Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31473 nr. 22 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31473 nr. 22 |
Vastgesteld 26 juni 2008
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft op 23 juni 2008 overleg gevoerd met de Voorzitter van de Tweede Kamer over de Raming der voor de Tweede Kamer in 2009 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten (31 473).
Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Leerdam
De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Van Leiden
Maandag 23 juni 2008
10.15 uur
De voorzitter: De Krom
Aanwezig zijn 10 leden der Kamer, te weten:
Aptroot, Anker, Brinkman, Duyvendak, Kalma, De Krom, Leerdam, Ouwehand, Van Raak en Schinkelshoek,
en mevrouw Verbeet, Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, en de heer Van Beek en mevrouw Van Gent, leden van het Presidium.
Aan de orde is de behandeling van:
de Raming der voor de Tweede Kamer in 2009 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten (31473, nrs. 1, 2, 3, 5 en 6);
de brief van de minister van BZK d.d. 29 mei 2008, met het definitief kabinetsstandpunt inzake het begrotingsvoorstel van de Tweede Kamer (31473, nr. 4).
De voorzitter:
Dit is een wetgevingsoverleg. Dat betekent dat er een woordelijk verslag van zal worden gemaakt en dat er in het overleg gelegenheid is om amendementen en moties in te dienen. Ik heet de Voorzitter van de Kamer en de medewerkers die haar vergezellen, van harte welkom. Voorts heet ik welkom de Presidiumleden, de fractieleden en de ambtelijk secretarissen. Wij hebben een spreektijd afgesproken. Het CDA krijgt in totaal 35 minuten spreektijd, voor de eerste en de tweede termijn, de PvdA 30 minuten, de SP 24 minuten, de VVD 22 minuten, de PVV 11 minuten, GroenLinks 9 minuten, ChristenUnie 8 minuten, D66 8 minuten, de Partij voor de Dieren 5 minuten en de SGP 5 minuten. Wij streven ernaar de eerste termijn van de Kamer af te ronden voor de lunchpauze.
Ik geeft het woord in eerste termijn aan de heer Schinkelshoek.
De voorzitter: Leerdam
De heerSchinkelshoek(CDA)
Er zijn nog steeds muizen in het Kamergebouw. Na vorig jaar laat ik het echter over aan mevrouw Ouwehand, die net als ik op de begane grond van het voormalige ministerie van Justitie is gehuisvest, om die kwestie aan de orde te stellen. Dit jaar wil ik namens de CDA-fractie een paar andere muizenissen bespreken. Deze kwesties hebben één ding gemeen, namelijk de vraag hoe de Kamer – het kloppende hart van de democratie – het beter kan doen. Kan de Tweede Kamer het wel goed doen? Kritiek op het parlement is van alle tijden. Van meet af aan is gesmaald over "het praathuis" aan het Binnenhof. Met regelmaat wordt de vraag gesteld of de Kamer wel een greintje leeuwenmoed heeft dan wel zich als een lam ter slachting laat leiden. Kritiek is het onontkoombare lot van elke volksvertegenwoordiging. Een parlement doet het nooit goed in ieders ogen. Politiek is per definitie kiezen en dus kiest de Kamer ook steeds tegen iets; tegen een wens, tegen een belang, tegen een opvatting. Sterker nog, een Kamermeerderheid moet soms de moed hebben om tegen de stroom in te gaan en juist niet te doen wat de publieke opinie op hoge toon eist, en om daarmee populariteit op het spel te zetten. Misschien moeten wij ons daarom pas zorgen maken als de kritiek op het parlement verstomt, als niemand zich meer druk maakt over wat de Kamer besluit en als onverschilligheid gaat domineren. Laat het ik ronduit zo stellen: veel van de kritiek op de Tweede Kamer is borrelpraat, afkomstig van mensen die geen benul hebben: kiezers die hun zin niet hebben gekregen en lieden die niet van geven en nemen willen weten. Dat Nederland een van de meest welvarende, vreedzame landen ter wereld is – een stabiele democratie – is ook het resultaat van parlementaire activiteiten. Nee, kom bij mij niet aan met wegwerpverhalen over de Tweede Kamer en laten wij elkaar ook geen crisis aanpraten. Dit is geen reden om zelfgenoegzaam achterover te leunen, maar een relativering, die kritiek op het parlement hanteerbaarder maakt en een aanpak minder hopeloos.
Er is namelijk wel iets aan de hand. De vicepresident van de Raad van State, de heer Tjeenk Willink, legt de vinger bij een gevoelige plek: de overhaasting van de Tweede Kamer, zoals hij het uitdrukt. De liefde voor incidenten, gecombineerd met een grote scoringsdrift, is in zijn ogen zelfs een gevaar voor de democratie. Ook wie die grote woorden met een korrel zout neemt, kan het best eens zijn met zijn onuitgesproken conclusie dat er nog eens goed naar het functioneren van de Kamer moet worden gekeken. Dat gebeurt ook. Een jaar geleden, bij het vorige debat over de raming, hebben wij ons uitgesproken voor parlementaire zelfreflectie. Wij houden ons, door de Kamervoorzitter poëtisch verwoord op de Dag van het gedicht, een spiegel voor: kan het anders, kan het beter? Achter de schermen is dat proces op gang gekomen. Dat is prima. De noodzakelijke biecht kan het best in beslotenheid worden voltrokken. Kan het echter niet voortvarender? Wordt niet een te grote kerstboom opgetuigd? Wordt wel in strak tempo naar concrete resultaten, verbeteringen en suggesties toegewerkt? Laat het vooral een proces van zelfreflectie zijn. Van buitenstaanders heeft het parlement in de loop der tijden genoeg te horen gekregen wat er mis is en wat er beter moet. Wij, de Kamer, moeten het nu zelf doen. Wat vinden wij zelf dat beter kan?
De tijd glipt ons door de vingers. Wij zijn alweer bijna halverwege deze parlementaire periode. Iedereen weet dat je dit soort zaken niet aan de vooravond van verkiezingen aan de orde moet stellen. Het gaat er dan immers anders aan toe in de keuken. Daarom willen wij graag de verzekering van de Kamer dat het streven gericht is op afronding van de parlementaire zelfreflectie in dit jaar. In de eerste maanden van 2009 moet de zaak daadwerkelijk geconcretiseerd worden.
De parlementaire zelfreflectie zal wat het CDA betreft moeten uitlopen op concrete verbetering in de parlementaire werkwijze, cultuur, omgang en procedures, op een betere en vooral sterkere ondersteuning. Het moet vooral gericht zijn op iets waar praktisch iedereen lacherig over doet: de overijling van de Kamer. Ik zal vandaag niet opnieuw beginnen over de eindeloze Kamervragen, de eindeloze spoeddebatten en de eindeloze moties. Het maakt de indruk dat de Kamer op hol is geslagen. Dat doet ons geen goed. Een simpele blik is voldoende om vast te stellen dat de Kameragenda vaak overwoekerd wordt door actualiteit, door spoeddebatten die niet altijd even grote spoed hebben en door VAO's die versmallen tot lopendebandwerk achter een motiemachine. Dat vraagt herbezinning van ons allemaal. Om die herbezinning op gang te brengen geeft de CDA-fractie de Kamervoorzitter drie suggesties mee.
Een eerste suggestie. Waarom niet een vast afgebakend deel van de Kameragenda ingericht voor spoeddebatten, een paar uur per week, een ochtend, een avond? Net zoals het vragenuurtje moet het een vast moment in de agenda zijn om over actuele kwesties te debatteren. Laat er geen misverstand over bestaan, de CDA-fractie wil het liefst van de ledenregel af, een nobel middel dat echter parlementaire verrommeling in de hand werkt. Daarvan is nog niet iedereen overtuigd. Mijn suggestie is vooral ingegeven door de wens om het haasje-over meer gestructureerd te laten verlopen. Er blijft zo ruimte voor debat over de actualiteit, zonder dat de Kameragenda door overijling overwoekerd wordt.
Een tweede suggestie. Waarom wordt het echte spoeddebat niet in ere hersteld? Een minderheid van 30 leden behoudt het recht om een debat over een actueel onderwerp aan te vragen, maar per meerderheid wordt beslist of het daadwerkelijk een spoeddebat moet zijn. Een spoeddebat is een debat met zoveel urgentie dat het uiterlijk de volgende dag moet plaatsvinden en dat zo dringend is dat bijvoorbeeld de minister uit Tanzania teruggeroepen moet worden. Als dat niet het geval is, hoeft het misschien niet dezelfde week gehouden te worden.
De heerAptroot(VVD)
De suggesties zijn interessant. De suggestie om de beslissing over een spoeddebat aan de meerderheid te laten, betekent echter dat de 30 ledenregel verdwijnt. Wat nu als de meerderheid zegt dat het geen spoeddebat is? Geldt de 30 ledenregel dan voor een gewoon debat of schaft de heer Schinkelshoek zo die regel met een omweg af? Die wens heeft het CDA natuurlijk al een tijdje.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Over afschaffing van de 30 ledenregel waren CDA en VVD het tot voor kort eens. Ik accepteer voor dit moment de 30 ledenregel. Die krijgen wij echter niet veranderd, hoe spijtig ook gezien de verrommeling. Ik suggereer dat je, gegeven de grote hoeveelheid aan spoeddebatten, er iets meer structuur in brengt en probeert om onderscheid te maken tussen zaken die echte spoed hebben en waarvoor je de minister van Buitenlandse Zaken uit Tanzania – dit is maar een willekeurig voorbeeld – zou moeten terugroepen, en debatten die de volgende week of een paar dagen later ook nog gehouden kunnen worden. Dat is nu ook al vaak het geval, omdat wij zoveel spoeddebatten aanvragen dat zij niet allemaal op één dag of binnen één week gehouden kunnen worden.
De heerAptroot(VVD)
Dan is toch de consequentie dat het spoeddebat gewoon een meerderheid nodig heeft en dat je met de 30 ledenregel elk ander debat – een gewoon debat – kunt aanvragen? U draait het om.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Nee, ik draai het niet om. Een minderheid van 30 leden heeft het recht om een debat op de Kameragenda te zetten. De mate van spoed wordt, gelet op de Kameragenda, mede bepaald door de Kamermeerderheid via de Kamervoorzitter, die zegt: laten wij het zo inrichten dat wij deze week over de echte spoedvragen nog een debat kunnen voeren.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Vaak is de vraag of iets spoed heeft en dus de vraag naar het moment van een debat, ook een politieke vraag. Het is geen zuiver procedurele afweging, maar een politieke afweging. Wat u nu doet, is de coalitiepartijen de mogelijkheid geven om een debat te blokkeren dat aangevraagd is door de oppositie.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Nee, elk debat gaat door. Iedereen die 30 leden achter zich heeft, kan een debat aanvragen en dat gaat wat mij betreft door. Ik waarschuw er alleen maar voor dat wij ons zo volstoppen met spoeddebatten dat spoed geen spoed meer is. Ik waarschuw voor een inflatie van spoeddebatten. Ik vraag de Kamerfracties, erover na te denken om dit meer gestructureerd te laten verlopen. Anders wordt de spoed misschien wel bepaald door het principe wie het eerst komt, die het eerst maalt of door andere toevallige omstandigheden en dat vind ik een even willekeurige afweging.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Ik was erbij toen de Kamer een jaar of vier, vijf geleden besloot om af te stappen van de meerderheidsregel van 75 leden bij spoeddebatten en om te gaan naar 30 leden. Het doorslaggevende argument was toen dat men de oppositie meer mogelijkheden wilde geven. Hoe u het ook wendt of keert: u wilt de oppositie mogelijkheden afnemen ten faveure van de coalitiepartijen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Het spijt mij dat u het zo ziet. Het spijt mij werkelijk dat u het met deze oogkleppen op bekijkt. Mijn drijfveer is de zorg over de Kameragenda die overwoekerd wordt door de actualiteit, een Kameragenda waar wij morgen aan beginnen en donderdag niet weten waar wij eindigen, en waar rijp en groen door elkaar loopt. Mijn voorstel is dat wij een poging doen om dat meer te structureren en echte spoed van andere spoed te onderscheiden. Daar zijn wij met ons allen bij, en als u daar goede argumenten voor hebt, dan laten wij daarvoor de minister van Buitenlandse Zaken van ver weg terugkomen.
De heerVan Raak(SP)
De heer Schinkelshoek geeft hoog op van de parlementaire zelfreflectie. Wij krijgen zo direct nog een derde punt, maar de eerste twee punten die hij noemt als onderwerp van parlementaire zelfreflectie komen neer op het inperken van de mogelijkheden van de oppositie. Als het deze kant opgaat met de parlementaire zelfreflectie, dan denk ik dat wij daar snel mee klaar zijn. Hij wil af van de 30 ledenregeling en hij wil bepalen of spoeddebatten rijp of groen zijn. Gaat de CDA-fractie dan bepalen welke spoeddebatten er rijp of groen zijn?
De heerSchinkelshoek(CDA)
Voorzitter. Een diepe zucht. De heer Van Raak slaagt erin om werkelijk overal een karikatuur van te maken. Ten eerste laat hij mij niet uitpraten – ik doe alleen suggesties – en ten tweede staat hij al direct met zijn oordeel klaar. Dat valt mij van hem tegen. Ik probeer heel constructief mee te denken en ik wou dat hij dat ook deed.
De heerVan Raak(SP)
Nu ben ik benieuwd naar uw derde punt.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Dank u wel, dat komt nog wel. Ik hoop van u eveneens concrete suggesties te horen over hoe wij iets wat ik als probleem zie – namelijk de verrommeling van de Kameragenda, waardoor de Kamer zichzelf dreigt te marginaliseren en waarmee wij onszelf tot lachertje uitroepen: het ene spoeddebat tuimelt over het andere heen – op ordentelijke wijze kunnen terugbrengen, zodat wij hier praten over dingen die wij allemaal belangrijk vinden. Ik neem niemand iets af. Ik neem u niet het recht af om met 29 andere leden een debat aan te vragen, maar ik probeer de zaak zo te structureren dat wij op een ordentelijke wijze wat diepergaand en echt debatterend over zaken kunnen spreken. Ik zie u knikken en begrijp dat ik u in ieder geval tot nadenken heb gestemd. Daar ben ik buitengewoon blij mee.
De voorzitter:
De heer Schinkelshoek continueert.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik kom op mijn derde suggestie om meer greep te krijgen op de Kameragenda. Waarom wordt elk verzoek om het verslag van een algemeen overleg op de agenda te zetten, bijna blindelings gehonoreerd? Dat vergt, volgens mij, een expliciete beslissing van de Kamer. Door daar bewuster over te beslissen, voorkomen wij dat de Kameragenda verwordt tot de lopende band van een motiefabriek. Ook deze suggestie wil ik de leden van de commissie graag voorleggen. Mijnheer Van Raak, mijnheer Duyvendak, dit zijn zomaar een paar suggesties. Zij kunnen wat mij betreft naar behoefte worden uitgebreid met andere voorstellen of worden ingewisseld door betere; u kent mijn open instelling. Mijn fractie hoopt echter wel dat er in ieder geval serieus aandacht aan wordt besteed door het Presidium en door andere fracties. Wij moeten een goed, een beter evenwicht zoeken tussen de langere en de kortere termijn, tussen enerzijds debat en anderzijds allerlei tussendoortjes op de Kameragenda. Wij moeten de spiraal doorbreken waarin de Kamer, het parlement zichzelf marginaliseert. Ik vraag de Kamervoorzitter om hiernaar in het kader van de zelfreflectie serieus te kijken in het Presidium en in de commissie voor de Werkwijze der Kamer. Kan de voorzitter voor Prinsjesdag laten weten of zij hiermee iets wil en kan?
De heerBrinkman(PVV)
De heer Schinkelshoek wil de spiraal doorbreken om te bezien hoe hij de oppositie nog meer aan banden kan leggen. Hij vraagt waarom de Kamer elk verzoek om een VAO honoreert. Wat bedoelt hij daarmee? Hoe zou hij dit geregeld willen zien? Wil hij bij meerderheid bepalen of een verzoek om een VAO wordt gehonoreerd, of is wellicht volgens hem daarvoor een gekwalificeerde meerderheid nodig? Het laatste zou de heer Schinkelshoek nog beter uitkomen. Hij stelt dit punt alleen aan de orde, maar ik vraag hem daarover ook een oordeel te gegeven. Hoe zou hij dit geregeld willen zien?
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik doe een suggestie. Dit staat mijns inziens nu al in het Reglement van Orde verborgen. Daarin staat immers dat de vraag of iets op de Kameragenda wordt gezet, een expliciete beslissing van de Kamer vergt. Ik wil dus op dit punt niets veranderen, maar ik vraag slechts aandacht voor het automatisme dat er geleidelijk is ingeslopen. VAO's die worden aangevraagd, worden als vanzelf toegewezen. Zouden wij daarover niet eens moeten nadenken? Het gaat er mij niet om, zaken tegen te houden. Ik wil echter voorkomen dat wij vaker een agenda krijgen voorgelegd zoals die van vorige week. Daarop krioelde het van de VAO's, terwijl iedereen buiten de Kamer zich afvraagt waarom de Kamer niet over zaken van de langere termijn spreekt en waarom wetsvoorstellen blijven liggen. Laten wij ons uit die klem verlossen. Ik vraag aandacht voor het automatisme dat erin is geslopen. Wellicht moeten wij dit doorbreken.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Ik zal in mijn eigen termijn ook wat gedachten op dit punt naar voren brengen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Heel goed.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Wat vindt de heer Schinkelshoek van de suggestie om het mogelijk te maken, tijdens AO's moties in te dienen? Ik heb daarover iets gelezen. Ik ben het namelijk met de heer Schinkelshoek eens dat het VAO een wat rare debatvorm is. Verder vraag ik de heer Schinkelshoek of het hem is opgevallen dat de CDA-fractie altijd moties indient die het beleid ondersteunen en door het kabinet worden overgenomen. Alleen moties die het beleid van het kabinet een andere kant op trekken, hebben politieke betekenis. De irrelevantie van de moties die de CDA-fractie indient, is vaak erg groot.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik voel mij niet verplicht om op de laatste vraag te antwoorden. Die is immers beneden peil en hoeft mijns inziens niet serieus te worden genomen. Waarover ging de eerste vraag van de heer Duyvendak ook weer?
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Ik kan begrijpen dat u even van uw à propos bent gebracht. Toch was ook mijn tweede vraag serieus bedoeld. Onderzoekt u eens hoeveel moties van de CDA-fractie door de bewindslieden als ondersteuning van beleid worden opgevat, waarna deze moties worden ingetrokken. Voor acht van de tien moties van de CDA-fractie geldt dit. Wij hebben het vandaag over zelfreflectie.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Laten wij de discussie halen uit de sfeer van jijbakken en van een strijd tussen oppositie- en regeringspartijen. Het CDA heeft ook een tijd in de oppositie gezeten. Het is daarom in ons aller belang dat wij goed nadenken over het functioneren van de parlementaire democratie. Bij de huidige oppositiefracties bespeur ik dat men dit probleem weinig serieus neemt. Dat spijt mij werkelijk. Als de oppositie dit probleem niet serieus neemt, laten wij dan ook niet aan parlementaire zelfreflectie beginnen. Wij gaan dan op de huidige weg door. Daardoor zal de Kamer zich in toenemende mate marginaliseren en zal de agenda worden overwoekerd door de waan van de dag. Iedereen zal zich daarover opwinden, behalve de Kamer zelf. Ik vind dat wij het aan onszelf verplicht zijn om over deze problemen gestructureerd na te denken. Ik doe daartoe een oproep en doe een aantal suggesties. Ik voeg daar onmiddellijk aan toe dat deze suggesties wat mij betreft vervangen mogen worden door andere en betere. Daarvoor sta ik open. Toch ben ik verbaasd over het gemakt waarmee de oppositie met de zeis klaarstaat om suggesties neer te maaien. Men ontkent een probleem dat volgens mij een echt probleem is. Dat valt mij tegen.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
De heer Schinkelshoek was de eerste vraag van mij even kwijt. Die ging over de suggestie om in AO's moties in te dienen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Dit lijkt mij een sympathiek idee. Ik sta niet direct klaar met de zeis, wat ik u zojuist verweet. Ik zal de suggestie dus niet ogenblikkelijk neersabelen. Wel draagt dit idee het risico in zich mee dat de eindeloze hoeveelheid moties alleen maar groter wordt. Ik vraag mij dus af of de motiemachine dan niet op nog hogere snelheid gaat draaien en het middel met andere woorden erger is dan de kwaal. Ik heb er dus mijn bedenkingen bij.
Mag ik er nog een suggestie bij doen? Wilt u, al zelfreflecterend, ook nadenken over de media? De parlementaire journalistiek is al evenzeer als de Kamer onderdeel van het politieke publiciteitscomplex. Het is soms net een vliegwiel. Incidentendemocratie en incidentenjournalistiek gaan hand in hand. Hypes worden vaak door de media gevoed, zo niet aangewakkerd. Daarom zou het niet goed zijn als de Kamer er als onderdeel van de parlementaire zelfreflectie geen aandacht aan zou besteden. Ik stel deze vraag te meer omdat ik onder mijn andere collega's nog niet veel neiging zie om zich op hun rol te bezinnen.
De heerVan Raak(SP)
In dit verband heb ik nog wel een aardige suggestie. Ik heb de afgelopen tijd gemerkt dat veel ministeries erg veel aandacht besteden aan propaganda en daarvoor ook mensen in dienst nemen. Zouden de hypes die de heer Schinkelshoek in de media opmerkt vaak niet gewoon ingestoken kunnen zijn door de ministeries?
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik voer graag eens met u het debat over hypes en over medialogica. Ik zie iets gebeuren waaraan wij volgens mij aandacht zouden moeten besteden. Als u daarbij de rol van de ministeries wilt betrekken, staat u dat vrij. Als u mij steunt, noteer ik dit bij dezen dankbaar.
De heerVan Raak(SP)
Het zou mooi zijn als het CDA en de SP samen een oproep of misschien zelfs een voorstel kunnen doen aan de ministers om alle propagandamedewerkers de deur uit te gooien.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Mij gaat het erom, de waan van de dag aan de orde te stellen. Ik constateer dat van het befaamde publicitaire politieke complex de media evenzeer onderdeel zijn. Ik wil dit graag aan de orde gesteld hebben. Je kunt je geen goed oordeel over het functioneren van de Kamer vormen zonder het functioneren van de media erbij te betrekken. Het staat de heer Van Raak vrij om daarbij te betrekken wat hij wil.
De heerAptroot(VVD)
Ik heb allerlei vragen bij de eerste drie suggesties, maar dat discussiëren wij wel verder uit. Ik vind het op zich heel positief dat er suggesties worden gedaan om dingen in de Kamer te verbeteren. Los van de vraag of je het met de suggesties eens bent of niet, vind ik dat iedereen met suggesties mag komen. Ik kom straks ook met een suggestie.
Maar, over de media nadenken en de voorzitter van de Kamer vragen om daarop met beleid te komen, gaat mij echt te ver. De media schrijven over ons en beoordelen ons. Moeten wij in het presidium een oordeel over de media gaan vellen en de media aanpakken? Ik zou de heer Schinkelshoek willen vragen of hij dit echt meent of dat dit toch past in de cartoonarrestatie en dergelijke. Ik vind dat wij echt te ver gaan als wij vanuit Den Haag de hele samenleving even naar onze hand willen zetten. Dat vind ik niet erg democratisch klinken.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik vraag mij werkelijk af wat u meent te verstaan in een simpele suggestie van mij. Ik constateer iets wat u volgens mij ook dagelijks om u heen ziet gebeuren. U blaast dit op tot een geweldig groot complot en samenzwering. Nog even en ik heb een aanslag op de vrijheid van de media gepleegd. Laten wij de dingen nou even nuchter bekijken. Wij zien toch dat om ons heen allerlei incidentenjournalistiek plaatsvindt? Wij zien toch het vliegwieleffect om ons heen? Ik pleit ervoor dat als wij over het ene praten, wij dit niet los zien van het andere. Ik vraag toch helemaal niet aan de Kamer om daar beleid op los te laten? Laten wij het toch nuchter houden.
De heerAptroot(VVD)
Wat vraagt u dan wel?
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik vraag gewoon om erover na te denken. Je kunt het functioneren van de Kamer niet los zien van het functioneren van de media. U loopt lang genoeg mee om uw hoofdschudden snel te verleren.
De heerAptroot(VVD)
Ik ben af en toe toch heel verbaasd over wat collega's roepen, zoals nu.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Kan de Kamer beter? Die vraag heb ik vorig jaar namens de CDA-fractie hardop gesteld. Dat heeft ertoe geleid dat wij erop hebben aangedrongen de bedrijfsvoering nog eens tegen het licht te houden en te bezien of deze efficiënter en kostenbewuster kon en te onderzoeken of diensten niet konden worden uitbesteed. Na een jaar zijn wij nog niet veel verder. Er hangt nog veel te veel in de lucht. Dat wordt, ook al omdat er zo veel medewerkers bij betrokken zijn, onderhand pijnlijk. Zorgvuldigheid, een terecht uitgangspunt, dreigt om te slaan in het tegendeel. Wanneer zijn concrete beslissingen over uitbesteding te verwachten?
Kan de Kamer beter? Ja, zeker als het gaat over alles wat te maken heeft met ICT. Vorig jaar hebben wij een treurigstemmende lijst van klachten, missers en onvolkomenheden moeten opmaken. Er werd beloofd dat het over een jaar beter zou zijn. Het spijt mij, maar het is nog steeds niet op orde. Alleen al binnen de CDA-fractie zijn er nog schrikbarend veel klachten van leden en medewerkers over traag opstartende pc's, beperkte opslagruimte, inlogproblemen en allerlei andere zaken die behoren tot de basisinfrastructuur van een ordentelijk werkende organisatie. Mijn fractie is het wachten moe. Kan er worden afgesproken dat voor het einde van dit jaar de zaak echt op orde is?
Kan de Kamer beter? Als het gaat om parlementaire ondersteuning zijn er vanuit de Griffie door Bureau Wetgeving, door het nieuwe Bureau Onderzoek en door Bureau Europa concrete verbeteringen geboekt. Mijn complimenten daarvoor. De CDA-fractie heeft echter nog wel wat te wensen over, namelijk een betere ondersteuning van interparlementaire delegaties en, zeker in de aanloop naar de aanvaarding van het Verdrag van Lissabon in Nederland, een betere fractieondersteuning voor Europese aangelegenheden. Juist om fracties, plekken waar de politieke beslissingen worden voorbereid, beter te ondersteunen, ziet mijn fractie graag een onderzoek naar een budgettaire verschuiving in de richting van verbeterde, verruimde fractieondersteuning. Wil het Presidium kijken wat er op dit punt mogelijk is?
Kan de Kamer beter? De Kamer moet zich veel meer en veel beter presenteren als hét huis van de democratie. Democratie moet je onderhouden, democratie moet je leren. Daarom is het zo belangrijk dat uitgelegd wordt hoe de Kamer werkt, wat er in het parlement gebeurt en welk mechanisme schuilgaat achter de vertegenwoordigende democratie. Er moet uitgelegd worden dat democratie meer is dan "Tweede Kamertje spelen", dat het thuis, op school en op straat begint. Zoals bekend, is de CDA-fractie hierom voorstander van het nieuwe Huis voor democratie en rechtsstaat in oprichting. De fractie heeft hoge verwachtingen van dit kennismakingscentrum met de democratie.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Mijn vraag heeft nog betrekking op het vorige punt. Ik wil iets preciezere informatie over de misschien interessante suggestie voor een verschuiving van de budgetten naar de fractieondersteuning. Bedoelt de heer Schinkelshoek hiermee de fractiebudgetten, of de gemeenschappelijke ondersteuning zoals het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven en andere? Waar zou het geld wellicht vandaan komen?
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik vraag aan het Presidium om eens na te gaan of er binnen het totale budget, de raming die wij nu hebben, niet een verschuiving kan worden aangebracht, wat mij betreft stapsgewijs, naar een ruimhartiger ondersteuning van fracties op het punt van Europa. Europa komt steeds dichterbij. Bij het Verdrag van Lissabon heeft de Kamer gepleit, mijn fractie voorop, om meer greep te krijgen op Europese besluitvorming. Dit loopt voor een belangrijk deel via de Kamer. Daarnaast vind ik dat ook fracties daarin een belangrijke rol moeten gaan spelen. Ik vraag erom dit te concretiseren.
De heerVan Raak(SP)
Meent de heer Schinkelshoek nu werkelijk dat de fractiebudgetten te laag zijn? Volgens mij zijn de fractiebudgetten heel fors en zelfs veel te hoog. Het is aan iedere fractie om dat geld op een zo goed mogelijke manier in te zetten. Het staat de CDA-fractie geheel vrij om met haar zeer ruime fractiebudget meer te investeren in ondersteuning op het gebied van Europa. Daar hoeft zij niet meer geld voor te hebben.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik dank de heer Van Raak voor het meedenken over de besteding van de CDA-budgetten. Ik ken hem als een meedenkend collega. Het gaat nu om de vraag of je niet als onderdeel van de herhaaldelijk uitgesproken wens van de Kamer om zich intensiever te bemoeien met Europese aangelegenheden, ruimere budgetten zou moeten geven op dat vlak aan de fracties, de plekken waar het politiek gebeurt. Dit zou dan structureel moeten gebeuren, voor de Kamer als geheel, naast de budgetten die zijn toegewezen voor een successievelijke uitbreiding van het apparaat dat de Kamer als geheel ondersteunt. Het hoeft wat mij betreft niet te gebeuren via een grote uitbreiding van het budget. Er moet gekeken worden wat binnen het budget mogelijk is. Die vraag stel ik aan het Presidium.
De heerKalma(PvdA)
Op zichzelf moeten wij de discussie over de verhouding tussen algemene ondersteuning en fractieondersteuning in vrijheid kunnen voeren. Op zichzelf lijkt mij niets mis met een pleidooi voor meer fractieondersteuning, maar in dit geval vraag ik mij af of het niet om aanzienlijke bedragen zou moeten gaan, wil je vermijden dat op dit terrein in de toedeling naar de verschillende partijen een enorme versnippering optreedt.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Dat weet ik niet. Ik heb geen enkel bedrag of plan in mijn hoofd. Het gaat mij meer om het principe. Zou je niet als uitvloeisel van het besluit om het parlement meer greep te laten krijgen op de Europese besluitvorming – ik kijk de heer Aptroot aan; de VVD is op dat punt ook heel actief geweest – de fracties daarin een ruimere rol laten spelen? Ik kan mij heel goed voorstellen dat je dat geleidelijk aan, stap voor stap doet. Dit zijn zaken die je niet van de ene op de andere dag beslist, maar wat mij betreft in een ruimer perspectief. Europa gaat nog wel een dagje mee.
Voor het Huis voor democratie hoef ik geen hernieuwd pleidooi te houden, want ons enthousiasme op dit punt is nagenoeg bekend. Rond de jaarwisseling zal het van start gaan, zo is de bedoeling. Ik hecht eraan ook hier te zeggen dat de uitbouw van het Huis voor democratie in nauwe samenspraak met de Tweede Kamer zal moeten gebeuren. Het Huis voor democratie en rechtsstaat moet worden gekoppeld aan het echte huis van de democratie, de Tweede Kamer. Het zal moeten aansluiten bij de wensen, verlangens en behoeften van de Kamer. Alleen onder die voorwaarde valt met ons op termijn te praten over een financiële bijdrage via de raming. Daarom is het zo belangrijk dat het meer dan een project is van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het zal ook moeten worden gedragen door de Tweede Kamer en het Haagse gemeentebestuur. Onze Kamervoorzitter gaat toch wel samen met de minister van Binnenlandse Zaken en de burgemeester van Den Haag in die stuurgroep zitten, zoals minister Ter Horst vorige week opperde? Dat biedt een uitmuntende gelegenheid om een voortrekkersrol te spelen.
Er is nog een speciale reden waarom de CDA-fractie zulke hoge verwachtingen heeft van het nieuwe Huis voor democratie en rechtsstaat. Het biedt nieuwe, ruimere mogelijkheden om nog meer mensen te ontvangen aan het Binnenhof. U kent onze opvatting: hoe meer mensen, hoe meer vreugd. Dat geldt voor jong en oud. Vooral jongeren zien wij graag komen. Eigenlijk – ik zal het eindeloos blijven herhalen – zouden alle jongeren voor hun achttiende jaar, het jaar waarop zij voor het eerst mogen stemmen, een bezoek aan het parlement moeten brengen. Dat stuit op grenzen: sanitaire beperkingen, logistieke grenzen en veiligheidsregelingen. Tot onze vreugde wordt ook met behulp van dat nieuwe Huis voor democratie hard gewerkt aan uitbreiding in de geest van de vorig jaar aanvaarde motie. Maar wij blijven erop aandringen om mensen op ruimere schaal behoorlijk te ontvangen. Dat kan ons niet snel genoeg zijn. Daarom zien wij graag dat hier meer groepen worden rondgeleid via de stichting Bezoekerscentrum Binnenhof, een stichting die ook vanuit de Eerste en Tweede Kamer wordt bestuurd. Voor groepen loopt zo'n bezoekje aardig in de papieren. Het kost op dit moment € 8 per persoon en dat moet echt omlaag, in elk geval voor bezoekers van de Kamer of Kamerfracties. Daarom doen wij de suggestie om de stichting uit de raming van de Kamer een subsidie te geven die toereikend is om de toegangsprijs te halveren. Als de Eerste Kamer ook meedoet, dan kunnen wij jongeren beneden de 18 jaar een gratis rondleiding door het Binnenhofcomplex in het vooruitzicht stellen.
De heerAptroot(VVD)
Ik vraag de heer Schinkelshoek waar de dekking is. De CDA-fractie roept altijd bij voorstellen van anderen: waar is de dekking? Hij roept een aantal dingen waarbij ik ook geen dekking zie. Bij dit voorstel moet dekking zijn. Die heeft hij ongetwijfeld.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Wij praten hier over een raming. Ik denk dat er wat mogelijkheden zijn om intern te schuiven. Ik wil kijken of dat mogelijk is. Als dat niet zo is, hoor ik dat wel.
De heerAptroot(VVD)
Een raming is gewoon een begroting voor het komend jaar, zij het dat Binnenlandse Zaken die behoort over te nemen. Dit is een vluchtweg; die vind ik niet acceptabel. Of u hebt elders een bezuinigingsmogelijkheid of u gaat nog een keer de belasting verhogen, zoals dit kabinet toch langzamerhand al elke week doet. Dus komt er weer een cent op de benzine of diesel, maar geeft u wel dekking aan. Laat eens zien dat u niet langer met geld smijt zonder behoorlijke dekking.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Dit is geen geldsmijterij. Dit lijkt mij ook niet een geweldig grote uitgave. Ik ga ervan uit dat er binnen de huidige raming mogelijkheden zijn.
De heerAptroot(VVD)
Ik constateer dat het CDA gewoon voorstellen doet zonder enige dekking: zie maar wat er in de loop van het jaar nog moet gebeuren.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Nee, ik pleit er gewoon voor om te bekijken of je dat niet kan verschuiven. Ik voel mij niet gehouden om dit soort bedragen tot zeven cijfers achter de komma uit te rekenen. Het moet mogelijk zijn om binnen het totaal de zaak te verschuiven. Het lijkt mij een mooie uitdaging voor het Presidium om daarnaar te kijken.
Een tweede suggestie is om te bezien of groepen die van ver moeten komen, met name scholen die bussen moeten huren, een tegemoetkoming in de reiskosten zouden moeten kunnen krijgen.
De heerAptroot(VVD)
Dat is dezelfde vraag.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Met hetzelfde antwoord.
De heerAptroot(VVD)
Ongelofelijk.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Kan de Kamer ook in andere opzichten beter? De Tweede Kamer krijgt binnen een paar jaar een uitmuntende gelegenheid om zich in volle glorie aan de Nederlandse kiezer te presenteren. Op 24 augustus 2015 bestaat onze Kamer 200 jaar. Dat is een feestje waard. Graag nodigen wij het Presidium uit om de voorbereidingen hiervoor tijdig te starten, ook in samenspraak met het Haagse gemeentebestuur. Als er een nieuw Plein 1815 moet komen, dan zullen wij er alleen daarom al tijdig mee moeten beginnen.
Kan de Kamer beter? Dat de Kamer het ondanks alle kritiek en alle klachten toch nog zo goed doet, ligt niet in de laatste plaats aan onze medewerkers, zowel degenen in dienst van de Kamer als degenen in dienst van de fracties. Zij maken ons werk mogelijk. Soms zijn wij, leden, fracties wel eens kritisch, ongedurig, eigenwijs en onvoorspelbaar. Dat valt echter in het niet bij onze dank voor de inzet en de toewijding waarmee zij, onze medewerkers, hun werk doen. Namens de CDA-fractie wil ik hen hier uitdrukkelijk voor bedanken. Die dank strekt zich zelfs uit tot de parlementaire pers. Dat heeft minder te maken met diens grote loyaliteit als wel met de onverflauwde, soms zelfs opgewonden belangstelling voor ons doen en laten.
De heerKalma(PvdA)
Voorzitter. Op 7 mei jongstleden overleed Thijs Wöltgens. Hij was zeventien jaar lid van de Kamer, waarvan vier jaar als fractievoorzitter. Daarna was hij nog eens ruim zes jaar lid van de Eerste Kamer. Deze volksvertegenwoordiger belichaamde de parlementaire zelfreflectie nog voordat die was uitgevonden. Zijn denken en doen stond in het teken van een zoektocht naar "slow politics", van een diepgevoelde behoefte aan bezinning en bespiegeling in de politiek. Zo zei Wöltgens de klassieke filosoof na: "Wij moeten ons dagelijks handelen leren overdenken." Maar hij voegde er direct aan toe dat dit in de praktijk niet zo heel gemakkelijk is. Hij schreef letterlijk: "Je bent en blijft, zeker in de Tweede Kamer, onderdeel van een proces dat representatie boven onafhankelijkheid stelt. De gehaastheid van het politieke bedrijf en de druk van de dag verdragen zich nauwelijks met beschouwelijkheid." Ik citeer uit een voorwoord bij een essay van zijn hand uit 2001, lang nadat hij de Kamer had verlaten: "In die zin ben ik ook met de volgende beschouwingen alweer te laat."
Relativeringsvermogen en diepgang, wij zullen ze zonder hem hard nodig hebben bij de parlementaire zelfreflectie waartoe de Kamer vorig jaar besloot en die de komende maanden verder concreet gestalte gaat krijgen.
