Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31468 nr. 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31468 nr. 8 |
Ontvangen 17 september 2008
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel A, onder 5, komt te luiden:
5. De definitie van financieel instrument wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel i wordt «financiëel» vervangen door: financieel.
2. In onderdeel j wordt «emissievergunningen» vervangen door: emissierechten.
b. In onderdeel Y, aanhef, en in onderdeel Z wordt «1:93aa» vervangen door: 1:93b.
c. Onderdeel HH komt te luiden:
Artikel 2:3 komt te luiden:
Indien, onverminderd artikel 2:2, de Autoriteit Financiële Markten bij de verlening van een vergunning,waarbij ingevolge artikel 1:48 advies aan de Nederlandsche Bank is gevraagd, tevens een ontheffing als bedoeld in artikel 2:67, vijfde lid. 2:68, vierde lid, of 2:99, zesde lid, verleent, is de Autoriteit Financiële Markten bevoegd tegelijkertijd ontheffing te verlenen van de dienovereenkomstige regels ingevolge het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen, indien het advies daartoe aanleiding geeft. In die gevallen worden de door de Nederlandsche Bank eventueel geadviseerde voorschriften verbonden aan die ontheffing. Die ontheffing wordt geacht te zijn verleend door de Nederlandsche Bank voorzover betrekking hebbend op regels ingevolge het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen.
d. In onderdeel TT, onder 1, wordt de zinsnede «wordt worden» vervangen door: worden.
e. Na onderdeel TT wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Artikel 2:32 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «schade-regelaar» vervangen door: schaderegelaar.
2. Het derde lid vervalt.
f. Na onderdeel WW wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Artikel 2:42 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «schade-regelaar» vervangen door: schaderegelaar.
2. Het derde lid vervalt.
g. Na onderdeel XX wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Na artikel 2:45 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien de persoon, bedoeld in artikel 2:45, eerste lid, de branche Aansprakelijkheid motorrijtuigen wil uitoefenen, toont hij tevens aan dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:
a. artikel 4:70, eerste lid, onderdelen a en b, met betrekking tot deze uit de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen voortvloeiende verplichtingen;
b. artikel 4:70, tweede lid, met betrekking tot de schaderegelaar; en
c. artikel 4:71, eerste lid, onderdeel e, met betrekking tot de schade-afhandelaar.
2. Artikel 2:45, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
h. Onderdeel DDD wordt als volgt gewijzigd:
Onder 1 komt te luiden:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De onderdelen f tot en met h worden geletterd g tot en met i.
b. Na onderdeel e wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
f. artikel 3:19, eerste lid, met betrekking tot het minimum aantal leden van de raad van commissarissen;.
c. In onderdeel i (nieuw) wordt na «3:70» ingevoegd «, eerste lid,».
i. In onderdeel EEE wordt de zinsnede «In artikel 2:54e, eerste lid, laatste alinea» vervangen door: In artikel 2:54e, eerste lid, onderdeel h, wordt na «3:70» ingevoegd «, eerste lid,» en in het eerste lid, laatste alinea.
j. In onderdeel ZZZ, onder 2, wordt na «solvabiliteit» een puntkomma ingevoegd.
k. In onderdeel OOOO, onder 2, wordt de zinsnede «De zinsneden «2:45, tweede lid» vervalt» vervangen door: De zinsnede «2:45, tweede lid,» vervalt.
l. Na onderdeel VVVV wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
In artikel 3:95, eerste lid, onderdeel d, wordt «entiteit voor risico-acceptatie» vervangen door: entiteit voor risico-acceptatie met zetel in Nederland.
m. Na onderdeel II III wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aan artikel 3:222 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder «herverzekeraar» mede verstaan «entiteit voor risico-acceptatie».
n. In onderdeel WWWW wordt de zinsnede «aanhef en eerste lid,» vervangen door: eerste lid en aanhef,.
o. Na onderdeel WWWWW wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Na artikel 4:37 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze paragraaf bepaalde worden de voorschriften in acht genomen zoals opgenomen in richtlijn nr. 2007/16/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 maart 2007 tot uitvoering van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat de verduidelijking van bepaalde definities betreft (PbEU L 79).
2. Een wijziging van richtlijn nr. 2007/16/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 maart 2007 tot uitvoering van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat de verduidelijking van bepaalde definities betreft (PbEU L 79) gaat voor de toepassing van deze paragraaf gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.
p. Onderdeel LLLLLLL, onder 3, wordt als volgt gewijzigd:
1. Subonderdeel bb komt te luiden:
bb. «4:94, tweede en derde lid» wordt vervangen door: 4:94, eerste tot en met derde lid.
