche BiB toegekend. Dit bedrag is gespreid toegevoegd aan de EZ-begroting. In 2008 wordt vanuit de tweede tranche € 0,7 mln toegevoegd aan artikel 3 (en € 2,5 mln aan artikel 5), waardoor de totale ophoging in 2008 uitkomt op € 18,7 mln voor artikel 3.

Bovengenoemde bedragen luiden in termen van verplichtingen. Naar verwachting komen deze verplichtingen binnen vier jaar tot betaling. Dit is echter sterk afhankelijk van het moment dat EZ de declaraties van derden ontvangt. Op de in 2007 gerealiseerde verplichtingen is in dat jaar zo’n € 0,4 mln uitbetaald. Het declaratiegedrag van derden bleef daarmee achter bij de verwachtingen. Derhalve is het deel van de geraamde kasmiddelen dat in 2007 niet tot uitbetaling is gekomen, via het FES, doorgeschoven naar 2008. Gecorrigeerd voor de overheveling van budget naar artikel 5 voor de betalingen in het kader van PIB bedraagt dit bedrag € 1,1 mln.

Er is geen sprake van een stille reserve, de geraamde € 32,5 mln wordt volledig beleidsmatig bestemd.

17

Voor welke van genoemde mutaties geldt dat het gaat om nieuw beleid, of beleidsintensiveringen, en voor welk gedeelte gaat het om bedragen die van 2007 naar 2008 zijn doorgeschoven? Voor welke mutaties geldt dat het gaat om naar voren gehaalde bedragen? Voor welk gedeelte van de bedragen is een alternatieve besteding mogelijk?

De volgende van de genoemde mutaties betreffen nieuw beleid of beleidsintensiveringen:

– Projectdirectie innovatieplatform;

– Innovatie Prestatie Contracten;

– Pieken in de Delta voor € 20 mln verplichtingenruimte (overige deel betreft het apart weergeven van PID-middelen in de begroting, zie ook antwoord op vraag 18);

– MEP voor € 35,9 mln (zie hieronder voor overige deel);

– Programma Internationalisering Beroepsonderwijs (grotendeels FES-middelen)

De volgende mutaties hebben betrekking op het doorschuiven van middelen van 2007 naar latere jaren (in geval van Point One van latere jaren naar 2008 en in geval van MEP ook van 2008 naar latere jaren):

– Bijdrage TNO;

– Point One;

– Creative Challenge Call (FES-middelen);

– Cofinanciering EZ in EFRO-programma’s;

– Beroepsonderwijs in Bedrijf (FES-middelen);

– Onderwijs en Ondernemerschap (FES-middelen);

– Borssele enveloppe (FES-middelen);

– Bijdrage MEP;

– Overgangsregeling;

– Uitvoeringskosten SN DGOI;

– Programmatisch Pakket.

In achterliggende artikelen van de eerste suppletore begroting wordt inhoudelijk in gegaan op de achtergrond van deze mutaties. Een groot deel van de mutaties heeft betrekking op instrumenten die (deels) uit het FES worden gefinancierd. Voor deze middelen is geen alternatieve besteding mogelijk. De overige middelen zijn beleidsmatig belegd voor de doelen en instrumenten zoals aangegeven in de eerste suppletore begroting.

18

Wat is de achtergrond van het feit dat met ingang van 2008 de middelen voor Pieken in de Delta weer afzonderlijk worden weergegeven?

In de Begroting 2008 is in de tabel budgettaire gevolgen van beleid een aantal budgetten opgenomen onder de noemer «gebiedsgerichte economische programma’s». Dit betreft de budgetten voor Pieken in de Delta en het Kompas-programma. Deze twee budgetten worden bij eerste suppletore begroting afzonderlijk weergegeven om zo een betere monitoring van de beschikbare kasmiddelen te realiseren.

19

Betreft het bedrag van € 4,3 miljoen waarmee de Unieke Kansen Regeling (UKR) wordt verhoogd uit de Borssele-middelen een beleidsintensivering? Is het waar dat hiervoor een alternatieve besteding mogelijk is?