Op de vormgeving van dit project kom ik straks terug. Ik begin traditiegetrouw met een woord van dank aan al degenen die de Kamer bij haar werk ondersteunen, van laag tot hoog, in de meest uiteenlopende functies. De Partij van de Arbeid heeft veel waardering voor de kwaliteit van het werk en de inzet waarmee het gedaan wordt, zowel waar het gaat om de algemene ondersteuning als waar het gaat om de fractieondersteuning. Het betreft reguliere Kameractiviteiten met alle onregelmatige werktijden en perioden van zeer hoge belasting die erbij horen, maar ook bijzondere gelegenheden zoals de ledendagen die een aantal partijen vaak in weekenden in het Kamergebouw organiseren. Veel dank daarvoor!
De heerVan Raak(SP)
Ik hoor de heer Kalma en zo-even ook de heer Schinkelshoek hulde brengen aan het personeel van deze Kamer. Dat is heel terecht. Maar weet de heer Kalma ook dat er op dit moment erg veel onrust is onder het personeel omdat al geruime tijd uitbesteding van diensten boven de markt hangt? Als je mensen ontevreden wilt maken, dan kan je dat goed organiseren door ze in onzekerheid te laten. Kan die hulde die nu wordt gebracht door zowel het CDA als de PvdA ook samengaan met de afspraak dat wij de uitbesteding van diensten ofwel de onzekerheid die daardoor bij onze mensen is gecreëerd, vandaag wegnemen? Anders blijven het allemaal een beetje loze woorden.
De heerKalma(PvdA)
Ik had hierover een bijdrage gepland in mijn tekst, die ik nu kort zal samenvatten. Het komt erop neer dat wij het Presidium vragen hoe het staat met de plannen en het onderzoek, welke criteria daarbij in acht zullen worden genomen, ook criteria die specifiek betrekking hebben op de aard van de Kamerorganisatie, en ten slotte of daarmee spoed kan worden betracht, ook op basis van de argumenten die u zojuist hebt genoemd.
De heerVan Raak(SP)
Wij kunnen vandaag ook zeggen dat wij met dit soort flauwekul ophouden. Dan is de onzekerheid meteen uit de lucht.
De heerKalma(PvdA)
Dat zou ik niet doen. Het is een serieus onderzoek. Laten wij dat afwachten.
Voorzitter. Ik was bezig met een kort woord van dank. Daarin wil ik ook, misschien wat minder traditiegetrouw, het Presidium betrekken. Dank voor het werk dat het vanuit en namens de Kamer heeft verricht. Niet in de laatste plaats dank ik daarbij de voorzitter. Zij vervult deze functie nu ruim anderhalf jaar met stijl en toch dicht bij de mensen. Ik zou bijna zeggen: laagdrempelig, als ik dat niet zo'n vervelende uitdrukking vond en als deze al niet recentelijk was gebezigd door een lid van het kabinet, in de zinsnede: ik ben erg laagdrempelig.
Wij praten vandaag over de begroting van de Kamer en daarbij krijgen de bedrijfsmatige kanten van het werk terecht veel aandacht. Grote lijnen en details lopen ook deze keer vrijelijk door elkaar. Dat is onvermijdelijk, maar het gebeurt wel in een mate dat het je bij lezing van de nota naar aanleiding van het verslag af en toe gaat duizelen. Het gaat over de complexiteit van de constitutionele taken van de Kamer, maar ook over de muizenplaag, die inmiddels redelijk onder controle is, over het algemene financiële kader, maar ook over de nieuwe, Europees aanbestede koffie-, fris- en snackautomaten, waarover Kamerleden en medewerkers zich in een soort referendum kunnen uitspreken. Overigens is dit referendum van bovenaf en raadplegend en niet bindend.
Details zullen ons bij de raming blijven bezighouden, maar onze fractie benadrukt krachtig de wenselijkheid van een duidelijke afbakening binnen de Kamerorganisatie tussen het beleid op hoofdlijnen en specifieke uitvoeringskwesties. Dat heeft de volle aandacht van het Presidium. Dank voor de toezending van de governancecode. Daarin wordt de behandeling van meer praktische kwesties bij het overleg tussen MT en ambtelijke secretarissen en de zorg voor de hoofdlijnen van het beleid bij het Presidium gelegd. Hopelijk behoort verregaande bemoeienis met detailkwesties hiermee voorgoed tot het verleden.
Maar er is nog meer te doen als het om details en hoofdlijnen gaat, bijvoorbeeld op het terrein van de maatschappelijke verantwoordelijkheid die de Kamerorganisatie draagt. De dier- en milieuvriendelijkheid van het aanbod van de restaurants komt in de nota naar aanleiding van het verslag weer uitgebreid aan de orde. Dat is op zichzelf terecht, maar het is zo gedetailleerd dat maar een klein gedeelte van de vragen kan worden beantwoord.
Andere aspecten krijgen minder aandacht, zoals het formuleren van algemene ecologische criteria voor het aankoop- en aanbestedingsbeleid. In de nota naar aanleiding van het verslag staat alleen dat er uiteraard stelselmatige aandacht is voor de duurzaamheidscomponent. Wij denken ook aan sociale criteria bij het werven van medewerkers en het personeelsbeleid op het terrein van diversiteit, maar ook wat betreft de participatie van mensen met een arbeidshandicap.
Gedetailleerde bemoeienis van de Kamer met dergelijke zaken moet worden voorkomen. Het Presidium zou een aantal regels voor het sociaal en ecologisch beleid van de Kamerorganisatie moeten formuleren die het ter goedkeuring aan de Kamer voorlegt en waarover het jaarlijks toegespitster dan nu zou kunnen rapporteren, want er gebeurt al het een en ander aan rapportage. Graag hoor ik het oordeel van het Presidium over een dergelijke aanpak.
Verder heeft mijn fractie nog een specifieke vraag over de ICT. ICT speelt een zeer belangrijke rol in het maatschappelijk verkeer, laat het parlement beter functioneren en maakt het beter bereikbaar. De ICT-voorzieningen in de Tweede Kamer zijn al jaren in een aantal opzichten beneden de maat. Dit probleem wordt onderkend door het Presidium en er wordt aan gewerkt. Wij roepen op om vaart te maken met deze verbeteringen en ook daarna attent te blijven. Om een voorbeeld te noemen, volgelopen mailboxen roepen nog altijd veel frustraties op bij Kamerleden, ambtenaren en fractiemedewerkers, en hinderen hen in hun werk. Dat zou met spoed moeten worden opgelost. Tot zover de bedrijfsmatige aspecten van het Kamerwerk. Die zijn weliswaar belangrijk, maar trekken uiteraard niet de meeste aandacht. Die aandacht is weggelegd voor de Kamer als politieke organisatie en als centraal onderdeel van ons staatsbestel. Het oordeel van de buitenwereld en soms ook intern, is niet altijd gunstig. De Kamer zou veel te veel de waan van de dag volgen, nauwelijks haar echte controlerende taak uitvoeren en sterk aan kwaliteit hebben verloren. Zij zou wat meer zelfbewust moeten zijn om zich tegen die kritiek te verweren. Dat heb ik al eerder gezegd. Dat is niet alleen noodzakelijk om de druk het hoofd te bieden waaronder de politiek in het algemeen functioneert en te voorkomen dat het evenwicht tussen de uitvoerende en de wetgevende macht verder verstoort. Dat zelfbewustzijn is ook gerechtvaardigd. Ik citeer parlementair historicus Van den Berg: "Verwijten dat het parlement er weinig van terecht brengt en dat het vroeger allemaal beter was, zijn zowel geen onzin als toch buitengewoon ongenuanceerd." Hij schreef verder: gegeven het gewicht van wat de Tweede Kamer met vallen en opstaan dagelijks doet en gelet op de kwaliteit van de meeste Kamerleden – gebrek aan ervaring is waarschijnlijk een groter kwaad dan dat aan kwaliteit – is er geen enkele reden om zo weinig trots op zichzelf en haar verrichtingen te werk te gaan.
Een terugblik op het afgelopen jaar geeft ook voeling aan een dergelijk zelfbewustzijn. De Kamer deed grondig onderzoek naar het onderwijsbeleid van de afgelopen 30 jaar in Nederland en haar eigen rol daarbij. Het werk van de commissie-Dijsselbloem en de Kamerbehandeling daarvan, passen slecht in het beeld van een parlement dat zijn controlerende taken niet serieus neemt en dat volgens een hoogleraar theoretische geschiedenis aan de universiteit van Groningen alle gezag en legitimiteit verloren heeft. De Kamer heeft kleine stappen gezet om de informatieachterstand op de uitvoerende macht te verminderen. Op verzoek van de heer Duyvendak heeft zij stappen gezet met de intentie tot versoepeling te komen van regels voor de omgang van Kamerleden met ambtenaren.
Naar aanleiding van de botsing met de minister van BZK ten aanzien van de zeggenschap van de Kamer over haar begroting is de Comptabiliteitswet gewijzigd met de intentie dat laatstgenoemde de volledige budgettaire autonomie krijgt die een zichzelf respecterend parlement kenmerkt. Een zelfbewust parlement is het best in staat om met de bestuurlijke, politieke en staatsrechtelijke problemen om te gaan waarmee het wordt geconfronteerd. Het kan die problemen het best oplossen met een aan het zelfbewustzijn gekoppelde zelfbeheersing. Zelfbeheersing zou ook de omgang in de Kamer moeten kenmerken. Die sluit scherpe, zo nodig harde, discussies op geen enkele manier uit.
Inmiddels zijn er wel degelijk problemen. Het bekwame en ervaren Kamerlid Marijnissen treedt als fractievoorzitter terug. Een van zijn argumenten daarvoor is dat al die "hypedebatjes" altijd op hetzelfde neerkomen en dat je voor het onderzoek en het echte debat over grote problemen eigenlijk niet bij de Kamer moet zijn. Dat zijn de woorden van de heer Marijnissen en dus niet van de heer Schinkelshoek. De opmerking over die "hypedebatjes" klinkt enigszins als zelfkritiek, maar die zou voor de Kamer een beweegreden moeten zijn om nog eens goed na te denken. Hoe moeten actualiteit en lange termijn in het Kamerwerk worden gekoppeld? Hoe moet aan incidenten, waarover de politiek ook gaat, en aan structurele problemen recht worden gedaan? Een zelfbewust parlement zal echter niet zomaar terugdraaien wat het eerder als oplossing heeft aangedragen. Ik noem de spoeddebatten als voorbeeld. Het parlement zal de rechten van minderheden niet beknotten omdat de meerderheid vindt dat het te veel tijd kost om die debatten te voeren. Het zoekt in consensus afgewogen oplossingen.
De werkwijze van de Kamer is steeds meer onderwerp van discussie: mondelinge en schriftelijke vragen, spoeddebatten, het toenemend aantal moties en amendementen. Is het dan niet vreemd dat de commissie voor de Werkwijze bepaald geen overvolle agenda heeft en onregelmatig vergadert? Ligt er wat dat betreft geen expliciete taak voor de commissie?
Is het wel verstandig om, zoals in de nota naar aanleiding van het verslag wordt aangekondigd, te experimenteren met het indienen van moties in algemeen overleggen? De PvdA-fractie meent dat dit niet verstandig is. De plenaire agenda wordt op die manier weliswaar met minder voortgezette AO's belast, maar de zekere rem die een VAO op het indienen van moties zet, wordt zo helemaal losgelaten. Sterker, er zullen nog meer moties voorafgaande aan het debat worden gemaakt. Niet doen, wat de PvdA-fractie betreft.
Ik maak vervolgens graag een paar opmerkingen over de parlementaire zelfreflectie waartoe de Kamer zichzelf vorig jaar opriep. Die zal in het voorjaar van 2009 met een conferentie en een aantal aanbevelingen worden afgerond. Dank voor de informatie over de werkzaamheden tot nu toe. Die is in lijn met de brief van de voorzitter van afgelopen december. Mijn fractie zou nog graag een korte toelichting krijgen op de selectie van de vier zogenaamde reflectiepunten en op de verdere planning van werkzaamheden, inclusief de voorgenomen betrokkenheid van individuele of van groepen burgers bij dit project.
Wij hebben slechts één punt van echte zorg en één vraag. De vraag betreft het schrappen van het thema "de invloed van regeerakkoorden" dat nog wel in de brief van december werd genoemd. Ik heb begrepen dat het is geschrapt, omdat het buiten de beïnvloedingssfeer van de stuurgroep zou liggen. Maar geldt dat buiten die sfeer van beïnvloeding van de stuurgroep liggen niet ook voor een thema dat wel geselecteerd werd, namelijk de korte zittingsduur van Kamerleden? Waarom het ene uitgekozen, en het andere niet?
Onze zorg betreft de reikwijdte van het project. Zeker, zeg ik tegen collega Schinkelshoek, het is belangrijk dat het uitmondt in concrete, op redelijke termijn te realiseren voorstellen. Maar dat mag geen reden zijn om het debat als geheel niet veel breder te trekken. Het zou niet alleen gericht moeten zijn op het intern functioneren van het parlement, maar ook op het parlementaire handelen in een maatschappelijke en staatsrechtelijke context, zoals het in de brief van december wordt omschreven. Evenzo zouden de aanbevelingen zich niet alleen moeten richten op de werkwijze van Kamer of Kamers, maar ook op de verhouding tot en de organisatie van de uitvoerende macht en tot machtscentra buiten de sfeer van de politiek.
Ik doe in dat verband drie suggesties. 1. Spreek nadrukkelijk ook over de financiële positie van het parlement conform de tekst van de motie-Schinkelshoek c.s. Stel de vraag aan de orde of de Kamer, gegeven haar positie in het staatsbestel, financieel en organisatorisch niet sterk underequiped is, in absolute zin maar ook in vergelijking met veel andere landen. Ik heb– zeg ik de heer Aptroot – geen dekking hiervoor. Het gaat om een wezenlijk punt van debat dat wij moeten zullen voeren.
2. Maak de verhouding tussen parlement en regering in algemene zin tot onderwerp van discussie. De geagendeerde vraag of de aandacht van de Kamer niet te veel is verschoven van medewetgever en controleur naar medebestuurder, kan moeilijk losgemaakt worden van die meer algemene vraag. Het antwoord op de geagendeerde vraag hoeft overigens allerminst vast te staan. Wat is er eigenlijk tegen krachtig medebestuur door het parlement? Waarom moet de Kamer genoegen nemen met de relatief beperkte rol die haar in Nederland altijd werd toegekend? Vermijd bij zo'n breder debat ook de gevoeliger onderwerpen niet. Moet de Kamer niet wat meer zelfbewustzijn tonen als het om de behandeling van onvoldragen kabinetsstukken gaat? Onthoudt de regering het parlement niet belangrijke politieke rechten, zoals het instemmingsrecht bij de inzet van Nederlandse militairen? En hoe kunnen wij meer tegenspraak in het beleid realiseren om de schade van de tunnelvisies die de commissie-Dijsselbloem analyseerde, te beperken? Wat betekent dat bijvoorbeeld voor de eisen die wij aan de adviesstructuur stellen? Hoe kan worden voorkomen dat het parlement – in de woorden van PvdA-senator Putters – haar eigen onafhankelijke informatievoorziening en tegenspraak wegsaneert? En dan met stip: de invloed van regeerakkoorden. Er wordt al lang en indringend opgeroepen tot meer algemene en kortere akkoorden. Dan moeten wij er nu bij de zelfreflectie niet het zwijgen toe doen.
3. Analyseer ook de verhouding van de Staat als geheel tot maatschappelijke machtscentra, nationaal en internationaal. Op welke terreinen heeft de nationale Staat invloed verloren, respectievelijk zijn invloed niet willen of kunnen gebruiken? Wij spreken bij de parlementaire zelfreflectie over de politieke en parlementaire cultuur, maar laten wij ook de machtsverhoudingen niet vergeten.
Tot zover dit korte voorschot op het te voeren debat. Geruststellend bij dat alles is overigens de intentie van de stuurgroep om, en ik citeer: "metavraagstukken als de kloof tussen burger en politiek bij alle reflectiepunten aan de orde te laten komen". Dat biedt ruimte voor een zeer brede discussie.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik hoor de heer Kalma een reeks buitengemeen zware, serieuze en boeiende onderwerpen opnoemen van metapolitieke aard, zoals hij het zelf noemt. Wanneer moet deze reflectie naar zijn gevoel zijn afgerond?
De heerKalma(PvdA)
De reflectie over dit soort punten is nooit afgerond. Ook deze reflectie moet staan in het teken van dat inzicht. Wat ik heb willen zeggen, is dat wij ons bij die reflectie en alle vormen die wij daarvoor kiezen, niet te veel moeten concentreren op alleen de praktische voorstellen voor de werkwijze van het parlement. Dat is belangrijk en dat moet eruit komen, maar het is onvoldoende. Niet voor niets staat in de motie-Schinkelshoek c.s. nadrukkelijk niet alleen de werkwijze, maar ook de bredere positie van het parlement centraal. Ik vraag daar nog eens extra aandacht voor.
Voorzitter. Over het Huis voor democratie en rechtsstaat is al het een ander gezegd. Dit is een prachtig project. Een van de doelstellingen is het verder opvoeren van het aantal bezoekers aan het Binnenhof. Er wordt op dit terrein nu al voortreffelijk werk verricht, met name door het Instituut voor Publiek en Politiek, dat ook bij de vormgeving van het nieuwe project betrokken is. De Kamer overlegt met het kabinet over de verdere uitwerking. Twee zaken staan daarbij voor de PvdA-fractie voorop. Ten eerste dat een ambitieus project als dit meer financiële middelen vereist, wellicht ook van Kamerzijde. Dat is echter een later debat. Ten tweede dat de Kamer zelf bij de organisatie en vormgeving van het Huis voor democratie en rechtsstaat een belangrijke rol speelt. Er komt een stuurgroep, waarin ook het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de gemeente Den Haag vertegenwoordigd zijn. Hoe wordt deze samengesteld? Wat mijn fractie betreft neemt de Kamervoorzitter daarin plaats namens de Kamer.
De heerVan Raak(SP)
Voorzitter. Hoe krijg je mensen ontevreden? Door hen in onzekerheid te laten. Dat is een groot probleem bij privatisering en uitbesteding. Meestal worden diensten niet beter, en zeker niet goedkoper, terwijl mensen wel op de schopstoel zitten. Zij worden boos, bang en onzeker en dat geldt ook voor het personeel in de Tweede Kamer.
De Kamer staat in de schijnwerpers. Wat zij doet, stelt tot voorbeeld. De SP-fractie hecht bijzonder veel waarde aan een goede omgang met de mensen die hier werken: de bodes, de mensen van de griffie, de restaurants, de repro, het Centraal Informatiepunt, de schoonmaak, de automatisering en al die anderen die werken achter de schermen van de Tweede Kamer. Zij zorgen ervoor dat wij hier ons werk als volksvertegenwoordiger kunnen doen. Geen vraag is hun te vreemd en geen verzoek te veel. Ik heb bijzonder goede ervaringen daarmee.
Wij gaan op dit moment niet goed met onze mensen om. Op de werkvloer heerst ontevredenheid. De werkdruk is hoog en mensen zijn onzeker over hun toekomst. Dat zijn zij al lang. Oorzaak van de onzekerheid is het voornemen om diensten te privatiseren of uit te besteden. In antwoord op onze vragen geeft het Presidium aan dat zij het met ons betreurt dat de onzekerheid voor het personeel zo lang voortduurt. Maar die problemen hebben wij toch zelf veroorzaakt? Waarom moet deze Kamer diensten uitbesteden? Wat gaat er op dit moment allemaal niet goed? Kan dit met privatisering en uitbesteding wel worden opgelost? De belangrijkste vragen zijn misschien wel: welke diensten worden uitbesteed en welke voordelen verwacht het Presidium? Heeft het Presidium voorbeelden van uitbesteding van diensten van vergelijkbare organisaties als de Tweede Kamer die hebben geleid tot betere dienstverlening, minder kosten, en meer tevredenheid bij de werknemers? Het duurt allemaal lang en dat komt omdat dit soort processen tijd vergt, aldus het Presidium. Maar waarom beginnen wij er dan aan? Het leidt ook tot idiote situaties. Er worden nu gespecialiseerde bureaus extern ingehuurd om de mogelijke aan- of uitbesteding van diensten te onderzoeken. Die bureaus moeten zelf ook eerst aanbesteed worden. Het moet toch niet veel gekker worden!
Wat hebben deze bureaus tot nu toe opgeleverd? Wat hebben zij gekost? Hoeveel hebben wij besteed aan de aanbesteding voor onderzoek naar de aanbesteding?
Als ik goed rondkijk in de Kamer, zie ik mensen die hard werken. Mensen zijn ook trots op het werk dat zij in de Kamer doen. Dat werk is niet altijd even gemakkelijk. Wij stellen veel eisen. Wij vergaderen soms tot erg laat. Wij hebben ook niet altijd even veel geduld. Ook dat is een eigenschap van Kamerleden. Het personeel klaagt daar niet over. Het hoort erbij, het is onderdeel van het werk. Maar marktwerking in de Staten-Generaal, in het hart van de democratie? Waar is dat voor nodig? Waar blijft dan de samenhang en de betrokkenheid? De medewerkers van de verschillende diensten in de Kamer kennen elkaar en vullen elkaar aan. Bepalen straks verschillende bedrijven wie hier rondlopen? Wat betekent dat voor de continuïteit? Wat betekent dat voor de veiligheid? Dit gebouw ligt vol gevoelige informatie en belangrijke documenten. Kan ik straks mijn werkkamer nog openlaten of mijn computer aanlaten? Welke risico's lopen wij straks? Ik heb nu vertrouwen in het personeel. Kan ik dat houden?
In de Kamer is niet alles mogelijk, maar toch erg veel. Als iets moet, gebeurt het. Als iets er niet is, wordt het gemaakt. Je hoeft het maar te vragen. Zal het personeel straks ook nog zo bereidwillig zijn en zo'n brede taakopvatting hebben? Of zal iedereen bij zijn eigen winkel blijven? Waar blijft straks de collegialiteit? Moet het restaurantbedrijf straks het poetsbedrijf betalen als een glas omvalt? Wij overwegen op dit punt een motie.
De heerKalma(PvdA)
Het is uiteraard het goed recht van de heer Van Raak om kritische vragen te stellen over het onderzoek naar uitbesteding. Begrijp ik goed dat de SP de uitbesteding liever vandaag dan morgen stopzet en begrijp ik ook goed dat wat hier over aanbesteding besloten is ook maar niet moet gebeuren?
De heerVan Raak(SP)
Wij hebben blijkbaar een aanbesteding lopen voor een extern bureau dat de aanbesteding moet onderzoeken. Ik snap dat niet meer. De heer Kalma snapt het blijkbaar wel. Ik hoor graag uitleg. Als hij daar niet in slaagt, hoor ik graag uitleg van het Presidium.
De heerKalma(PvdA)
Het is logisch dat er regels gelden voor bepaalde zaken. Daar hoort ook de aanbesteding bij. Ik ben gerustgesteld dat de SP pertinent zegt dat het uitbesteden moet ophouden. Bij aanbesteden ligt het wat ingewikkelder voor de SP, wat terecht is.
De heerVan Raak(SP)
Wij willen gewoon dat ons personeel "onze dienst" is, zonder flauwekul. Misschien is dat het duidelijkste antwoord.
Een belangrijk onderwerp dat vorig jaar is besproken, zijn de bezuinigingen. Het Presidium deed toen enkele interessante voorstellen en enkele minder gelukkige. De SP was toen een van de weinige fracties die bezuinigingen steunde. Een meerderheid van de Kamer wilde van geen bezuinigingen weten. Nu wil het Presidium 5% bezuinigen. Dat is goed. Mijn vraag is hoe. Toch niet op het personeel? Ik heb bepaald niet de idee dat 5% van de mensen niets zit te doen, in ieder geval niet bij het personeel.
De SP kan er in meegaan dat bezuinigd moet worden. Wij verwachten dit immers van de gehele rijksoverheid en de Kamer dient haar steentje bij te dragen. Wij zien echter heel andere mogelijkheden om te bezuinigen dan op het personeel. Wat de SP betreft bezuinigen wij op materiële zaken. Daar is volgens ons nog veel winst te halen. Wij denken daarbij in eerste plaats aan de fractiebudgetten. Die moeten niet verhoogd worden, maar fors worden verlaagd. Ruimte is er ook bij de budgetten voor buitenlandse reisjes. Dat kan wat ons betreft een stuk minder. Wij kunnen dan snijden waar overtallig vet zit, en kunnen de mensen behouden die voor ons werk van zo groot belang zijn. Hoe staat het Presidium daar tegenover?
De heerAptroot(VVD)
U hebt het over bezuinigen op de fractiebudgetten, op de post materieel. De fractiebudgetten bestaan echter bijna alleen uit personele lasten. U zegt: wij ontslaan geen Kamerpersoneel, maar eisen wel een forse ontslagronde bij de fracties. U mag dit vragen, maar doe dan niet alsof u het personeel hier in dit huis wilt sparen. Alleen weet een andere groep dat haar baan nu op de tocht zou kunnen staan. De vraag is of er sprake is van echt verdwijnen. Als het werk wordt uitbesteed, blijft het werk, alleen in een andere vorm. Maar hier worden allerlei banen geschrapt. De SP-fractie wil dus dat er tientallen banen bij de fracties worden geschrapt.
De heerVan Raak(SP)
Ik heb niet het idee dat er te weinig personeel bij de Kamer werkt. Wel heb ik het idee dat er veel te ruime fractiebudgetten zijn. Daarop kan volgens mij fors worden bezuinigd. Dan ga je natuurlijk ook op personeel bezuinigen.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
De fractie van de SP zegt niet de indruk te hebben dat 5% van het Kamerpersoneel niets doet. Heeft de heer Van Raak die indruk wel van het fractiepersoneel?
De heerVan Raak(SP)
De fractiebudgetten zijn in de afgelopen tijd fors verhoogd. Nu worden deze budgetten weer verhoogd. De SP-fractie heeft al zolang zij deel uitmaakt van de Kamer gezegd, dat er veel te veel geld voor fractieondersteuning is. Het budget hiervoor wordt, ieder jaar weer, ontzettend gemakkelijk verhoogd. Wij zijn er altijd erg gemakkelijk in om onze eigen inkomsten te verhogen. De ministers nemen ook weer 30% extra. Nu verlagen wij onze eigen fractiebudgetten niet, maar gaan wel bezuinigen op het personeel van de Kamer. Ik kan dat niet uitleggen en dat wil ik ook niet.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Ik moet nog antwoord krijgen op mijn vraag.
De heerVan Raak(SP)
Kunt u uw vraag herhalen?
De heerDuyvendak(GroenLinks)
De heer Van Raak zegt niet dat bij het personeel 5% van de mensen niets doet, maar hij kan wel bezuinigen op het fractiepersoneel. Is het zo dat bij de fracties 5% van de mensen niet werkt?
De heerVan Raak(SP)
Bij onze fractie is dat in ieder geval niet het geval, maar wij hebben meer dan voldoende fractiebudget en wij hebben al dat geld bij lange na niet nodig.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Er staat u niets in de weg om het geld terug te storten!
De heerVan Raak(SP)
Wij hebben al dat geld niet nodig.
De heerAptroot(VVD)
Er wordt gezegd dat het fractiebudget nu weer fors wordt verhoogd. Volgens mij wordt het gewoon verhoogd met de inflatie. Dat is een verhoging voor de normale salarisstijging en prijscompensatie. Vindt de heer Van Raak dat de fractiemedewerkers geen salarisverhoging en geen prijscompensatie zouden moeten krijgen? Mijn tweede vraag is hoeveel de SP-fractie jaarlijks terugstort van het te grote budget. Want als zij het geld niet nodig heeft en het niet uitgeeft, moet het automatisch worden teruggestort, als er voldoende reserve is.
De heerVan Raak(SP)
Ik heb gezegd dat de fractiebudgetten niet naar beneden gaan, maar dat er wel bezuinigd wordt op het personeel. Als wij geld niet gebruiken, dan gebruiken wij het niet.
De heerAptroot(VVD)
Stort uw fractie elk jaar geld terug?
De heerVan Raak(SP)
Ik moet dat even nagaan. Als het geld niet gebruikt wordt, dan gebruiken wij het niet. Ik zal u in tweede termijn de precieze cijfers geven, want die heb ik niet in mijn hoofd.
De heerAptroot(VVD)
Dat begrijp ik, en ik vind het heel sportief van u.
De heerVan Raak(SP)
Voorzitter. De Kamer moet snijden in overtollig vet en investeren in spieren. Graag zien wij bezuinigingen op overbodige franje, maar ook zien wij graag investeringen in informatie en onderzoek; in voorzieningen die onze controlerende kracht kunnen versterken.
Voorzitter. CDA en PvdA vroegen er ook al aandacht voor: de ICT is bijzonder slecht en soms ronduit klungelig. De mensen van 3060, van de Dienst Automatisering, doen goed werk. Daarover hebben wij absoluut geen klachten. Maar wij moeten hen wel erg vaak bellen. Zonder goede informatie kunnen wij de regering niet controleren. De ICT waarmee wij moeten werken, is onder de maat. In antwoord op onze vragen stelt het Presidium dat hieraan het afgelopen jaar volop is gewerkt. Helaas moeten wij constateren dat wij ook nog nooit zoveel storingen hebben gehad als in het afgelopen jaar. In de toelichting wordt slechts ingegaan op maatregelen die zijn genomen in het verleden. Wij lezen nog weinig over plannen voor de toekomst. Kan het Presidium mij hier toezeggen dat computeruitval na alle genoemde programma's ter verbetering van de infrastructuur in 2009 slechts bij hoge uitzondering zal plaatsvinden, dat de computers niet meer zo tergend langzaam zijn, dat wij bij alle programma's kunnen en dat wij ook wat meer geheugen krijgen? Er wordt wel eens gesproken over het parlementaire geheugen, maar dat zit ook voor een deel in onze computers. Of juist niet.
Een paar maanden geleden is het plan Nederland Open in Verbinding van staatssecretaris Heemskerk in deze Kamer met enthousiasme ontvangen. Het verplicht tot het gebruik van open standaarden en streeft naar zoveel mogelijk gebruik van open source software. Ook de SP-fractie ondersteunt dit van harte. Het heeft echter ook consequenties voor onze eigen digitalisering. Wij moeten ook hier het goede voorbeeld geven en daarom vraag ik het Presidium hoe het dit actieplan binnen onze organisatie gaat uitvoeren. Wanneer wordt daarmee begonnen? Wanneer zien wij de eerste resultaten? Wanneer en in hoeverre zijn wij dan helemaal overgestapt op open standaarden en open source software?
In Den Haag komt er een Huis voor democratie en rechtsstaat. Het eerste wat ik aan het Presidium wil vragen, is om daar een andere titel voor te bedenken. Dit huis wordt in hoge mate verbonden met de Tweede Kamer. Zij neemt samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken en de gemeente Den Haag het voortouw. Ik ben het eens met mijn voorganger die vroeg of de voorzitter van de Kamer hierin een leidende rol wil nemen. Gaat de Tweede Kamer nog financieel bijdragen aan dit project? Is dat nodig? Hoeveel zou dat dan zijn? In hoeverre wordt het Huis van de democratie onderdeel van de taken die wij in deze Kamer al uitvoeren? Ik doel op rondleidingen, voorlichting et cetera.
De voorzitter wil de betrokkenheid van burgers bij de Kamer vergroten. Mensen komen gelukkig vaak al zelf om handtekeningen en petities aan te bieden. Deze burgers nemen de moeite om hun vertegenwoordigers op te zoeken, maar worden in de Kamer nog steeds uiterst sober ontvangen. Waarom hebben wij geen representatieve ruimte waar onze gasten hun handtekeningen of petities kunnen aanbieden? Daar kunnen zij hun verhaal doen, bij een kopje koffie, een koek, een warm onthaal. Mensen kunnen daar hun wensen toelichten en Kamerleden kunnen daar uitgebreid op reageren. In het verslag van het Presidium worden opmerkingen gemaakt over de gastvrije ontvangst in de Tweede Kamer. Ik wil hier graag het voorstel van de SP-fractie nog eens onder de aandacht brengen, om daarvoor een speciale representatieve ruimte in het leven te roepen.
Dan heb ik nog drie heel korte puntjes. Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat het Bureau Wetgeving bijzonder goed werk doet, maar toch wat onderbemand is. Deelt het Presidium die opvatting? Zijn er plannen voor uitbreiding? Ik zie dat er nogal veel geld aan externen wordt uitgegeven. Daar hoor ik graag een toelichting op. En nu wij hier toch bij elkaar zitten, wil ik graag aandacht vragen voor de beantwoording van Kamervragen. Dat is het afgelopen jaar niet zo soepel verlopen. Daar kan het Presidium niets aan doen, maar misschien kunnen wij hier als Kamer afspreken om daar actie op te ondernemen richting het kabinet.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Is de heer Van Raak al uitgesproken?
De heerVan Raak(SP)
Ja.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Dat verbaast mij. Ik had gedacht dat u hier na de opmerkingen van uw scheidende fractievoorzitter, de heer Marijnissen, een paar concrete, splijtende suggesties zou doen om het kortetermijndenken te doorbreken en langetermijndebatten te organiseren. Maar het is heel stil. Kan dat?
De heerVan Raak(SP)
Ik wil eerst de heer Kalma geruststellen. De heer Marijnissen heeft niet een stapje terug gedaan als fractievoorzitter van de SP omdat hier zoveel spoeddebatten worden gehouden. Dat was niet de reden. De SP-fractie probeert al jarenlang fundamentele debatten op de Kameragenda te zetten. Dat zullen wij ook in de toekomst blijven doen.
De heer Schinkelshoek doelt waarschijnlijk op de parlementaire zelfreflectie. Ik denk dat elke fractie in deze Kamer haar eigen bijdrage moet leveren aan het parlementaire werk, dat inhoud en vorm niet los van elkaar staan en dat elke fractie op een andere manier vorm moet geven aan het parlementaire werk. Ik heb hier weleens de woorden van Multatuli in herinnering geroepen, die de Tweede Kamer een museum van misdadige nietigheden noemde. Dat vond hij, omdat naar zijn mening de verkeerde mensen in het parlement zaten. Als hij er zou zitten, dan zou dat allemaal veranderen. Hij heeft zich verkiesbaar gesteld, maar is helaas niet gekozen.
Wij ergeren ons allemaal aan spoeddebatten, en toch vinden wij zelden onze eigen spoeddebatten overbodig. Hetzelfde geldt voor onze eigen vragen en voor onze eigen moties. De heer Schinkelshoek reageerde nogal gepikeerd op kritiek van de fractie van GroenLinks over de overbodigheid van de moties van de CDA-fractie. Terecht reageerde hij gepikeerd, want de CDA-fractie dient deze moties niet voor niets in.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Komt u ter zake, mijnheer Van Raak.
De heerVan Raak(SP)
Bij de parlementaire zelfreflectie staan zaken centraal als de parlementaire cultuur en de kloof tussen burgers en bestuurders. Dit zijn bij uitstek zaken waar de fracties van politieke partijen zelf over gaan. Elke fractie en elke politieke partij brengt een eigen cultuur in de Kamer. Het is goed om daarover met elkaar te debatteren, maar in eerste en laatste instantie is dit een zaak van de fracties en politieke partijen zelf. Hetzelfde geldt voor de omgang met de kloof tussen burgers en bestuur, zo die al bestaat. De SP-fractie besteedt bijzonder veel aandacht aan het dichten van deze kloof, nu met "Buurten in de buurt".
De voorzitter:
Mijnheer Van Raak, bent u bezig met uw tweede termijn?
De heerVan Raak(SP)
Nee, de heer Schinkelshoek vroeg om een uiteenzetting. Ook over de debatten die wij in de Kamer voeren, gaan wij zelf. De SP-fractie heeft voorgesteld om als Kamer wat vaker problemen te adopteren en zelf onderzoek te doen.
De voorzitter:
Heel goed, maar kunt u nu concreet worden? U voert geen debat, maar houdt een betoog.
De heerVan Raak(SP)
Wij stellen dus voor dat de Kamer vaker problemen adopteert door uitgebreider onderzoek te doen. Dat is volgens ons op een zeer goede manier door de commissie-Dijsselbloem gedaan. Ik denk bij zulke te adopteren problemen bijvoorbeeld aan de politiek van marktwerking of aan de uitvoerbaarheid van beleid. Ik zou zelf graag willen dat er door de Kamer onderzoek wordt gedaan naar de positie van klokkenluiders. Wij kunnen praten en reflecteren, maar wij kunnen ook doen, problemen adopteren, onderzoeken. Er zijn ongetwijfeld problemen waarover alle fracties in de Kamer zeggen: dat zijn zaken die wij bij de horens moeten pakken.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Multatuli heeft ook in een van zijn Ideeën geschreven: je kunt veel praten en weinig zeggen. Ik vroeg de heer Van Raak welke concrete suggesties hij doet ter uitvoering van het advies van de zijn scheidende fractievoorzitter om het kortetermijndenken te doorbreken. Ik krijg als antwoord een heel lang verhaal. Dat doet mij vermoeden dat de heer Van Raak daarover geen ideeën heeft.
De heerVan Raak(SP)
De SP-fractie heeft voorgesteld dat de Kamer vaker onderzoek gaat doen naar bepaalde problemen die alle fracties als een probleem ervaren. Dat zal al een heel karwei worden, omdat wij het heel vaak over problemen niet eens zijn. Als ik voorstel om een onderzoek te doen naar marktwerking, zal dit wellicht bij mijn buurman van de VVD-fractie op bezwaren stuiten, maar misschien ook niet. Bij de commissie-Dijsselbloem is dit goed gegaan. De Kamer heeft gezegd: wij pakken de problemen met het onderwijs bij de horens en gaan dit onderzoeken. Een volgende stap zou kunnen zijn, dat de Kamer een probleem adopteert. Dan zijn wij als vanzelf voorbij de fase van spoeddebatten en van de waan van de dag.
De heerSchinkelshoek(CDA)
U hebt niet veel woorden nodig om antwoord te geven op mijn vraag wat u concreet doet om het kortetermijndenken te doorbreken. U hoeft niet te zeggen wat u nog meer gaat doen en hoe u nog dieper over dingen wilt gaan nadenken. Wat doet u concreet om in de praktijk te brengen wat uw ex-fractievoorzitter suggereerde? Als u mij dat zegt, kunnen wij ergens over praten.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Ik ben nieuwsgierig hoe de worsteling verloopt die mijns inziens op dit moment wel móét plaatsvinden binnen de SP-fractie. Zijn fractievoorzitter zegt mede te vertrekken vanwege alle hypedebatjes, terwijl de SP-fractie met stip op een staat bij het aanvragen van spoeddebatten. Die fractie heeft er in 2007-2008 28 aangevraagd. Laat de heer Van Raak eens wat meer inzicht geven in de manier waarop daarmee wordt geworsteld binnen zijn fractie.