2. Subonderdeel cc komt te luiden:
cc. «4:95, tweede en derde lid» wordt vervangen door: 4:95, eerste tot en met derde lid.
3. Subonderdeel ee komt te luiden:
ee. «4:100, tweede en derde lid» wordt vervangen door: 4:100, eerste tot en met derde lid.
Na artikel VIII worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Indien het bij koninklijke boodschap van 3 juli 2007 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390) (Kamerstukken 31 093) tot wet is verheven en die wet in werking is getreden voor het tijdstip waarop dit wetsvoorstel, nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, komt artikel I, onderdeel RRRRRR, onder 2, te luiden:
2. Het eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:
f. substantiële deelneming: ten minste vijf procent van de aandelen of het kunnen uitbrengen van ten minste vijf procent van de stemmen, waarbij tot het aantal stemmen dat een persoon kan uitbrengen mede worden gerekend de stemmen waarover hij beschikt of wordt geacht te beschikken op grond van artikel 5:45;.
Indien het bij koninklijke boodschap van 3 juli 2007 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390) (Kamerstukken 31 093) tot wet is verheven en die wet in werking is getreden voor het tijdstip waarop dit wetsvoorstel, nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, vervalt artikel I, onderdeel A, onder 8 en wordt de Wet op het financieel toezicht als volgt gewijzigd:
Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De definitie van gereglementeerde informatie komt te luiden:
gereglementeerde informatie: informatie die een uitgevende instelling of een persoon die zonder toestemming van de uitgevende instelling de toelating van haar effecten tot de handel op een gereglementeerde markt heeft aangevraagd, algemeen verkrijgbaar stelt op grond van artikel 5:25c tot en met 5:25f, 5:25h of 5:25i.
2. In de definitie van personen waarmee in onderling overleg wordt gehandeld wordt de zinsnede «personen waarmee in onderling overleg wordt gehandeld» vervangen door «personen met wie in onderling overleg wordt gehandeld» en wordt de zinsnede «waarmee wordt samengewerkt» vervangen door: met wie, onderscheidenlijk waarmee wordt samengewerkt.
In artikel 1:107, derde lid, onderdeel c, onder 2°, wordt de zinsnede «artikel 5:25i, eerste of vijfde lid» vervangen door: artikel 5:25i, tweede of vijfde lid.
Artikel 5:25b wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Deze afdeling, met uitzondering van de artikelen 5:25f en 5:25i, is uitsluitend van toepassing op uitgevende instellingen waarvan effecten zijn toegelaten tot een gereglementeerde markt en waarvan Nederland lidstaat van herkomst is.
2. Het tweede en derde lid vervallen, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het tweede en derde lid.
In de artikelen 5:25b, tweede lid (nieuw), 5:25d, negende lid, en 5:25h, eerste en tweede lid, wordt de zinsnede «een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt» telkens vervangen door: een gereglementeerde markt.
Artikel 5:25c, tweede lid, onderdeel d, vervalt.
Artikel 5:25f wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het eerste en tweede lid tot het tweede en derde lid wordt een lid ingevoegd luidende:
1. Dit artikel is van toepassing op uitgevende instellingen waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt ongeacht hun lidstaat van herkomst.
2. In het tweede lid (nieuw) wordt in onderdeel a na de zinsnede «5:25e, eerste lid,» ingevoegd: of ingevolge het in haar lidstaat van herkomst ter uitvoering van de artikelen 4, 5, of 6 van de richtlijn transparantie bepaalde.
Artikel 5:25i wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het eerste tot en met het vijfde lid tot het tweede tot en met het zesde lid wordt een lid ingevoegd luidende:
1. In dit artikel en de daarop berustende bepalingen wordt, in afwijking van artikel 1:1, onder uitgevende instelling verstaan: rechtspersoon, vennootschap of instelling:
a. die financiële instrumenten of andere instrumenten heeft uitgegeven die met haar instemming zijn toegelaten, of waarvoor met haar instemming verzocht is om toelating, tot de handel in Nederland op:
1°. een gereglementeerde markt waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, is verleend; of
2°. een multilaterale handelsfaciliteit waarvoor een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:96; of
b. op wiens voorstel een koopovereenkomst tot stand is gekomen inzake een financieel instrument, niet zijnde een effect, dat op een gereglementeerde markt als bedoeld in onderdeel a, onder 1° of een multilaterale handelsfaciliteit als bedoeld in onderdeel a, onder 2° is toegelaten of waarvoor toelating is aangevraagd.
2. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:
2. Een uitgevende instelling stelt informatie als bedoeld in de definitie van voorwetenschap in artikel 5:53, eerste lid, die rechtstreeks op haar betrekking heeft, onverwijld algemeen verkrijgbaar.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt de zinsnede «tweede lid» vervangen door: derde lid.