De Borssele-middelen zijn gedeeltelijk bestemd voor energiebesparingsprojecten. Daartoe is onder meer een besparingstender van de Unieke Kansen Regeling (UKR) opgezet. In die tender zijn zoveel goede projectvoorstellen ingediend dat het budget is verhoogd. Op die manier konden meer goede voorstellen worden gehonoreerd die bijdragen aan de besparingsdoelstelling. Het betreft een ophoging als respons op het grote aantal voorstellen op de uitgeschreven tender en geen intensivering of aanpassing van het beleid.

20

In 2008 is € 16 miljoen aan middelen terugontvangen van het Noorden in verband met de eindafrekening van het programma IPR-decentraal tot en met 1999. Is het waar dat hier sprake van een vrijval van middelen? Is het waar dat hiervoor een alternatieve besteding mogelijk is?

Het betreft een verwachte terugontvangst van € 16 mln, die betrekking heeft op programma’s in het Noorden. Het overgrote deel betreft de verwachte terugontvangst IPR-decentraal van circa € 14 mln, daarnaast wordt een ontvangst van 1,9 mln verwacht binnen het ISP-5 programma. De terugontvangsten zullen, conform de motie Van Dijk, Snijder-Hazelhoff en Bakker (Tweede Kamer, 2004–2005, 29 697, nr. 2), worden ingezet voor het programma Pieken in de Delta voor het Noorden.

21

Is de € 5 miljoen voor de verkoop van gronden bij Beek vrij besteedbaar? Hoe komt het dat de opbrengst niet naar de aflossing van de staatsschuld gaat? Of geldt deze regel alleen voor staatsdeelnemingen en niet voor de verkoop van overige staatseigendommen?

De gronden bij Beek zijn destijds aangekocht om uitbreiding van Maastricht Aken Airport mogelijk te maken. Naderhand is besloten dat deze uitbreiding niet door zou gaan, is een alternatieve financiële impuls afgesproken met de provincie Limburg, betreffende de aanpak van de infrastructuur rond Born. De opbrengst van de gronden was onderdeel van de dekking van die impuls en komen derhalve EZ toe. Bij eerste suppletore begroting 2008 heeft EZ de betreffende middelen binnen het geheel van de EZ-begroting aangewend ter dekking van uitgaventegenvallers en intensiveringen.

22

Waarom blijft de € 38,7 miljoen beschikbaar voor de MEP, als er geen nieuwe beschikkingen zullen volgen omdat de MEP afgesloten is? Is het waar dat hiervoor een alternatieve besteding mogelijk is?

De € 38,7 mln betreffen betalingen op reeds in het verleden afgegeven beschikkingen. Deze betalingen vinden later plaats dan eerder door de uitvoerder van de MEP werd geraamd. Het totaal van aangegane verplichtingen is niet afgenomen. De genoemde middelen moeten dan ook beschikbaar blijven omdat deze in latere jaren alsnog zullen worden uitbetaald. Om die reden behoort een alternatieve besteding dan ook niet tot de mogelijkheden.

23

EnerQ heeft aangegeven dat voor 2008 en verder minder liquiditeiten nodig zullen zijn dan is geraamd. Vervolgens wordt voorgesteld deze middelen beschikbaar te houden voor de MEP en SDE in latere jaren. Is het waar dat hier dus sprake is van een voorstel en dat hiervoor een alternatieve besteding mogelijk is?

Verschillen ten opzichte van de laatste stand van de begroting en meerjarenramingen van EnerQ leiden tot verschuivingen over de jaren binnen de MEP en/of overboekingen naar/van de middelen die beschikbaar zijn voor de SDE. Op deze wijze fungeren de MEP en de SDE als communicerende vaten voor de totaal beschikbare middelen voor ondersteuning van de productie van duurzame energie. Deze koppeling van de MEP en de SDE is cruciaal voor het halen van de doelstelling voor duurzame energie. Deze opzet en gang van zaken is met de Kamer afgestemd in verschillende schriftelijke en mondelinge contacten over de opzet en uitwerking van de SDE. De betreffende mutatie die is vermeld in de eerste suppletore begroting is dan ook niet anders dan de effectuering van de cijfers die toen zijn gehanteerd. In dit licht bezien is een alternatieve besteding van de middelen (anders dan MEP/SDE) dan ook niet mogelijk.