De heerAnker(ChristenUnie)
Ik vind het belangrijk dat de heer Van Raak ingaat op de vraag wat de Kamer nu eigenlijk echt moet doen. Ik hoor hem spreken over democratische rechten en ik hoor hem zeggen dat elke fractie een eigen cultuur meebrengt. Dat is prima en dat hoort er allemaal bij. Er is mijns inziens echter ook een soort primair proces gaande. Ik geef een voorzetje: volgens mij moet de Kamer ook besluiten nemen. Dat lukt steeds vaker niet, omdat er andere zaken tussenkomen. Wat vindt de heer Van Raak daarvan?
De heerVan Raak(SP)
De heer Marijnissen heeft geen afstand gedaan van het fractievoorzitterschap omdat er te veel spoeddebatten zijn. Dat was niet de reden.
De voorzitter:
De heer Kalma raakt enigszins opgewonden. Hij wil graag een vraag stellen.
De heerKalma(PvdA)
Ik ben niet echt opgewonden, maar wil gewoon een interview met de heer Marijnissen in de Volkskrant citeren. Daarin noemt hij uitdrukkelijk zijn weerzin tegen de hypeachtige debatjes als een van de redenen om terug te treden als fractievoorzitter.
De heerVan Raak(SP)
Dat is iets waaraan niet alleen Jan Marijnissen zich ergert, maar de meeste fractieleden van de SP. Het is moeilijk om fundamentele debatten te voeren. Ik hoor de heer Schinkelshoek een drietal voorstellen doen in het kader van de parlementaire zelfreflectie, die alle de mogelijkheden van de oppositie beperken. Niemand voert spoeddebatten voor zijn lol. Een spoeddebat is een "second bestoptie". Je wilt debatten voeren en problemen op de agenda zetten. De SP probeert de kloof tussen burgers en bestuur heel actief te bestrijden door de buurt in te trekken, contact te hebben met mensen en te onderzoeken wat er leeft. Vervolgens plaats je onderzoeken op de politieke agenda. Wat mij betreft is dit mogelijk door serieuze debatten te voeren. Soms doe je dit door spoeddebatten te voeren. Elke fractie doet dit. Geen enkele fractie vindt de debatten die zij zelf aanvraagt overbodig. Er is volgens mij geen enkel Kamerlid dat zonder aanleiding een spoeddebat aanvraagt.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik begrijp nu waarom de heer Marijnissen is weggegaan.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Aptroot.
De heerAptroot(VVD)
Voorzitter. Dit is toch wel een interessant debat. Ik vind het heel goed dat de heer Van Raak vertelt dat de meeste fractieleden van de SP zich ergeren aan alle hypes en spoeddebatten. Dat is pas echte zelfreflectie.
De heerVan Raak(SP)
Misschien zou het niet slecht zijn als u zelf eens wat actiever was.
De heerAptroot(VVD)
Jijbakken, dat doe je als je het niet meer weet.
Ik wil vijf punten aan de orde stellen, in de eerste plaats de functie van de Kamer met betrekking tot het debat, iets wat door de heer Schinkelshoek in gang is gezet. In de tweede plaats stel ik de stelposten uit de raming over de taakstelling van het personeel aan de orde. Mijn derde onderwerp bestaat uit drie praktische zaken, namelijk uitbesteden, automatisering en aansturing van de organisatie. In de vierde plaats stel ik de vervangingsinvesteringen aan de orde en in de vijfde plaats de dienstverlening aan bezoekers, journalisten en lobbyisten.
Over het eerste punt, het functioneren van de Kamer met betrekking tot het debat, wil ik opmerken dat het allemaal niet dramatisch slecht gaat. Laten wij dat elkaar niet aanpraten. De heer Schinkelshoek zei dit ook al. Wel hebben wij allemaal het gevoel dat het beter kan. Drie weken voor het zomerreces hebben wij al een kerstregime. Daardoor kun je een motie indienen, maar kun je het debat eigenlijk niet meer goed afronden. Dat is niet goed. Het vragenuurtje loopt regelmatig uit, ondanks dat alles op alles wordt gezet om het goed te laten lopen. Ook worden de regelingen van werkzaamheden steeds opgewondener. Het valt op dat wij af en toe echt kwaad op elkaar zijn.
Dit zijn allemaal tekenen dat wij inderdaad iets moeten doen met elkaar. In dat kader heb ik een suggestie. Wij zien dat de agenda regelmatig volloopt, terwijl de plenaire zaal op andere momenten leeg is doordat er iets uitvalt. Er zitten gaten in het programma. Namens de VVD-fractie zou ik willen voorstellen om een soort schaduwagenda te maken. Een aantal onderwerpen, die niet in de lopende week zijn gepland, maar in de volgende weken, kunnen wij op de verschillende dagen achter andere onderwerpen op de agenda zetten. Dan weten de Kamerleden dat een debat wellicht toch op dinsdag, woensdag of donderdag aan bod komt, mocht er iets uitvallen. Dan kan er op tijd worden overlegd met de bewindslieden die erbij aanwezig zouden moeten zijn. Ik zeg niet dat het moet. Ik zie dat voorzitter Verbeet al enthousiast lacht. Dat is hoopgevend. Misschien kunnen de Kamerleden er nu op reageren, of binnenkort. Dit kan ook direct na het reces gebeuren. Het is namelijk wel zonde dat wij op allerlei momenten moeten knijpen in het debat, als er ook veel momenten zijn waarop de plenaire zaal gewoon leeg is.
Ik weet niet of parlementaire zelfreflectie iets oplevert, maar wij hebben met elkaar afgesproken om dit te doen. Laten wij dan ook met elkaar reflecteren, proberen er tempo in te houden en er elan in te brengen. Geef het in ieder geval een kans.
Ik ben het met iedereen eens die het wat hyperig vindt in de Kamer. Ik vind het echter absoluut onjuist om daarvoor altijd naar de Tweede Kamer te wijzen. Het zou heel gek zijn als het parlement niet zou reageren op dingen die aan de hand zijn in het land. Wij moeten dit misschien alleen op een verstandiger manier doen. De Kamer kan niet anders dan reageren bij een regering waarvan de minister van VROM na afloop van een bezoek aan de Philipsfabriek roept dat de gloeilamp verboden wordt, in het geval van een staatssecretaris die een brief over embryoselectie schrijft, waarna een van de vicepremiers direct roept dat deze moet worden ingetrokken, op het moment dat een cartoonist wordt gearresteerd en anderhalve dag in de bak zit en wanneer de minister van EZ een beleggingsadvies geeft om niet te verkopen, wat ondertussen aantoonbaar fout blijkt te zijn, want de koersen zijn inmiddels 15% omlaag gegaan. Als de regering haar werk goed doet, dan zou de Kamer ook veel minder op al die incidenten en luchtballonnen van de regering hoeven te reageren. Dat moet maar eens gezegd worden.
In het kader van de stelpost "taakstelling personeel" in de raming van de Kamer citeer ik wat het Presidium op 4 juli 2007 schreef: "Het Presidium zal bevorderen dat op korte termijn opdracht wordt verleend tot een verkennend onderzoek naar de doelmatigheid van de Kamerorganisatie. Daarbij wordt mede gebruikgemaakt van de onderzoeken die de afgelopen jaren en dit jaar zijn uitgevoerd. Het streven is om dit onderzoek voor 1 november 2007 gereed te hebben. Het is niet haalbaar dat de uitkomsten nog van invloed zijn op de raming voor 2008. Over de invulling van de stelpost voor 2009, het eerste jaar, zal het Presidium zich beraden en zal nader worden besloten over de invulling van de efficiencykorting."
In de raming voor 2009 staat echter weer een stelpost en wij vragen ons af waarom er helemaal geen besluiten zijn genomen. Als je over zulke dingen praat, kan niet voorkomen worden dat ook werknemers in onzekerheid leven, maar het duurt nu toch wel erg lang. In de nota naar aanleiding van het verslag staat: "De Tweede Kamer heeft zich gecommitteerd aan een inkrimping van de formatie in 2001 met 28,3 fte, dat is 5% van de formatie. Het Presidium laat het aan het managementteam over om hieraan invulling te geven, mits de dienstverlening niet wezenlijk wordt aangetast." De VVD-fractie is ontevreden en onthutst over deze lijn van vooruitschuiven en zelfs een beetje afschuiven. Wij zijn ontevreden omdat moeilijke besluiten door het Presidium worden vooruitgeschoven; het lijkt het kabinet-Balkenende IV wel. Wij zijn onthutst omdat het Presidium zijn verantwoordelijkheid toch afschuift op de medewerkers in de top van de ambtelijke organisatie. Wij vinden het terecht dat aan de organisatie wordt gevraagd om voorstellen te doen, maar het Presidium is uiteindelijk verantwoordelijk, stuurt aan en legt verantwoording af aan de Kamer. Het Presidium moet dus zijn verantwoordelijkheid nemen. Als VVD-fractie zeggen wij eigenlijk dat het Presidium zijn werk maar moet overdoen, want in de raming staat weer een stelpost. Dan moet je maar hopen dat door onderuitputting of toevalligheden de raming sluitend wordt. Dat is niet goed. Uitstel is slecht voor de medewerkers. Het is ook een teken van niet volledig de verantwoordelijkheid nemen.
Over de medewerkers, de mensen op de werkvloer, zijn wij overigens bijzonder tevreden, zoals ik vorig jaar ook al heb gezegd. Het is geen automatisme om dat te herhalen, maar wij merken bij de automatisering en ook bij alle mensen die hier in het gebouw rondlopen dat men zich enorm inzet om de Kamer en alle mensen die hier werken, te ondersteunen en het werk zo goed mogelijk te laten gebeuren. Hulde aan de medewerkers!
Wat de VVD-fractie betreft, is er toch een soort van gele kaart voor het Presidium en de ambtelijke top, omdat zij de nodige besluiten niet nemen. Wij zouden graag inzicht krijgen in de tot nu toe geproduceerde rapporten en de rapporten die nog gaan komen. Het zijn er blijkbaar heel veel. Wij ontvangen die rapporten het liefst openbaar, maar als het niet anders kan op vertrouwelijke basis. Dat heeft ook betrekking op het Berenschotrapport, inclusief de opdracht, want wij hebben de indruk dat de opdrachtverlening wellicht al niet zo goed was. Het verhaal gaat namelijk dat in de opdrachtverlening van dit rapport is opgenomen dat het over de gehele organisatie mag gaan behalve over de top. Wij nemen aan dat dit niet het geval is. Mogen wij snel vernemen hoe het zit?
Mijn derde punt betreft de uitbesteding van automatisering en aansturing van de organisatie. Er lopen drie onderzoeken over uitbesteding van schoonmaak, reprografie en techniek. Onderzoek wordt op onderzoek gestapeld. Ik denk dat er al honderdduizenden euro's is uitgegeven en misschien gaat het de laatste jaren zelfs al richting de 1 mln.; een collega-Kamerlid heeft echter al gevraagd om inzicht in deze kwestie te krijgen. De VVD-fractie vindt dat het echt te lang duurt en, nogmaals, dat het onaangenaam is voor de medewerkers. Wij begrijpen niet dat het zo moeizaam gaat. Wat zijn de beoordelingsproblemen en de besluitvormingspunten? Wanneer krijgen wij inzicht?
Vorig jaar heeft de Kamer heel breed een motie aangenomen over automatisering, met als strekking dat het basissysteem met spoed goed moet gaan functioneren. Het Presidium heeft overigens gezegd de zorg van de Kamer te delen, maar wilde aan één deel van de motie geen uitvoering geven. Dit betrof het deel dat betrekking had op het per kwartaal informeren van de Kamer. De reden hiervoor was dat dit aan de Kamer is; de Kamer wordt geïnformeerd. Wij hebben daar toen geen punt van gemaakt, want in theorie klopt het. Er was echter niet voor niets om gevraagd. Wij waren ongerust.
Het is nu een jaar later, en er zal ongetwijfeld van alles zijn gebeurd. Maar in de dagelijkse praktijk merken wij geen vooruitgang en zeker geen voldoende vooruitgang. Collega's delen deze mening. Wij lezen voortdurend, vorige week nog in de Kamerbode, mooie verhalen over allerlei geweldige nieuwe zaken die eraan komen. De basis, gewoon ons normale werk, zoals gegevens opvragen, zaken elektronisch vasthouden en de e-mail, gaat echter iedere keer traag. Ons werk en ook dat van alle medewerkers die met het parlementaire proces bezig zijn, wordt bemoeilijkt. De opslagcapaciteit is te beperkt, de storingsgevoeligheid is groot. Het streven is een parlement dat minder papier verbruikt, maar allerlei bestanden lopen vol. Ook blijkt dat bij recent opzoeken allerlei gegevens niet meer elektronisch konden worden opgezocht, omdat door gebrek aan opslagcapaciteit hele bestanden van voorgaande jaren zijn verwijderd. Dat is echt te gek voor woorden.
Hier komt nog bovenop dat de thuiswerklaptops slecht functioneren. Kamerleden moeten van huis uit kunnen werken, maar inloggen vanaf de thuiswerklaptop geeft problemen. Die thuiswerklaptop zou overigens overbodig kunnen zijn als Kamerleden vanaf eigen laptops of eigen pc's met de sleutelcode goed zouden kunnen werken. Het is een absoluut incompleet systeem: je kunt wel in je e-mail maar niet in je bestanden. Je zou van de twee systemen naar één kunnen en dit zou behoorlijk besparen in de kosten.
Op al deze punten wil ik graag een reactie. Wij willen overigens echt de zekerheid dat de problemen met betrekking tot de automatisering nu gewoon verdwijnen. Wij willen helemaal geen mooie nieuwe dingen. Wij willen in eerste instantie gewoon een normaal systeem waarmee wij iedere dag gewoon probleemloos kunnen werken.
In de plenaire zaal zouden beperkt pc's en printers beschikbaar moeten zijn, in de ambtelijke loges achter de Kamerleden. Het is namelijk veel handiger als daar ter plekke nog even snel een motie of amendement kan worden gemaakt of aangepast. Die voorziening is nodig. Dit betekent dus niet 150 pc's, maar per fractie één. Je zou er ook nog over kunnen denken dat fracties een pc delen. In ieder geval zou het moeten gaan om een beperkt aantal werkplekken waarop snel een efficiënt gewerkt kan worden, zodat alles beter leesbaar is en elektronisch verwerkt kan worden.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Op het gevaar af flauw te doen: hoe dacht de heer Aptroot dit te betalen?
De heerAptroot(VVD)
In mijn vierde blok kom ik, bij het punt van de vervangingsinvesteringen, met een forse bezuiniging. De heer Schinkelshoek had deze vraag eigenlijk niet hoeven stellen, want hij kent de VVD: bij ons zijn de plannen altijd gedekt. Kijk maar naar onze tegenbegroting: alle belastingverhogingen en nieuwe belastingen weg en keurig gedekt door enorm veel minder uitgaven dan dit kabinet doet.
Wij vinden dat de automatisering en de afweging of er uitbesteed moet worden te traag verloopt. Wij vragen ons af of er een goede en strakke regie is. Wij vragen ons ook af of het Presidium er genoeg bovenop zit. Wij begrijpen dat het lastig is. Het zijn namelijk "onze eigen mensen" uit onze fracties die het erbij doen, samen met de Voorzitter. Wij twijfelen niet aan de inzet maar wel of het effectief en goed verloopt. Wij hebben daar grote twijfel over. Door de huidige manier van werken wordt er veel te veel aan de ambtelijke organisatie overgelaten, terwijl toch in feite het Presidium de besluiten hoort te nemen. Het Presidium hoort te besturen en de Kamer hoort het Presidium daarop te controleren en zo nodig af te rekenen. Wij zijn dan ook erg geïnteresseerd in wat er allemaal gemandateerd is. In hoeverre neemt het Presidium zelf nog besluiten? Kan de Kamer over de mandateringen geïnformeerd worden?
Eerlijk gezegd vinden wij ook dat het Presidium niet zomaar strakker de leiding kan nemen. Volgens ons past daarbij een portefeuilleverdeling. Een situatie waarbij men gezamenlijk verantwoordelijk is, is goed. Dat is een kabinet tenslotte ook. Dat spreekt met één mond. Een college van B en W is dat ook. Ik kan mij echter geen regering of college van B en W voorstellen waarin geen fatsoenlijke taakverdeling is. Wij zijn er voor dat er in het Presidium een taakverdeling komt, want als iedereen overal voor verantwoordelijk is, is uiteindelijk niemand meer verantwoordelijk. Laat bijvoorbeeld een lid van het Presidium verantwoordelijk worden voor de automatisering en laat een ander lid een extra verantwoordelijkheid hebben voor personeel en organisatie. Zo'n lid kan het desbetreffende proces dan extra bewaken en er wat extra tijd in stoppen, waarbij het de te nemen besluiten kan voorleggen aan de collega's.
Mijn vierde punt betreft de vervangingsinvesteringen. Aantoonbaar is dat een deel van die investeringen onnodig en overbodig is en dus weggegooid geld is. Als VVD-fractie hebben wij ons vorig jaar met hand en tand moeten verzetten tegen het feit dat wij in al onze kamers en kantoren nieuw meubilair kregen. Het heeft veel moeite gekost omdat het Europees aanbesteed was en het nu eenmaal moest. Wij hebben aangegeven al ons meubilair prima te vinden en vervanging ervan absoluut onnodig te vinden. Wij vonden het gênant om allemaal nieuw meubilair te krijgen. Gelukkig is het er vorig jaar ook niet van gekomen. De aandrang is opgehouden want ook dit jaar is er gelukkig van vernieuwing van het meubilair geen sprake, afgezien van de kasten maar dat kon niet anders aangezien die al waren besteld. Kortom, wij vinden dit soort zaken niet goed. Nu wordt weer aangekondigd dat de tafels in alle vergaderzalen in de nieuwbouw worden vervangen. Wij vragen ons af waarom dat nodig is. Wij zien de noodzaak er niet van in. Het schijnt al Europees te worden besteed. Zo'n fanaat schema van het om de zoveel jaren moeten vervangen van bepaalde zaken, vinden wij fout. Wij willen van dat automatisme, die geldvernietiging af. Een Senseo op de Kamer zou niet mogen, maar gelukkig gebeurt het nog. Het elke keer vervangen van allerlei zaken die nog prima te gebruiken zijn, kost meer geld en is schadelijk voor het milieu. Mogen wij van het Presidium een voorstel tegemoet zien over de manier waarop vervangingsinvesteringen in de toekomst worden gedaan? Dat moet dan niet geënt zijn op vaste schema's waarbij na vijf jaar dit en na tien jaar dat vervangen moet worden et cetera. Het moet met enige regelmaat gebeuren op basis van praktische bruikbaarheid en de te stellen eisen. Als een bureaustoel arbotechnisch niet kan, moet je die vervangen, dat begrijp ik. Wij begrijpen er echter niets van dat al deze tafels eruit moeten. Wij willen op dit punt dan ook graag nieuw beleid van het Presidium. Dat mag nu en als wordt toegezegd dat wij dat over een paar maanden krijgen, vinden wij dat ook goed, als de vervangingsinvesteringen voorlopig maar worden uitgesteld. Tenzij zaken echt dringend nodig zijn. Er zal best in de automatisering iets zijn wat moet gebeuren. Wat moet dat moet, maar dan kan je ook op een half A4'tje omschrijven waarom dat noodzakelijk is.
Dan kom ik op de dienstverlening naar buiten. Die betreft onder meer de bezoekers, de journalisten, de lobbyisten. Wij vinden het prima dat mensen die binnenkomen worden gecheckt. Zolang er ook maar enig risico zou zijn, al is het maar voor een enkele collega, moeten wij dat goed en zorgvuldig doen. Dat gebeurt tegenwoordig ook. Wij vinden de wachttijden echter erg lang. Daardoor wordt de gastvrijheid hier in het gebouw wel als beperkt ervaren. Wij willen daar van het Presidium aandacht voor vragen. Kan dit probleem worden aangepakt? Wij vinden dat wij moeten uitstralen dat mensen, weliswaar gecheckt, welkom zijn. Wellicht zouden wij meer kunnen verwijzen naar ingangen die minder druk bezet zijn. Wij als VVD proberen bijvoorbeeld wat meer mensen naar Binnenhof 1a te laten komen. Misschien kunnen wij daar iets aan doen qua bebording en dergelijke. Het is heel vervelend dat, wanneer er toevallig een paar bussen zijn aangekomen, mensen 20 tot 25 minuten moeten wachten voordat zij binnen zijn, nog daargelaten dat zij daar vaak niet op hebben gerekend en hun afspraken hierdoor in het honderd lopen. Wat ons betreft geldt die gastvrijheid dus voor bezoekers, journalisten en lobbyisten. De gastvrijheid naar journalisten geeft over het algemeen geen probleem maar naar lobbyisten wel. Ook vanuit de lobbyisten zelf is er behoefte om eens met het Presidium of een vertegenwoordiging ervan te praten over de toegangsmogelijkheden. De VVD-fractie vindt niet dat iedereen maar gemakkelijk een Kamerpasje moet kunnen krijgen. Wellicht is het aantal pasjes dat is uitgegeven al te groot, want het is wel gek dat allerlei mensen die hier niet dagelijks moeten zijn, met een pasje rondlopen en met enige brutaliteit allerlei kantoren binnenlopen. Wij vinden dat hier best kritisch naar mag worden gekeken. Wij hebben overigens van een soort organisatie van lobbyisten die aan zelfregulering zou willen doen, begrepen dat zij om een gesprek heeft gevraagd, maar dat dit haar is geweigerd. Dat laatste kunnen wij ons niet voorstellen. Is het Presidium bereid het pasjesbeleid te checken en na overleg met betrokkenen ons een voorstel te doen?
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik miste in het betoogje van collega Aptroot nog een voorstel, eerder gelanceerd door zijn fractiegenoot Remkes, om iets te doen aan het onparlementaire taalgebruik. Ziet hij af van een poging om het taalgebruik te fatsoeneren? Laat hij het daarbij zitten? Ik vond het wel een sympathiek idee, dus ik wachtte met enige spanning.
De heerAptroot(VVD)
Ik ben blij dat u het bij mij hebt over een "betoogje", want ik vind dat je om het parlement vooruit te brengen kort en zakelijk moet zijn. Dat is mij kennelijk gelukt. Sommige dingen kun je signaleren, maar wij zijn een liberale partij; wij zijn er niet voor om alles in regels om te zetten. Signaleren dat het taalgebruik soms onparlementair is en zelf het goede voorbeeld geven, moet al voldoende zijn. Als u regeltjes wilt: ja, dat zou kunnen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ho ho ho. Het was een voorstel van uw partijgenoot om te bezien of het Reglement van Orde niet moest worden aangepast. Dat heb ik niet bedacht. Het leek mij een sympathieke gedachte. Hij is liberaler dan ik ben; dat geef ik onmiddellijk toe...
De heerAptroot(VVD)
Dat ben ik met u eens.
De heerSchinkelshoek(CDA)
En dat wil ik ook graag zo houden. Is dat voorstel ingeslikt? Staat u er niet achter? Hoe zit dat eigenlijk bij u?
De heerAptroot(VVD)
Dat is een van de mogelijkheden. Laten wij maar eens kijken hoe het gaat. Af en toe worden hier inderdaad woorden gebruikt die niet fraai zijn, die ook helemaal niet nodig zijn om een pittig, scherp en zuiver debat te hebben. Het zou het mooiste zijn als wij tot zelfregulering kwamen. Zoals de heer Remkes heeft gezegd, zou je als uiterste middel iets uit de Handelingen kunnen schrappen. Overigens is het dan wel al gezegd. Het is veel beter om hier geen dingen tegen elkaar te zeggen waar wij achteraf spijt van hebben – dat is het allervervelendste – of waarvan wij vinden dat ze uit de Handelingen moeten worden geschrapt. Dan krijgt het weer extra aandacht.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik vind het jammer dat de heer Remkes is teruggefloten.
De heerAptroot(VVD)
Nu laat u zich even in de CDA-kaart kijken. Dat werkt bij u misschien zo, maar bij ons niet. Hij is niet teruggefloten. Er worden gedachten geventileerd en het is een mogelijkheid. Maar voordat wij iets in een regeltje gaan vatten, gaan wij eerst kijken of het werkt. Ik heb in ieder geval begrepen dat de woorden van de heer Remkes hard zijn aangekomen bij de CDA-fractie, dus u zult zich wel gedragen.
De heerBrinkman(PVV)
Voorzitter. Wij hebben het vandaag over de raming, het huishoudboekje van de Tweede Kamer. Daar vermengt zich een beetje de wetgevende en de uitvoerende macht met elkaar, wat mij altijd tot extra alertheid stemt. Ik hoor de heer Schinkelshoek altijd zeggen dat de Kamer over haar eigen begroting gaat, dus alertheid.
De fractie van de PVV maakt zich ernstig zorgen over de veiligheid in en om dit huis. U begrijpt dat die veiligheid ons veel waard is. Een voorbeeld dat deze veiligheid ernstig in het gedrang is gekomen, is een nieuweledendag van een partij uit de Kamer van een aantal weken geleden geweest. Ik was dat weekend bezig aan mijn nota Op de Antillen, dus ik was fysiek in de Kamer aan het werk. Bij de ingang aan het Plein vond geen personencontrole plaats en werden bezoekers en hun bagage niet gescand. Verder hadden deze nieuwe leden toegang tot het volledige gebouw, doordat alle poortjes waren opengezet. Dit is een volstrekt onacceptabel veiligheidsrisico. Ik wil niet suggereren dat deze bezoekers terroristen waren. Echter, de mogelijke terrorist zal altijd van dergelijke zwakke momenten gebruikmaken. Elke veiligheidsmaatregel staat of valt met de zwakke schakel. De volgende dag was mijn verbazing nog groter, toen ik constateerde dat het Haagse politiekorps uitgerukt was om het hele gebouw een bomcheck te geven. Met andere woorden, de politie moest het gemis aan veiligheidsmaatregelen de dag ervoor ondervangen door er extra mensen tegenaan te gooien om ervoor te zorgen dat er niks achtergebleven was bij die ledendag. Ik vind dat niet acceptabel en wil echt de belofte hebben dat dit nooit meer gebeurt.
De PVV-fractie is van mening dat de Kamer veel kritischer over haar uitgavenpatroon zou moeten zijn. Het volk moet bezuinigen, maar ik zie in deze Kamer geen bezuinigingen ingevoerd; ik zie het niet. Sterker nog, ik heb af en toe het idee dat het geld wel heel gemakkelijk over de balk wordt gesmeten. Kijk maar eens naar al die tentoonstellingen in de Kamer. Het zijn bijna allemaal promotiepraatjes voor de linkse agenda geworden. Een tentoonstelling over Europa, brrr. Een erg positieve Europese tentoonstelling.
De heerVan Raak(SP)
Dat waren geen linkse praatjes. Het waren eerder rechtse praatjes, had ik begrepen.
De heerBrinkman(PVV)
Was dat maar zo.
Het bedrag voor al die tentoonstellingen kunnen wij wat de fractie van de PVV betreft meteen schrappen. Laten de fracties, indien zij promotiepraatjes willen houden, dat maar uit eigen zak betalen. Verhoog daar het fractiebudget mee, want wij hebben nog wel een aantal onderzoeken die wij gewoon in onze eigen fractie willen doen. Ik wil ook graag weten hoe het zit met het rapport over de uitbesteding, waarover al eerder vragen zijn gesteld. Hoe zit het met de vermindering van het aantal ambtenaren in de Tweede Kamer? Het personeel heeft er recht op om dat nu eindelijk te weten. Er zit druk op. Er moeten dit jaar echt beslissingen worden genomen. De fractie van de PVV is overigens buitengewoon tevreden over het personeel van alle allooi: de bodes, de wetgevingsafdeling. Wij zijn er ontzettend tevreden over.
Wij zijn ook tevreden over het personeel van de ICT, maar wij zijn absoluut niet tevreden over de ICT zelf. Dat is een drama. Ik heb het nog nooit zo slecht meegemaakt. Vorig jaar was verbetering beloofd, maar het is alleen maar slechter geworden. De computers zijn veel te traag, er zijn veel te veel storingen. Ik wil concreet weten wat het Presidium daarmee gaat doen.
Ik geef een voorbeeld van het gemis aan voor de buitenwereld merkbare bezuinigingen en dat is de dienstauto van de voorzitter van de Tweede Kamer; een goed voorbeeld van een buitengewoon overbodige investering. De voorzitter kan heel goed de trein nemen en daar gaan werken.
De heerAptroot(VVD)
Dit is een herhaling van vorig jaar. Het is een beetje flauw. Uw voorzitter heeft twee dienstauto's, geloof ik, maar dat is ook nodig.
De heerBrinkman(PVV)
Mijn voorzitter heeft absoluut geen twee dienstauto's. Mijn voorzitter is helaas in de omstandigheid dat hij al bijna drieënhalf jaar niet als een normaal, vrij mens de wereld in kan. Ik vind deze vergelijking buiten de orde en van minder allooi. Het spijt mij om dat te moeten zeggen. U hebt zojuist een heel goede bijdrage geleverd. U kunt er lacherig om doen, maar eigenlijk is het diep schande dat u als VVD'er dit tegen mij zegt.
De heerAptroot(VVD)
Ik denk dat de Partij voor de Vrijheid eens moet kijken naar de functie van voorzitter van het parlement. Ik denk dat bij het parlement ook hoort dat de voorzitter op allerlei momenten representatief kan optreden. Dat hoort gewoon bij het werk. Er moet ook worden gezorgd dat dit op een goede manier kan gebeuren. Daarbij hoort op allerlei momenten gewoon een auto met chauffeur. U hebt dit vorig jaar als pestpunt genomen en u begint er dit jaar weer over. Straks wilt u de minister-president ook in een lelijke eend door het land laten rijden. Ik vind dat een beetje flauwekul.
De heerBrinkman(PVV)
Nu ken ik de heer Aptroot weer een beetje, nu gaat hij terug naar de inhoud en zo hoort het ook. Ik mag mijn inbreng doen zoals ik dat wil. Ik zie de noodzaak van een dienstauto voor de voorzitter niet. Dat is mijn mening en dat mag ik zeggen. Nogmaals, ik vind het werkelijk verschrikkelijk wat hij zojuist zei over de twee auto's van mijn voorzitter, die daar ook niet om heeft gevraagd. Hij zou het ook heel fijn vinden om eindelijk weer eens in zijn eigen auto te kunnen rijden. Dat siert de heer Aptroot niet en het is jammer dat hij daarvoor niet zijn excuses aanbiedt.
Voorzitter. Even over uw dienstauto. U komt dan bij het CS, maar dan moet u nog een stukje...
De voorzitter:
Mijn dienstauto?
De heerBrinkman(PVV)
Nee, ik keek langs u heen naar de Voorzitter van de Tweede Kamer.
De voorzitter:
O, ik dacht dat uw ogen vandaag scheel waren, maar dat is niet zo.
De heerBrinkman(PVV)
Nee, dat is niet het geval. Ik wil de voorzitter van de Tweede Kamer via u aanspreken. Ik constateer dat er nog een klein stukje te gaan is van het Centraal Station naar het Tweede Kamergebouw. Misschien wil zij het aanbod van de PVV-fractie aannemen dat wij een fiets ter beschikking stellen, zodat zij op de fiets hiernaartoe kan komen.
De heerKalma(PvdA)
Ik verzoek u toch om het serieus te houden. Ik heb het idee dat u geen idee hebt van het programma van de leiding van de Kamer. Als u nu toch onderzoek wilt doen, zou u ook eens kunnen bekijken hoe het in andere landen is geregeld. Dan zal blijken dat het in Nederland heel beperkt is. Dat zou misschien een reden kunnen zijn om het debat over de uitgaven van de Kamer iets genuanceerder te voeren. U zegt dat er op bepaalde terreinen wordt verspild, maar ik hoorde u ook zeggen dat de capaciteit van de fractiestaf van uw partij onvoldoende is en dat daar geld bij moet. Is dat niet een reden om het hele debat wat genuanceerder te voeren?
De heerBrinkman(PVV)
Ik heb gezegd dat ik van mening ben dat, als wij het budget voor die tentoonstellingen schrappen, dat bedrag bij de fractievergoeding mag worden geteld. Wij hebben dat geld namelijk hard nodig. Wij hebben al het geld aan personeel besteed om met negen man zo veel mogelijk politiek werk te kunnen uitvoeren. Wat dat betreft is er dus een nuance.
Ik kom op het functioneren van de Tweede Kamer in het algemeen en zal onder andere de druk op de plenaire agenda en de vragenuurtjes aanstippen. Een van de manieren om toenadering te zoeken tot de burger, is het vragenuurtje. Gemiddeld kijken 100.000 mensen in Nederland naar dat vragenuurtje. Het is een goed instituut waarmee de PVV-fractie heel blij is. Het is ook een moment in de week waarop wij het parlementaire werk wat dat betreft tentoon kunnen spreiden en waarop wezenlijke vragen die up to date zijn en bij het volk leven, aan de orde kunnen komen zonder dat een langdurig traject, vereiste meerderheden enzovoorts om de hoek komen kijken. Graag willen wij er een democratisch hoogtepunt in de week aan toevoegen. Wellicht kunnen wij het op de Engelse manier doen: een vragenuurtje met de minister-president en de voorzitters van alle fracties in de Tweede Kamer die vragen kunnen stellen. Hoe staat de voorzitter van de Tweede Kamer tegenover dat tweede vragenuurtje? Ik zie dat helemaal zitten. De Engelse methode blijkt namelijk positief te werken. Dat vragenuurtje wordt veel bekeken. Wij zijn dus te spreken over het vragenuurtje maar begrijpen het probleem van de Kamervoorzitter, namelijk dat er veel VAO's worden aangevraagd en dat er dus een druk ontstaat op de plenaire agenda. Volgens mij hebben wij daarover een paar weken geleden gesproken toen de voorzitter mij en andere Kamerleden uitnodigde voor de lunch. Het verminderen van de druk op de plenaire agenda en het belang van het vragenuurtje zouden wij perfect kunnen combineren door de mogelijkheid te bieden om tijdens het vragenuurtje moties in te dienen. De vragensteller krijgt dan in tweede termijn de mogelijkheid om een motie in te dienen. Wat vindt de Kamervoorzitter daarvan?
Wij hebben nu vier bijdragen gehad. Iedereen heeft geklaagd over de druk op de plenaire agenda en spreekt van overijling. Er worden allerlei woorden voor gebruikt. Het verbaast mij dat niemand heeft gezegd dat wij in dit huis feitelijk slechts drie dagen per week vergaderen. Waarom gaan wij niet over tot vier vergaderdagen in de week? Het is natuurlijk vreemd dat wij de burger vragen om vijf dagen per week te werken en dat wij zelf slechts drie dagen plenair kunnen vergaderen. Onze werkbezoeken kunnen wij nog altijd op de vijfde dag of in het weekend plannen. Laten wij realistisch zijn: het merendeel van de Kamerleden redt het niet eens om gemiddeld een werkbezoek per week af te leggen. De PVV-fractie ziet dus graag dat met ingang van het nieuwe vergaderjaar de opening van de vergaderweek wordt verschoven naar maandag en dat er evenals nu wordt gesloten op donderdagavond. Volgens mij zou de agenda daardoor behoorlijk worden ontlast. Graag wil ik een reactie daarop.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik vroeg mij licht vertwijfeld af of de heer Brinkman een inkijkje gaf in het doen en laten van zijn fractie. Ik kan hem melden dat mijn fractie de vijf werkdagen in de week voluit benut. Het werk van een volksvertegenwoordiger speelt zich wat ons betreft niet alleen hier af en evenmin alleen in de plenaire zaal. Het speelt zich ook af in het land, op het moment dat er werkbezoeken worden afgelegd en contacten met kiezers worden gelegd. Om je werk in dit huis goed te kunnen doen, heb je de andere dagen hard nodig om het land in te gaan. Ik weet niet hoe het bij de PVV-fractie is geregeld. Kennelijk loopt de heer Brinkman met de ziel onder zijn arm.
De heerBrinkman(PVV)
Dit is een makkelijke inkopper! Die had ik kunnen verwachten. De fractie van de PVV heeft het met negen leden zo druk om volwaardige politiek te voeren, dat zij inderdaad vaak op maandag, en soms zelfs ook nog op vrijdag, hier in de Tweede Kamer werk doen. Onze werkbezoeken worden of op de vijfde dag of zelfs in de weekenden gehouden. Kortom, u kunt aangeven dat u twee dagen per week werkbezoeken in het land aflegt. Ik geef heel eerlijk toe dat wij moeite hebben om dat te bewerkstelligen en dat wij blij moeten zijn als wij dat één dag in de week redden.
De heerAnker(ChristenUnie)
Ik ben blij met het openhartige antwoord van de heer Brinkman. Ik heb de ambitie om minimaal een keer in de week op werkbezoek te gaan, maar ook voor mij is dat een hele klus. Als je een vierde vergaderdag eraan toevoegt, dan heb je dus automatisch ook een dag minder voor voorbereidingen. Dan moet er immers vergaderd worden. Ik weet niet hoe het bij de heer Brinkman in de fractie is, maar in een kleinere fractie ben je toch wat vaker aan de beurt dan in een grote fractie. Dan valt die voorbereidingstijd dus ook weer weg.
De heerBrinkman(PVV)
Daar heeft de heer Anker helemaal gelijk in. Het is van tweeën een. Of wij blijven klagen over de druk op de plenaire agenda en over alle debatjes die allemaal maar niet van voldoende kwaliteit zijn. Of wij gaan er ook daadwerkelijk iets aan doen. En als wij er iets aan willen doen, dan zullen wij toch meer tijd moeten vrijmaken op die plenaire agenda. Ik zou dus heel graag een proefperiode met vier vergaderdagen willen afspreken. Waarom niet!
Mijn laatste punt betreft de recessen van de Kamer en de lengte van die recessen. Ik vind het werkelijk waanzin dat wij een zomerreces van acht weken hebben. Acht weken lang geen controle op de regering, acht weken lang de ruimte om ineens heel erg veel werkbezoeken af te leggen, maar acht weken lang niet vergaderen. Wij zouden de druk op de plenaire agenda heel goed kunnen verdelen door drie of vier weken van dat zomerreces af te halen en daar gewoon in te vergaderen. Waarom moet dat reces nu zo lang zijn? Is er niet een mogelijkheid om te bezien of wij dat reces moeten gaan inkorten?
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Voorzitter. Om te beginnen wil ik een punt aanroeren waar mijn fractie eigenlijk ieder keer bij de Raming op terugkomt: het versterken van de rol van de Tweede Kamer binnen de parlementaire democratie. Dan gaat het zowel om haar controlerende taak als om haar grote beslissende rol in de besluitvorming. Wat moet de Kamer weten om een besluit te kunnen nemen? Doet de regering wat is afgesproken en doet zij dat effectief?