4. In het vijfde lid (nieuw), derde volzin, wordt de zinsnede «eerste lid» vervangen door: tweede lid.
5. In het zesde lid (nieuw) wordt de zinsnede «vierde lid, eerste volzin» vervangen door: vijfde lid, eerste volzin.
6. Het zesde lid (oud) vervalt.
Artikel 5:25j, tweede lid, komt te luiden:
2. In afwijking van het eerste lid is artikel 5:25m tevens van toepassing op uitgevende instellingen als bedoeld in artikel 5:25i, eerste lid, voor zover het de op grond van artikel 5:25i algemeen verkrijgbaar te stellen gereglementeerde informatie betreft.
Artikel 5:25m wordt als volgt gewijzigd: Onder vernummering van het derde tot en met het achtste lid tot het vierde tot en met het negende lid wordt een lid ingevoegd luidende:
3. De uitgevende instelling beschikt over een website en maakt informatie als bedoeld in artikel 5:25i onverwijld op deze website openbaar. Indien de uitgevende instelling een beleggingsinstelling is, kan deze informatie ook op de website van de beheerder van die beleggingsinstelling onverwijld openbaar worden gemaakt. De uitgevende instelling of beheerder houdt deze informatie gedurende ten minste een jaar op de website toegankelijk.
Artikel 5:25s wordt als volgt gewijzigd:
In het eerste lid wordt de zinsnede «5:25m, eerste, derde of vijfde lid,» vervangen door: 5:25m, eerste, zesde of achtste lid.
In de artikelen 5:55 en 5:66 wordt de zinsnede «artikel 5:25i, eerste of vijfde lid» telkens vervangen door: artikel 5:25i, tweede of vijfde lid.
In de Bijlage bij artikel 1:79 en de Bijlage bij artikel 1:80 wordt de zinsnede «5:25m, eerste, vijfde en zevende lid» telkens vervangen door: 5:25m, eerste, zesde en achtste lid.
De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, onder 2°, wordt met betrekking tot de Wet op het financieel toezicht de zinsnede «5:25i, eerste, vierde en zesde lid» vervangen door: 5:25i, tweede of vijfde lid.
Indien het bij koninklijke boodschap van 3 juli 2007 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390) (Kamerstukken 31 093) tot wet is of wordt verheven en die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt die wet als volgt gewijzigd:
De in artikel I, onderdeel A, onder 3, opgenomen definitie van gereglementeerde informatie komt te luiden:
gereglementeerde informatie: informatie die een uitgevende instelling of een persoon die zonder toestemming van de uitgevende instelling de toelating van haar effecten tot de handel op een gereglementeerde markt heeft aangevraagd, algemeen verkrijgbaar stelt op grond van artikel 5:25c tot en met 5:25f, 5:25h of 5:25i;.
Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:
In het derde lid, onderdeel c, onder 2°, wordt de zinsnede «artikel 5:59, eerste of vijfde lid» vervangen door: artikel 5:25i, tweede of vijfde lid.
Artikel I, onderdeel Da vervalt.
Artikel I, onderdeel G wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 5:25b wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Deze afdeling, met uitzondering van de artikelen 5:25f en 5:25i, is uitsluitend van toepassing op uitgevende instellingen waarvan effecten zijn toegelaten tot een gereglementeerde markt en waarvan Nederland lidstaat van herkomst is.
2. Het tweede en derde lid vervallen, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het tweede en derde lid.
2. In de artikelen 5:25b, tweede lid (nieuw), 5:25d, negende lid, en 5:25h, eerste en tweede lid, wordt de zinsnede «een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt» telkens vervangen door: een gereglementeerde markt.
3. Artikel 5:25c, tweede lid, onderdeel d, vervalt.
4. Artikel 5:25f wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het eerste en tweede lid tot het tweede en derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
1. Dit artikel is van toepassing op uitgevende instellingen waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt ongeacht hun lidstaat van herkomst.
2. In het tweede lid (nieuw) wordt in onderdeel a, na de zinsnede «5:25e, eerste lid,» ingevoegd: of ingevolge het in haar lidstaat van herkomst ter uitvoering van de artikelen 4, 5, of 6 van de richtlijn transparantie bepaalde.