24

Is het waar dat het bij de € 45 miljoen voor WKK gaat om een beleidsintensivering?

Op grond van het «Tijdelijk besluit subsidies milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie door middel van warmtekrachtkoppeling» kon aan daarvoor in aanmerking komende categorieën WKK-installaties in 2007 subsidie worden verstrekt. Bij de vaststelling van het subsidieplafond werd ervan uitgegaan dat elke aanvraag gehonoreerd kon worden. Eind 2007 bleek echter dat het vastgestelde subsidieplafond ruimschoots was overtekend als gevolg van een aanzienlijk hogere productie van elektriciteit met behulp van WKK dan ten tijde van de budgetvaststelling werd voorzien. In dit verband is het plafond opgehoogd met € 45 mln voor het jaar 2007. Met deze ophoging konden alle op dat moment bekende gekwalificeerde aanvragen worden gehonoreerd.

Er is geen sprake van een beleidsintensivering, maar van een aanvulling van de middelen om het eerder voorgenomen en uitgesproken beleid uit te kunnen voeren.

25

De genoemde € 58,6 miljoen als gevolg van de motie van het lid Samsom (31 239, nr. 16) wordt nu pas toegevoegd aan de begroting van het ministerie van Economische Zaken. Is het waar dat er toch al aanvragen in behandeling zijn genomen op basis van deze extra middelen? Is het waar dat ook in andere gevallen geld naar voren gehaald kan worden op basis van een toekomstige begrotingswijziging?

Met de publicatie van maart 2008 zijn voor de SDE onder meer categorieën aangewezen en per categorie een aanvraagperiode en een budgetplafond benoemd. Daarmee is de basis gelegd voor het indienen vanaanvragen. Alle op basis van die publicatie ingediende aanvragen worden in behandeling genomen, los van de stand van het totaal van de ingediende aanvragen in relatie tot de hoogte van het gepubliceerde plafond. Het gepubliceerde plafond is echter wel van belang bij het positief beschikken op ingediende aanvragen: het totaal van de positieve beschikkingen mag het plafond niet overstijgen. Uitvoering van de motie van het lid Samsom leidt ertoe dat voor een aantal categorieën het plafond – eveneens via publicatie – zal worden verhoogd. De begrotingswijziging waar in de vraag naar wordt verwezen is de eerste stap om tot publicatie van de verhoging van het plafond te kunnen overgaan. Pas daarna kunnen beschikkingen worden afgegeven tot het verhoogde plafond. Van het vooruitlopen op een begrotingswijziging is dus geen sprake.

26

Kan de regering een uitsplitsing geven van de € 50 miljoen aan lagere aardgasbaten naar de gevolgen van hogere prijs en lager volume? Waarom worden de gasbaten neerwaarts bijgesteld met € 50 miljoen? Waarom wordt hier als argument opgevoerd dat de olieprijs hoger is? Dat zou toch juist moeten leiden tot hogere gasbaten? Is in de voorliggende Voorjaarsnota rekening gehouden met de hogere olieprijs, die momenteel 131 dollar per vat is? Zo neen, met welke olieprijs in dan rekening gehouden en waarom? Hoeveel geld kan aan de begroting 2008 worden toegevoegd als uitgegaan wordt van een olieprijs van 131 dollar per vat?

De volgende prijzen en volumes zijn in de ramingen, die ten grondslag liggen aan de Miljoenennota 2008 en de Voorjaarsnota, verwerkt: de raming van het productievolume daalde van 80 mrd. kubieke meter (Miljoenennota 2008) tot 73 mrd kubieke meter (Voorjaarsnota); de raming van de gemiddelde olieprijs in 2008 steeg van 75 $ per vat tot 88 $ per vat. De neerwaartse bijstelling van € 9,20 mrd tot € 9,15 mrd is het netto resultaat van de hogere olieprijs en het lagere productievolume. De Voorjaarsnota gaat uit van 88 $ per vat omdat het meest actuele CPB-scenario (Centraal Economisch Plan) ten tijde van het opstellen van de Voorjaarsnota van deze olieprijs uitging.