Rond dit type vragen waar wij allemaal dagelijks mee bezig zijn, is naar het oordeel van de fractie van GroenLinks sprake van een volstrekt ongelijke verhouding tussen de regering en de departementen aan de ene kant en de Kamer, de Kamerleden en de ondersteuning die zij krijgen aan de andere kant. Het beeld is natuurlijk bekend: Kamerleden, alleen op een kamertje, met misschien één of anderhalve beleidsmedewerker tegenover een minister die honderden zo niet duizenden ambtenaren heeft die hem of haar bijstaan.
Dan wordt er vaak gezegd dat de controle en de besluitvorming moeten plaatsvinden op hoofdlijnen. Het is echter niet zo dat de regering ons alles op hoofdlijnen presenteert. Het is vaak aan ons om de hoofdlijn uit het voorstel van het kabinet te halen. Daarvoor moeten wij ons soms door enorme stapels rapporten heen worstelen. Nog daargelaten dat "the devil vaak in the detail" zit. Ook daar zitten vaak beslissende wendingen waar je als Kamerlid of medewerker in al die eenzame uurtjes, documenten doorploegend, achter moet komen. In een ongelijke strijd – ik kan het niet vaak genoeg zeggen – met het kabinet.
De Kamer heeft terecht besloten tot uitbreiding van het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven (BOR), maar het is een heel beperkte uitbreiding. Mijn fractie heeft echter meteen het resultaat van die uitbreiding gemerkt. Het werk van het BOR neemt in omvang toe, er kan meer bestreken worden en wij krijgen vaker rapportages die altijd van hoge kwaliteit zijn. Ik wil in ieder geval van deze kant, zonder alle andere medewerkers van de Kamer daar onrecht mee aan te doen, het BOR daarvoor complimenteren. Ik zeg er wel meteen bij dat dit naar meer smaakt. Slechts bij 2% tot 5% van de debatten kun je met heel waardevolle BOR-notities het debat ingaan. Mijn fractie zou het zeer nuttig vinden als dat bij veel meer debatten zo kon zijn. Het BOR maakt een soort schifting en voert analyses uit die de fracties nu zelf ieder voor zich doen; dat is geen effectieve tijdsbesteding. Als het BOR dit werk op zich neemt, kunnen wij vervolgens vanuit ons politieke perspectief verder op de issues die voor ons komen bovendrijven. Het is dus ook efficiënt om het centraal te doen in plaats van decentraal in alle fracties. Mijn fractie roept het Presidium met klem op om nog eens goed te kijken of het niet mogelijk is om het BOR in een hoger tempo te laten groeien en zijn waardevolle werk uit te breiden. Ik weet dat er in 2009 een evaluatie plaatsvindt, maar dan is het alweer snel 2010 en zitten wij al snel in een volgende periode. Ik stel voor om daarbij de vraag te betrekken of de rol van het CIP niet zodanig aan verandering onderhevig is dat het nodig is om mensen of formatieplaatsen bij het CIP te betrekken bij het werk van het BOR. Ik wil hiermee geen onrecht doen aan de waarde van het werk van de CIP-medewerkers. Het is echter nu eenmaal zo dat wij tegenwoordig allemaal veel meer op de computer googelen en vinden dan een paar jaar geleden; laat staan langer geleden. De rol van het CIP verandert. Het CIP gaat er zelf ook actief mee om, maar ik vraag het Presidium of het zijn licht kan laten schijnen over het werk van het CIP – dat vroeger heel belangrijk was, omdat die informatie naar de Kamer moest komen – en de potentie en de kansen van het BOR. Dat kan vandaag, maar ook in de komende maanden.
Een ander onderwerp dat in dit debat een prominente rol speelt, zijn de spoeddebatten. Ook mijn fractie erkent direct dat er een spanning is tussen de vaak terechte behoefte om in de Kamer over actualiteit en incidenten te spreken, en het bezonken hoofdlijnendebat. Wij verlangen er natuurlijk allemaal naar om iedere dag opnieuw de bezonken, wijze debatten met elkaar te voeren. Die spanning was natuurlijk heel pregnant zichtbaar in de afscheidinterviews – als ik ze zo mag noemen – die Jan Marijnissen gaf. Aan de ene kant zei hij nadrukkelijk "hypedebatjes" zat te zijn. Aan de andere kant staat, zoals ik eerder heb gezegd, de SP-fractie met stip op nummer één als het gaat om het aanvragen van die debatjes. Je krijgt dan even de neiging om te vragen: probeert de SP-fractie nu niet iets te veel van twee walletjes te eten? Het kan ook zijn dat de partij zelf ermee worstelt, net als, laat ik eerlijk zijn, de GroenLinksfractie. Het is ook bij ons iedere keer een worsteling. Wij hebben enerzijds de behoefte om de regering te controleren en het debat op voor ons belangrijke punten aan te gaan en anderzijds zien wij de plenaire agenda vollopen.
De GroenLinksfractie wil dit debat graag voeren. Zij ziet hierin problemen. Tegelijkertijd beseft zij dat het een lastig debat is, omdat elke politieke partij andere dingen belangrijk en spoedeisend vindt. Ik heb begrepen dat het tot nu toe eigenlijk zelden zo is dat door spoeddebatten plenaire wetgeving in het gedrang is gekomen. Dat is belangrijk om vast te stellen. Het kabinet doet natuurlijk niet zoveel en doet ook niet zoveel aan wetgeving; wat dat betreft hebben wij nu een beetje geluk. Ik vrees wel dat dit in het najaar een probleem wordt. Misschien komt het goed door zelfregulering, als wij zelf eerder zeggen: dan doen wij het maar niet of op een andere manier. Misschien kunnen wij echter onze afspraken veranderen. In de plenaire traditie kun je met 30 leden een spoeddebat afdwingen. Gek genoeg kan dat in commissies niet. Daar is zelfs een meerderheid nodig van de mensen die aanwezig zijn bij een commissievergadering. Dat leidt vaak tot hilarische taferelen als plotseling een hele club van vooral coalitiepartijen komt binnen denderen om een spoed-AO te blokkeren. Als je vervolgens naar de plenaire zaal gaat, dan heb je met 30 leden – bijvoorbeeld samen met de SP-fractie – je debatje binnen. Dat is een gekke cultuur. Er is te veel en te snel de neiging om altijd alles maar in de plenaire zaal te willen doen. Wat vindt het Presidium ervan om de regel te veranderen, zodat het mogelijk wordt om in commissieverband een pendant van die 30-plusregeling te introduceren? Wij moeten werken aan de cultuur en niet altijd meteen naar de plenaire zaal stappen, maar veel meer spoed-AO's voeren. Dat belast de plenaire zaal veel minder.
Ik doe nog een andere suggestie. De voorzitter bepaalt nu het moment van het spoeddebat. Dat moet spoedig zijn, maar de voorzitter bepaalt wel het moment. Soms duurt het een week of zelfs tien dagen voor het gehouden wordt. Zou het ook een idee zijn dat de voorzitter de plaats van het debat bepaalt? Zij doet soms de beleefde suggestie of het wat zou zijn om het via een commissie in een AO te regelen. Je kunt je voorstellen dat bij een overbelaste agenda de voorzitter het besluit kan nemen om het om te zetten in een spoed-AO en zo de plenaire agenda te ontlasten.
Bij uitbesteding sluit ik mij aan bij de benadering van de SP, al is mijn toon een wat andere. Wij moeten snel besluiten om het niet te doen.
Vorig jaar bij de Raming heb ik een motie ingediend voor een plan van aanpak voor 3% energiebesparing. Dat moest in het najaar van 2007 overgelegd worden. Dat is er nu nog niet. Ik hoor graag hoe het daarmee staat. Ik weet dat er een communicatieplan in de maak is. Ik vind dit echter onvoldoende, nu Kamer en ook kabinet zo veel nadruk op dit probleem leggen. De Kamer moet hiervoor meer aandacht hebben.
Bij de aanbesteding van de koffie is tot mijn grote schrik en verbijstering nagelaten om daar het Max Havelaarkeurmerk voor te schrijven. Dat is echter het fatsoenskeurmerk in Nederland. Graag een reactie.
In een debat met het kabinet is een motie aangenomen over dienstreizen. Bij een afstand van minder dan 500 km moet niet het vliegtuig genomen worden, maar als het even kan de trein. Gek genoeg is er zo gehannest dat Londen daar niet meer onder valt. Ik hoor daarop graag een reactie van het Presidium. De afstand naar Londen is minder dan 500 km, behalve als je met de trein gaat. Met auto of vliegtuig is het echter minder dan 500 km. De indieners van de motie hebben dit ook nadrukkelijk zo bedoeld. Het kan niet zijn dat het Presidium daar op deze manier onderuit probeert te komen.
Precies tien jaar geleden is door mijn ex-collega Marijke Vos een motie ingediend om de publieke ruimtes en publieke tribunes met een lift naar de tweede verdieping toegankelijk te maken voor gehandicapten. Die lift is er nog steeds niet, zodat mensen die slecht ter been zijn door het besloten deel moeten. Dat is heel veel extra werk voor de bodes. Het is ook een probleem met de veiligheid. Het maakt het gebouw letterlijk minder toegankelijk voor minder validen. Er wordt voortdurend gesleuteld en gebouwd aan dit gebouw. Wij zien nu tien jaar verder. Ik hoop dat wij volgend jaar bij de Raming met zijn allen met de invalidenlift naar boven kunnen.
De heerKalma(PvdA)
Ik keer terug naar het eerste deel van het betoog van de heer Duyvendak, die wees op de in een aantal opzichten ongelijke strijd tussen parlement en regering. Hij gaf terecht het BOR een compliment. De suggestie dat daarmee meer moet gebeuren is goed. Het sluit aan bij mijn opmerkingen over het Nederlands parlement dat "ondergeïnstrumenteerd" is op dit terrein. Mijn vraag is of de heer Duyvendak denkt aan algemene ondersteuning zoals die in landen als Engeland en Amerika te zien is of aan ondersteuning in fractieverband.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Over dit punt heeft mijn fractie vaker gesproken. Onze wens is ook dat de fractieondersteuning versterkt wordt. Dat ligt politiek erg lastig omdat het wachten is op steun van de SP op dit punt. Voor algemene ondersteuning kunnen wij echter wel een meerderheid krijgen. Als wij dat verstevigen, bijvoorbeeld zoals het Amerikaanse Congres dat doet met de centrale staf, is dat een belangrijke stap vooruit. Ik ruil echter niet het ene in voor het andere.
De heerAnker(ChristenUnie)
Voorzitter. Volgens mij sloot ik vorig jaar mijn bijdrage af met een hartenkreet over de computers. Die moesten nu echt eens een keertje beter. De heer Aptroot zei al: dat ding moet het gewoon doen. Ik hoop dat de victorie bij de ChristenUnie begint. Wij hebben sinds een week of twee nieuwe pc's. De medewerkers zijn vrolijker en aardiger. Het gaat goed bij ons. Duidelijk is dat het hier gaat om een ontzaglijke bevooroordeling van de meest belangrijke coalitiepartner! Eindelijk lopen de computers wat minder vaak vast. Wij kunnen redelijk rap beginnen te werken. Dat is heel prettig; wij zijn daar heel erg blij mee. Het is nog lang niet allemaal klaar. Wij hebben nog steeds niet het idee dat wij het meest geavanceerde computersysteem van Nederland hebben. Wij denken dat een aantal fatsoenlijke instellingen, zoals universiteiten, ons lachend inhalen als het er op aan komt. Wij zien langzamerhand echter wel dat er verbeteringen zijn. De server is volgens mij iets minder druk; computers lopen minder vaak vast. Wij zijn daar blij om, onze complimenten! Maar wij zijn er nog niet. Gelukkig is in de Raming opgenomen dat voor het einde van dit jaar de zaak op orde moet zijn. Ik gun het de collega's van harte. Wij zijn zelf nog niet helemaal tevreden, maar wij moeten toch positief beginnen.
Mijn spreektijd is maar vijf minuten, ik ga er daarom staccato, in gemeenteraadsstijl, doorheen. Onze fractie scoort niet heel erg hoog als het gaat om het aanvragen van spoeddebatten en eigenlijk zijn wij daarop ook wel een klein beetje trots. Al jaren wordt in de wandelgangen en af en toe ook in de pers de vraag gesteld of over bepaalde onderwerpen een spoeddebat moet worden gehouden. Als wij ons blijven richten op de inhoudelijke afweging, komen wij er gewoon niet, volgens mij. Het is ieders fatsoenlijk democratisch recht om ergens een spoeddebat over aan te vragen. Je kunt misschien nog discussiëren over het aantal leden dat een aanvraag moet ondersteunen. Een andere vraag kan zijn waar een spoeddebat moet worden gehouden. Het gaat namelijk vooral ook om een planningsvraagstuk. Wij hebben de plenaire zaal, waar zaken moeten worden afgerond en waar moties moeten worden ingediend, wat niet altijd lukt, omdat er eigenlijk wetsvoorstellen moeten worden behandeld. Gelukkig heb ik het niet heel vaak meegemaakt dat de behandeling van een wetsvoorstel moest worden stopgezet, maar bij het spoeddebat over de beveiliging van mevrouw Verdonk, bijvoorbeeld, zaten alle woordvoerders en de minister klaar voor de behandeling van de Natuurbeschermingswet. Zij moesten zowat de zaal verlaten, omdat het spoeddebat over de beveiliging van mevrouw Verdonk moest plaatsvinden. Degene over wie het ging vond het debat blijkbaar niet interessant genoeg om het tot het einde af te wachten. Maar goed, wij hebben dat debat toen gevoerd, waardoor pas een week later de Natuurbeschermingswet kon worden aangenomen. Dat is niet goed en langzamerhand vallen er ook steeds meer opiniemakers over ons heen met de kritiek dat er dingen niet goed verlopen, dat wij te veel kortetermijndebatten in die grote zaal houden. Waarom kan dat niet in deze zaal?
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Los van de vraag of je vindt of mevrouw Verdonk wel of niet aanwezig had moeten zijn bij dat hele debat, vraag ik mij af of haar beveiliging niet juist een onderwerp is dat in een spoeddebat aan de orde moet komen. Zij zei dat zij op dat moment niet meer beveiligd was. Dat was natuurlijk bij uitstek iets dat met spoed moest worden besproken.
De heerAnker(ChristenUnie)
Ik ben in mijn eigen val gelopen. Ik had niets inhoudelijks willen zeggen. Ik wilde in algemene zin de vraag aan de orde stellen of een spoeddebat altijd nuttig is, maar dan blijkt dat iets je hoog zit en wil je die kat geven. Die staat nu in het verslag en kan daaruit nog steeds niet worden geschrapt. De vraag is natuurlijk wel: waar moeten wij dit doen? De vaste commissie voor Justitie behandelt gelukkig wel heel veel wetgeving. Wij hebben een kleine achterstand en daarom hebben wij vorig jaar in de begrotingstijd de noodgreep gedaan om geen plenair debat te voeren, maar een wetgevingsoverleg. Het was niet een heel charmante oplossing om een dergelijk lang debat over de positie van het slachtoffer in het strafproces hier in een commissievergaderzaal te moeten voeren, maar waarom zouden wij van spoeddebatten niet een spoedoverleg kunnen maken en dat in deze zaal laten plaatsvinden? Gelukkig staat er in de Raming dat de zalen hier op de bovenverdieping met live videoverbindingen zijn uitgerust. Er zijn meerdere camera's, die ook kunnen inzoomen. Wij zijn dus volledig uitgerust om hier live verslag te doen van een dergelijk debat. Volgens mij wordt daarmee ook tegemoetgekomen aan de wens van die fracties die een bepaald onderwerp niet alleen in de Kamer, maar ook publiekelijk op de agenda willen zetten. Het is dus mogelijk om dergelijke debatten hier te voeren. Zouden wij er niet een spoedoverleg van kunnen maken, met de mogelijkheid om in tweede termijn moties in te dienen? Het is een vrij eenvoudige oplossing. Ik besef wel dat er hier en daar wat gesleuteld moet worden aan het Reglement van Orde, maar het zou wel een oplossing bieden, vooral wanneer de tijd rond de behandeling van de begroting weer krap gaat worden. Ik geef deze suggestie mee. Ik heb er ook een motie over voorbereid. Wij kunnen dit natuurlijk doorgeven aan de werkgroep Zelfreflectie of aan het Presidium en er een heleboel groepjes mensen over laten praten, maar als wij dit een aantrekkelijke richting vinden om een oplossing te zoeken, wil ik graag mijn collega's vragen om daar in tweede termijn op te reageren. Misschien kunnen wij er dan sneller werk van maken en er na het reces mee aan de gang gaan.
Er zijn ook wat andere zaken genoemd en ik heb nog wat suggesties op mijn papiertje staan. Ik ga nog in op de toetsing van het spoedkarakter, voor het geval dat dit allemaal niet zou werken. Een dergelijke toetsing wordt nu al gedaan bij de vragen. Misschien dat de Kamervoorzitter het zou kunnen doen. Er zou inderdaad vaker een AO gehouden kunnen worden in plaats van een spoeddebat.
Dan kom ik nog op de toezeggingenregistratie van commissies.
De voorzitter:
De heer Schinkelshoek heeft een vraag aan u.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik wil even terugkomen op uw eerste punt, ook om het scherp te krijgen. Komt uw voorstel er in de kern op neer dat u spoeddebatten wilt omzetten in spoed-AO's?
De heerAnker(ChristenUnie)
Nee, want een spoed-AO is ook niet voldoende. Daar moet dan weer een VAO op volgen als men een motie wil indienen, en dat is vaak het geval bij een spoeddebat. Daarom zou ik pleiten voor een vorm die lijkt op het huidige wetgevings- of notaoverleg, waarin er moties kunnen worden ingediend en waarvan er een woordelijk verslag wordt gemaakt. Dat zou dan de naam "spoedoverleg" moeten krijgen en het kan in een van deze zalen gehouden worden, dan is er ook meer ruimte om te schuiven. Een commissie kan prima in een andere zaal gaan zitten als er hier veel publiek bij moet zijn en als men hecht aan een liveverslag. Dat is een van de dingen die bij een spoeddebat spelen. Mensen willen heel graag een bepaald onderwerp aan de orde stellen – dat is hun goed recht – en zij willen ook graag dat de wereld dat weet. Wij kunnen ons wel afvragen of dat allemaal nodig is, maar ik vind dat wij daar helemaal niet in moeten treden; wij moeten proberen het op deze manier op te lossen.
Ik heb nog een laatste suggestie over de toezeggingenregistratie. Een groot aantal VAO's wordt aangevraagd om die ene toezegging van de minister, waar een fractie toch niet helemaal zeker van is, dan toch nog vast te leggen in een motie. Daarvoor gaat dan weer drie kwartier van de plenaire agenda af. Als de toezeggingenregistratie verbeterd wordt en er wellicht een woordelijk verslag komt van commissievergaderingen, dan kan men zich ook beroepen op de notulen van een commissievergadering. Nu is daar later nog wel eens discussie over, van: ja, het is wel zo genotuleerd, maar de minister zei eigenlijk veel meer. Dat soort dingen wil je niet hebben. Misschien dat wij ermee geholpen zijn als wij de zaken beter laten vastleggen na een commissievergadering.
Ik kom bij de doelmatigheid. Er is een quick scan gedaan over hoe het beter kan en daar is een aantal aardige dingen uit voortgekomen die ook onze fractie hoog zaten: een betere verdeling van rollen tussen het management team en het Presidium, en de plek van de ambtelijke secretarissen. Dat is prima, maar het is niet het grote doelmatigheidsonderzoek waar wij directe verbeteringen van kunnen verwachten. Ergens is dat wel een beetje jammer, zeker omdat het verhaal in het debat over de vorige raming was dat er toch al heel veel lag. Er komt nu een aantal nieuwe doelmatigheidsonderzoeken aan. Ik ben blij dat daarbij overeenkomstig onze motie ook de bedrijfsvoering van andere Hoge Colleges van Staat hier in de buurt wordt betrokken. De raming is wel heel erg summier over de vraag wat daar nu precies de stand van zaken is. Er wordt een doelmatigheidsonderzoek gedaan; er wordt gekeken naar eventuele uitplaatsing, en wij houden alvast heel erg rekening met de rechtspositionele aspecten van de zaak voor het personeel dat hier nu werkt. Ik zou daar zelf ook wat onrustig van worden als ik hier zou werken. Het lijkt mij goed als het Presidium man en paard noemt en aangeeft waar het ongeveer over loopt te denken. Je kunt niet vooruitlopen op een onderzoek, maar als je dit soort dingen te lang in de lucht laat hangen, dan is dat niet goed voor de mensen.
Tot slot wil ik wederom mijn dank uitspreken – dat moeten wij ook gewoon echt doen – aan al die mensen die hier dag en nacht klaarstaan en ons op een fantastische manier helpen. Daar zijn ook wij erg dankbaar voor.
Voorzitter. Dat was mijn inbreng.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord nu aan mevrouw Ouwehand.
MevrouwOuwehand(PvdD)
Voorzitter. Iedereen hier in de zaal zal zich wel afvragen waarom ik deze haan heb meegebracht naar dit overleg.
De heerAptroot(VVD)
Dat vragen wij ons helemaal niet af. Wij hadden niet anders verwacht!
MevrouwOuwehand(PvdD)
Ik begrijp dat niemand het zich afvraagt, maar ik ga er toch iets over vertellen. Het is al eerder gememoreerd door een aantal sprekers: de Tweede Kamer staat in de schijnwerpers en heeft een voorbeeldfunctie. De Kamer is afgelopen jaar doorgelicht door de Nationale Jeugdraad, waarbij jongeren zijn komen kijken wat de Tweede Kamer nu eigenlijk zelf doet aan het sparen van klimaat en milieu. Dat hebben zij niet alleen voor onze organisatie gedaan, maar ook voor de individuele fracties en ik kan u met trots vertellen dat de Partij voor de Dieren is uitgeroepen tot de groenste fractie. Daar hebben wij dit haantje voor gekregen. Ik wilde hem vandaag meenemen. Het haantje staat symbool voor haantje-de-voorstegedrag. Ik voel daarom vandaag de dure plicht om uitgebreid stil te staan bij de vraag in hoeverre de eigen Kamerorganisatie duurzaam opereert.
Bij de vraag welke fractie de prijs zou krijgen, hebben het voedingspatroon en de keuzes die daarvoor worden gemaakt een belangrijke rol gespeeld. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat je met het maken van de juiste keuzes op dit vlak, de belangrijkste bijdragen levert aan behoud van milieu en bestrijding van de klimaatverandering. Het zal dus niemand verbazen dat ik vooral op de keuzes rond voeding zal ingaan. De heer Kalma merkte zojuist op dat wij hier geen discussies over details zouden moeten voeren. Mijns inziens is deze kwestie echter wel degelijk belangrijk. Klimaatverandering staat op nummer 1 in de zorgentoptien van burgers. Een discussie over het voedingspatroon binnen de Tweede Kamer is daarom mijns inziens alleszins op z'n plaats. Daarbij merk ik direct op dat het de Partij voor de Dieren een lief ding waard zou zijn als de Kamer een degelijk duurzaamheidsbeleid ging voeren. De discussie die ik vandaag wil aanzwengelen, zal dus doorgezet moeten worden. Ik vraag de leden bij voorbaat vergiffenis voor de opmerkingen over details die ik zal gaan maken.
Naar aanleiding van het verslag van het Presidium hebben wij wat vragen gesteld. In de nota naar aanleiding van het verslag staat daarover het een en ander te lezen. Naar aanleiding daarvan hebben wij overleg gevoerd met het Restaurantbedrijf. Daar opereert men vanuit een duidelijke opdracht van het Presidium. Daarom moeten de vragen hierover op deze plaats worden gesteld.
De heerBrinkman(PVV)
Wat vindt de fractie van de Partij voor de Dieren van het feit dat er in het restaurant van de Tweede Kamer halalvlees wordt geserveerd? Voor dit vlees worden beesten levend de keel doorgesneden. Zij moeten eerst doorbloeden voordat zij lekker op het bordje terechtkomen.
MevrouwOuwehand(PvdD)
Er ligt een initiatiefwetsvoorstel van de fractie van de Partij voor de Dieren bij de Raad van State. Daarmee willen wij zorgen voor een verbod op het onverdoofd ritueel slachten. Wij vinden het onverantwoord dat hiervoor een uitzondering wordt gemaakt op de bestaande regelgeving. Eenzelfde verbod moet uiteraard gelden voor het aanbieden van vlees van dieren die op een dergelijke manier zijn geslacht. Daarvan willen wij dus af, mijnheer Brinkman.
De heerBrinkman(PVV)
U komt dus met voorstellen om dit vlees in de Tweede Kamer niet meer te verkopen?
MevrouwOuwehand(PvdD)
Ik heb een aantal voorstellen in petto. Ik hoop dat u ze allemaal zal steunen.
De milieugevolgen van de keuzes die wij op het punt van ons voedsel maken, hebben er een element bij gekregen. Het wereldvoedselvraagstuk staat namelijk erg hoog op de agenda. In dit licht moet ik hier een opmerking maken over de populaire schepschotel van het restaurant van de Tweede Kamer. Deze populaire schotel heeft nare kantjes. Het Restaurantbedrijf meldt mij dat maar liefst 12% van het voedsel zonder pardon de prullenbak in wordt gekieperd. Dat is in deze tijd niet meer te verantwoorden. Als hiermee bij het opstellen van het vergaderschema meer rekening wordt gehouden, zou er al minder voedsel hoeven worden weggegooid. Het Presidium stelt aan het Restaurantbedrijf de eis dat het klaarstaat met voedsel zodra de vergadering wordt geschorst. Daardoor moet het Restaurantbedrijf zo flexibel opereren dat er veel eten moet worden weggegooid. Is het daarom een idee om de schepschotel alleen tussen 18.00 uur en 19.30 uur of tussen 18.30 uur en 20.00 uur aan te bieden? Daarvoor of daarna zullen mensen dan een menu van de kaart moeten kiezen. De enkele keer dat zij ook dat missen, zullen zij een soepje met een broodje moeten eten. Mijns inziens moeten wij hier opnieuw een keer naar kijken, want weggooien van kostbaar voedsel kan in deze tijd echt niet meer.
De prijzen van de schepschotel zijn gebaseerd op het gemiddeld aantal malen dat er per persoon wordt opgeschept. Dit lijkt mij in het kader van matiging niet langer gewenst. Vaker opscheppen is niet eerlijk, niet duurzaam en niet gezond. Daarom is het beter om de prijzen van de schepschotel te baseren op de porties die door het Voedingscentrum worden voorgeschreven. Mensen die meer willen eten, kunnen nog een keer opscheppen. Op deze manier wordt in ieder geval geen niet-duurzame consumptie uitgelokt. Dat moeten wij toch willen?
Over het weggooien van voedsel meer in het algemeen hebben wij vragen gesteld. Het Presidium heeft aangegeven dat het lastig is om voedsel na afloop van de vergadering ter beschikking te stellen aan bijvoorbeeld het Leger des Heils. Ik zie de pijnpunten wel, maar wil toch vragen om hier nogmaals naar te kijken. Op dit moment wordt alles weggegooid wat overblijft. Mijns inziens is dat onverantwoord.
Ik heb nog een aantal concrete vragen over het MVO-beleid, het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Welke criteria worden daarin meegenomen? Er is al gevraagd hoe het mogelijk is dat er geen Max Havelaarkoffie in de Tweede Kamer wordt geschonken. Hoe zit het precies? Kunnen wij daarin meer inzage krijgen? Hoe zit het bijvoorbeeld met dierenwelzijn als criterium? Is dat een knock-outcriterium of een zwaarwegend criterium?
Vorig jaar hebben wij het ook gehad over de bedreigde diersoorten op het Kamermenu. In de loop der tijd heeft zelfs Center Parcs besloten geen paling meer te serveren. Het bedrijf meent dat dit niet meer kan, omdat paling een ernstig bedreigde diersoort is. Zelfs de sportvissers roepen nu iedereen op om geen paling meer te eten. Ik vind het tegen die achtergrond onvoorstelbaar dat wij als Kamerleden doen alsof onze neus bloedt en wij gewoon broodjes paling kunnen bestellen, terwijl wij toch het goede voorbeeld moeten geven. Ik sluit niet uit dat in het kader van "naming and shaming" niet alleen de supermarkten onder vuur komen te liggen als zij bedreigde diersoorten verkopen, maar ook de Kamer. Als in de krant groot komt te staan dat de volksvertegenwoordiging bedreigde diersoorten op haar bord heeft liggen, loopt het imago van de Kamer en het vertrouwen van de bevolking in de volksvertegenwoordiging wel wat schade op.
In Engeland is het parlement overgegaan op het schenken van kraanwater tijdens de vergadering. Flessenwater belast het milieu minstens vijf keer zo veel als kraanwater. Waarom zouden wij vasthouden aan flesjes als er een milieuvriendelijker alternatief voorhanden is?
De voorzitter:
Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van de eerste termijn. De fractie van de SGP en het lid Verdonk hebben zich afgemeld. De D66-fractie heeft zich niet afgemeld.
De vergadering wordt van 12.45 uur tot 13.45 uur geschorst.
De voorzitter:
Mevrouw Verbeet heeft gevraagd om gedurende tien à vijftien minuten een en ander te kunnen uitleggen, alvorens de Kamerleden op hun knopje drukken en haar het woord willen ontnemen of vragen willen stellen. Ik vraag de leden dus hun vragen eventueel op te schrijven. Ik houd hen in de gaten en dan krijgen zij zeker het woord.
MevrouwVerbeet
Voorzitter. Dank u wel voor deze mogelijkheid. Ik zal eerst wat algemene punten aansnijden, waarna ik zal ingaan op de wat meer losse vragen van de leden. Ik geef ook het woord aan Henk Bakker over alles wat te maken heeft met zijn bedrijfsvoering. Peter Branger zal na mijn algemene opmerkingen meer uitvoerig ingaan op alles wat samenhangt met ICT en automatisering.
Allereerst wil ik de leden natuurlijk hartelijk bedanken voor hun bijdrage. Daaruit blijkt een grote betrokkenheid bij de Kamerorganisatie, waarmee ik – vele leden hebben dat ook gezegd – de totale organisatie bedoel, dus niet alleen de leden, maar ook de fractiemedewerkers, de persoonlijk medewerkers en de ambtelijke organisatie. De behandeling van de raming is traditioneel hét moment waarop wij ons staatsrechtelijk functioneren kunnen bespreken en evalueren. De raming is een stuk van onszelf, van het dagelijks bestuur van de Kamer. Daarom hecht ik er ook aan de bespreking ervan in een commissiezaal te houden, met elkaar aan tafel. Naar mijn mening past die overlegvorm het beste bij het karakter van deze bespreking.
Zoals de leden weten, sluit de format van de raming van de Kamer sinds jaar en dag aan bij de opzet van de begroting zoals die uiteindelijk door de minister van BZK wordt ingediend. De leden kennen allen de discussies over de zelfstandige begrotingsautoriteit; ik kom daar nog op terug. Daar wringt echter wel de schoen: het wringt om in een opzet die is toegespitst op de werkwijze en de beleidsdoelstelling van een willekeurig ministerie, de ambitie van de Tweede Kamer neer te leggen, want die ambitie omvat veel meer dan het reilen en zeilen van de Kamer zelf. Ik begin met te zeggen dat ik zelf ook voel dat er behoefte bestaat aan een andere opzet voor dit onderwerp. Ik wil de leden nu reeds toezeggen dat ik voor de raming van 2010 een notitie zal aanleveren, waarin wordt ingegaan op de ambities van de Kamer voor de langere termijn. Dat is een notitie die een andere opzet kan hebben en de eigen aard van de Kamer omvat. Daarin zijn natuurlijk ook de resultaten van het proces van zelfreflectie opgenomen. Overigens is er gedurende het parlementaire jaar volop ruimte voor overleg. Iemand gebruikte het woord "laagdrempelig"; dat zou ik nooit doen, maar mijn kamerdeur en die van de MT-leden staan wel altijd voor de leden open.
De raming is een debat op hoofdlijnen en dat moet het ook blijven. In de onlangs vastgestelde werkafspraken tussen het Presidium en het Managementteam is vastgelegd dat het Managementteam de werkorganisatie aanstuurt. Daarom zal ik – ik zei dat reeds – tijdens de beantwoording een aantal MT-leden het woord gegeven.
Nog maar kort geleden is in de Kamer een principieel debat gevoerd over de bemoeienis van de regering met de raming van de Kamer. Wij hebben ons toen op het standpunt gesteld dat het de Kamer zelf is die de omvang van haar eigen budget vaststelt. Formeel is dat altijd zo geweest, maar materieel heeft dat de afgelopen jaren wel eens anders uitgepakt. Bij de laatste wijziging van de Comptabiliteitswet 2001 is daar opnieuw over gesproken. De minister van BZK heeft toen volmondig erkend dat de Kamer altijd over haar eigen doen en laten gaat en dus ook over de middelen die zij daarvoor denkt nodig te hebben. Ik ga ervan uit dat deze opvatting wordt overgenomen door de opvolgers van deze minister. Bij de opstelling van de raming voor 2009 is deze opvatting ook duidelijk gebleken, waarbij het dan natuurlijk om dezelfde minister ging. Ons is gezegd dat de nu voorliggende raming in de hoofdstuk IIA van de begroting onverkort wordt overgenomen.
Zo zijn wij het ook eens met de minister over de personele en materiële taakstelling. De Kamer heeft zich in 2007 bereid verklaard 5% van het personeel budget en daarmee samenhangend 5% van de formatie in te leveren. Ook wordt nog een bedrag op het materiële budget bezuinigd. In het kader van de verhelderde verhoudingen en de verantwoordelijkheden van het Presidium en het MT, laat het Presidium het in beginsel over aan het MT om die bezuinigingen, als het kan geruisloos, te realiseren. Overigens betekenen die bezuinigingen niet dat er geen mogelijkheden zouden zijn om onze organisatie bij de tijd te houden indien zich nieuwe ontwikkelingen voordoen. Het is op zichzelf al een prestatie van formaat dat de staande organisatie erin slaagt, nu de Kamer veel meer activiteiten ontwikkelt, bijvoorbeeld de Europabijeenkomsten, dat uit de bestaande formatie en bezetting te realiseren. Als er geheel nieuwe taken op de Kamer afkomen – dat zou kunnen – kan dat leiden tot extra personele inzet. De Kamer krijgt daar natuurlijk altijd voorstellen over.
Vorig jaar is er gevraagd om een quick scan naar de doelmatigheid van de werkorganisatie. Bij de opdrachtverlening zijn de indieners van die motie betrokken. Er is op geen enkele manier ook maar enige dienst of laag uitgesloten van de opdracht. De totale kosten van dit onderzoek, maar ook van de onderzoeken die nu nog aan de gang zijn, beramen geen miljoen – dat zou wel een heel groot beslag zijn – maar zo'n € 150.000. In de Raming zelf is het Presidium uitvoerig ingegaan op de uitkomsten van de quick scan en de daaraan te verbinden gevolgen. Toch wil ik daar op deze plaats nog een aantal dingen over zeggen.
De algemene conclusie van bureau Berenschot, dat het onderzoek heeft uitgevoerd, was dat de ambtelijke organisatie haar werkzaamheden doelmatig uitvoert. Er wordt naar behoren gewerkt en gepresteerd. U hebt allen het onderzoek ter beschikking gehad. Het heeft ter inzage gelegen, zelfs voor de pers. U hebt het dus allemaal kunnen zien, er is niets geheimgehouden. Een van de omstandigheden die de doelmatigheid beperken, is volgens het bureau de onduidelijke verdeling van verantwoordelijkheid richting de werkorganisatie tussen Presidium en MT. Ik noemde dit al eerder. Alles in dit huis is politiek, zo ook de aansturing van het Presidium van de werkorganisatie, stelde het bureau vast.
Een belangrijke aanbeveling is dan ook om helderheid te verschaffen over de rol van het Presidium als raad van toezicht voor de werkorganisatie en de rol van het MT als raad van bestuur. Dat hebben wij gedaan. Aan het sinds 1989 bestaande delegatiebesluit waarin de bevoegdheden van de Griffier, die trouwens ook in de Grondwet wordt genoemd, nog eens nadrukkelijk zijn vastgesteld, is nu nadere inhoud gegeven in een set van werkafspraken tussen het Presidium en het MT. Die werkafspraken zijn ook meegestuurd met het verslag. Volgens mijn informatie zijn zij aan de Kamer toegestuurd. Als dat niet zo is, kunnen zij per omgaande worden aangereikt. Er zijn inmiddels ook afspraken gemaakt, een zogenaamd protocol, voor het overleg van het MT met de ambtelijk secretaris. Dat is vorige week vastgesteld door het Presidium. Dit is de Kamer nagezonden.
Mede geïnspireerd door Berenschot is er momenteel een onderzoek gaande naar een aantal specifieke vormen van dienstverlening die elders bij de overheid sinds jaar en dag zijn uitbesteed. Er wordt gekeken hoe die dienstverlening nu functioneert en hoe het anders kan, wat het nu kost en wat het zou kunnen kosten als het niet langer in eigen beheer gebeurt. Het personeel en de Ondernemingsraad worden hier steeds nauw bij betrokken. Het MT heeft de opdracht om de personele belangen zeer zwaar te laten meewegen. Ik verwacht dat het Presidium kort na het zomerreces over de uitkomsten van de onderzoeken en de eventueel daaruit voortvloeiende aanbevelingen geïnformeerd zal worden. Voor alle helderheid: de beslissing over uitbesteding ligt bij het Presidium.
Het volgende punt betreft het onderzoek naar de parlementaire zelfreflectie. Naar aanleiding van de motie-Schinkelshoek c.s. is al tijdens het zomerreces aan ambtelijke analyse opgesteld van alle onderzoeken die eerder zijn gedaan naar de organisatie en werkwijze van de Kamer. Op basis van die vergelijking heeft in september 2007 een gedachtewisseling plaatsgehad in het Presidium. De tweede helft van de maand september en het eerste gedeelte van oktober 2007 is gebruikt voor het consulteren van onder meer de fractievoorzitters. Ik heb met hen besproken hoe wij dat proces van reflectie zouden doen. Vervolgens is er een voorlopige stuurgroep ingesteld. Het Presidium heeft over de opzet van het hele proces van zelfreflectie in november en begin december opnieuw over de voorgestelde richting van gedachten gewisseld. Dat heeft geleid tot een brief aan de Kamer. Op 20 december 2007 heeft de Kamer ingestemd met het voorstel om de parlementaire reflectie vorm te geven als een proces dat moet uitmonden in een conferentie in de eerste helft van 2009. Dat is dus een beslissing die de Kamer eind december 2007 heeft genomen.
Het proces kent verschillende onderdelen die als separate projecten tussenresultaten zullen opleveren en die tevens input leveren voor de conferentie in 2009. Het streven is niet om een zo dik mogelijk rapport op te leveren – ik zeg dit met nadruk, want wij hebben al zoveel rapporten – maar om zo veel mogelijk leden actief te betrekken bij dat nadenken over het functioneren van de Kamer. Ik geef zelf op uw verzoek leiding aan dat proces met medewerking van vicevoorzitters. Op dit moment bestaat de stuurgroep uit de leden Spies, Hamer, Kant, Aptroot, Voordewind, Vendrik, Van der Ham, Ouwehand en Van der Vlies. Wij zijn tot nu toe drie keer bij elkaar gekomen en wij worden ondersteund door een ambtelijke werkgroep onder leiding van de Griffier.