Wanneer wordt uitgegaan van een olieprijs van 131 $ per vat, zouden de aardgasbaten ten opzichte van de Voorjaarsnota met € 0,55 mrd stijgen. Omdat echter de CPB-cijfers worden gevolgd bij het ramen van de aardgasbaten, wordt bovengenoemde olieprijs niet verwerkt in de begroting.

27

Welk deel van de terugontvangsten energie, ter waarde van € 69,8 miljoen euro, is vrij besteedbaar?

Het bedrag van € 69,8 mln bestaat uit 3 onderdelen. Het eerste onderdeel – ad € 6,8 mln – is aan te merken als «niet-EMU-relevant» en kan om die reden niet opnieuw worden ingezet. Een tweede deel – ad € 40,7 mln – is ingezet als compensatie voor de verhoging van het budget bestaande WKK 2007 en kan daarom op dit moment eveneens niet opnieuw worden ingezet. Het resterende deel – ad € 22,3 mln – betreft ontvangsten uit hoofde van in het verleden verstrekte leningen door Novem BV ten behoeven van energiebesparingsprojecten. Bij eerste suppletore begroting 2008 heeft EZ deze middelen binnen het geheel van de EZ-begroting aangewend ter dekking van uitgaventegenvallers en intensiveringen.

28

Betreft de € 5,6 miljoen die vrij gemaakt wordt voor Antwoord voor Bedrijven een beleidintensivering?

De € 5,6 mln bestaat uit een toevoeging van € 2,6 mln ter financiering van kosten die samenhangen met de implementatie van de EU-diensten-richtlijn. De richtlijn verplicht tot het realiseren van een Eén-loket dat een plek krijgt binnen Antwoord voor Bedrijven (AvB). Het overige deel (circa € 3 mln) bestaat uit:

• toevoeging van budget ter financiering van het reguliere werk van AvB (€ 2,3 mln) omdat dit project eerder nog niet van voldoende budget was voorzien;

• een overheveling van budget vanuit artikel 2 – waar AvB tot in 2007 was ondergebracht – naar artikel 10 (€ 0,5 mln);

• financiering vanuit AZ voor het communicatietraject van AvB (€ 0,325 mln).

29

Wat houdt het programma Eurostars in en is de € 2 miljoen die ervoor vrij gemaakt wordt nieuw beleid?

Eurostars is een gezamenlijk programma van Eureka en de Europese Commissie. Doel van dit programma is het ondersteunen van R&D-projecten van het innovatief MKB. De nationale financiering vanuit de lidstaten komt alleen ten goede aan de deelnemers uit het eigen land. Het management van het programma wordt centraal gecoördineerd door het secretariaat van Eureka. Eurostars is daarmee niet alleen een waardevolle ondersteuning voor het MKB, maar zorgt ook voor een verdergaande afstemming van nationale R&D-inzet en aansluiting van deze inzet op de programma’s van de Commissie. Nederland was initiatiefnemer van Eurostars tijdens het Nederlandse Eureka-voorzitterschap in 2004/2005. Het programma en programmabudget is onderdeel van het EZ-beleid dat gericht is op het stimuleren van internationale samenwerking op gebied van R&D.

30

Uit welke deelcomponenten bestaat de bijdrage van de MEP van € 143,4 miljoen? Is dit bedrag bijvoorbeeld verrekend met de verhoging van € 38,7 miljoen?

De wijziging op de bijdrage MEP van € 143,4 mln is het saldo van drie onderliggende wijzigingen, waar de genoemde € 38,7 mln deel van uitmaakt. De overige wijzigingen zijn: een verlaging van middelen in 2008 in verband met een lagere behoefte aan liquiditeiten in 2008 voor beschikkingen MEP (€ 227,1 mln; deze middelen worden doorgeschoven naar latere jaren ten behoeve van de MEP en de SDE) en een verhoging (met € 45 mln) om de gemelde aanvulling van het budget voor bestaande WKK 2007 mogelijk te maken.