Wij hebben een aantal activiteiten als eerste ontplooid. Dat zijn de lunchgesprekken. Volgens mij is een aantal van u als nieuw lid daar inmiddels bij geweest. Ze staan in het teken van de reflectie. Ik kijk even: de heer Duyvendak niet, want hij is een ouder lid, maar verder bent u er allemaal bij geweest. U weet dus dat ze ook echt hebben plaatsgevonden. Verder heb ik, voor het eerst, een gesprek gehad met de oud-voorzitters van de Kamer. U hebt daarvan een foto kunnen waarnemen in de Kamerbode. Er is voorzien in een gesprek, dat zal worden geleid door de heer Voordewind, met de media en de pers. Steeds andere leden hebben de "lead" in zo'n gesprek met anderen. Wij zullen ook een aantal direct bij ons parlementaire proces betrokken instellingen en personen raadplegen. Volgende week hebben wij een gesprek met de Raad van State en er is ook een gesprek gepland met de Eerste Kamer en met de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. U hebt al die informatie al op een andere manier gehad. Wij gaan ook spreken met mensen uit wetenschap, cultuur en bedrijfsleven in één gesprek. En ik ga een gesprek organiseren, met name over de gevolgen voor de Kamer van de grote bewegingen op de "kiezersmarkt", met de partijvoorzitters of mensen die over de lijsten gaan in bewegingen. Dat kan ook; daar maken wij allemaal geen verschil tussen. De resultaten van deze activiteiten worden dan weer verwerkt in de voorbereidingen op de grote conferentie.
Voor mij staat als doel van de reflectie voorop versterking van de Tweede Kamer; versterking, want de Tweede Kamer is zo sterk als 150 leden samen: versterking niet alleen van haar controlerende functie, gelukkig ook door u een aantal keren genoemd, maar ook van haar vertegenwoordigende functie.
In het proces van de zelfreflectie speelt ook het vraagstuk van de representativiteit mee. De heer Van Raak noemde al het onderwerp van het organiseren van tegengeluiden. Ik deel dat zeer met hem. Ik heb dat onderwerp ook genoemd op de tweejaarlijkse conferentie van de voorzitters van parlementen van de lidstaten van de Raad voor Europa, op 22 en 23 mei in Straatsburg. Ik heb daar toegelicht dat wij in onze samenleving een legitimiteitsprobleem hebben waar dankzij de ontzuiling en versnippering van de maatschappij niet alleen maatschappelijke organisaties mee te maken hebben, maar ook het parlement. Dat is een van de redenen dat de Kamer voortdurend op zoek is naar nieuwe wegen om haar rol als volksvertegenwoordiging in te vullen. Dat is de reden waarom wij naast bestaande overlegstructuren ook steeds meer rondetafelgesprekken organiseren waarin alle deelnemers actief participeren. Ook organiseren wij, zoals nu met het onderwerp "Europa" en ook als het gaat om herindelingen, vergaderingen en bijeenkomsten buiten de Kamer. Het is mijn overtuiging dat parlementen actief op pad moeten gaan om ook diegenen te bereiken die zich niet meer vertegenwoordigd weten door welke maatschappelijke of politieke organisatie dan ook. Alleen zo kunnen wij voorkomen dat de controletaak, naast wetgeving een kerntaak van de Kamer, wordt uitgehold door een gebrek aan draagvlak voor beleid en onvoldoende spiegeling in de volksvertegenwoordiging van hetgeen er in de samenleving leeft. Dit is een probleem waarvoor vooral de commissie-Dijsselbloem in haar rapport veel aandacht heeft gevraagd en dat wij ons echt moeten aantrekken.
Hoe hebben wij het reflectieproces aangepakt? Wij zijn begonnen met informatie verzamelen. Dat is vooral ambtelijk gebeurd; al die rapporten zijn gescand op zaken die in heel veel onderzoeken genoemd worden. Een aantal van de leden zei terecht dat het regeerakkoord gezien wordt als een belemmerende factor in het functioneren van het parlement. Waarom heeft de stuurgroep dan besloten om dat onderwerp niet op de lijst te zetten? Dat is overigens geen definitief besluit want wij hebben zo veel bijeenkomsten dat als anderen dat alsnog opwerpen, het zeker deel zal uitmaken van het rapport. De stuurgroep heeft het er niet op gezet omdat wij alleen die zaken uitvoerig willen bespreken waarvan wij aan elkaar kunnen beloven dat wij met de resultaten echt aan het werk gaan, zaken waar wij als Kamer ook echt iets over te zeggen hebben. Over hoe dik een regeerakkoord is, heb je als Kamer niet veel te zeggen, wel als lid van een fractie of een partij. De Kamer als geheel kan daar echter niet veel over zeggen. Het is heel iets anders als het gaat om kandidatenlijsten. Daar kunnen wij als Kamer eigenlijk ook niets over zeggen maar wij kunnen wel iets doen aan de gevolgen die dat heeft voor onze Kamerorganisatie. Wij kunnen bijvoorbeeld de ondersteuning in de Kamer anders inrichten zodat die meer past bij het feit dat er vaker nieuwe partijen komen na een verkiezing en er veel meer nieuwe leden zijn. Je kunt de ondersteuning van die nieuwe groepen en leden anders organiseren door bijvoorbeeld het cursusaanbod te veranderen, door heel snel op individuele verzoeken in te kunnen gaan of door de cursussen vaker voor een hele fractie te organiseren. Wanneer er een heel ingewikkelde verkiezingsuitslag is en er een heel ingewikkelde coalitiebespreking volgt, kunnen wij als Kamer wel zeggen dat wij een dun regeerakkoord willen, maar uiteindelijk zullen wij daar geen invloed op hebben. Om die reden is het regeerakkoord er niet bij betrokken.
Verder is er wel een aantal reflectiepunten geformuleerd die wij gaan bespreken, zoals de informatie- en kennisachterstand. Het betreft dus geen conclusies maar onderwerpen die besproken worden in het proces. Zo wordt ook nagegaan of het zo is dat er door Kamerleden veel op incidenten wordt gereageerd, of het een probleem is dat de zittingsduur van Kamerleden kort is en de omloopsnelheid hoger is – daar kunnen wij voor een deel niets aan doen, maar wij kunnen er wel op reageren in de sfeer van de ondersteuning – en of de rol van de Kamer is verschoven van medewetgever en controleur naar medebestuurder. Dit alles wat mij betreft zonder opinie, maar als thema's om te bespreken.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Ik wil nog even terugkomen op de vraag of regeerakkoorden al of niet deel moeten uitmaken van het reflectieproces. Onder het huidige kabinet heet het zelfs geen regeerakkoord meer maar coalitieakkoord. Dit brengt tot uitdrukking dat het een afspraak is tussen fracties in de Kamer. Ik vind het dan toch wat gek als wordt gezegd dat wij daar als Kamer helemaal niet over gaan. Het is zelfs de meerderheid van de Kamer die deze afspraak heeft gemaakt. Nog los van het feit dat vaak in discussies het regeerakkoord wordt genoemd als een belemmerende factor voor het functioneren van het parlement, zou ik het toch wat te snel vinden om het nu al uit te zonderen van het proces. Wij kunnen altijd later nog de conclusie trekken dat wij er niets mee kunnen, maar om het nu al bij voorbaat uit te zonderen vind ik niet overtuigend.
MevrouwVerbeet
Ik snap dat u dit punt maakt. In de stuurgroep is er lang over gesproken. Uiteindelijk is deze beslissing genomen, op grond van de argumenten die ik noem. Als door u of door anderen in het proces het regeerakkoord wordt opgeworpen als een belemmerende factor, dan kunnen wij erover spreken. U stelt dit nu voor. Dat zal ik ook meenemen uit de Raming naar de stuurgroep, zeker als dat breed wordt gedeeld. Ik heb de heer Kalma erover gehoord, maar anderen niet. Ik sta geheel tot uw dienst. Dan zullen wij dat bespreken. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het vermoeden in de stuurgroep was dat dit niet tot resultaat zou leiden tijdens de coalitiebesprekingen. Wij willen vooral dingen doen waar wij zelf invloed op hebben.
De heerAptroot(VVD)
Mevrouw Verbeet begon met te zeggen dat het passend is om dit debat in een commissiezaal te voeren. Ik herinner mij dat de Kamer er vorig jaar anders over dacht. Ik vind het niet zo passend om het tegen de wens die de Kamer toen had, dit jaar zo te doen, maar ik vind het niet de moeite waard om er ruzie over te maken. Fraai vind ik het niet.
Veel principiëler vind ik de opmerking dat de discussie over de Raming een discussie is met ons eigen dagelijks bestuur. Bij het model dat wordt gehanteerd, is het Presidium de raad van toezicht en het management team de raad van bestuur. Ik vraag mij af met wie ik in debat zou moeten gaan. Moet ik in debat gaan met het bestuur van de Kamer, zijnde de raad van bestuur en het management team? Dan kunnen de voorzitter en de leden van het Presidium vertrekken. Of zijn wij in debat met degenen die wij op die plek hebben gezet, die ons verantwoording verschuldigd zijn en die wij ook van die plek zouden kunnen afzetten? Dat is het Presidium. Het is terecht dat dit jaar niet alleen de voorzitter er zit, want het is een collectief.
Ik ben tegen het model dat nu wordt genoemd. Ik ben van plan om hierover een motie in te dienen. Ik vind dat het Presidium de Kamer dient te besturen. Ik vind het best dat het in zekere mate dingen delegeert en mandateert aan directieleden en medewerkers, maar ik vind dit model niet goed. Eerlijk gezegd wil ik ook niet dat anderen dan het Presidium hier het woord voeren. Zij kunnen geen verantwoording afleggen, want wij benoemen ze niet en wij kunnen ze niet ontslaan. Wij communiceren met het Presidium, dat wij daarvoor op die plek hebben neergezet. Daar hebben wij vertrouwen in.
Het gaat nu warrig door elkaar, maar het is of het een of het ander. Of het Presidium bestuurt en legt verantwoording af, of het Presidium doet dat niet en is een soort van raad van toezicht of raad van commissarissen. Dan mag het er wel bij zitten, maar dan wil ik verder met de directieleden in debat. Ik zou daar niet voor zijn, maar dan doen wij dat. Dan vind ik dat wij ook het recht moeten krijgen om ze te benoemen en te ontslaan. Dan moeten wij dat model heel consequent doorvoeren. Ik vind dit echt een rommelige structuur. Namens de VVD-fractie kan ik zeggen dat ik er zo niet mee wil werken. Het is erin geslopen, maar er moet terstond een eind aan worden gemaakt.
De voorzitter:
De voorzitter.
MevrouwVerbeet
Ik wil mij niet met uw leiding bemoeien, maar als de heer Brinkman een aanvullende vraag heeft over dit onderwerp, kan ik deze misschien in één keer beantwoorden.
De voorzitter:
Ik weet hoe dat gaat. In die zin wou ik het zelf bepalen en eerst de voorzitter het woord geven. Misschien geeft u zo helder antwoord dat de vraag niet gesteld hoeft te worden. Ik weet dat de heer Brinkman daar zelf ook heel soepel in is.
MevrouwVerbeet
Het is en-en. Bij een aandeelhoudersvergadering is het niet anders en zijn de raad van toezicht en de raad van bestuur er beiden, dat moet de heer Aptroot weten. Ik doe altijd de algemene inleiding. Het Presidium is eindverantwoordelijk. Er is geen sprake van dat er andere opvattingen over zijn. Wij hebben in het Presidium wel besproken dat wij het niet meer willen hebben over de paperclips, de inhoud van soepkommen of dat soort dingen. Daar gaat het Presidium niet meer over. Wij vragen het management team om de uitvoering van dat soort besluiten ter hand te nemen. Iemand vroeg iets over standaarden van ICT of open sources, maar daar ben ik niet goed genoeg voor. Dat weet ik gewoon allemaal niet. Wij hebben deskundigen die het goed kunnen uitleggen als men op detailniveau geïnformeerd wil worden. Dat doen wij met alle plezier, want daar heeft men ook recht op, maar wel door degenen die er echt wat van af weten. Anders moet ik briefjes voorlezen. Daardoor zal het ook niet interessanter worden. Dat verschil is er, maar het Presidium blijft natuurlijk de gesprekspartner van de Tweede Kamer als het over de Raming gaat. Volgens mij bestaat daarover geen misverstand.
De heerBrinkman(PVV)
Ik maak buitengewoon veel bezwaar tegen deze gang van zaken. Die kan niet zo zijn. Wij praten weliswaar over ons eigen huis maar het gaat wel over belastinggeld waarvoor wij slechts een controleproces hebben afgesproken, namelijk onze democratie. Ik ga niet in debat met een ambtenaar die eigenlijk onafhankelijk behoort te zijn en die dus geen democratische verantwoording hoeft af te leggen. Ik ga in debat met het Presidium: dat is de lijn en ik hecht er buitengewoon veel waarde aan om die duidelijk vast te stellen. Ik denk dat het niet goed is om te verzanden in een bepaalde bedrijfsstructuur die niet democratisch is. Ik zeg nogmaals dat wij nu spreken over het beheer van belastinggelden waarvoor slechts één controleproces geldt, namelijk de democratische.
MevrouwVerbeet
De heer Brinkman voert misschien vaker debatten met de regering dan dat hij met het Presidium debatteert over de Raming. Het komt vaker voor dat de minister onder zijn of haar verantwoordelijkheid ambtenaren toelichtingen op bepaalde onderwerpen laat geven. Dat is heel gebruikelijk en doet niets af aan de ministeriële verantwoordelijkheid. Ik mag natuurlijk nooit uit het Presidium klappen, maar er waren verschillende opvattingen over deze nieuwe werkwijze binnen het Presidium en het management. Volgens mij was er binnen de beweging van de heer Brinkman heel veel steun voor deze enigszins "verzakelijkte" manier van werken.
De heerBrinkman(PVV)
Dat is toch wel een beetje flauw. Mevrouw Verbeet zegt dat zij niet uit het Presidium mag klappen maar doet dat vervolgens toch. Ik wil graag dat zij dat niet doet en dat zij zich netjes aan de regels houdt. Het maakt mij niet uit. Ik ben op dit moment de woordvoerder en vind dat er een zuivere, rechte lijn moet worden gevolgd.
MevrouwVerbeet
Dat is een zuivere, rechte lijn.
De heerBrinkman(PVV)
Nee.
MevrouwVerbeet
De verantwoordelijkheid blijft bij mij.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ook ik hecht eraan om op dit punt klare wijn te schenken. Zeker na de interrupties van zojuist hecht ik eraan dat de Kamervoorzitter helder zegt dat de verantwoordelijkheid bij het Presidium ligt en dat in voorkomende technische aangelegenheden het woord aan een ambtenaar kan worden gegeven, zoals dat in debatten met ministers ook wel eens gebeurt. Die ambtenaar voert dan het woord onder de verantwoordelijkheid van het Presidium om zaken toe te lichten. Hij doet dat niet om zelfstandige of half eigenstandige verantwoordelijkheden over te nemen. Als wij dat met elkaar afspreken, kan ik daarmee leven.
MevrouwVerbeet
Ik heb volgens mij zelfs een voorbeeld van de ministeriële verantwoordelijkheid genoemd waaruit blijkt dat het mogelijk is en blijft dat een ambtenaar technische informatie geeft.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Ik zet op dit punt graag een puntje op de i. Ik deel de analyse van de heer Schinkelshoek. Dat betekent naar mijn idee dat het onmogelijk is dat Kamerleden in debat gaan met de ambtenaren. Het debat wordt met het Presidium gevoerd.
MevrouwVerbeet
Dat is juist.
De heerAptroot(VVD)
Mijn probleem is niet dat een ambtenaar een betoog toelicht. De minister kan een ambtenaar daartoe ook het woord geven. In dit geval is het echter niet zomaar een ambtenaar of een medewerker. Wij spreken nu volgens de woorden van de voorzitter van het Presidium over de raad van bestuur die de leiding van de organisatie heeft. Het Presidium komt op afstand af en toe nog eens bijeen als raad van toezicht. Daartegen maak ik ernstig bezwaar. Ik voel geen klap voor dat model en wil dat het Presidium de teugels weer snel in handen neemt. Ambtenaren moeten ambtenaren zijn. Zij moeten uitvoeren wat het bestuur beslist. Dat behoort ons bestuur, ons Presidium, te zijn.
MevrouwVerbeet
Bij de stukken is een voorstel voor een werkwijze gevoegd. Dat is een voorstel van het Presidium. Als u daar bezwaar tegen heeft, dan zal ik dat zien.
Ik wil nog iets ter toelichting zeggen. De griffier wordt benoemd door de Kamer en de overige leden van het MT worden benoemd door het Presidium. In die zin is de verantwoordelijkheidsverdeling volstrekt helder. De Kamer is een heel eigenstandige organisatie. Die is niet te vergelijken met een bedrijf of met wat dan ook. Ik zal de eerste zijn die dat toegeeft. Daarom staat er ook in de tekst: als het ware de rol van de raad van toezicht. Natuurlijk hebben wij een andere organisatievorm. Het moest echter beschreven worden, ook in reactie op het advies van Berenschot. Dat hebben wij zo goed mogelijk proberen te doen. Wij hebben precies beschreven wat het managementteam wel kan doen en wat het niet kan doen. De eindverantwoordelijkheid blijft bij het Presidium. Die zou ik ook niet willen opgeven, want daar ben ik zeer aan gehecht.
Voorzitter. Wij kunnen blij zijn dat het Huis voor democratie en rechtsstaat zo in de belangstelling staat en dat de oprichting ervan ook in eigen huis veel steun ondervindt. Ik stel voor dat wij nog eens goed naar die naam gaan kijken, maar dat kan ik nu ter plekke ook niet verzinnen. Nog geen jaar geleden werd over het Huis voor democratie en rechtsstaat bijna Kamerbreed een motie aangenomen. Onlangs liet de minister van Binnenlandse Zaken de Kamer weten dat de eerste 3,5 mln. in 2013, als het huis er moet staan, beschikbaar is. Ik zeg "de eerste" want, al lijkt het een groot bedrag, als wij echt iets willen maken wat aanslaat en waarop vooral jonge en nieuwe kiezers en prekiezers afkomen, dan is het niet genoeg. Een eerste verkenning in opdracht van de minister en van de burgemeester van Den Haag heeft dat aangetoond. Daarin wordt een opzet geschetst die niet eens heel erg ambitieus is, maar waarvoor op jaarbasis 6 mln. nodig is. Wij zijn er dus nog niet.
Ik zeg eerlijk dat ik aanvankelijk teleurgesteld was over de brief van de minister. Ik was teleurgesteld omdat de rol van de Tweede Kamer – toch hét huis van de democratie – onvoldoende profiel kreeg. Dat is gelukkig bijgesteld in het algemeen overleg hierover met de minister op 12 juni jongstleden. Toen heeft de minister volmondig en eigener beweging gesteld dat de Kamer een voortrekkersrol, misschien zelfs dé voortrekkersrol, zou moeten willen vervullen tijdens dit project.
Tijdens dat overleg is ook gesproken over een stuurgroep. Ik zal vanzelfsprekend met veel genoegen namens de Kamer lid worden van die stuurgroep. Die zal dan naast de voorzitter van de Tweede Kamer bestaan uit de minister van Binnenlandse Zaken en de burgemeester van Den Haag. Ik denk dat een van de eerste taken van die stuurgroep moet zijn dat er een onafhankelijke raad van toezicht wordt gevormd en dat er een of meer kwartiermakers worden aangesteld. Het Presidium heeft al eerder uitgesproken, ook aan dat laatste graag zijn medewerking te verlenen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Bent u bereid voorzitter te worden van die stuurgroep?
MevrouwVerbeet
Je moet altijd bescheiden zijn. Als blijkt dat ik daar de meest geschikte voor zou zijn, dan doe ik dat met plezier. Maar als anderen vinden dat andere leden van de stuurgroep daar gezien hun financiële verantwoordelijkheid meer aanspraak op kunnen maken, dan ga ik daar geen halszaak van maken.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Dat begrijp ik, maar het is wel een aangelegen zaak voor de Kamer. U zit daar als vertegenwoordiger van hét huis van de democratie. De Kamer heeft in dat overleg, en ik meen ook vanmorgen, uitdrukkelijk uitgesproken dat er een heel heldere koppeling moet zijn, dat onze wensen leidend moeten zijn. Dan lijkt het mij voor de hand te liggen dat u voorzitter wordt.
MevrouwVerbeet
Ik voel dat als een steun in de rug.
De heerVan Raak(SP)
Ik wil daar graag bij aansluiten. Ik zou er ook erg veel waarde aan hechten als onze voorzitter ook de voorzitter van die stuurgroep wordt. Het zal toch niet zo zijn dat omdat anderen meer betalen, zij dan recht hebben op een voorzitterschap! Nee, wij zijn hét huis van de democratie. Onze voorzitter moet voorzitter van de stuurgroep worden.
MevrouwVerbeet
Ik hoor u goed en het steunt me dat u zo veel vertrouwen in me heeft.
Ik wil nog opmerken dat wij vooral zo betrokken willen zijn bij het Huis voor democratie en rechtsstaat, omdat wij zowel programmatisch als bouwkundig ook grote belangen hebben bij dat huis. Wij hebben dat in de Raming uitvoerig toegelicht en onderbouwd. Ook in de schriftelijke voorbereiding is het Presidium hier nog eens op ingegaan. Het schept echter ook verplichtingen. Bij de volgende Raming moeten wij ook bezien hoe wij onze betrokkenheid materieel, dus ook financieel, inhoud kunnen geven. Dan moet u inderdaad denken aan bijvoorbeeld de vraag of wij de voorlichting aan groepen kunnen insluiten; één van de commissieleden noemde dit al. Wij moeten vooral geen dubbel werk doen, maar kijken of wij dat kunnen stroomlijnen. Het spreekt dan vanzelf dat Kamermiddelen die nu voor dat doel gebruikt worden, ingeschoven worden in het Huis van de Democratie. Natuurlijk doen wij dat in nauwe samenwerking met het Instituut voor Publiek en Politiek, waarmee wij nu al goed samenwerken. Wij zullen bezien of wij die bezoekersprogramma's nog kunnen inbrengen in het Huis van de Democratie.
Het zou goed zijn als wij voor die groepsontvangsten al voor 2013 betere voorzieningen kunnen treffen, want net als de commissieleden stoor ik mij aan de wijze waarop groepen nu soms lang moeten wachten. Ik kwam een tijdje geleden terecht in een hele oploop van mensen. Ik ben er zo trots op dat mensen in rolstoelen komen, maar dat werd echt een chaos bij de voordeur. Het is echt urgent dat wij daaraan iets doen.
De heerVan Raak(SP)
Wij hebben de plannen gezien die door het Instituut voor Publiek en Politiek zijn ontvouwd. Ik wil de Kamervoorzitter graag het volgende meegeven: als zij straks voorzitter is van de stuurgroep, moet zij er toch vooral voor zorgen dat de stuurgroep de regie houdt voor de inrichting van dat Huis van de Democratie, dat in ieder geval niet Huis voor Democratie en Rechtsstaat gaat heten. Met de plannen zoals die er nu liggen, zijn wij wel een beetje bang dat het weer een subsidieruif wordt voor allerlei initiatieven, rijp en groen. Ik vraag de Kamervoorzitter om in ieder geval ervoor te zorgen dat zij samen met de minister en de burgemeester de regie voert.
MevrouwVerbeet
Ik neem goede nota van uw opmerkingen.
De directeur komt straks nog bij het punt van de techniek terug op de lift. Ik vind echter ook dat het veel te lang duurt. De motie van Marijke Vos ligt er al tien jaar. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de Rijksgebouwendienst, maar die moet gewoon snel zijn. Zeker als wij die groepsbezoeken intensiever maken, moeten mensen zelfstandig naar boven kunnen en niet via al die kruip-door-sluip-doorroutes met de liften. U hebt echt een punt. Ik neem aan dat de directeur straks zegt wanneer het klaar kan zijn.
Ik kom te spreken over de automatisering. Dat is ook dit jaar een punt van veel aandacht. Ik begin met de vaststelling dat de inspanningen om de onvolkomenheden aan te pakken zoals die hier vorig jaar werden besproken, wel vruchten beginnen af te werpen. Ik begrijp dat die vruchten vooral in de tuin van de fractie van de ChristenUnie liggen, maar ik ben blij dat zij die in ieder geval heeft opgemerkt en dat die vruchten haar goed smaken.
Parlis gaat op 1 september 2008 toch echt de lucht in. Dat betekent voor de Kamerleden en alle Kamerbewoners dat vrijwel alle relevante documenten van de regering en van derden, de agenda's en de besluitenlijsten van de vergaderingen, de ambtelijke notities die daarbij horen en de stemmingsuitslagen digitaal benaderbaar zijn. De leden krijgen de stukken die speciaal voor hen als lid van een bepaalde commissie relevant zijn, automatisch in hun digitale brievenbus. Zij hoeven daarnaar niet op zoek. Ook de aanhangige zaken, zoals de actuele stand van zaken in dossiers, worden dan zeer transparant. Door Parlis ontstaat natuurlijk – men maakt zich hierover wel eens zorgen – geen wijziging in de reglementaire procedures en ook niet in de werkwijze van de Kamer en haar commissies. Met Parlis is het wel mogelijk om alle documenten, inclusief de vergaderagenda's en de achterliggende stukken voor de commissies, elektronisch te verspreiden. Leden kunnen echter, zoals ook nu het geval is, verzoeken om daarnaast de papieren exemplaren te blijven ontvangen. Gedurende de zomermaanden worden de medewerkers van de griffie en de DCO's opgeleid. In de laatste week van het reces krijgen de Kamerleden, fractiemedewerkers en commissievoorzitters een speciale voorlichting en, als dat nodig is, opleiding. U ontvangt daarover nog voor het reces nader bericht. Momenteel wordt er hard gewerkt aan de versterking van de ICT-infrastructuur. Eind 2007 is de modernisering van de rekencentra afgerond. Een echte test, waarbij de rekencentra werden afgesneden van de externe stroomvoorziening, liet zien dat de rekencentra in staat zijn om op eigen stroomvoorziening door te draaien. Begin 2008 is de dienst Automatisering begonnen met een groot vernieuwingsprogramma, waarbij alle u bekende knelpunten worden aangepakt en een aantal knelpunten, waarvan u gelukkig geen last hebt, ook worden aangepakt. Het netwerk wordt vernieuwd. Inmiddels is de helft van alle pc's al vervangen. Rond deze tijd wordt de opslagcapaciteit van de mailboxen sterk uitgebreid. Wij zijn er nog niet, maar er wordt flinke vooruitgang geboekt. En wat belangrijk is: tijdens de verbouwing blijft de winkel gewoon open. Het Presidium en de commissie Strategisch Overleg Informatiseringsbeleid, de STOI, worden op de hoogte gehouden van de voortgang van de werkzaamheden.
Voorzitter, dit was mijn algemene inleiding.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Van de Kamervoorzitter wil ik weten of wij van haar de toezegging kunnen krijgen dat dit jaar de basisinfrastructuur op orde komt, zodat wij hier volgende jaar niet opnieuw met klachten over capaciteitsproblemen, over traag opstartende computers enzovoorts hoeven te komen.
MevrouwVerbeet
Ik heb begrepen dat wij in het afgelopen jaar ook aan achterstanden hebben gewerkt, aan verbetering van de harde infrastructuur van het netwerk. Ik denk daarbij bijvoorbeeld ook aan de hele stroomvoorziening. Volgens mij zijn wij op dat punt nu een heel eind op streek, want anders zouden wij, zoals afgesproken, ook niet met Parlis beginnen. Dus volgens mij kan ik ja zeggen op alles wat u nu zegt. Misschien kan de directeur Informatiseringsbeleid hierover iets zeggen?
De heerBranger
Ik kan in hoofdlijnen onderschrijven wat de voorzitter van de Kamer heeft beschreven. 2008 is het jaar waarin wij het leeuwendeel van de problemen oplossen. Wij zullen nog een kleine uitloop hebben in 2009. De leden merken het meeste van de pc's die op de werkplekken staan. De grootste knelpunten die ons bekend zijn en die door de klagers zijn gemeld, zijn opgelost. Vanaf nu volgen wij een meer reguliere procedure, waarbij de echt slechte appels natuurlijk als eerste uit de mand worden gegooid. Wij zullen er alles aan doen om de zaak aan het einde van het jaar helemaal opgelost te hebben.
De voorzitter:
Mijnheer Schinkelshoek, hebt u nog een aanvullende vraag?
De heerSchinkelshoek(CDA)
De voorzitter van de Kamer vroeg mij of het voldoende is. Welnu, het is niet helemaal voldoende. Ik vind het jammer dat het opnieuw niet is gelukt om de zaak dit jaar af te ronden en dat wij een kleine uitloop hebben in 2009. Daarom vraag ik aan de voorzitter van de Kamer hoe lang die kleine uitloop duurt.
MevrouwVerbeet
Mijnheer Branger, hoe lang duurt de kleine uitloop?
De heerBranger
Maximaal een kwartaal.
MevrouwVerbeet
Ik heb u al uitgelegd dat dit voor mij een wat moeilijk onderwerp is. Ik weet wel dat op het gebied van automatisering de wensen van gebruikers snel veranderen. De nieuwe mogelijkheden nemen toe. Ik denk dat wij altijd aan het werk blijven met een dergelijk thema. Ik denk dat het nooit klaar is.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Dat laatste ben ik met u eens en daar hebben wij het wat mij betreft niet over. Wij hebben het over het op orde zijn van wat ik noem de basisinfrastructuur: inlogproblemen, traag opstartende computers, capaciteitsproblemen en beperkte schijfruimte. Als dat opgelost is, zal ik u voorlopig niet lastigvallen over toeters en bellen. Kunnen wij nu toezegging krijgen dat wij volgend jaar niet weer hier of in de zaal met elkaar hoeven te spreken over ICT-problemen?
MevrouwVerbeet
Die garantie kan ik geven.
De heerVan Raak(SP)
Dit is het kleingeld, maar het is wel belangrijk. Informatievoorziening is ontzettend belangrijk en ik wil graag dat u daar de urgentie van inziet. Dat moet heel snel opgelost worden. Dat geldt voor de computer die tergend langzaam is, maar nog meer voor de medewerker die informatie op sticks moet opslaan, omdat hij bang is dat die informatie er anders weer afgegooid wordt. Het is voor een parlement, waar alles draait om informatie en bestanden die nodig zijn om de regering te controleren, onbestaanbaar dat mijn medewerker moet rondlopen met sticks, omdat hij zijn bestanden niet kwijt kan. De urgentie daarvan is erg groot. Dit mag eigenlijk niet voorkomen in een parlement.
MevrouwVerbeet
Ik wil daar graag iets op zeggen. Ik ga zelf ook na het opstarten van mijn computer eerst even koffie zetten, dus ik weet hoe lang het duurt. Ik denk dat u daar gewoon een punt hebt. Het irriteert mij ook mateloos dat het zo lang duurt en dat je bestanden moet opslaan, omdat je bang bent dat je ze anders kwijtraakt. Dat is vreselijk. Misschien kan Peter Branger daar nog iets over zeggen?
De heerBranger
Er wordt dit jaar flink technologie uitgerold. Er staat een compleet nieuwe opslagomgeving op de rol. De opslagcapaciteit zal echter altijd te weinig zijn, omdat mensen de neiging hebben om zaken te laten staan. Wij zullen overigens nooit iets weggooien. Dat is echt absoluut ondenkbaar. Wat wel denkbaar is, en wat ook gebeurt, is dat de huidige opslagomgeving te klein is en dat de volgende die wij zullen neerzetten, ook weer te klein zal worden. Daarom proberen wij naast de nieuwe technologie met beleid te voorkomen dat gebruikers op onze dure opslagomgeving tientallen gigabytes hebben staan, die al tweeënhalf jaar niet meer geraadpleegd zijn. Daarvan denken wij dan: als wij dat soort bestanden voor mensen op een CD of op een DVD zetten, dan kunnen wij die ruimte weer beschikbaar maken voor gegevens die wel actueel zijn. Weggooien, dat zullen wij nooit doen. Wij zullen er ook voor zorgen dat de opslagomgeving zodanig gedimensioneerd is dat het met goed beleid erbij een bruikbare omgeving is, want ik herken uiteraard uw klachten.
De heerVan Raak(SP)
Ter afsluiting: soms moet informatie er lang staan. Wij klagen over het parlementaire geheugen en dat zit voor een belangrijk deel in onze computers. Wij hebben als parlement ontzettend veel geheugen nodig. Ik vind dat wij moeten bezuinigen op het vet, maar investeren in de spieren. Geheugen is essentieel. Een parlement moet geheugen hebben. Hier bij ons, maar ook in die apparaten. Ik zou het Presidium toch echt willen vragen om niet al te gierig te zijn als het gaat om geheugen. Daar staat of valt ons parlementaire werk mee.
MevrouwVerbeet
Ik ben het helemaal met u eens. Ik zou ook niet weten wat ik daar nog op moet zeggen. tweeënhalf jaar lijkt misschien heel lang, maar voor ons soort werk is het kort. Ik denk dat wij het daarover eens zijn.
De heerAptroot(VVD)
Voorzitter. Ik heb dit in eerste termijn ook stevig aangekaart. Dit heeft echt prioriteit. Parlis kan heel mooi zijn, ik heb een keer een demonstratie gezien, maar het is niet de Kamer die om toeters en bellen vraagt. Wij willen vlot kunnen opstarten, wij willen kunnen mailen, wij willen in de bestanden kunnen en dat soort zaken. Wat mij betreft, laten wij het nieuwe meubilair in deze zalen maar zitten en zorgen wij ervoor dat er voldoende opslagcapaciteit komt. 2,5 jaar is niets, maar wij hebben nu gemerkt dat een aantal bestanden die vier, vijf jaar oud zijn, van schijven zijn gehaald. Dat betekent dat wij naar het papieren archief moeten en dat kost zoveel geld en tijd, dat is echt onwerkbaar. Een papierloos parlement kan niet, maar wij willen toe naar een parlement met minder papier, dan moet je goede opslagcapaciteit hebben. Opslagcapaciteit is overigens tegenwoordig veel goedkoper dan nog een aantal jaren geleden. Laten wij dat soort dingen wel doen, want die zijn echt noodzakelijk. Volgens mij zijn wij het hierover eens.
MevrouwVerbeet
Wij zijn het eens en ik denk dat het STOI hierin een belangrijke rol moet vervullen.
De voorzitter:
U hervat uw betoog.
MevrouwVerbeet
Ik kom op de beantwoording van de meer individuele vragen. De heer Schinkelshoek vroeg aandacht voor de hoge toegangsprijs die de Stichting Bezoekerscentrum Binnenhof vraagt. Wij vinden zijn gedachte heel sympathiek en het Presidium zou zijn voorstellen graag overnemen. De stichting moet zichzelf bedruipen en ontvangt per jaar ongeveer € 200.000. Als de Kamer de toegangsprijs wil halveren, zouden beide Kamers er ongeveer € 100.000 bij moeten leggen. Als ook de Eerste Kamer haar steentje bijdraagt en een derde van dit bedrag voor haar rekening neemt, sta ik zeker positief tegenover het voorstel. Uiteraard laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer over. Verder hoop ik dat de leden hun collega's in de Eerste Kamer hierover in bemoedigende zin willen aanspreken. Het bedrag mag niet alleen op de begroting van de Tweede Kamer drukken.
Ik ontraad de Kamer om het voorstel over de reiskosten over te nemen. Ik kan niet overzien waaraan wij zouden beginnen als wij dat voorstel overnamen. Ik wil wel onderzoeken in hoeverre de reiskosten een belemmering vormen om naar de Tweede Kamer te komen. Wij zouden kunnen vragen aan de niet-bezoekende scholen of de reden dat men niet komt, gelegen is in de reiskosten. Dit is ook een zeer relevant punt voor het Huis van de Democratie. Op dit moment doe ik over de reiskosten zelf echter nog geen toezegging.
Er zijn ook vragen gesteld over de viering van 200 jaar Kamer. Over de datum zal altijd onduidelijkheid blijven bestaan. Daarom hebben wij maar bepaald dat de viering in 2015 zal plaatsvinden. Deze handschoen zullen wij dus oppakken. Dit is ook al in de schriftelijke beantwoording toegezegd.
Verder zijn er nog vragen gesteld over de ondersteuning van de fracties bij de voorstellen van de Europese Unie. Ik stel voor om dit onderwerp mee te nemen in het reflectieproces van de Kamer en zeg dit ook toe. Dit voorstel kent namelijk nogal wat haken en ogen. De fractievergoedingen zijn op dit moment gebaseerd op de omvang van de fracties. Kleine fracties hebben misschien nog wel een groter probleem dan grote fracties. Ik stel dus voor om dit onderwerp op te pakken als wij in het kader van het reflectieproces van de Kamer spreken over de ondersteuning. Ik zeg hier het volgende eerlijk bij. De veranderingen in de samenstelling van de Kamer zijn de laatste jaren erg groot doordat kiezers steeds meer van partij wisselen. Daarom heeft een centrale ondersteuning mijn voorkeur. Op die manier kunnen alle fracties, dus ook de nieuwe, profiteren van de kwaliteit en deskundigheid van de ondersteuning. In het reflectieproces kan dit punt echter nader aan de orde komen. In dit proces heb ik, net als alle andere leden, één stem; niet meer en niet minder.
Over het thema spoeddebatten hebben alle woordvoerders gesproken. In 2006 waren er 33 spoeddebatten, in 2007 43 en in 2008 tot nu toe al 48. Wij hebben dus al gewonnen van vorig jaar, om nog even te spreken in termen van de Europese voetbalcompetitie. Het is slecht één keer voorgekomen dat wetgeving van de agenda heeft moeten wijken voor spoeddebatten. Die ene keer was twee weken geleden bij het debat over de veiligheid van mevrouw Verdonk. Toen hebben wij het debat over de natuurbescherming de week daarna kunnen voeren. Ik zou het onacceptabel vinden als dit vaker gebeurde. De Tweede Kamer is medewetgever. Dat is een belangrijke taak.
Er worden uiteraard wel vaker zaken van de agenda geschrapt, maar daar wordt om tal van redenen steeds door de leden zelf om gevraagd. Ik kan zeggen dat de leden op dit punt erg solidair met elkaar zijn. Ik weet lang niet altijd wat de oorzaken van de verschuivingen zijn. Er komt mij echter in zo'n geval altijd iemand namens alle anderen zeggen dat het toch wel een paar dagen of een week later kan. De minister van Justitie had enige tijd geleden veel moeite met de vertraging in de behandeling van zijn onderwerpen. Ik heb toen afgesproken dat ik daarop extra zou toezien. Volgens mij is de achterstand bij de onderwerpen van het ministerie van Justitie al een heel eind ingelopen. Daarbij speelt echter wel het probleem dat sommige fracties over erg weinig woordvoerders beschikken die deze onderwerpen voor hun rekening kunnen nemen. Dan kun je niet meer doen dan meeleven met fracties die de voorbereiding of de besluitvorming in de fractie nog niet op orde hebben en daardoor niet kunnen deelnemen aan een debat. Hetzelfde probleem speelt bij de schaduwagenda van de heer Aptroot. De heer Goudzwaard begon al te grinniken toen de heer Aptroot zijn voorstel deed. Ik heb dit natuurlijk zelf ook voorgesteld. Het past niet bij mij om een gat in de agenda te hebben. De agenda is een puzzel van 1000 stukjes. Sommige fracties hebben het overleg nog niet afgerond. Zij moeten heel ver vooruit denken. Bij sommige fracties lukt dit beter dan bij andere. Uiteindelijk gaat het er wel om dat men goed beslagen ten ijs komt tijdens een vergadering. Ik krijg de ministers ook niet altijd stante pede in de Kamer. Het komt zelfs voor, mijnheer Aptroot, dat ik een vergadering op de agenda heb geplaatst, en sommige leden een kwartier later binnenkomen tijdens zo'n overleg. Dan is de eerste spreker net uitgesproken. Ik meen dat u daarvan zelf ook getuige was.
De heerAptroot(VVD)
Ik kan mij er niets van herinneren.
MevrouwVerbeet
Ik hoor u nog hijgen. Het is al buitengewoon lastig om de Kameragenda te volgen als deze niet verandert. Ik probeer dus heel stipt vast te houden aan de begintijden die op de Kameragenda staan. De kijkers thuis willen ook weten wanneer een debat op televisie begint. Ik zou het een groter nadeel vinden als het door een schaduwagenda plotseling niet meer overzichtelijk is wanneer debatten plaatsvinden, dan dat wij af en toe een leeg uur hebben. Dit komt echt niet vaak voor.
In de vergadering met de commissievoorzitters heb ik uitgelegd dat als ik op woensdag erachter kom dat ik iets moet laten vervallen, ik het niet meer op dinsdag kan plannen. Die dag ligt dan achter mij. Ik kan dus niet altijd schuiven met de agenda. Ik doe echter mijn best om de agenda zo vol mogelijk te plannen.
De heerAptroot(VVD)
Dat begrijp ik. Het is natuurlijk ook ingewikkeld. Toch zou het zinvol zijn om ietsje te overprogrammeren. Ik zag dat op het schema vrijdagochtend nog een VAO over de administratieve lasten en regeldruk stond. Vandaag is dit VAO al weer van de agenda gehaald. Er moest dus iets anders voorgaan. Volgens mij wordt dit door u zorgvuldig, op basis van een aantal adviezen beslist. Daar kom ik niet aan. Als je echter zo'n vergadering in de kantlijn, als tweede optie, laat staan, weet iedere fractie dat. Iedereen kan er dan op rekenen. De bewindspersoon heeft waarschijnlijk ook de tijd. Valt er een vergadering uit, dan kun je op die dag iets inschuiven. Waarom zouden wij het niet een paar keer proberen? Dat het niet gemakkelijk is, begrijp ik. Wij zijn er ook niet om u alleen maar gemakkelijke dingen te vragen.
MevrouwVerbeet
Ik beloof u dat ik nog eens met de planner zal bekijken wat wij kunnen doen. Ik vind het zelf ook heel vervelend als wij onverwacht gaten hebben. Maar ik hoop ook dat u begrip hebt voor alle andere overwegingen die wij meenemen in de agenda. Dat gaat bijvoorbeeld om mensen op de tribune en om mensen die thuis willen kijken. Het is dus niet simpel, maar ik beloof u dat ik het zal bekijken. Spoeddebatten probeer ik altijd zo te plannen, dat zij de reguliere vergadering niet verstoren. Met uitzondering van die ene keer is dit ook niet gebeurd.
De heer Schinkelshoek heeft een voorstel gedaan. Er zijn 30 leden nodig om een spoeddebat aan te vragen. De heer Schinkelshoek doet hier volgens mij ook niets aan af. Dit zou een aantasting zijn van de rechten van de oppositie. Iedereen weet dat hij wel eens in de oppositie terecht zou kunnen komen. Niemand zou er waarschijnlijk voor zijn om daaraan te tornen. De heer Schinkelshoek stelt voor dat een meerderheid het spoedgehalte kan bepalen. Daarvoor verwijs ik naar wat wij inmiddels de moeder van alle regelingen noemen. Dit was de regeling van werkzaamheden waarin uitvoerig is gesproken over het tijdstip waarop wij een spoeddebat zouden houden. Ik meen dat de heer Van der Staaij opmerkte dat 30 leden een spoeddebat kunnen aanvragen, terwijl de meerderheid kan zeggen dat dit debat met sint-juttemis gehouden moet worden. Dit is een probleem. De heer Duyvendak plaatste hier een voorstel tegenover om de voorzitter meer mogelijkheden te geven om bij een overvolle agenda meer spoed-AO's te laten plaatsvinden. Dit zou zich in het najaar kunnen voordoen hoewel ik vorig jaar gemerkt heb dat de leden zelf begrip hebben voor de situatie en zaken tot spoedoverleg proberen te maken.
Ik wil graag het idee voorleggen aan de Commissie voor de Werkwijze om van het spoedoverleg een apart fenomeen te maken. Zo'n spoedoverleg krijgt vorm als een wetgevingsoverleg met daarbij de mogelijkheid om een motie in te dienen. Op die manier heb je het gehele pakket: eerste termijn, tweede termijn en moties. Het moet dan de voorzitter toevertrouwd worden om te bepalen of een spoeddebat een spoedoverleg met de mogelijkheid tot motie wordt. Dit is eigenlijk een combinatie van de ideeën van de heren Schinkelshoek, Duyvendak en Anker. Als de Kamer ermee instemt, zal ik dit aan de Commissie voor de Werkwijze voorstellen. Het voorstel moet namelijk nog wel precies uitgewerkt worden.
Er is ook een voorstel gedaan om moties in derde termijn gedurende een gewoon algemeen overleg in te dienen, zodat er minder VAO's nodig zijn. Dit kan ik niet zomaar toezeggen. Ik wil het voorstel wel laten onderzoeken, maar zie er meer nadelen dan voordelen van. Het zal naar mijn mening leiden tot veel meer moties. Je moet je echt afvragen of je dat zou moeten willen. Ik denk van niet. Een goede toezeggingenregistratie zou al enorm helpen. Ik vraag de voorzitters van commissievergaderingen regelmatig om aan het einde van een algemeen overleg duidelijk samen te vatten en vast te stellen welke toezeggingen de bewindspersoon heeft gedaan. Ik hoop dat dit voor sommige Kamerleden de drang wegneemt om een VAO te houden. Een toezegging die in het verslag staat, is namelijk net zo hard als een motie. Een toezegging waarvan verslag is gelegd, moet uitgevoerd worden door de betrokken bewindspersoon. De bewindspersoon kan ook gevraagd worden naar de uitvoering van een motie. Als een bewindspersoon een toezegging heeft gedaan en die niet nakomt, kan de Kamer daar net zo goed naar vragen, hetzij per brief, hetzij in het volgend overleg. Als er bij ieder algemeen overleg moties kunnen worden ingediend, vrees ik dat dit voor onze organisatie onoverzichtelijk wordt. Ik wil wel laten onderzoeken of het kan, maar ik wil het niet nu toezeggen. Ik sta positiever ten opzichte van het spoedoverleg met moties dan tegenover algemene overleggen met moties. Zo ver wil ik niet gaan. Ik zal nogmaals met alle commissievoorzitters opnemen dat zij zeer precies moeten zijn bij de toezeggingenregistratie.
Terwijl de heer Kalma zijn opmerking over diversiteit maakte, bekeek ik de tribune en bedacht ik dat hij een punt heeft. Het kan beter. Op deze tribune zit natuurlijk de top van het parlement. Uiteraard is er niets mis met de mensen die hier zitten, maar zij zijn wel een beetje eenzijdig. Ik zeg toe dat wij op dit punt met een plan van aanpak komen. Wij willen er zelf ook graag iets aan doen. Mijn voorstel is om bij iedere vacature mensen die vallen onder het begrip diversiteit expliciet uit te nodigen om te solliciteren. Uiteindelijk vormt de Kamerorganisatie zo een beter afspiegeling van de Nederlandse samenleving. Ik heb geen quota in gedachte. Zolang ik niet kan beïnvloeden of er een jongetje of een meisje geboren wordt, wil ik zo ver niet gaan. Wel wil ik ernaar streven dat wij over een aantal jaren een meer gemengde populatie hebben in de Kamer.
In de topfuncties in de Kamer hebben wij op dit moment nog maar 10% vrouwen. Ik vind dat te weinig. Als u dat goedvindt, wil ik het convenant mee tekenen van mevrouw Dekker. Sybilla Dekker heeft voor grote bedrijven het initiatief genomen om te streven naar een meer evenwichtige samenstelling met mannen en vrouwen. Wij hebben geen excuus meer dat de vrouwen er niet zouden zijn. Zij zijn er en zij zijn goed. Wij hebben inmiddels geheel zonder enige invloed van het Presidium vijf vrouwelijke fractievoorzitters, mede dankzij de SP. Dat moeten wij toch ook kunnen. Als u het goedvindt, wil ik daarnaar streven. Onder de top in de Kamer zijn wel heel veel vrouwen werkzaam, fiftyfifty. Het is de kunst om hen te laten doorstromen.
Ik heb geprobeerd om ook de arbeidshandicaps hierbij te betrekken. Daarvoor geldt in feite hetzelfde. Wij willen ook kijken of het mogelijk is om per directie een taakstelling vast te stellen wat betreft mensen met een arbeidshandicap.
Dan kom ik bij het vaste punt van de SP. Volgens mij ben ik vorig jaar niet duidelijk geweest. Het gaat om de ontvangst van aanbieders van petities. Wij proberen dat heel feestelijk te doen met een kopje koffie in een aparte zaal. Volgens ons heb ik dat vorig jaar ook gezegd en doen wij dat heel keurig. Als het er heel veel zijn, moet het kopje koffie wel een beetje snel naar binnen, want dan komt de volgende ploeg. Maar ik doe mijn uiterste best om de mensen heel hartelijk en gastvrij te ontvangen, omdat het voor ons allemaal uitgelezen momenten zijn om in contact te komen met de samenleving. Dat wordt zeer op prijs gesteld.
De heerVan Raak(SP)
Dat klopt, maar ik sta toch heel vaak buiten of in het halletje bij de beelden. Het ziet er toch altijd een beetje klungelig uit om daar mensen te ontvangen.
MevrouwVerbeet
Het is een keuze van de commissie of men dat in de hal of in een zaal wil doen. Dat moet u dan met uw eigen commissie afspreken. Het voordeel van de hal is dat meer mensen het zien. Je moet het niet geheimhouden als je een petitie aanbiedt.
Over de formatie van het Bureau Wetgeving geef ik het woord aan de Griffier. Ik kan het namelijk niet lezen.
MevrouwBiesheuvel-Vermeijden
De formatie van het Bureau Wetgeving is op dit moment toereikend. Wij hebben een paar jaar geleden een traject in gang gezet met de Academie voor Wetgeving. Dat betekent dat mensen die daar een opleiding volgen bij ons kunnen komen werken. Zij combineren dan een aanvullende studie met werk bij ons. Dat is een succes; dat blijkt ook uit het feit dat die mensen daarna graag bij ons blijven werken. Het zijn intussen heel knappe mensen geworden. Wij gaan in het najaar nog eens bekijken hoe de temperatuur van het water is. Op dit moment gaat het goed.
Wij investeren ook in het maken van betere afspraken met de ministeries. Zoals u weet, zijn er Aanwijzingen voor de regelgeving. Ik heb recentelijk met het hoofd van de Griffie c.q. hoofd van het Bureau Wetgeving en met een aantal topambtenaren daarover van gedachten gewisseld. Zij zijn het met ons eens dat die aanwijzingen aangescherpt en verbeterd kunnen worden. Daar wachten wij nu eventjes op. Ook dat kunnen wij in het najaar verder overzien.
MevrouwVerbeet
Dank u wel.
Het aantal vergaderdagen. In feite wordt er al heel vaak vergaderd op maandag. Dat zijn namelijk de wetgevingsoverleggen, twee tegelijk. Heb ik er nog meer, dan breng ik de kleine fracties in de grootst mogelijke problemen, want die kunnen ook maar op een plek tegelijk zijn. Eigenlijk wilde ik daar niet van af. Altijd als ik denk dat er meerderheid is voor dingen, wil ik opnieuw daartoe een voorstel doen. Ik denk echter dat er geen meerderheid in de Kamer is om de vaste vergaderdagen uit te breiden naar de maandag en de vrijdag, om de redenen die door de leden al zijn genoemd. Het Presidium is dienend aan de opvattingen van de Kamer, maar voorlopig zie ik geen meerderheid op dit punt. Er wordt dus al heel veel vergaderd op de maandag met de wetgevingsoverleggen. Als de regering met meer wetten afkomt – dat is nog niet het geval – dan zal er nog vaker op maandag vergaderd worden dan die veertien keer dit jaar.
Moties bij het vragenuur vind ik een interessante gedachte. Ik denk dat wij ook aan de Commissie voor de Werkwijze moeten vragen of dat kan. De heer Aptroot zit in die commissie.
De heerAptroot(VVD)
Dat wordt een ramp, maar wij zullen het bespreken.
MevrouwVerbeet
Zo'n goede voorspeller ben ik nog niet.
Voor het vragenuur met de minister-president en de fractievoorzitters – ik herinner mij dat de SP-fractie dat ook al eens heeft voorgesteld – bestond tot nu toe nooit een meerderheid. Ik vind het er ook leuk uitzien bij het Britse parlement, maar in het Nederlandse systeem is de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de minister-president en de andere ministers toch echt anders is dan in het Britse systeem. Dat maakt het wel veel ingewikkelder voor ons. Toevallig heb ik vorige week een stukje gezien van het Britse vragenuur, maar de premier gaat daar zelfs in op de stichting van een hogeschool. Dat zou onze premier misschien wel willen, maar onze minister van Onderwijs zal in ieder geval niet willen dat de premier zich daarover uitspreekt. Die verhoudingen zijn dus anders. Als een meerderheid voor is, moeten wij kijken of het kan. Op dit moment is die meerderheid er niet en ik zou ook niet de Commissie voor de Werkwijze iets willen laten onderzoeken waarvan ik niet het idee heb dat daarvoor een meerderheid bestaat. Als dat in de tweede termijn anders blijkt te zijn, dan merk ik dat wel.
Er vinden jaarlijks een hoofdtentoonstelling en een aantal kleinere tentoonstellingen plaats. De tentoonstelling over de EU, die nu al voor de tweede keer gehouden wordt, wordt altijd in heel nauwe samenwerking met de vaste commissie voor Europese Zaken – daarin zijn alle smaken van de Kamer vertegenwoordigd – samengesteld. Iedereen weet ik hoe belangrijk ik het vind; ik ben nog van de categorie dat wij als Kamer het hele volk vertegenwoordigen en niet één bepaalde opvatting. Wij moeten ons best doen om zelfs opvattingen die niet in deze Kamer gehoord worden, te vertolken. Daarom vragen wij altijd aan de commissie om er heel goed op toe te zien dat bepaalde opvattingen niet meer aandacht krijgen dan andere opvattingen. De leden moeten zich wel realiseren dat als wij meer mensen naar de Kamer willen trekken – de leden hebben allemaal gezegd een en ander belangrijk te vinden – wij er wel voor moeten zorgen dat een bezoek aan de Kamer ook aantrekkelijk is. Die tentoonstellingen maken dat extra aantrekkelijk en daarom wil ik deze heel graag hier houden. Ik zou er niet voor zijn om erop te bezuinigen. Het budget voor de tentoonstellingen voor 2008 en de jaren erna bedraagt € 100.000, inclusief ontwerp, bouw, op- en afbreken, vervoer en alles wat daarbij hoort, promotie en lesbrieven. Ik zou zeggen: tel uw zegeningen.
Vergeleken met andere parlementen hebben wij in Nederland veel vergaderdata. Wij hebben zowel weinig weken waarin niet vergaderd wordt als ook heel veel vergaderingen per week. Als ik aan mijn collega's vertel hoeveel wij hier vergaderen, dan is men altijd heel diep onder de indruk. In zoverre hoeven wij ons dus niet te schamen. Misschien kan het beter, maar het veel wetten maken is volgens mij, als je denkt aan terugdringen van regels, ook niet het enige doel wat ons bindt. Als er behoefte is aan meer vergaderdagen – die vrijheid hebben wij – dan kunnen wij die organiseren, door de maandag erbij te betrekken. Als het echt nodig is – dat hebben wij rond het opstellen van een regeringsverklaring al eens gedaan – kan er ook op vrijdag worden vergaderd. Hierop rust geen taboe maar het moet wel zinnig zijn. Het is ook heel duur om meer te vergaderen.
De heerBrinkman(PVV)
Wat ik heb ontdekt in die laatste anderhalf jaar dat ik hier in de Kamer mag zijn, is dat elke keer voordat het reces begint er op de laatste dag het liefst wordt vergaderd tot midden in de nacht. Waarom kan er dan niet gewoon een weekje langer worden doorvergaderd? Dat neemt de druk een beetje weg. Ik kan mij haast niet voorstellen dat wij dan zo dom zijn om op die laatste dag weer lang door te vergaderen. Als wij nu met zijn allen afspreken dat wij dat niet doen, dan moet dat toch uit te smeren zijn? Daar komt het volgende nog bij. Het gras is altijd groener aan de overkant ...
MevrouwVerbeet
Nee, aan deze kant in dit geval.
De heerBrinkman(PVV)
Nou nee, de Voorzitter wil misschien niet het reces ter sprake brengen.
Het Antilliaanse parlement bijvoorbeeld, waarvan ik vind dat er grotendeels corrupte politici in zitten, heeft maar vijf weken reces. Die arme Antillianen moeten gewoon nog drie weken langer doorwerken. Waarom kunnen zij dat wel en wij niet?
De heerAptroot(VVD)
Daar krijg je dus die ellende van.
De heerBrinkman(PVV)
Laten wij in dat geval ...
De voorzitter:
Kunnen wij het gewoon bij dit parlement houden? Misschien is dat handig.
De heerBrinkman(PVV)
Dat moet u niet tegen mij zeggen maar tegen de Voorzitter.
De voorzitter:
Ik zeg het tegen u want u stelt de vraag. Dus kunt u het gewoon heel concreet hierbij houden. U kunt de vraag stellen die u door mevrouw Verbeet beantwoord wil hebben. Dat is wat ik voorstel.
MevrouwVerbeet
Ik heb geprobeerd aan te geven hoe de vakantiespreiding van het Nederlandse parlement is geregeld. Ik denk dat wij goed vergaderen. Aan het begin van het jaar stelt het Presidium voor het komende jaar de recessen vast. Als blijkt dat wij het heel druk hebben en het nodig is een week langer te vergaderen, dan zal daar mijns inziens niemand op tegen zijn. Het betekent dan overigens wel dat de Eerste Kamer na ons nog een week langer moet vergaderen, maar dat maakt op zichzelf niet zo heel veel uit, aangezien zij dat dan ook met plezier zal doen. Het moet in ieder geval nuttig zijn. Ook moet de heer Brinkman zich realiseren dat er een kostenplaatje aan vastzit. Als de Kamer meer vergadert, nemen haar uitgaven naar verhouding toe want het personeel dat hier werkt, moet dan ook meer uren maken. Het wordt dus niet goedkoper.
De introductie van de 30 ledenregel in commissies zou ik willen betrekken bij het onderwerp over de spoeddebatten, aangezien beide enigszins met elkaar samenhangen.
De heer Duyvendak maar ook anderen hebben aangegeven zeer content te zijn over het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven ofwel het BOR. Dat is inderdaad een van de beste ontwikkelingen van de afgelopen jaren en past ook in mijn redenering als het gaat om het ondersteunen en het sterk maken van de rol van de Kamer zelf. Gevraagd is of de in het vooruitzicht gestelde tussenevaluatie de Kamer sneller kan bereiken. Ik kijk hiervoor even naar de griffier. Kan dat sneller?
MevrouwBiesheuvel-Vermeijden
Alles zou kunnen, maar ik vind het niet verstandig. Het Bureau is per 1 december vorig jaar van start gegaan. Dat heeft even zijn tijd nodig, teneinde goed onderzoek te kunnen doen naar de kwaliteit en de kwantiteit.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Ik kan mij bij die redenering wel iets voorstellen. In de stukken lees ik dat er in 2009 geëvalueerd zal worden. Zou het wel mogelijk zijn dat, indien wij het opportuun vinden om het BOR verder te versterken, wij volgend jaar bij de Raming voorstellen voor het jaar 2010 tegemoet kunnen zien? Het moet dan namelijk niet 2011 worden.
MevrouwVerbeet
De evaluatie moet op een zodanig tijdig moment plaatsvinden, dat als versterking nodig geacht wordt, dit meteen in de Raming voor het daaropvolgende jaar verwerkt kan worden. Ik moet er wel bij zeggen dat tot nu toe het budget nog niet helemaal is opgemaakt. Om geld voor iets opzij te zetten dat vervolgens niet gebruikt wordt, is natuurlijk ook niet goed. Dus eerst moet blijken dat er sprake is van een toenemende behoefte.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Je hebt fte's en onderzoeksbudget. Het onderzoeksbudget is misschien niet helemaal opgemaakt, omdat niet alle collega's weten wat er extern kan. Het gaat mij eigenlijk om de fte's; om de mensen die voor ons notities maken.
MevrouwVerbeet
Er is voorzien in het voorstel om een relatie te leggen met het CIP. De medewerkers van het CIP doen al veel voorbereidend werk voor het BOR. Het is absoluut de moeite waard om te kijken of dat verstevigd kan worden, dus dat zullen wij zeker doen.
De heerKalma(PvdA)
Ik ben het hierover zeer eens met de heer Duyvendak, dat bleek ook in de eerste ronde. Net als bij de problematiek van de spoeddebatten en aanverwante zaken, moeten wij uitkijken dat wij niet de indruk wekken dat wij de jachtigheid die ons op een aantal terreinen wordt verweten, hier ook gaan praktiseren. Ik kom hier in tweede termijn op terug. Terecht is gewezen op de gekozen evaluatietermijn, die je wat naar voren kunt schuiven. Ik denk dat dit vraagstuk thuishoort bij de bredere afweging en het debat over de zelfreflectie, inclusief de vraag welke richting wij opgaan. Laten wij ons wat dit betreft iets breder oriënteren en niet alleen kijken of bij wat wij nu hebben, een aantal fte's moet. Daarmee doe ik wat onrecht aan de achtergrond van deze opmerking, maar ik ben voor slow politics, ook op dit gebied.
MevrouwVerbeet
Uw opmerking over slow politics en de manier waarop u Thijs Wöltgens nog even in onze herinnering bracht, vond ik echt mooi. Ik denk dat het goed is om dit breder op te pakken in het kader van de zelfreflectie en ik denk dat de heer Duyvendak daar geen probleem mee heeft. Wij moeten de vraagstelling nog even goed doornemen met de leden die hier zijn, zodat wij dat hoofdstuk schrijven zoals zij het in hun hoofd hebben en zij niet achteraf teleurgesteld zijn.
Dan kom ik op de vraag van mevrouw Ouwehand over het kraanwater. Ik kan uit eigen ervaring zeggen dat het Restaurantbedrijf altijd kraanwater aanlevert. Er wordt op verzoek ook bronwater verkocht. Een groot gedeelte van de opbrengst van dat verkochte bronwater wordt gebruikt om waterputten te slaan. Er wordt dus water verkocht voor goede doelen.
MevrouwOuwehand(PvdD)
Even ter verduidelijking, ik heb het over de watertjes die tijdens de vergadering worden geschonken. Dat zijn helaas geen goededoelenwatertjes.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Van Beek.
De heerAptroot(VVD)
Dat is echt een waterdrinker.
De heerVan Beek
Ik ben blij dat mijn kwaliteiten nu erkend worden. Er zijn hier weliswaar flesjes, maar er is ook een kan water, dus die keuze is er altijd.
MevrouwVerbeet
Het punt van mevrouw Ouwehand is dat zij die keuze niet zou willen hebben.
MevrouwOuwehand(PvdD)
Het Britse parlement heeft besloten om tijdens vergaderingen gewoon water uit de kraan te schenken vanwege de druk op het milieu die flesjes water met zich brengen. Dat is een heel simpele keuze. De vraag is of wij dat ook kunnen doen. Ik denk dat dit een heel sympathiek voorbeeld is.
MevrouwVerbeet
Ik zal het met een positief advies naar het Presidium brengen. Ik zie iedereen knikken. Of niet? Wilt u liever een flesje?
De heerBrinkman(PVV)
Dan missen wij de bubbeltjes.
MevrouwVerbeet
Die kan ik er niet in krijgen.
MevrouwVan Gent
Doe maar via het maagzuur.
De heerAptroot(VVD)
Ik merk dat er binnen het Presidium al een portefeuilleverdeling is. De ene persoon gaat over het water en de andere over maagzuurtabletten.
MevrouwVerbeet
Ja. Onder andere de heer Duyvendak heeft gevraagd naar de aanbesteding van de koffie. Mij is gezegd dat Max Havelaar niet het enige keurmerk is, maar houd mij ten goede. Tevens is mij gezegd dat wij een aanbesteding moeten doen en dat de Kamerleden blind mogen proeven. Ik weet niet of de aanbesteding al geweest is of dat de leden zich nog kunnen opgeven.
De heerBakker
De aanbesteding is geweest. Er zijn inmiddels drie keurmerken uitgekozen, waaronder Max Havelaar. Er wordt voldaan aan de eisen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en alle drie hebben ze een EKO-keurmerk. Er zijn dus ook andere keurmerken dan Max Havelaar die bij een aanbesteding in aanmerking mogen komen. Deze week mag iedereen in het gebouw blind proeven. Ik hoop met de Kamerleden dat Max Havelaar er als beste uit komt.
MevrouwVerbeet
Waar kan men zich melden om te proeven?
De heerBakker
Vandaag verschijnt daarover informatie in de Kamerbode.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Ik ga formeel niet in discussie met de heer Bakker. Hij zegt dat er meerdere keurmerken zijn die voldoen aan de eisen van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Er is ook altijd politiek debat over de vraag wat als maatschappelijk verantwoord wordt beschouwd. Dat is dus niet iets wat door de hemel of iets dergelijks is gegeven. In het keurmerk Max Havelaar zitten sociale aspecten die niet in de andere keurmerken voorkomen, waaronder het helpen van kleine boeren. Mijn fractie heeft daarom een voorkeur voor Max Havelaar. De heer Bakker zegt dat wij blind mogen kiezen, maar misschien moet los van de smaak worden gemeld welk merk Max Havelaar is. Dan kunnen mensen dat meewegen bij het maken van hun keuze. Misschien is niet alleen de letterlijke smaak van belang maar ook de figuurlijke.
MevrouwVerbeet
Ik weet in ieder geval dat je tijdens het spel de regels niet mag veranderen. Dat kunnen wij dus niet doen.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Er zijn veel koffiemerken die het Max Havelaarkeurmerk dragen.
MevrouwVerbeet
Ik hoor dat wij dit consciëntieus doen.
MevrouwOuwehand(PvdD)
Wat zijn de criteria van het MVO-beleid? Er zijn misschien sociale criteria opgenomen, maar welke waarde wordt daaraan toegekend? Ik denk dat de Max Havelaarcriteria helder zijn en dat de Kamer daarachter zou willen staan. Zij vindt dus dat die sociale component zwaarder moet wegen dan bijvoorbeeld de prijs. Is er verschil tussen het Max Havelaarkeurmerk en de MVO-criteria? Hoe zijn die criteria opgebouwd? Welke waarde wordt aan die verschillende onderdelen gehecht? Is het mogelijk daarin inzicht te krijgen op het moment dat wij onze keuze voor de koffie kenbaar maken?
MevrouwVerbeet
Ik stel voor dat ik de Kamer daarover een brief schrijf. Ik zit namelijk niet goed genoeg in dit onderwerp. Dan duurt het te lang en dat is jammer van de tijd. Ik ben bereid om na te gaan of er naar aanleiding van de brief behoefte is aan een gesprek. Ik deel het doel met de Kamer maar weet op dit moment zoals gezegd te weinig van het onderwerp.
De heerVan Beek
Er is een vraag gesteld over het gebruik en de aanwezigheid van dienstauto's. Ik moet erop wijzen dat de Kamerorganisatie buitengewoon sober is in dat verband. Wij beschikken over één dienstauto met chauffeur. Dat is overigens een dienstauto van de Kamer en niet alleen van de voorzitter. Ook de dienstdoende voorzitter maakt daar zo nodig gebruik van. Die wagen is met name ook beschikbaar voor alle representatieve uitingen die er zijn. Dat lijkt ons absoluut niet overdreven. Overigens is ook in het budget van de fracties rekening gehouden met het gebruik van auto's. Het is aan de fracties zelf om dat al of niet in te vullen. Wij denken dat één auto voor de totale organisatie voldoende is, maar het moet er ook wel minimaal één zijn.
De heerBakker
Ik wil nog even ingaan op een paar technische zaken. Het is niet zo dat er een onderzoek naar uitbesteding zal plaatsvinden, maar er vindt een voortgezet onderzoek naar doelmatigheid plaats. Dat kan uiteindelijk tot uitbesteding leiden. Daar gaat het Presidium over, dat moet daar een beslissing over nemen, maar uitbesteding is niet de inzet. Gevraagd is waarom het zo lang duurt. Het advies van Berenschot is eind vorig jaar verschenen en in het Presidium besproken. Daarna hebben wij de opdrachten voor de voortgezette uitbesteding moeten formuleren. Daar is overleg met het personeel voor nodig geweest. Er is een advies van de ondernemingsraad voor nodig geweest. Toen moesten wij volgens de inkoopprocedure drie verschillende offertes aanvragen. Daarna moest de aanbesteding plaatsvinden en nu is het onderzoek gaande. Dan ben je zo vier, vijf maanden verder. Ik zou niet weten hoe wij dat sneller hadden kunnen doen, zonder dat wij al die stappen op een nette manier doorlopen. Wij hebben voortdurend overleg met het personeel, zowel met de groepen die het aangaat als met de ondernemingsraad, juist ook om hen op de hoogte te stellen van de gang van zaken.
Dat brengt mij ook op de 5%-stelpost. Dat heeft niets met dit proces te maken.
De heerVan Raak(SP)
Wij krijgen nu natuurlijk een prachtige uiteenzetting van het circus. De vraag is niet beantwoord waarom dat circus moet worden opgezet. Wat zijn de problemen, wat gaat er niet goed in onze diensten? Waarom moet er worden aanbesteed, uitbesteed, geprivatiseerd? Welke voordelen verwachten wij daarvan? Waarom moet dit hele circus worden opgezet? Het enige resultaat dat wij nu hebben behaald, is dat er ongelooflijk veel onvrede is onder de medewerkers. Het enige wat wij tot nu toe georganiseerd hebben, is onvrede. Wij hebben veel geld uitgegeven. Ik hoor nog niet dat hier een eindpunt aan zit. En ik hoor al helemaal geen legitimering, ik hoor niet waarom dat nu allemaal zo nodig is.
MevrouwVerbeet
Die legitimering zit in de motie die vorig jaar is aangenomen. U heeft ons de opdracht gegeven om dit te doen.
De heerVan Raak(SP)
Ik niet!
MevrouwVerbeet
Nee, maar u bent ook een democraat. Als dit soort Kameruitspraken wordt aangenomen, dan verwacht u van mij en van het Presidium dat wij dat uitvoeren. En dat hebben wij gedaan. Wij doen dat zo zorgvuldig mogelijk. Er wordt geen stap overgeslagen waar de mensen recht op hebben. Het overleg met de medewerkers gebeurt zorgvuldig. Ik zou niet weten hoe ik dit anders had moeten doen.
De heerVan Raak(SP)
Dit is natuurlijk wel een mooi moment om te kijken hoe het ervoor staat. Ik kan alleen maar concluderen dat het circus nog volop gaande is, maar dat de artiesten erg ontevreden zijn. Onze medewerkers willen niet in dit circus terechtkomen. Ik hoor daar ontzettend veel onvrede over. Er is sprake van boosheid en onzekerheid. Men vraagt: wat gaat er met ons gebeuren. Het minimum wat wij hier vandaag zouden kunnen doen, is in ieder geval aangeven welke diensten wel en niet in aanmerking komen. Wij zouden bijvoorbeeld kunnen zeggen dat er geen gedwongen ontslagen zullen vallen. Wat doet het Presidium om de onrust onder het personeel weg te nemen?
MevrouwVerbeet
Dat er geen gedwongen ontslagen vallen, is een- en andermaal gezegd. Ik zie dat proces van een afstand. Ik communiceer niet zelf hierover met de medewerkers, maar ik heb geen twijfel over de zorgvuldigheid van dat proces. Al eerder is vastgesteld dat het bepaald niet ingewikkeld is om mij iets te zeggen als je je zorgen maakt. Ik word ook wel eens benaderd door medewerkers die zich zorgen maken. Die kan ik altijd wegnemen. Er is, wat mij betreft, geen sprake van dat er grote onrust zou zijn. Dan zou ik dat merken. Dat kunt u mij niet wijsmaken. Ik weet dat er altijd verschillende werkelijkheden zijn, maar daar ben ik van overtuigd.
MevrouwBiesheuvel-Vermeijden
Ik kan de woorden van de Voorzitter van de Kamer alleen maar onderstrepen. Wij gaan uiterst zorgvuldig te werk. Wij hebben het afgelopen jaar een paar grote personeelsbijeenkomsten gehouden. Wij overleggen uitvoerig en regelmatig over deze kwestie met de ondernemingsraad. De directeur Bedrijfsvoering steekt er veel tijd in om zelf met de mensen te praten. Natuurlijk zullen er zorgen zijn. Wij proberen uit alle macht om die zorgen zo veel mogelijk weg te nemen. Wij moeten nu echter wachten op de uitkomsten van dit onderzoek. Wij hopen dat die er na het zomerreces zijn. Daarna stappen wij zo snel mogelijk naar het Presidium.
De heerVan Raak(SP)
Ik geloof absoluut niet dat er kwade opzet in het spel is. Integendeel, ik geloof dat de Kamervoorzitter en alle medewerkers van het Presidium dit naar eer en geweten zo goed mogelijk doen. Het probleem is dat wij gevangen zitten in een proces, in het circus. Dat circus leidt ertoe dat medewerkers in onzekerheid zitten. Dat is het belangrijkste probleem. Zij vragen zich af: wat gaat er met ons gebeuren? Dat is moeilijk op te lossen, omdat die onzekerheid wordt gecreëerd door datzelfde circus.
MevrouwVerbeet
Ik ben het zeer met u eens dat het snel afgerond moet worden, want iedereen moet weten waar hij aan toe is. Ik vind het ook lang duren. Als ik hoor hoe de heer Bakker dat probleem uit, denk ik: het kan niet sneller, maar het wordt wel de hoogste tijd dat wij een punt erachter zetten en dat iedereen weet waar hij aan toe is. Maar wat u doet, helpt eerlijk gezegd ook niet.
De heerVan Raak(SP)
Ik maak daar bezwaar tegen. Ik ben hier om problemen aan te kaarten. U kunt niet zeggen dat ik daarmee problemen vererger. Zo zijn wij niet getrouwd.
MevrouwVerbeet
Er is een Kameruitspraak om dat onderzoek te doen. Wij voeren dat zo netjes en zorgvuldig mogelijk uit. Ik zal u van niets betichten, maar het heeft in dat geval geen zin om de aanleiding iedere keer ter discussie te stellen. Er is een Kameruitspraak. Wij worden geacht om dit netjes te doen en wij doen dat ook zo netjes mogelijk.
De voorzitter:
Wil de heer Brinkman nog een vraag stellen? Ik vraag dit met het oog op de tijd. Wij willen nog een tweede termijn.
De heerBrinkman(PVV)
Dit duurt allemaal veel te lang. Dit is gewoon een show aan het worden. Vorig jaar hebben wij al concrete afspraken erover gemaakt. Het duurt maar en het duurt maar. Mevrouw Verbeet vindt het ook te lang duren. Kunnen wij niet gewoon afspreken dat alles binnen twee, drie maanden is afgerond? Dan weten wij na het reces waar wij aan toe zijn.
MevrouwVerbeet
Wij doen het zo snel als het kan en zo zorgvuldig als het moet.
De heerBakker
De 5% van de heer Aptroot is geen stelpost meer. Dat is nu echt een reëel bedrag dat in de Raming is opgenomen als een bezuiniging. Het Managementteam onderzoekt nog waar die precies neerslaat. Zij leidt zeker niet tot gedwongen ontslagen; het wordt allemaal via natuurlijk verloop opgelost.
De heerAptroot(VVD)
Een stelpost is een stelpost. Het is echt gek dat die nu een jaar later nog niet is ingevuld. Wij zouden het van de regering niet accepteren als zij met dit soort stelposten de begroting indient.
De heerBakker
Die 28,5 fte's hoeven wij pas in 2012 op te leveren. Wij hebben er dus nog veel tijd voor. Het gaat natuurlijk om een heel beperkt aantal: 28,5 fte's op een totaal van ongeveer 600 fte's.
Ik maak nog een opmerking over het meubilair. Dat is zestien jaar oud en begint hier en daar slijtage te vertonen. Wij kunnen niet één blad vervangen, omdat deze lijn niet meer bestaat. Dat zou toch heel lelijk zijn. Als de Kamer iets anders vindt, dan doen wij het echter anders. Zestien jaar is heel lang voor dit type meubilair. Ik kan er ook niets aan doen.
De heerAptroot(VVD)
Ik vraag niet om het per blad te doen. Laat het Presidium met een briefje komen. Misschien is het in de ene zaal erg nodig. Misschien kun je het meubilair uit twee zalen in elkaar schuiven, zodat je het maar in één zaal hoeft te vervangen. Ik kan en wil dat niet beoordelen. Het is echt niet van deze tijd om alles per vaste termijnen te vervangen.
De heerKalma(PvdA)
Ik wil de heer Aptroot uitdrukkelijk bijvallen; dat is ook de indruk van mijn fractie. Zij moet in het komende reces alle bureaus vervangen.