31

Uit welke deelcomponenten bestaat het genoemde bedrag van € 147,8 miljoen voor OD 3?

De bij de uitgaven op operationeel doel 3 gemelde wijziging van € 147,8 mln betreft het kasmatige gevolg van nagenoeg uitsluitend de in de eerder in de tabel onder «verplichtingen» vermelde wijziging in de bijdrage MEP (ad € 143,4 mln).

32

Het bedrag van € 38,7 miljoen dat overgebleven is uit de MEP van 2007, is een toevoeging aan de begroting van het ministerie van Economische Zaken van 2008. Waarom is deze € 38,7 miljoen niet terug te vinden in het overzicht op pagina 17?

De bedoelde € 38,7 miljoen maakt onderdeel uit van de in de tabel opgenomen € 143,4 miljoen (zie ook het antwoord op vraag 30).

33. Voor de dekking van de motie van het lid Samsom (31 239, nr. 16) is een bedrag van € 33 miljoen genoemd uit de algemene middelen van het ministerie van VROM. Wat voor middelen zijn dit en waar in deze begroting staan deze genoemd? Heeft het ministerie van Economische Zaken ook een post Algemene middelen? Zo neen, waarom het ministerie van VROM wel en het ministerie van Economische Zaken niet? Zo ja, hoe hoog is deze post?

Noch VROM, noch EZ heeft een post algemene middelen. De dekking voor de motie Samsom komt voor € 47 mln ten laste van VROM (CDM-budget) en voor € 40 mln ten laste van EZ (JI-budget). De overige € 33 mln komt ten laste van de algemene middelen. Laatstgenoemde bedrag wordt dus niet door VROM gedekt, maar is door het Ministerie van Financiën ten laste van het generale beeld toegevoegd aan de EZ-begroting.

34

Op welke manier kan worden berekend dat € 120 miljoen aan kasmiddelen voor de periode 2008–2015 gelijk staat aan € 318 miljoen verplichtingen in de periode 2008–2011? Welke rekenlogica is hier gevolgd?

De genoemde € 318 mln betreft het totaal van de volgens de huidige inzichten uit te betalen subsidies gedurende de gehele subsidieperiode van de voorgenomen beschikkingen, oftewel de periode 2008 tot en met 2027. De eveneens genoemde € 120 miljoen betreft het deel daarvan dat naar verwachting in de periode tot en met 2015 zal worden uitbetaald. Alle in dit verband voorgenomen beschikkingen zullen in de periode tot en met 2011 worden afgegeven. Daarom is er sprake van een totaal aan (netto-) verplichtingen van € 318 mln in de jaren 2008–2011.

35

Betreft de € 49 miljoen die in de periode 2008–2012 wordt vrijgemaakt voor «ICT flankerend beleid» en «Beleidsvoorbereiding en evaluaties» nieuw beleid? Is het waar dat hiervoor een alternatieve besteding mogelijk is?

De beschikbare budgetten voor «ICT flankerend beleid» en «Beleidsvoorbereiding en Evaluaties» tellen in de genoemde periode op tot een hoger bedrag dan € 49 mln. De meeste activiteiten op deze begrotingsposten betreffen geen nieuw beleid en zijn onderdeel van de (Rijksbrede) ICT-agenda. Een deel van het budget betreft een beleidsintensivering in het kader van de EU-dienstenrichtlijn. Ik verwijs u hiervoor naar het antwoord op vraag 28. Daarnaast zijn extra middelen begroot voor beleid rond eVaardigheden en het vervolg op de Nationale Infrastructuur Cybercrime. Alternatieve besteding van dit budget is alleen mogelijk wanneer bovengenoemde beleidsactiviteiten worden gestopt.

36

De € 6,1 miljoen die is ontvangen van de vier baten en lastendiensten zijn een gevolg van een surplus aan eigen vermogen. Gaat het hier om vrij besteedbare middelen? Is het waar dat hiervoor een alternatieve besteding mogelijk is?