De heerAptroot(VVD)
Wij hebben dat geweigerd. Wij zijn nu een jaar verder en het gaat nog allemaal prima. Het is zonde van het geld.
De heerKalma(PvdA)
Ik wilde zeggen dat zich een vergelijkbaar probleem aandient. Waar vervanging noodzakelijk is, moet deze zeker plaatsvinden. Maar dit automatisme moet ook goed in de gaten worden gehouden in het bredere kader van duurzaamheid. Ik zeg daarbij dat wij aan de ene kant bezig waren om met een wat te grote snelheid het meubilair te vervangen, terwijl aan de andere kant de computers een veel langere vervangingstijd hadden. Daarvan dacht je: kan dat niet juist wat sneller, kan dat niet beter bij elkaar worden gebracht?
De heerBakker
Voor de ledendag van een politieke partij van een fractie had een aantal leden zich met naam en toenaam aangemeld. Er was ook een lijst van wie er kwamen. Deze mensen zijn niet onbegeleid in het beveiligde gebied geweest. Zij zijn wel in de plenaire zaal geweest. Alleen in de plenaire zaal heeft de daaropvolgende maandag een extra controle plaatsgevonden, dus niet in het hele gebouw, om te kijken of daar geen dingen waren achtergebleven die wij daar niet zouden willen hebben. Dat was de technische gang van zaken.
De heerBrinkman(PVV)
Ik heb geconstateerd dat de deuren open stonden. U zegt dat zij niet onbegeleid in het beveiligde gebied zijn geweest, maar wel dus in de plenaire zaal. Die mensen zijn niet gecheckt en hebben van alles mee kunnen nemen. Het was natuurlijk ook niet voor niets dat de politie de volgende dag extra tijd en manschappen moest leveren om een bomcheck te houden. Ik vind dat dit niet kan. Ik vind dat het niet kan dat u niet bereid bent om die mensen op die ledendag te screenen op de hier gebruikelijke wijze, terwijl de politie de volgende dag de boel moet komen rechttrekken. De politie heeft wel wat anders te doen.
MevrouwVerbeet
Wij gaan dat een volgende keer gewoon anders doen, zodat wij dat kunnen voorkomen.
De heerBakker
In een motie van tien jaar geleden werd gevraagd om een goede voorziening te treffen om invaliden en mindervaliden het gebouw te laten betreden en ook op de publieke tribune te kunnen komen. Dat was nog voor de beveiligingssituatie, zoals wij die nu kennen. Er is destijds van alles aan gedaan om die motie uit te voeren. Nu is er een nieuwe situatie. Er komt een heel nieuwe lift in de centrale hal. Die zou eigenlijk dit jaar worden aangelegd, maar de aanbesteding was 30% boven het bedrag waarmee was gecalculeerd door de Rijksgebouwendienst, die deze lift betaalt. De Rijksgebouwendienst heeft toen gevraagd of de bouw van deze lift een jaar kon worden uitgesteld. De Rijksgebouwendienst komt ons altijd erg tegemoet. In dit geval zijn wij deze dienst tegemoetgekomen. Die lift wordt dus volgend jaar aangelegd.
Het hoofd van het restaurantbedrijf is in gesprek over het door de Partij voor de Dieren genoemde punt. Vindt u het goed, mevrouw Ouwehand, dat wij alle opmerkingen die u hebt gemaakt in dat gesprek aan de orde laten komen? Wij kunnen dan bezien in hoeverre wij aan uw wensen tegemoet kunnen komen. Ik moet daarbij wel zeggen, dat wij nu een vaste leverancier hebben die ook via Europese aanbestedingen aan ons levert. Wij moeten nog bezien hoe wij bepaalde dingen in dat pakket kunnen inpassen. Daarover zal nog apart met u worden gesproken.
MevrouwVerbeet
Ik dacht wel dat wij het idee van de VISwijzer positief beoordeelden.
De heerBakker
De suggestie met betrekking tot de VISwijzer nemen wij graag over. Dit is het leidende criterium voor de visproducten die wij gaan aanbieden.
Er is tot nu toe bij mijn weten geen meerderheid in de Kamer die zich uitspreekt tegen ritueel slachten. Zolang dat zo is, wordt er van tijd tot tijd halalvlees op het menu gezet.
MevrouwOuwehand(PvdD)
Dank voor de toezegging. Ik begrijp dus goed dat de VISwijzer leidend wordt. Betekent dit dat de soorten die op de rode lijst staan niet meer in het assortiment worden opgenomen, ook niet als een van de fracties erom vraagt? Dan zouden wij namelijk het restaurantbedrijf onder druk zetten. Ik denk dat wij nu een besluit moeten nemen.
De heerBakker
Broodjes paling worden na het zomerreces niet meer geserveerd.
De heerBranger
Er liggen nog twee punten voor mij om te beantwoorden. Het eerste betreft de vraag van de heer Aptroot over de Kamerlaptop, die een aantal leden thuis heeft. Wij hebben daarover met het STOI gesproken en met die commissie afgesproken dat wij dit jaar met een voorstel zullen komen voor de volgende generatie. Het is heel goed mogelijk dat dit voorstel erop neerkomt dat de leden een IT-vergoeding krijgen en voor dat bedrag zelf een werkplek kunnen inrichten naar eigen smaak en behoefte, en dat de Dienst Automatisering vervolgens zorgt dat de connectiviteit – de verbinding tussen dat systeem en de systemen hier – optimaal functioneert. Daar komen wij dus nog op terug.
Mijn laatste puntje was een vraag van de heer Van Raak over open standaarden en open source software. Wij volgen daarin de rijksbrede ontwikkeling. Dat betekent dat wij op het gebied van de open standaarden nu al sinds april in staat zijn om ODF-bestanden te maken, te ontvangen en te lezen. De Dienst Automatisering heeft in april een specifiek stukje software uitgerold waarmee dat mogelijk is. Wat de open source software betreft, is dat misschien niet algemeen bekend, maar een belangrijk deel van onze infrastructuur draait al op open source software. Onder andere onze website is volledig gebaseerd op open source software. Wij gaan de volgende generatie desktopsoftware onderzoeken en daarbij zullen wij zeker ook naar open source kijken, ook volgens het adagium van de heer Heemskerk: comply or explain. Wij gaan kijken in hoeverre er bij een nieuwe aanbesteding open sourcevarianten beschikbaar zijn voor wat wij nu hebben en zo ja, of die veilig beheerbaar en rendabel genoeg zijn om toegepast te worden.
De vergadering wordt enkele minuten geschorst.
De voorzitter:
Ik open de tweede termijn van het wetgevingsoverleg over de Raming 2009 van de Tweede Kamer. Het woord is aan de heer Schinkelshoek.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Om te beginnen wil ik, zoals gebruikelijk is in dit huis, de Kamervoorzitter danken voor haar uitvoerige beantwoording. Dat is meer dan beleefdheid. Er zat iemand – ik had graag gezegd: er stond iemand, maar vooruit: er zat iemand – die de indruk maakte dat zij van de Kamer het kloppend hart van de democratie wil maken en dat zij de Kamer, onze Kamer, beter wil laten functioneren. Dat kwam met name tot uitdrukking toen wij kwamen te spreken over het parlementaire functioneren, over alles wat wij gemakshalve sinds vorig jaar onder reflectie, zelfreflectie en parlementaire zelfreflectie schuiven. Dat klonk mij heel goed in de oren. Ik ben ervan overtuigd dat deze Kamervoorzitter ernst maakt van de parlementaire zelfreflectie, iets dat echt nodig is: ons te bezinnen op wat wij doen, wat wij uitrichten en met name ook hoe het overkomt en begrepen wordt. Ik roep haar opnieuw op, dat proces niet te breed te maken en er meer haast achter te zetten, meer druk. Laat het niet als zand door de vingers lopen.
Ik dank haar ook voor de toezegging op wat toch wel een hoofdpunt van het debat van vandaag geworden is, namelijk de toezegging om binnen het Presidium, binnen de commissie voor de Werkwijze, tegen de achtergrond van het proces van parlementaire zelfreflectie, de problematiek van de overbelaste en overwoekerde Kameragenda aan de orde te stellen. Wij zijn op weg naar een triest record, want wij zullen dit jaar waarschijnlijk meer dan 100 spoeddebatten houden. Ik heb het daarbij nog niet over de VAO's en alle moties die, al dan niet onder kerstregimes, worden ingediend. Ja, ik zeg het Jan Marijnissen na: al deze Kamervragen, VAO's, spoeddebatten, al het kortetermijnwerk, alle hypes, jachtigheden en de incidentendemocratie moeten ons een zorg zijn. Wij doen ons als Kamer en als volksvertegenwoordiging tekort. Dit schaadt het aanzien van het parlement.
Daarom vind ik het jammer dat mijn collega's in de eerste ronde kennelijk werden overrompeld, en nogal snel en zonder nadenken suggesties van mijn fractie neersabelden om iets te doen aan de overwoekerde en overbelaste Kameragenda. Ik hecht eraan om te herhalen dat wij met deze suggesties slechts één ding beogen. Wij willen iets doen aan de neiging om de korte termijn voorrang te geven boven de langere termijn, de neiging om te veel mee te deinen op de actualiteit van de dag.
De heerBrinkman(PVV)
Ik moet nu toch even ingrijpen. De heer Schinkelshoek maakt hiervan nu zelf een karikatuur. Ik stel dat er meer spoeddebatten zullen worden aangevraagd naarmate een kabinet slechter is. Wat vindt de heer Schinkelshoek van deze stelling? Het is niet raar dat er zo veel spoeddebatten worden aangevraagd onder dit verschrikkelijk slechte kabinet dat steken laat vallen bij de belastinginning, in de zorg en weet ik niet waar meer. De heer Schinkelshoek maakt er in zijn regering een janboel van. Daarom is het zeker niet raar dat de oppositie veel spoeddebatten aanvraagt.
De voorzitter:
Mijnheer Brinkman, wij hebben het vandaag toch over de Raming?
De heerBrinkman(PVV)
Mijnheer Schinkelshoek brengt steeds de spoeddebatten ter sprake. Daarom ben ik gerechtigd om te zeggen dat hij zitting heeft in een slecht kabinet, of in ieder geval dat zijn partij deel uitmaakt van de coalitie. Het is niet raar dat de oppositie veel spoeddebatten aanvraagt als er een slecht kabinet regeert.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik heb het niet alleen over spoeddebatten. Ik heb het over het totaal van de zaken van wat de heer Kalma zo-even noemde. Onze jachtigheid, de hyperigheid en de incidentendemocratie. Ik ken de heer Brinkman lang genoeg om te weten dat hij iedere morgen de krant met meer dan grote belangstelling spelt. Voor hem doet het er helemaal niet toe of een kabinet goed of slecht is; hij zal toch zijn Kamervragen wel stellen, bij voorkeur mondeling. Hij zal toch zijn spoeddebatten wel aanvragen. Dit is echter een mechanisme dat ik in alle nuchterheid heb willen bespreken. Het is misschien wel typerend dat dit juist bij de heer Brinkman op zo veel weerstand stuit. Dit is kennelijk voor hem niet bespreekbaar. Mijns inziens zouden wij ons hierover echter allemaal zorgen moeten maken. Ik doe geen poging om de oppositie de mond te snoeren. Als de heer Brinkman dat beweert, maakt hij van mijn suggesties een karikatuur. Het gaat mij er niet om, parlementaire minderheden erkende rechten te ontnemen. Het gaat er zelfs niet om, Kamerdebatten tot sint-juttemis uit te stellen. Het gaat er mij om, onderscheid te maken tussen spoed en ietwat minder spoed. Daarop moeten wij ons gezonde verstand loslaten. Wij moeten de nationale vergadertijd, wat de Kameragenda is, zo inrichten dat er een beter evenwicht ontstaat tussen zaken die de korte termijn raken en zaken die over de wat langere termijn gaan, tussen VAO's en wetbehandeling. Ik ben de laatste om te ontkennen dat wij af en toe ook over actualiteiten moeten spreken. De Kameragenda moet echter meer zijn dan een opeenstapeling van VAO's en moet meer zijn dan een motiemachine.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Ik zocht in de eerste termijn het debat met de heer Schinkelshoek over het cruciale punt dat in zijn voorstellen de regeringspartijen kunnen bepalen wanneer de oppositie het debat met de regering kan voeren. Dit geldt in ieder geval voor zijn voorstellen over de spoeddebatten, maar het lijkt er ook op dat dit zelfs geldt voor zijn voorstellen over VAO's. Daarmee heb ik principiële en grote problemen. Over deze vraag zoek ik graag het debat met de heer Schinkelshoek.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ja, en ik zoek met de heer Duyvendak het debat over de verrommeling van de nationale vergadertijd. Ik vind dat wij collectief, wij allemaal dus, hiervan een rommeltje maken. Dat wil ik aan de kaak stellen. Daarvoor zijn wij collectief verantwoordelijk en dit hebben wij ons gezamenlijk aan te trekken. In antwoord op de specifieke vraag die de heer Duyvendak stelde, zeg ik dat ik niet voor een sint-juttemisoplossing heb gepleit. Ik heb er slechts voor gepleit om een scherper onderscheid te maken tussen echte spoedzaken en zaken die een paar dagen kunnen blijven liggen. Bij echte spoedzaken moet je bij wijze van spreken de minister van Buitenlandse Zaken uit Brazilië willen laten terugkomen; ik heb dit deze ochtend meen ik al drie keer gezegd. In de praktijk blijven zaken die in een spoeddebat worden behandeld, nu ook al vaak een paar dagen liggen. Dat gebeurt in de praktijk ook al. Laat het dan lopen via de Kamer. De Kamer bepaalt haar eigen agenda. Ik ben blij dat de Kamervoorzitter daarop iets soepeler reageerde dan u deed en er minder achter zocht dan u kennelijk van mij gewend bent. Ik hoop dat ik u in elk geval heb laten zien dat ik die argwaan niet verdiend heb. Maar, men moet de dag niet prijzen voordat het avond is.
Gelukkig kreeg het debat gaandeweg een wat rustiger en bezonkener karakter. Gelukkig bleken er meer fracties te zijn dan alleen die van het CDA die zich zorgen maakten over de waan van de dag. Er zijn in het debat verschillende suggesties gedaan, de ene beter dan de andere. Nu zal ik niet de fout maken dat ik deze suggesties ogenblikkelijk neersabel en er allerlei kritische kanttekeningen bij plaats. Daarom ben ik zo blij met de toezegging van de Kamervoorzitter om de suggesties van mij en die van anderen, wellicht gecombineerd in enigerlei vorm, in breder verband te bekijken en te bespreken tegen de achtergrond van het proces van parlementaire zelfreflectie.
Ik zeg er wel direct bij dat wij moeten voorkomen dat wij van de regen in de drup raken. Minder spoeddebatten moeten er niet toe gaan leiden dat wij volgend jaar constateren dat het aantal moties weer geweldig uit de hand loopt. Ik weet niet of ik dit zo'n ontzettend plezierige en gewenste uitkomst zou vinden. In elk geval lijkt het mij verstandig de discussie in breder verband, gestructureerder en wat mij betreft op een wat rustiger toon, aan te gaan. Ik heb de eer om daartoe een motie in te dienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de agenda van de Kamer overwoekerd wordt door onderwerpen die vooral samenhangen met de actualiteit en VAO's die door tijdgebrek steeds meer versmallen tot "motiemachines",
overwegende dat de plenaire vergadertijd van de Kamer een goede balans voor actualiteit, debat, korte en lange termijn moet bieden;
verzoekt het Presidium, ook in het kader van de parlementaire zelfreflectie:
1. te bezien hoe de Kameragenda meer ruimte voor plenaire gedachtewisseling en debat kan bieden;
2. mogelijkheden te inventariseren om op de plenaire agenda van de Kamer onderwerpen voor zowel de korte termijn als de langere termijn tot hun recht te laten komen;
3. de Kamer daarover vóór Prinsjesdag te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Schinkelshoek, Kalma, Aptroot en Anker. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 7 (31473).
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik complimenteerde de Kamervoorzitter met de beantwoording van de vragen. Dit wil nog niet zeggen dat ik over de hele linie tevreden ben. Het lijkt wel of ik politiek bezig ben. Op voorhand heb ik een paar punten die voor mijn fractie van groot belang zijn en die ik met tevredenheid heb genoteerd.
Nog dit jaar valt er een besluit over eventuele uitbesteding van diensten van de Kamer en komt er dus een einde aan de onzekerheid die met name de geachte afgevaardigde heer Van Raak zo gehekeld heeft. Dan weet iedereen waar hij aan toe is. Ik ben blij met die helderheid op korte termijn. Tegelijkertijd hecht ik eraan te zeggen, ook als indiener van de motie, dat de Kamer een regelmatig doelmatigheidsonderzoek aan zichzelf verplicht is. Er moet scherp worden gekeken naar wat wij doen, hoe wij dit doen en of dit efficiënter en kostenbewuster kan. Dit zijn wij ook aan de belastingbetaler verplicht.
De Kamervoorzitter gaat tot mijn grote vreugde een voortrekkersrol spelen in de stuurgroep die het Huis voor democratie en rechtsstaat stapje voor stapje gaat opbouwen. Dit is volgens mij een heel belangrijke stap. Het is van groot belang dat er een koppeling komt tussen dat Huis voor de democratie en dit huis, het echte huis voor de democratie. Het is afhankelijk van de vraag of deze koppeling tot stand komt of er via de raming te zijner tijd een financiële bijdrage voor de jaren na 2009 in het vooruitzicht wordt gesteld.
Met iets minder tevredenheid, maar toch wel een klein beetje, heb ik genoteerd dat dit jaar het leeuwendeel van de problemen rondom de ICT en de automatisering achter de rug zullen zijn. Het is jammer dat het na de discussies van vorig jaar niet is gelukt om het dit jaar te doen. Vooruit dan maar, ik sta een kleine uitloop naar 2009 toe, maar wel onder de keiharde garantie dat wij er volgend jaar bij deze raming niet opnieuw over hoeven te spreken. De Kamervoorzitter was erg uitgesproken op dat punt. Dat is een toezegging, die ik met hoofdletters heb genoteerd.
De CDA-fractie heeft nog op twee punten iets te wensen. De ondersteuning van fracties en Kamer is een aangelegen punt, zoals ook de voorzitter opmerkte. Een parlement dat zich wil laten gelden, dat tegenwicht wil kunnen bieden en dat het spel van macht en tegenmacht goed wil spelen, moet adequaat en voldoende geëquipeerd zijn. Gedurende de afgelopen jaren zijn er belangrijke vorderingen gemaakt. Ik sluit mij aan bij alle gemaakte complimenten; ik heb er in de eerste termijn ook al iets over gezegd. De ondersteuning van de Kamer als geheel is beter dan ooit. Maar wij zijn er nog niet. Collega's Duyvendak en Kalma hebben vanochtend ook soortgelijke opmerkingen gemaakt; ik vind het daarom van belang te benadrukken dat dit onderdeel zou moeten zijn van het proces van zelfreflectie.
De behoefte aan goede en sterke ondersteuning beperkt zich niet alleen tot Kamerbrede ondersteuning via de Griffie, het Bureau Wetgeving en het zogenaamde BOR, maar strekt zich ook uit tot de fracties. Dat zijn immers de politieke werkplaatsen binnen dit parlement. Ook daar is er de afgelopen jaren het nodige verbeterd; ik verwijs alleen al naar de operatie die is uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van en op aangeven van mijn fractiegenoot Ten Hoopen. Maar op één punt constateren wij nu al een lacune: Europa. Als de nationale parlementen een grotere greep willen krijgen op de Europese besluitvorming, dan zullen wij ook – ik herhaal: ook – fracties beter moeten ondersteunen. Bezien moet worden hoe dat moet gebeuren en daarom ben ik verheugd dat de Kamervoorzitter dit uitdrukkelijk wil overwegen in het kader van datzelfde nadenken over onze toekomst. Ook die toezegging heb ik met hoofdletters genoteerd.
De voorzitter:
Mijnheer Schinkelshoek, let u op uw tijd?
De heerSchinkelshoek(CDA)
Voorzitter. Ik ben bijna klaar. Na alles wat er gewisseld is en ook na de positieve woorden van de Kamervoorzitter zal ik niet herhalen hoe belangrijk mijn fractie het vindt dat de Tweede Kamer zich goed presenteert naar buiten toe, in de richting van het publiek, en dat wij er een eer in moeten stellen zo veel mogelijk mensen, met name jongeren, hier te ontvangen. Daarom stellen wij ook voor meer rondleidingen door de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de Ridderzaal financieel mogelijk te maken en te bezien of scholen in enigerlei vorm voor een tegemoetkoming in de reiskosten in aanmerking kunnen komen. De Kamervoorzitter heeft een onderzoek toegezegd, dat ik wil ondersteunen met de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van oordeel dat de publieke belangstelling voor het doen en laten van het parlement zo veel mogelijk gestimuleerd dient te worden;
van mening dat met name bezoek van jongeren aan Den Haag in het algemeen en aan de Kamer in het bijzonder, al dan niet in schoolverband, aanmoediging verdient;
van oordeel dat eigenlijk iedere jonge kiesgerechtigde, alvorens voor de eerste keer bij Kamerverkiezingen een stem uit te brengen, in principe een bezoek aan de Kamer moet kunnen brengen;
verzoekt het Presidium:
1. voorstellen te doen om groepsbezoeken, met name van jongeren, te stimuleren door subsidiëring van de entreeprijzen van de Stichting Bezoekerscentrum Binnenhof;
2. te bezien of een tegemoetkoming in reiskosten van scholen op grotere afstand van het Binnenhof tot de mogelijkheden behoort,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Schinkelshoek. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 8 (31473).
De heerKalma(PvdA)
Ik heb een korte vraag aan de heer Schinkelshoek over zijn voorstellen en ideeën voor een sterkere fractieondersteuning. Als het over algemene fractieondersteuning gaat, horen die zeer goed thuis in het proces van zelfreflectie. De heer Schinkelshoek schuift er echter een ander voorstel in, namelijk dat van de geoormerkte fractieondersteuning. Ik vraag mij af of dat makkelijk te rijmen is met dat proces. Realiseert hij zich dat als in dat kader bijvoorbeeld een grote fractie in Europees verband gedurende één week fractie ondersteuning krijgt, die ondersteuning voor een eenmansfractie één uur bedraagt? Realiseert hij zich de enorme versnippering die dat kan opleveren?
De heerSchinkelshoek(CDA)
Dat is reden te meer om daar goed en grondig over na te denken. Ik zie de onevenwichtigheden waar de heer Kalma op doelde, en wil daar open naar kijken. Het is geen poging om een grotere greep uit de pot te doen. Het gaat mij erom dat het parlement een sterkere greep krijgt op de Europese besluitvorming. Dat wordt voor een belangrijk deel al geregeld. Wij roepen steeds dat Europa moet worden gepolitiseerd. Dit kan niet anders verlopen dan via fracties. Je zult dus ook fracties op dit punt moeten ondersteunen. Wij moeten er samen goed naar kijken hoe dit gebeurt: in welke vorm en gradatie en al dan niet geoormerkt. De handreiking van de Kamervoorzitter heb ik graag opgenomen om te kijken of wij een stap verder kunnen komen.
Tot slot hoop ik dat de Kamervoorzitter, ikzelf en wellicht nog een paar andere Kamerleden in 2015 het 200-jarig verjaarsfeestje van de Tweede Kamer kunnen vieren.
De heerKalma(PvdA)
Voorzitter. Ik dank mevrouw de Kamervoorzitter hartelijk voor haar beantwoording, toelichting, toezeggingen en tegenspraak die in deze Kamer individueel, maar ook institutioneel in en rond de Kamer erg belangrijk zijn. Ik loop de verschillende punten niet langs, maar mijn dank varieert van haar bereidheid om als voorzitter van de stuurgroep voor het Huis voor democratie en rechtsstaat op te treden, tot de heel duidelijke, harde en nodige toezegging over het op orde komen van de ICT. Ik ben ook erg blij met wat zij zegt over diversiteit en hoe het Presidium daarmee om zal gaan. Ik ben blij dat er aansluiting gezocht wordt bij de zogenaamde charterbeweging op het terrein van de participatie van vrouwen in de hogere lagen van het management en de top van het bestuur van organisaties. Ik benadruk nogmaals dat het hierbij niet alleen gaat om diversiteit, maar ook om bijvoorbeeld de toegankelijkheid van organisaties zoals de Kamer voor mensen met een arbeidshandicap. Aan de andere kant, zoals mevrouw Ouwehand al zei en ikzelf ook benadruk, is het belangrijk dat er niet alleen op sociaal gebied, maar ook op gebieden als duurzaamheid duidelijke doelstellingen komen en een duidelijk gezicht van de Kamer als organisatie. Ik geloof dat de Voorzitter brieven aan de Kamer zal sturen op dit terrein en enkele aanverwante. Wellicht kan dit aspect daarbij in den brede worden meegenomen.
Ik heb slechts een half antwoord gekregen op mijn vraag over het systematischer inschakelen van de Commissie voor de Werkwijze. Uit de beantwoording en de verwijzing naar de commissie geloof ik echter inderdaad dat die commissie het weer behoorlijk druk zal krijgen. Ik hamer er wel op dat het systematisch gebeurt.
Mijn vraag over het experiment met algemene overleggen die het onnodig maken om nog langer VAO's te houden, is niet beantwoord. Mijn fractie staat hier kritisch tegenover. Ik heb moeite met de snelheid waarmee sommigen in dit op zichzelf goede debat tot conclusies komen betreffende problemen met spoeddebatten en aanverwante zaken. Het gaat mij te snel. Laten wij ons realiseren dat het VAO niet alleen het recht belichaamt van Kamerleden om moties in te dienen, maar in de praktijk ook functioneert als een zekere rem op de vloed aan moties. Laten wij uitkijken met te snel naar VAO-loze vormen van overleg gaan. Ik roep mijn collega's op om af te zien van moties waarin nu al een oplossing wordt aangedragen voor de problematiek van bijvoorbeeld de spoeddebatten. Wij moeten de tijd nemen en niet de jachtigheid meester van ons laten worden. Laat de Commissie voor de Werkwijze hier systematisch naar kijken en het een plek geven in de parlementaire zelfreflectie. Die loopt nu, dus dat kan in een periode van een paar maanden gebeuren.
De Voorzitter heeft in de beantwoording gesproken over de parlementaire zelfreflectie, waarvoor dank. Wij hebben een suggestie gedaan om de invloed van regeerakkoorden en breder de verhouding tussen parlement en regering een plaats te geven in de parlementaire zelfreflectie. Ik kan mij de redenering hoe het is gelopen heel goed voorstellen. U hebt ook de ruimte gegeven om het hele vraagstuk in te brengen in de zelfreflectie. Ik heb nog een argument om dat nadrukkelijk te doen. Een vooraanstaand en scherp criticus van de parlementaire democratie die heel duidelijk aangeeft waar wat hem betreft de zwakten liggen, de heer Tjeenk Willink, verdedigt de stelling die wij ook in een ander verband binnenkort in de Kamer bediscussiëren, namelijk dat de vormgeving van regeerakkoorden op dit moment een sta-in-de-weg is voor het goed ontplooien van onze democratie. Het kan toch niet zo zijn dat wij dat vraagstuk in de parlementaire zelfreflectie buiten beschouwing zouden laten?
In de parlementaire zelfreflectie moet wat ons betreft ook aandacht zijn voor een betere "equipment" van de Kamer in brede zin met alle financiële gevolgen van dien. Dat neemt niet weg dat je zeer zuinig moet omspringen met de beschikbare middelen. Daarover is het nodige gewisseld. Ik heb opgemerkt dat computers in een aantal opzichten misschien wat sneller kunnen worden vervangen.
Mijn laatste woorden zijn onder het motto "het kleine maar gevoelige leed" gewijd aan de mobiele telefoons. Die worden zo intensief gebruikt dat ze regelmatig uitvallen. Dan blijkt dat ze niet op voorraad leverbaar zijn. Ook wat dat betreft pleit ik voor een versnelling.
De heerVan Raak(SP)
Voorzitter. De Kamer is niet te vergelijken met een bedrijf, zei de Voorzitter van de Tweede Kamer heel terecht. Wij zijn een bijzondere organisatie. De SP is sowieso al geen voorstander van privatisering en zeker niet van uitbesteding van de Tweede Kamer. Die komt er nu misschien toch; het onderzoek duurt wel heel erg lang. Er is onrust, er is onzekerheid. Het Presidium heeft toegezegd dat er snel duidelijkheid zal komen. Kan het Presidium hier alvast aangeven welke diensten wel en welke diensten niet onderwerp zijn van onderzoek? Dat kan misschien al een deel van de onrust wegnemen. Zorg er in ieder geval voor dat je alle medewerkers erbij houdt. Het Presidium zegt dat het weinig merkt van onrust. Het is niet zo moeilijk om daarachter te komen. Ga eens op pad en probeer die onrust zo snel mogelijk weg te nemen.
Wat het Huis voor democratie betreft, vind ik het erg plezierig dat onze Voorzitter voorzitter wordt van de stuurgroep. Dat zou ik erg toejuichen. Ik wil haar wel alvast meegeven dat wij liever niet hebben dat de kwartiermaker weer een politicus wordt, zoals bij het Nationaal Historisch Museum het geval was.
De ICT kan volgend jaar niet meer onderwerp zijn van deze debatten; dat moet namelijk opgelost zijn. De eisen van de Kamer zijn heus niet zo hoog. Ik wil gewoon dat mijn computer het doet en dat ik voldoende geheugen heb. Mijn parlementaire geheugen zit in de hoofden van onze mensen, maar voor een belangrijk deel ook in onze computer. Die computer moet gewoon werken; dat lijkt mij niet zo ingewikkeld. Er moet ruimte zijn om alle informatie op te slaan die wij nodig hebben om de regering te controleren, misschien tien of twintig jaar en wie weet wel honderd jaar. Het parlementaire geheugen hoort schier oneindig te zijn. Het kan nooit een reden zijn dat het tweeënhalf jaar niet is gebruikt. Misschien wordt het wel honderd jaar niet gebruikt. Er moet voldoende parlementair geheugen zijn. Dat zal er volgend jaar zijn en anders komen wij erop terug. Ik hoop het niet, want wij gaan niet twee, drie jaar achter elkaar lopen soebatten over ICT. Oplossen die hap!
Niemand wil graag te veel spoeddebatten. Ik constateer dat de wetgeving niet of nauwelijks vertraging oploopt. Dat is een goede zaak. Het zijn er natuurlijk wel heel veel. Wij houden elkaar echter natuurlijk wel in een houdgreep. Dat hoort ook wel bij een parlement. Waarom zijn er veel spoeddebatten? Omdat er voor de oppositie weinig andere manieren zijn om zaken aan te klagen. De coalitiepartijen zullen altijd zeggen dat oppositiepartijen zo veel spoeddebatten aanvragen om te scoren, en de oppositiepartijen zullen altijd zeggen dat het kabinet er een potje van maakt. Wij moeten zaken aanklagen. Heel vaak is dat niet mogelijk in een regulier debat en is het spoeddebat een manier om dat wel te doen. Het alternatief is dat het niet op de agenda van de Tweede Kamer komt. Ik ben gekozen om problemen te onderzoeken, alternatieven te formuleren en ze hier ter sprake te brengen. Ik zou mijn werk niet goed doen als ik niet ook gebruikmaak van het spoeddebat. En ja, wij vinden allemaal dat er te veel spoeddebatten zijn. Ik vind eigenlijk de spoeddebatten van de SP altijd ontzettend goed en die van sommige andere fracties soms wat minder spoedeisend, maar het zijn er wel erg veel en het aantal loopt ook wel heel erg op. Ik wil heel graag nadenken over de suggestie, waar ook de Voorzitter zich in kon vinden, om de vorm van een spoedoverleg in te voeren met motierecht. Dat klinkt heel goed als een optie om de plenaire zaal te ontlasten en toch debatten te kunnen voeren. Het aloude probleem dat ik hierbij zie is dat de Voorzitter zou moeten bepalen wanneer iets een spoeddebat wordt of een spoedoverleg. Ik zou ermee kunnen volstaan om de Voorzitter hierin veel succes en wijsheid toe te wensen maar dat is altijd weer een politiek probleem. Dat dilemma wilde ik even op tafel leggen.
Dan kom ik op het punt van de bezuinigingen. Als wij 5% inleveren op het personeel, waarom leveren wij dan ook niet in op de fractiebudgetten? Laat er geen misverstand over bestaan: de SP kan alle middelen gebruiken om oppositie te voeren tegen het kabinet. Dat doen wij echter niet alleen met fractiebudgetten. De SP heeft bijvoorbeeld ook een prachtige afdrachtregeling, een middel waarmee volksvertegenwoordigers investeren in de partij. Alle middelen om oppositie te voeren kunnen wij gebruiken. Het is echter een andere zaak als wij besluiten tot een bezuiniging. Wij kunnen dan niet alleen maar op het personeel van de Tweede Kamer gaan bezuinigen en onszelf buiten spel laten. Dan moeten wij ook overal bezuinigen. Daartoe dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt het Presidium, niet alleen te bezuinigen op het personeel van de Kamer, maar ook te bezuinigen op de budgetten van de fracties,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 9 (31473).
De heerAptroot(VVD)
De heer Van Raak heeft eerder gezegd dat de budgetten te groot waren en dat de SP ze niet gebruikte. Ik zou graag willen weten wat de SP de afgelopen jaren heeft teruggestort van dat te grote budget dat niet werd gebruikt. De heer Van Raak had namelijk toegezegd daarop in tweede termijn terug te komen.
De heerVan Raak(SP)
De SP kan alle middelen gebruiken, alleen, wij gebruiken niet alleen fractiebudgetten maar ook de gelden die afkomstig zijn van onze afdrachtregeling. Ik vind het niet goed als een fractie alleen afhankelijk is van fractiebudgetten. Ik constateer dat de afgelopen jaren de fractiebudgetten erg gestegen zijn. Dat geld kunnen wij gebruiken evenals heleboel andere middelen binnen onze partij. Iets anders is dat als er bezuinigd gaat worden ...
De heerAptroot(VVD)
Ik wil niet "iets anders" horen. Ik had een vraag gesteld en ik heb een antwoord toegezegd gekregen. De heer Van Raak heeft gezegd dat de budgetten die de fracties krijgen te groot zijn en dat zijn fractie die niet nodig heeft. Welnu, als zijn fractie dat geld niet gebruikt, moet zij het geld teruggeven aan de Kamer. Ik wil weten wat de SP over 2007 gaat terugstorten en wat zij over voorgaande jaren heeft teruggestort. De heer Van Raak heet gezegd dat wij die informatie in tweede termijn krijgen. Hij trekt een grote broek aan door te zeggen dat het allemaal veel te veel geld is. Ik wel van hem dus weten wat de SP niet heeft gebruikt en wat zij heeft teruggestort aan de Kamer
De heerVan Raak(SP)
Wij kunnen alles gebruiken.
De heerAptroot(VVD)
Dus is uw antwoord: wij hebben het allemaal opgemaakt. Dit terwijl u vindt dat het een te groot budget is.
De heerVan Raak(SP)
De budgetten voor de fracties zijn de afgelopen jaren fors gegroeid. Ik heb hier vandaag een paar keer horen zeggen dat de budgetten voor de fracties omhoog moeten. Ik vind dat er dan twee zaken niet kloppen. Aan de ene kant zijn wij hier de afgelopen jaren ontzettend gemakkelijk geweest in het verhogen van onze eigen fractiebudgetten. Aan de andere kant gaan wij bezuinigen. Wij kunnen alle middelen gebruiken om de regering te controleren...
De heerAptroot(VVD)
Met andere woorden, ik krijg geen antwoord op de vraag, anders dan dat u de budgetten, die u veel te groot vindt, allemaal hebt opgebruikt in plaats van deze terug te geven aan de Kamer. Dank u wel. De SP is zo inconsequent als wat. Een grote mond, maar dat geld, dat veel te veel is, zoals u zegt, geeft u niet netjes terug, maar maakt u op. Ik weet hoe u in elkaar zit.
De heerVan Raak(SP)
Dit is echt totale flauwekul. De SP gebruikt op allerlei manieren geld om oppositie te voeren; van de SP, van de fractie, van de afdrachtsregeling. Het geld dat wij als fractiebudget krijgen, kunnen wij heel goed gebruiken. Iets anders is dat wij de afgelopen jaren enerzijds ontzettend makkelijk zeggen dat wij extra geld aan de fracties geven en anderzijds bezuinigen op het personeel. Ik vind dat wij consequent moeten zijn en ik ben benieuwd wat de VVD-fractie daarvan vindt. Moeten wij niet consequent zijn en ook op onszelf bezuinigen, als wij op het personeel van de Tweede Kamer bezuinigen?
De heerAnker(ChristenUnie)
Ik vind het fantastisch dat de SP het fractiebudget en het geld van de afdrachtsregeling heeft opgemaakt. Misschien hebben zij iets meer geïnvesteerd in soep dan wij zouden doen, maar zij hebben dat geld niet over de balk gegooid, als ik de SP een beetje ken. Dat hebben de andere fracties ook niet. In eerste termijn zei de heer Van Raak dat de fractiebudgetten belachelijk groot zijn, maar dat is helemaal niet het geval. Hij zegt dat zij het schoon op hebben gemaakt. Prima, dat mag, als men het een beetje kan verantwoorden. Zij hebben daarbij ook nog extra geld gebruikt. De ChristenUnie heeft ook extra gelden gebruikt. Wij hebben een hele vriendenkring die ons ondersteunt, want zo enorm ruim zitten wij niet in ons jasje. Als je het gebruikt en zegt dat je het heel goed kan gebruiken, wees dan eerlijk en wek niet de schijn dat het belachelijk ruime budgetten zijn. Wij kunnen het allemaal netjes gebruiken. Volgens mij gaat niemand er gekke dingen mee doen. Wij gaan er niet mee op schoolreisje en de heer Van Raak ook niet, volgens mij, dus laten wij daarover dan heel nuchter zijn.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Voorzitter. Wij weten allemaal dat wij de fractiebudgetten alleen aan fractiewerk mogen besteden. Dat mogen wij niet gebruiken voor koppen soep of partijactiviteiten, maar dat moet worden gebruikt voor ondersteuning van het fractiewerk. De heer Van Raak zei in eerste termijn dat zijn fractie dat geld niet nodig heeft en geld overhoudt. Dan moet hij dat niet inzetten voor soep of partijaffiches, maar het terugstorten. Dan is wel de vraag wat de financiële erfenis is van Jan Marijnissen. Als zij echt geld overhouden en in andere dingen stoppen, is dat niet fair tegenover de kiezer.
De heerBrinkman(PVV)
Voorzitter. Ik ben al een tijdje bezig om bij een ander parlement te onderzoeken hoe men omgaat met gelden. Ik moet eerlijk zeggen dat de SP met deze uitlatingen daar heel goed in zou passen. De heer Van Raak heeft de heer Aptroot in eerste termijn beloofd om met die cijfers op tafel te komen, maar hij komt er vervolgens niet op terug. Ik vind dat dit van geen kant kan. Dat verwacht ik niet van de SP-fractie.
De heerVan Raak(SP)
Die suggestie vind ik echt ver buiten de orde. Wij gebruiken de fractiebudgetten op een goede manier en daarover leggen wij verantwoording af, zoals alle fracties doen. Op dit soort flauwekul en dit soort aantijgingen zit ik niet te wachten, en daar zit niemand op te wachten. Het gaat mij erom dat je als partij of fractie niet alleen maar aan de mem van die fractiebudgetten moet liggen. Daarom heb ik gezegd dat die fractiebudgetten hoog zijn. Ik merk hierbij op dat de verhouding voor kleinere fracties anders is dan voor grote fracties. Ik vind het niet goed als je als fractie of partij alleen maar afhankelijk bent van subsidies. Zo heb ik die opmerking bedoeld. Om die reden ben ik trots op onze afdrachtsregeling, waarbij volksvertegenwoordigers zelf investeren in hun partij. Met deze motie heb ik het volgende willen zeggen. Wij zijn er geen voorstander van om de beslissing te nemen om te bezuinigen op het personeel, maar als wij dat doen, moeten wij consequent zijn en ook op onszelf durven bezuinigen. Met deze motie zeg ik alleen maar dat wij ook moeten bezuinigen op onze fractiebudgetten en op onszelf als wij gaan bezuinigen op personeel.
De heerAptroot(VVD)
Voorzitter. Ik vind dat wij een goed debat hebben gevoerd over de druk op de plenaire agenda en de manier waarop wij met elkaar functioneren. Aan de Kamer zullen voorstellen worden voorgelegd. Dat is een goede zaak. Wij steunen de motie-Schinkelshoek omdat die uitgaat van verschillende opties. Er zijn goede opties aangedragen, waaronder die van de heer Anker. Het lijkt mij goed om die nog eens naast elkaar te leggen. Wat ons betreft kan er in het najaar worden gestart met experimenten die een aantal maanden duren.
Mij is duidelijk dat de SP-fractie veel te veel geld krijgt en dat zij dat desondanks lekker opmaakt.
De heerVan Raak(SP)
Dat de heer Aptroot zo diep moet zakken!
De heerAptroot(VVD)
Anders krijg ik de overzichten van de terugstortingen die er niet zijn nog wel.
Mijn motie over de automatisering dien ik niet in omdat ik genoteerd heb dat de problemen dit jaar of in het eerste kwartaal van volgend jaar zullen worden opgelost. Wij zullen de raad van toezicht of de raad van bestuur daaraan houden.
Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag over de lobbyisten, maar mijn verzoek is om dat in ieder geval een keer met die overleggroep te communiceren. Als ik "ja" hoor, vind ik dat prima. Daarnaast is het belangrijk om te bekijken hoe op een rechtvaardige en strakke manier permanente toegangsbewijzen worden uitgegeven.
Ik ben blij dat er kritisch wordt gekeken naar de toegangsproblemen. Ik vind het heel goed dat de heer Duyvendak een lift voor invaliden heeft voorgesteld. Je moet altijd heel voorzichtig met financiële middelen omgaan maar ik vind dat er niet naar geld moet worden gekeken als het toegankelijkheid voor invaliden betreft. Met die toegankelijkheid moet het gewoon in orde zijn. Met die twee problemen in het achterhoofd vraag ik het Presidium om de Bouwbegeleidingscommissie bijeen te roepen. Dat is namelijk wel nodig. Ik weet niet precies wat haar functie is. Misschien kan zij echt tot besluitvorming komen op de momenten waarop al die raden dat niet kunnen.
Ik kom op het kerstregime. Is het in situaties zoals de huidige mogelijk om de pauzes te schrappen? Ik weet dat die nodig zijn voor medewerkers maar als er extra krachten zijn die elkaar kunnen aflossen, kan er drie keer anderhalf uur in de week worden gewonnen. Dat kan natuurlijk niet op korte termijn, maar het is een punt om mee te nemen.
Ik heb het rapport-Berenschot inderdaad niet ingezien. Dat had ik moeten doen, maar dat zal ook wel de werkdruk zijn. Als de pers inzage heeft gekregen, kan ik het vermoedelijk gewoon krijgen.
Het is goed dat het besluit over het uitbesteden nog dit jaar wordt genomen. Het is de hoogste tijd.
Ik vind het zwak dat er toch weer een stelpost staat voor de taakstelling. Een en ander had ingevuld moeten worden. Dat heb ik eerder gezegd.
Tegen de voorzitter, de Kamervoorzitter, haar medeleden en diegenen die namens de raad van bestuur het woord hebben gevoerd, zeg ik dat het goed is dat wij dit debat vandaag hebben gevoerd. U ziet dat ik niet altijd hecht aan beschikbare spreektijden.
Tot slot dien ik twee moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Presidium nog slechts functioneert als raad van toezicht en dat besluitvorming in handen is gelegd van het management dat functioneert als raad van bestuur;
overwegende dat het onjuist is dat het Presidium niet meer leiding geeft aan de organisatie van de Tweede Kamer;
verzoekt het Presidium, binnen drie maanden besluiten te nemen waardoor het Presidium weer de Kamer bestuurt en daarover verantwoording aflegt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 10 (31473).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er vervangingsinvesteringen worden gedaan die niet noodzakelijk zijn;
overwegende dat het automatisch vervangen van zaken als meubilair, uitsluitend omdat van tevoren vastgelegde termijnen zijn verstreken, zowel voor de financiën als voor het milieu slecht is;
spreekt als haar mening uit dat vervangingsinvesteringen niet volgens vaste termijnen moeten worden gedaan maar op basis van actuele beoordeling van de gebruiksmogelijkheden;
verzoekt het Presidium, een nieuw kader op te stellen voor de vervangingsinvesteringen waarbij gebruik voorop staat, inclusief de gevolgen voor de financiën en het milieu;
verzoekt voorts dit plan voor 1 november 2008 aan de Kamer voor te leggen en tot dat tijdstip geen besluiten te nemen over vervangingsinvesteringen, tenzij uitstel onverantwoord is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Aptroot, Anker, Duyvendak, Kalma, Ouwehand, Van Raak en Schinkelshoek.
Zij krijgt nr. 11 (31473).
De heerBrinkman(PVV)
Voorzitter. Ik zal die overige vijf minuten ook niet allemaal gebruiken.
De voorzitter:
Nee, u heeft maar één minuut.
De heerBrinkman(PVV)
Ik zal maar meteen twee moties indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de druk op de plenaire agenda groot is, waardoor vele debatten onder het zogenaamde kerstregime komen te vallen;
van mening dat deze druk de transparantie van het politieke debat en de openbaarheid richting het publiek niet ten goede komt;
verzoekt het Presidium, ter vermindering van de druk op de plenaire agenda een vierde vergaderdag in de week vast te leggen, het zomerreces te beperken tot maximaal vijf weken en te bepalen dat de indiener van een toegekende mondelinge vraag de mogelijkheid heeft om in tweede termijn een motie in te dienen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 12 (31473).
De heerBrinkman(PVV)
Mijn laatste motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het vragenuurtje een zeer succesvol item is;
van mening dat dit succes uitgebouwd zou moeten worden;
verzoekt het Presidium, met een voorstel te komen tot invoering van een tweede vragenuurtje in de week tussen de minister-president en de voorzitters van de fracties van de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 13 (31473).
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Voorzitter. Ik zal het heel kort houden. Ik heb volgens mij ook geen spreektijd meer.
De voorzitter:
Dat klopt. U heeft nul minuten. Ik heb begrepen dat u nog even twee of drie punten wil markeren.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Dat klopt. Er is vorig jaar een motie van mij aangenomen over een energiebesparing van 3%. Die is naar mijn idee niet uitgevoerd. Dat vind ik op zich wel een beetje schandelijk voor de Kamer. Maar dat er ook niet in de beantwoording op gereageerd wordt! Maar goed, ik zeg het natuurlijk heel beleefd. Ik neem aan dat het antwoord nog volgt.
Ik heb ook een vraag gesteld over de dienstreizen tot 500 km en de manier waarop die motie wordt uitgevoerd. Daar is ook niet op gereageerd. Bij gebrek aan een reactie dien ik daarom de volgende, zeer kort gestelde, motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt het Presidium, te heroverwegen of dienstreizen naar Londen niet in principe ook met de snelle trein gemaakt kunnen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 14 (31473).
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Er is over gesproken om de kwestie van de coalitieakkoorden deel te laten uitmaken van het proces van parlementaire zelfreflectie. Om dat toch nog even te markeren, wil ik de volgende motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt het Presidium om ook de werking van regeerakkoorden/coalitieakkoorden deel uit te laten maken van het parlementaire proces van zelfreflectie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Duyvendak en Kalma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 15 (31473).
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Ik heb ten slotte nog een motie. Die luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt het Presidium, te bewerkstelligen dat zo spoedig als mogelijk in het Kamergebouw koffie met het Max Havelaarkeurmerk wordt geschonken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Duyvendak en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 16 (31473).
De heerAnker(ChristenUnie)
Voorzitter. Ik zal het kort houden. Ik heb ook een motie. Die had ik al een beetje aangekondigd in eerste termijn. Ik ben altijd bereid om te luisteren naar wijze heren, met alle respect op enige leeftijd. Ik wil hier ook absoluut niet het beeld schetsen dat hier een conflict zou ontstaan wat puur generationeel is, maar ik houd wel van een beetje doorpakken. Het voorstel is om spoeddebatten, zeker als het aantal zo oploopt, ook gewoon op een andere locatie te kunnen houden. De heer Duyvendak heeft daar eigenlijk een opzetje voor gegeven en ik had de motie toevallig al geschreven. Die zouden bijvoorbeeld in deze zaal kunnen worden gehouden. Daar moeten een paar zaken voor gebeuren. Wij hebben al wat mogelijkheden daarvoor, bijvoorbeeld het wetgevingsoverleg.
De voorzitter:
Ik wil u er even op wijzen dat u in tweede termijn eigenlijk geen spreektijd meer heeft. Als ik u was, zou ik de motie maar gewoon voorlezen. Omdat u zo aardig bent, geef ik u al wat ruimte.
De heerAnker(ChristenUnie)
Dank u wel. Ik had een laatste zin. Dat was mijn laatste argument. Daarna zal ik de motie indienen. Minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken heeft ooit heel wijs gezegd: laat de lange termijn alsjeblieft niet de vijand worden van de korte termijn. Ik vind het heel goed als de werkgroep zelfreflectie nadenkt over al die zaken die zijn aangegeven in de motie-Schinkelshoek c.s. Daarom sta ik er ook achter. Het gaat om diepgravende vragen. Mijn motie heeft vooral een heel praktische oplossing waar wij naar mijn idee na het zomerreces al direct plezier van kunnen hebben.
De motie is meeondertekend door de heer Duyvendak en luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er een groeiende behoefte is aan het houden van een spoeddebat;
overwegende dat deze behoefte meer en meer op gespannen voet staat met de reguliere debatten in de plenaire zaal;
constaterende dat een aantal commissiezalen inmiddels is voorzien van vernieuwde videofaciliteiten;
constaterende dat het daarom goed mogelijk is om liveverslag te doen uit de commissiezalen;
verzoekt het Presidium, voorstellen tot wijziging van het Reglement van Orde uit te werken opdat een spoeddebat, eventueel in de vorm van een spoed-algemeen overleg, in de commissiezalen kan worden gehouden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Anker en Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 17 (31473).
MevrouwOuwehand(PvdD)
Voorzitter. Er komt nog een brief over de duurzaamheidscriteria en er volgen nog wat gesprekken met het restaurantbedrijf. Ik dien toch drie moties in om de piketpalen voor het duurzame gezicht van de Tweede Kamer uit te zetten.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet aangeeft dat de productie van dierlijke eiwitten een groot beslag legt op het ecosysteem en voedselzekerheid wereldwijd onder druk zet;
voorts constaterende dat het kabinet aangeeft dat een transitie noodzakelijk is in consumptie van dierlijke eiwitten naar duurzaam geproduceerde dierlijke en plantaardige eiwitten;
verzoekt het Presidium, aan te sluiten bij de kabinetsbrede aanpak duurzame ontwikkeling en in te zetten op de facilitering van een duurzaam consumptiepatroon, onder andere door het verbreden van het aanbod vegetarische gerechten en biologische producten in de restaurants van de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 18 (31473).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de rijksoverheid zichzelf ten doel heeft gesteld, 100% duurzaam in te kopen in 2010;
van mening dat de Kamer hierbij niet achter kan blijven;
verzoekt het Presidium, voor het Kamerapparaat een algemeen duurzaamheidsbeleid op te stellen, waarin onder andere concrete doelstellingen worden geformuleerd ten aanzien van de inkoop van biologische producten en de transitie naar duurzame plantaardige en dierlijke eiwitten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 19 (31473).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het huidige inkoop- en aanbestedingsbeleid dierenwelzijn als criterium is opgenomen, maar een zodanig laag gewicht krijgt toegekend, dat het criterium "kosten" prevaleert;
verzoekt het Presidium, bij de komende aanbesteding dierenwelzijn ofwel als knock-outvoorwaarde op te nemen ofwel te laten prevaleren boven het criterium "kosten",
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 20 (31473).
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
MevrouwVerbeet
Voorzitter. Ik dank de leden voor hun over het algemeen positieve reactie op hetgeen hier is gezegd. Ik bied de heer Duyvendak mijn excuus aan dat zijn vragen in eerste termijn niet zijn beantwoord. Dat is gekomen door de nieuwe rolverdeling. Wij gaan dat nu met voorrang goedmaken. Mijnheer Duyvendak, u krijgt een wat uitvoeriger plan van aanpak op het punt van de energiebesparing van 3%, maar ik wijs af dat wij er niets aan zouden hebben gedaan. Dat is namelijk niet het geval. Ik vind wel dat het lang heeft geduurd, maar wij zijn echt al bezig met die bewustwordingscampagne. Ik heb vorig jaar de aanneming van uw motie ontraden, met als argument dat wij al zoveel deden en dat wij onszelf daardoor in de problemen zouden brengen. Wij gaan met de Rijksgebouwendienst bekijken of er meer winst te boeken is in de techniek. De grootste winst – dat heb ik toen ook al gezegd – moeten wij boeken in ons eigen gedrag. Daartoe dient het communicatieplan "Hoe energiek is jouw kamer". Ik heb mijzelf in de Kamerbode zien staan met een energiezuinige lamp en ik zag deze week een medewerker van de CDA-fractie met dezelfde lamp in de hand staan. Wij gaan echt aan het werk, want ik vind het een heel serieus punt. Maar het ligt in deze fase vooral ook aan onszelf. Wat wij in de techniek kunnen doen, zullen wij in de techniek doen.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Ik had in mijn motie gevraagd om een plan van aanpak binnen een halfjaar. Ik moet constateren dat dit plan van aanpak er niet is gekomen, want wij zijn nu een jaar verder. Ik heb informeel een communicatieplan gezien, maar er ligt niet een collectief gekend plan van aanpak. Ik zou het toch goed vinden, dat wij weten wat het idee is, wat daarvoor de afwegingen zijn en wat nu het plan is.
MevrouwVerbeet
U krijgt dit plan voor Prinsjesdag. Bij dezen zeg ik dat toe.
De heer Schinkelshoek vroeg op welke punten er zal worden aanbesteed. Welnu, het gaat om schoonmaak, om techniek, om huisvesting, om verhuizing – dus om de grote verhuizingen die plaatsvinden na verkiezingen – en om reprografie. Dat zijn dus de onderwerpen waarnaar nu nader onderzoek wordt verricht. Verder vinden ook wij dat regelmatige doelmatigheidsonderzoeken nodig zijn en wij zullen dergelijke onderzoeken dan ook met enige regelmaat blijven uitvoeren.
Ik zal als voorzitter graag een voortrekkersrol vervullen wat betreft het Huis van de democratie. De heer Schinkelshoek heeft daarover een motie ingediend. Hij zou willen dat de groepsbezoeken, met name van jongeren, worden gesubsidieerd. Volgens mij had ik dat al toegezegd. Als de heer Schinkelshoek het goede gebruik wil handhaven dat toezeggingen die klip en klaar zijn gedaan niet in moties hoeven terug te komen, zou hij kunnen overwegen om althans dat gedeelte niet in de motie op te nemen. Ook het tweede punt had ik toegezegd, namelijk om te onderzoeken of het Huis van de democratie wel reëel is. Wij moeten eerst weten over welke bedragen wij het eigenlijk hebben. Ik had alles waarom in de motie wordt verzocht reeds toegezegd, dus wat mij betreft is zij overbodig. Als de heer Schinkelshoek haar toch handhaaft, is dat zijn verantwoordelijkheid.
Dan kom ik nu op de tweede motie, die breed is ondersteund, over de Kameragenda. Met betrekking tot spoeddebatten heb ik al gezegd dat ik de Kamer voor Prinsjesdag zal informeren over de mogelijkheid van een overleg à la het wetgevingsoverleg, waarbij moties kunnen worden ingediend. Volgens mij is ook de motie van de heer Anker daarmee een vaststelling van hetgeen ik reeds heb toegezegd. Ik zal komen met een notitie waarin ook gekeken wordt of de plaats van de vergadering door de voorzitter kan worden aangegeven, hetzij plenaire zaal, hetzij in een commissiezaal, waarbij dan het ene of het andere model hoort. De Kamer krijgt dus een uitwerkingsnotitie. Het tweede punt in de motie van de heer Schinkelshoek, namelijk de mogelijkheden inventariseren om op de plenaire agenda onderwerpen voor zowel de korte als de langere termijn tot hun recht te laten komen, wil ik overlaten aan het reflectieproces. Ik ontraad de aanneming van de motie in haar huidige vorm, omdat ik met name het tweede deel niet kan doen voor Prinsjesdag. De rest had ik volgens mij al toegezegd. Ik stel de heer Schinkelshoek voor om op dat punt een gewijzigde motie in te dienen of om de motie aan te houden. In de huidige vorm ben ik er niet voor.
De heerSchinkelshoek(CDA)
U bent toch wel bereid om al dan niet voor Prinsjesdag en al dan niet in het kader van de parlementaire zelfreflectie de verschillende mogelijkheden om iets te doen aan de overbelasting van de Kameragenda...
MevrouwVerbeet
Spoeddebatten, ja.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ja, maar ook breder.
MevrouwVerbeet
Breder vind ik meer thuishoren bij de zelfreflectie, maar wat de spoeddebatten betreft, is het van groot belang dat wij heel snel met een voorstel komen, zeker omdat wij dat probleem in het najaar al kunnen hebben.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Dan heb ik dat scherp. Ik overweeg nog wat ik met de tekst van mijn motie moet doen.
MevrouwVerbeet
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 9, waarin de heer Van Raak het Presidium verzoekt om niet alleen te bezuinigen op het personeel, maar ook op het budget van de fracties. In een eerder stadium heeft het Presidium zich daar tegen verklaard. Ik ontraad dan ook de aanneming van deze motie.
Ik had moeten stoppen bij de heer Schinkelshoek. Hij heeft ook nog gezegd dat hij een keiharde garantie van mij wil over de ICT. Hij wil een keiharde garantie van mij dat de uitloop in 2009 niet meer zal zijn dan zeer kort. Die keiharde garantie krijgt hij van mij, want ik vind dat hij echt een punt heeft. De ondersteuning van de Kamerfracties – dat heb ik ook al eerder gezegd – zullen wij meenemen in de zelfreflectie.
Dan kom ik op de heer Kalma. Diversiteit hebben wij toegezegd en ook het charter – ik dank u, ik was het woord even kwijt – van Sybilla Dekker over mensen met een arbeidshandicap. Een brief over de duurzaamheid had ik al toegezegd in het debatje met mevrouw Ouwehand. Die brief zal er zeker komen. De heer Kalma had nog twee vragen. Een betrof het systematisch inschakelen van de commissie voor de Werkwijze. Dat doen wij. Er is volgens mij één vergadering niet doorgegaan, en dat was omdat een aantal stukken, die natuurlijk door onze medewerkers worden voorbereid, nog niet gereed waren. Wij wachten ook nog op twee adviezen van externen. Je moet niet bij elkaar gaan zitten als je niets te bespreken hebt, maar in principe vind ik de commissie van de Werkwijze een belangrijk orgaan en wij hebben haar ook vandaag weer veel opdrachten gegeven.
Over experimenten met AO's denken de leden volgens mij verschillend. Ik heb zelf gezegd dat ik daar zeer aarzelend tegenover sta. Ik kom met de mogelijkheid om moties in te dienen in gewone AO's. Ik heb ook uitgelegd waarom, ook gezien de bemensing van de Kamer. Ik stel voor om het voorstel met betrekking tot spoeddebatten en AO's af te wachten en om dan eerst te kijken hoe het werkt. Wat mij betreft, zijn dat dan ook maar de experimenten die wij doen. Wij zullen even moeten zien hoe het werkt. Andere experimenten overweeg ik voorlopig niet.
De heerKalma(PvdA)
Bij de voorstellen over spoeddebatten en AO's wordt ook de commissie voor de Werkwijze ingeschakeld?
MevrouwVerbeet
Zeker. Ik doe nooit iets zonder de commissie voor de Werkwijze.
De suggestie om het regeerakkoord erbij te betrekken, zal ik meenemen naar de stuurgroep. Eerder kunt u hem ook zelf inbrengen, want u bent bij het gesprek met de heer Tjeenk Willink aanwezig. U kunt er dus op toezien dat het daar aan de orde komt. Ik wil er ook wel op wijzen dat een andere criticus daar heel anders over denkt. De heer Joop van den Berg, u ook niet onbekend, vindt dat je zonder regeerakkoord niet kunt regeren. Ik wil maar zeggen dat er vele opvattingen over dit onderwerp mogelijk zijn.
De heer Kalma maakt zich ook zorgen over de vervanging van de telefoons. Daarop kom ik straks terug naar aanleiding van de motie van de heer Aptroot.
De heer Van Raak stelt met mij vast dat de Kamer een bijzondere organisatie is. Ik neem kennis van zijn standpunt over het voorzitterschap van het Huis van de democratie. Volgens mij zijn wij echter zo ver nog niet. Ik weet niet wat ik hierover nu moet zeggen. De heer Van Raak heeft echter op dit punt geen motie ingediend, dus misschien hoef ik hierover niets te zeggen.
De heerVan Raak(SP)
Nee, ik deed slechts een oproep. Ik wilde het deze keer eens wat minder politiek doen.
MevrouwVerbeet
De heer Van Raak vindt verder dat de ICT in orde moet zijn. Ik wijs er op dat de directeur Informatiseringsbeleid, de heer Branger, een voorbehoud heeft gemaakt. Hij wijst erop dat wij allemaal wel erg veel wensen hebben. Wij moeten realistisch blijven over wat er mogelijk is. Wij hebben echter goed gehoord wat de heer Van Raak op dit punt heeft gezegd. Ik begrijp dat hij liever meer geheugen heeft dan nieuwe tafels. Dat hebben wij allemaal goed gehoord.
Verder ben ik geroerd door het vertrouwen dat de heer Van Raak in mij stelt, door ervoor te pleiten dat de voorzitter niet alleen veel invloed heeft op de te stellen mondelinge vragen, maar ook invloed zal hebben op de plaats van spoeddebatten en op de vraag of er over een onderwerp een spoedoverleg of een spoeddebat moet worden gehouden. Toch had hij nog wel wat aarzelingen, maar hij weet hoe zorgvuldig ik dit doe. Zolang iedereen ontevreden is, doe ik het waarschijnlijk wel goed. Als er één partij altijd tevreden zou zijn en één partij altijd ontevreden, zou ik mij meer zorgen maken over het verloop.
Ik dank de heer Aptroot voor zijn complimenten over het debat. Ik kan mij niet herinneren dat ik lobbyisten ooit niet heb ontvangen. Ik weet wel dat er andere gesprekken zijn geweest met anderen. Ik kijk in de richting van de heer Bakker.
De heerBakker
De Beroepsvereniging voor Public Affairs heeft verzocht om een gesprek op Presidiumniveau. Dit gesprek is op ambtelijk niveau gevoerd door het hoofd Voorlichting. De staande praktijk is immers dat wij nooit met dit type organisaties op Presidiumniveau spreken. Wij zijn uiteraard wel in gesprek met de organisaties waarvoor men lobbyt, maar niet met beroepsorganisaties. De Beroepsvereniging voor Public Affairs was niet tevreden over het aantal toegangspassen. Ook bij deze organisatie was het aantal houders van een vaste toegangspas namelijk wat teruggebracht. Eind 2007 is het aantal lobbyisten met een vaste pas teruggebracht van 150 naar 85. Het criterium daarbij was de vraag, hoe vaak men de Kamer bezocht. Tegen mensen die heel weinig bij de Kamer over de vloer kwamen, is gezegd dat de toegang ook op een andere manier geregeld kon worden, bijvoorbeeld door een dagpas te verstrekken. Het gesprek hierover heeft op de geschetste manier plaatsgevonden.
MevrouwVerbeet
Ik kan mijns inziens overgaan naar het volgende punt. Als er in het gebouw van de Tweede Kamer een ingrijpende aanpassing moet worden aangebracht, bijvoorbeeld een lift in de hal, zal ik persoonlijk de voorzitter van de Bouwbegeleidingscommissie wakker kussen. Deze commissie is namelijk slapend; wij laten de leden ervan niet bijeenkomen als er niets gebeurt. Bij ingrijpende verbouwingen zullen wij de commissie echter bijeenroepen, alleen al vanwege de overlast die zo'n verbouwing kan veroorzaken.
De heerAptroot(VVD)
Ik ben lid van deze commissie, maar helaas geen voorzitter.
MevrouwVerbeet(PvdA)
Ik vat dit op als een compliment. Soms moet je incasseren.
Ik kom op het voorstel om tijdens het kerstregime de pauzes te schrappen. Onze arbeidstijdenwetgeving staat dit niet toe. Je moet dus af en toe allemaal tegelijkertijd pauze kunnen nemen. En weet u, dat vind ik nog nuttig ook. U moet zich de voorzitter eens voorstellen die de godganse dag in de zaal zou zitten als er geen pauzes meer waren. Van veertien uur achtereen de vergadering voorzitten, krijg je soms tegen het einde de slappe lach. Dit kan ik de leden uit eigen ervaring zeggen.
De heerAptroot(VVD)
In de weken waarin wij echt tijd te kort komen, moet het toch mogelijk zijn dat anderen het voorzitterschap af en toe overnemen? Hetzelfde zou kunnen gelden voor medewerkers. Ik kan mij indenken dat dit te organiseren valt. Dit gaat voor nu echter wellicht te veel over details, dus laten wij hierop terugkomen in de commissie voor de Werkwijze.
MevrouwVerbeet(PvdA)
Laten wij het zo doen; wij spreken hierover verder in de commissie voor de Werkwijze.
Het rapport van Berenschot kan de Kamer ontvangen. Over de stelpost zijn wij het niet eens. Volgens ons betreft dit geen stelpost, maar een bedrag dat echt is benoemd als een bezuiniging. Het is ook als zodanig ingeboekt. Daarom is het verplaatst, ik meen naar hoofdstuk 3. Daar staat het gewoon goed in. Meer kan ik er niet over zeggen. Volgens ons hebben wij nu echt een vast bedrag ingeboekt.
De heer Aptroot heeft een motie ingediend over een model met een raad van bestuur en een raad van toezicht. Berenschot heeft geadviseerd om die relaties te verhelderen. De manier waarop wij nu werken is een poging om de relatie te verhelderen. Om die reden hecht het Presidium eraan, op deze voet verder te gaan. Daarom ontraden wij het aannemen van de motie.
De motie op stuk nr. 11 van de heer Aptroot over de vervangingsinvesteringen vond brede steun. Ik neem aan dat deze steun vooral betekent dat wij zuiniger moeten zijn en iedere vervanging moeten bekijken op zijn merites en niet standaard doorvoeren. Dat is volgens mij de strekking van de motie volgens de leden. Als ik de motie letterlijk zou opvatten, met name het laatste verzoek, om vóór 1 november 2008 aan de Kámer een regeling voor te leggen, zou u helemaal afstappen van de taakverdeling tussen raad van toezicht en managementteam. Ik zou er echt moeite mee hebben als u dit zou doen. Het eerste verzoek is geen enkel probleem.
De heerAptroot(VVD)
Mag ik gelijk reageren?
MevrouwVerbeet
Nee, ik ben nog niet uitgesproken. Pardon, mag ik even mijn zin afmaken, voorzitter?
De voorzitter:
Laat de voorzitter haar zin even afronden.
MevrouwVerbeet
Met het eerste verzoek en de inhoud van de motie heb ik dus geen probleem. Met de door u voorgestelde procedure heb ik echter een groot probleem. Ik zou het aannemen van de motie moeten ontraden.
De heerAptroot(VVD)
U zou in plaats van "dit plan voor 1 november" "dit kader voor 1 november aan de Kamer voorleggen" moeten lezen. Dat is dus de nieuwe manier waarop wij ermee omgaan.
MevrouwVerbeet
Het spijt mij, maar dat vind ik precies hetzelfde.
De heerAptroot(VVD)
Zo wil ik het in ieder geval graag gewijzigd hebben en dat in stemming brengen. Ik wil gewoon eens weten hoe daarmee in de toekomst wordt omgegaan.
MevrouwVerbeet
Ik vind dat u zaken die van het Presidium zijn, ook echt moet overlaten aan het Presidium. Uw fractie heeft ook haar eigen lid in het Presidium. Ik ontraad dus het aannemen van de motie.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik wil graag een vraag stellen aan de heer Aptroot, als medeondertekenaar van een motie. Ik heb het voor mijzelf zo uitgelegd dat het niet meer dan redelijk is dat de Kamer geïnformeerd wordt, conform uw eigen aanbevelingen, door het Presidium. Ik heb hierbij steeds "het Presidium" gelezen. Ik vind het niet meer dan redelijk dat wij als Kamer één keer per jaar een toets uitvoeren in debatten als deze. Ik moet er echter niet aan denken dat wij een vervangingsregeling gaan zitten goedkeuren.
MevrouwVerbeet
Dat staat er wel.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Met alle respect. Dat is detaillisme dat de heer Aptroot vreemd is.
De heerKalma(PvdA)
Gegeven de verschillende interpretaties stel ik voor om nader overleg te voeren over de feitelijke formulering van de motie.
MevrouwVerbeet
In motie op stuk nr. 12 stelt de heer Brinkman een vierde vergaderdag voor. Ook wil hij bij een mondelinge vraag in tweede termijn een motie kunnen indienen. Ik heb gezegd dat ik wil onderzoeken of het tweede deel van zijn motie mogelijk is. De heer Brinkman is er nu niet. Ik weet dat de het eerste deel van de motie al vaker door de Kamer is afgewezen. Ik laat het oordeel over aan de Kamer.
Ook over motie op stuk nr. 13 laat ik het oordeel aan de Kamer.
Motie op stuk nr. 14 gaat over dienstreizen naar Londen. In het Presidium hebben wij daarover echt flink gebakkeleid. Uiteindelijk is de tijd die het leden kost om van hier naar Londen te komen doorslaggevend geweest. Dat heeft het Presidium gebracht tot de interpretatie van de eerdere motie, die inderdaad is aangenomen. Ik ontraad het aannemen van de motie, gezien de discussie in en het besluit van het Presidium. Wij zien wel of de Kamer er inmiddels anders over denkt.
Ook over de motie op stuk nr. 15, waarin de regering wordt verzocht te kijken naar de werking van regeerakkoorden, laat ik het oordeel aan de Kamer.
In de motie op stuk nr. 16 wordt het Presidium gevraagd om in het Kamergebouw slechts nog Max Havelaarkoffie te schenken. Uitvoering van de motie is op dit moment in strijd met het aanbestedingsprogramma en kan tot forse schadeclaims leiden.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Daarom staat in de motie "zo spoedig als mogelijk".
MevrouwVerbeet
Dan laat ik het oordeel aan de Kamer over.
De motie-Anker/Duyvendak op stuk nr. 17 verzoekt het Presidium voorstellen tot wijziging van het Reglement van Orde uit te werken opdat een spoeddebat, eventueel in de vorm van een spoed-algemeen overleg, in de commissiezalen kan worden gehouden. Als ik zo vrij mag zijn heb ik al toegezegd dat ik voor Prinsjesdag op dat punt met een voorstel kom. Ik zou dus zeggen dat deze motie overbodig is.
De heerAnker(ChristenUnie)
Ik beraad mij nog even over de motie. Ik kreeg het idee dat u er in eerste termijn om vroeg, nadat wij die suggestie hadden gedaan. Bovendien vind ik het bijzonder dat er voor zo'n voorstel steun bestaat van zowel de coalitie – ik weet goed dat op dit moment ik de steun van de coalitie vertegenwoordig, maar wij hebben nog een paar dagen te gaan – als van de oppositie. Ik wil daarom de motie niet zomaar afvoeren; ik wil er echt nog even over nadenken.
MevrouwVerbeet
Ik heb er inderdaad niet meer over gezegd dan dat ik het een sympathiek voorstel vind en dat ik dat zal uitwerken. Als u dat wilt ondersteunen met een uitspraak van de Kamer, dan is dat een keuze.
Ik laat het oordeel op de motie-Ouwehand op stuk nr. 18 over facilitering van een duurzaam consumptiepatroon over aan de Kamer.
De motie-Ouwehand op stuk nr. 19 vraagt het Presidium voor het Kamerapparaat een algemeen duurzaamheidsbeleid op te stellen. Volgens mij passen wij ons aan aan het beleid van de rijksoverheid. In die zin is de motie een beetje overbodig, maar ik laat het oordeel over aan de Kamer.
Ik kan de implicaties van de motie-Ouwehand op stuk nr. 20 over het inkoop- en aanbestedingsbeleid niet overzien. Als mevrouw Ouwehand bereid is de motie af te voeren, dan beloof ik dat ik de Kamer informeer over de consequenties van dit verzoek. Ik vraag de heer Bakker even wanneer wij de Kamer kunnen informeren.
De heerBakker
De eerstvolgende aanbesteding voor de totaalleverancier van het restaurant is over twee jaar. Als de motie aanvaard zou worden, zou deze dan van kracht moeten zijn. Wij hebben misschien even de tijd om te kijken hoe dit precies, ook op technisch vlak, zit.
MevrouwVerbeet
Wanneer kunnen wij de Kamer informeren over de consequenties van deze motie?
De heerBakker
Ik stel voor dat te doen bij de volgende raming. Dan hebben wij nog alle tijd. Maar het mag ook eerder.
MevrouwVerbeet
Kan mevrouw Ouwehand daarmee leven?
MevrouwOuwehand(PvdD)
Als wij zeker weten dat dit op tijd is, vind ik dat prima.
De heerBakker
Dan hebben wij nog een jaar.
MevrouwOuwehand(PvdD)
Ik dacht dat het anderhalf jaar was. In dat geval is de volgende raming misschien net iets te laat. Ik ben bereid de motie af te voeren en de informatie af te wachten, als deze maar op tijd komt voor de volgende aanbesteding, zodat wij daarvoor een beslissing kunnen nemen.
MevrouwVerbeet
Dan bent u vriendelijker dan ik zou zijn als ik u was. Zonder gekheid; als ik u was, zou ik eerder informeren, want u moet ons soms ook onder druk blijven zetten.
MevrouwOuwehand(PvdD)
Dank u wel, mevrouw Verbeet.
MevrouwVerbeet
Voor het eind van het jaar krijgt u informatie. U kunt ook nog een gewijzigde motie in die zin indienen.
Daarmee heb ik de vragen beantwoord en de moties van een oordeel voorzien. Dan heb ik aan mijn plicht voldaan.
De voorzitter:
Dank u wel.
Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (31473, nr. 20) van de agenda af te voeren.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
De Kamervoorzitter heeft de neiging om te zeggen dat wij commissievoorzitters de toezeggingen niet oplezen ... Bij het wetgevingsoverleg over de Raming voor 2009 zijn de volgende toezeggingen gedaan:
- de Kamer ontvangt voor de Raming voor 2010 een notitie van de Kamervoorzitter en het Presidium over de ambities voor de langere termijn, mede op basis van het proces van zelfreflectie;
- de Kamer ontvangt voor het zomerreces een brief over de cursus Parlis;
- er wordt onderzoek gedaan naar subsidie voor de Stichting Bezoekerscentrum Binnenhof door de Tweede en Eerste Kamer om zo toegangsprijzen voor het bezoek omlaag te brengen;
- er komt een onderzoek of reiskosten belemmerend zijn voor de afweging een bezoek aan de Kamer te brengen;
- de Kamer ontvangt een plan van aanpak voor het diversiteitbeleid met betrekking tot Kamerpersoneel;
- de Kamer ontvangt een tussenevaluatie van het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven voor de Raming voor 2010;
- de Kamer vraagt advies aan de Commissie Werkwijze over de mogelijkheden van het spoedoverleg. Meegegeven worden de punten omtrent het spoeddebat, het spoedoverleg, de moties bij het mondelinge vragenuur, de toepassing van de 30 ledenregel in commissies, de problematiek van de overbelaste Kameragenda en het schrappen van de pauzes.
MevrouwVerbeet
Als ik zo vrij mag zijn, voorzitter: ik heb over het idee om pauzes te schrappen gezegd dat het strijdig is met onze Arbeidstijdenwet. Ik heb dus niet toegezegd dat ik over dit onderwerp advies ga vragen.
De voorzitter:
Dat is waar. Dat deel van de toezegging wordt geschrapt.
Verder zijn er nog de volgende toezeggingen gedaan:
- vanaf het zomerreces wordt de VISwijzer leidend criterium in de Kamerrestaurants;
- de basisinfrastructuur van de ICT is uiterlijk in het eerste kwartaal van 2009 op orde;
- dit jaar ontvangt de Kameer van de commissie STOI een voorstel voor een nieuwe inrichting van de Kamerthuisdienst;
- dit jaar vindt er besluitvorming plaats naar aanleiding van het doelmatigheidsonderzoek werkorganisatie;
- de Kamer ontvangt voor Prinsjesdag het plan van aanpak energiebesparing;
- de Kamer ontvangt voor het einde van het jaar de brief in reactie op de motie op stuk nr. 20.
De stemmingen over de ingediende moties zijn volgende week dinsdag.
Sluiting 17.08 uur.
Samenstelling:
Leden: Van Beek (VVD), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Haverkamp (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (ChristenUnie).
Plv. leden: Teeven (VVD), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Smilde (CDA), Van Gent (GroenLinks), Knops (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Vermeij (PvdA), Van Gerven (SP), Heerts (PvdA), Çörüz (CDA), Remkes (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Timmer (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Cramer (ChristenUnie).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31473-22.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.