Het surplus aan eigen vermogen dient volgens de Regeling Baten-lastendiensten1 terug te worden gestort naar de eigenaar van de baten-lastendiensten i.c. EZ.

Bij eerste suppletore begroting 2008 heeft EZ het betreffende surplus van € 6,1 mln in overleg met het ministerie van Financiën binnen het geheel van de EZ-begroting aangewend ter dekking van intensiveringen en uitgaventegenvallers.

37

Voor het high trust boetebeleid wordt € 17,4 miljoen aan boetes ingeboekt, kan de regering een onderbouwing geven van dit bedrag? Is het doel een beter functionerend bedrijfsleven of is er sprake van de wens om meer inkomsten te genereren? Waarom worden er hogere inkomsten uit het high trust beleid van € 25 miljoen voorzien? Is het niet zo dat minder inspecties simpelweg zullen leiden tot minder boetes? Hoe weet de regering zo zeker dat het effect van hogere boetes het effect van minder inspecties zal overtreffen?

Het doel van het rijksbrede high trust-beleid is dat toezichthouders minder middelen inzetten om overtredingen op te sporen in gevallen waarin risico’s beperkt zijn, maar harder optreden als de wet wordt overtreden. Hiermee wordt beoogd de naleving van de regels te verbeteren hetgeen ten goede komt aan zowel bedrijfsleven als burgers. In het Coalitieakkoord is opgenomen dat het high trust-beleid per 2011 leidt tot een toename van de rijksbrede boete-inkomsten met € 100 mln. Deze toename is in gelijke delen over de jaren 2008 tot en met 2011 verdeeld, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 25 mln voor 2008. Ter invulling van het rijksbrede high trust-beleid heeft een interdepartementale werkgroep onder leiding van EZ een verdeling over departementen gemaakt van de te verwachten toename van de boete-inkomsten. Uit deze verdeling volgt voor EZ het bedrag van € 17,4 miljoen dat in de eerste suppletore begroting is opgenomen als raming voor verwachte boetes op basis van ervaringscijfers bij de toezichthouders van EZ.

Door mogelijke gedragseffecten van harder optreden en de afhankelijkheid van het aantal overtredingen dat daadwerkelijk wordt opgespoord, is op voorhand niet met 100% zekerheid te zeggen dat de boeteopbrengsten met het in de begroting opgenomen bedrag zullen toenemen.

38

Wat is, na de bouwfraude, boekhoudfraudes en beursfraudes, in binnen- en buitenland, eigenlijk de aanleiding voor high trust? Het is toch niet per definitie zo dat private bedrijven zich aan de wet houden, bijvoorbeeld de bouwfraude, niet nagekomen zorgplicht aandelenlease affaire, Arbo-wetgeving, taxiregelgeving en regels kredietreclame? Is er eigenlijk wel aanleiding voor high trust, geredeneerd vanuit het publieke belang?

High trust houdt niet in dat de toezichthouders er op vertrouwen dat in alle sectoren door alle ondernemingen de wet wordt nageleefd. High trust gaat er juist van uit dat de toezichthouders minder middelen inzetten voor toezicht daar waar de risico’s beperkt zijn, maar harder optreden als de wet toch wordt overtreden. Hiermee wordt beoogd de naleving van de regels te verbeteren hetgeen ten goede komt aan zowel bedrijfsleven als burgers.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GL), Ten Hoopen (CDA), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), ondervoorzitter, Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), voorzitter, Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Van Dijk (CDA), Duyvendak (GL), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Van Gennip (CDA), De Rouwe (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Boelhouwer (PvdA), Kalma (PvdA), Weekers (VVD), Van Dam (PvdA), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Cramer (CU), Atsma (CDA), De Krom (VVD), Madlener (PVV), Nicolaï (VVD), Blom (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD) en Heerts (PvdA).

XNoot
1

Ministerie van Financiën, d.d. februari 2007 over de instelling, opzet en werking van baten-lastendiensten.

Naar boven