5. Artikel 5:25i wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het eerste tot en met het vijfde lid tot het tweede tot en met het zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
1. In dit artikel en de daarop berustende bepalingen wordt, in afwijking van artikel 1:1, onder uitgevende instelling verstaan: rechtspersoon, vennootschap of instelling:
a. die financiële instrumenten of andere instrumenten heeft uitgegeven die met haar instemming zijn toegelaten, of waarvoor met haar instemming verzocht is om toelating, tot de handel in Nederland op:
1°. een gereglementeerde markt waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, is verleend; of
2°. een multilaterale handelsfaciliteit waarvoor een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:96; of
b. op wiens voorstel een koopovereenkomst tot stand is gekomen inzake een financieel instrument, niet zijnde een effect, dat op een gereglementeerde markt als bedoeld in onderdeel a, onder 1° of een multilaterale handelsfaciliteit als bedoeld in onderdeel a, onder 2° is toegelaten of waarvoor toelating is aangevraagd.
2. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:
2. Een uitgevende instelling stelt informatie als bedoeld in de definitie van voorwetenschap in artikel 5:53, eerste lid, die rechtstreeks op haar betrekking heeft, onverwijld algemeen verkrijgbaar.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt de zinsnede «tweede lid» vervangen door: derde lid.
4. In het vijfde lid (nieuw) derde volzin wordt de zinsnede «eerste lid» vervangen door: tweede lid.
5. In het zesde lid (nieuw) wordt de zinsnede «vierde lid, eerste volzin» vervangen door: vijfde lid, eerste volzin.
6. Het zesde lid (oud) vervalt.
6. Artikel 5:25j, tweede lid, komt te luiden:
2. In afwijking van het eerste lid is artikel 5:25m tevens van toepassing op uitgevende instellingen als bedoeld in artikel 5:25i, eerste lid, voor zover het de op grond van artikel 5:25i algemeen verkrijgbaar te stellen gereglementeerde informatie betreft.
7. Artikel 5:25m wordt als volgt gewijzigd:
Onder vernummering van het derde tot en met het achtste lid tot het vierde tot en met het negende lid wordt een lid ingevoegd luidende:
3. De uitgevende instelling beschikt over een website en maakt informatie als bedoeld in artikel 5:25i onverwijld op deze website openbaar. Indien de uitgevende instelling een beleggingsinstelling is, kan deze informatie ook op de website van de beheerder van die beleggingsinstelling onverwijld openbaar worden gemaakt. De uitgevende instelling of beheerder houdt deze informatie gedurende ten minste een jaar op de website toegankelijk.
8. Artikel 5:25s wordt als volgt gewijzigd: In het eerste lid wordt de zinsnede «5:25m, eerste derde of vijfde lid,» vervangen door: 5:25m, eerste, zesde of achtste lid.
In artikel I, onderdeel I wordt de zinsnede «artikel 5:25i, eerste of vijfde lid» vervangen door: artikel 5:25i, tweede of vijfde lid.
In artikel I, onderdeel K wordt de zinsnede «artikel 5:25i, eerste of vijfde lid» vervangen door: artikel 5:25i, tweede of vijfde lid.
In artikel I, onderdelen M en N wordt de zinsnede «5:25m, eerste, vijfde en zevende lid» telkens vervangen door: 5:25m, eerste, zesde en achtste lid.
Artikel III, onderdeel 1, komt te luiden:
1. In artikel 1, onder 2°, wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet op het financieel toezicht na «5:2» ingevoegd: 5:25i, tweede of vijfde lid.
In artikel IX wordt de zinsnede «De onderdelen E en G van artikel II» vervangen door: Artikel II, onderdelen E en G,».
Na artikel IX wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Deze wet wordt aangehaald als: Reparatiewet Wft.
In artikel I, onderdeel A, onder 5, sub 1 en 2, van dit wetsvoorstel werd voorgesteld de zinsnede «derivatencontract dat betrekking heeft op grondstoffen» in de definitie van financieel instrumentin artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) te vervangen door «grondstoffenderivaat». Deze wijziging vervalt omdat de huidige formulering nauwer aansluit bij de formulering in de richtlijn markten voor financiële instrumenten.
De wijziging in deze onderdelen is van wettechnische aard.
In artikel I, onderdeel HH van het wetsvoorstel werd voorgesteld om artikel 2:3, tweede lid, van de Wft te wijzigen zodat daarin nog slechts wordt verwezen naar ontheffingen als bedoeld in de artikelen 2:32, derde lid en 2:42, derde lid, van de Wft. Nu door deze nota van wijziging de onderdelen TT1 en WW1 aan dit artikel van het wetsvoorstel worden toegevoegd, waarin wordt voorgesteld om ook die leden te laten vervallen, bestaat er geen reden meer om het tweede lid van artikel 2:3 te handhaven.
Aangezien dit artikel hierdoor nog slechts één lid kent, is de aanduiding «1.» voor het oorspronkelijke eerste lid overbodig en kan dit eveneens vervallen.
De wijziging in dit onderdeel is van redactionele aard.
De eerste in dit onderdeel voorgestelde wijziging is van redactionele aard.
Voor een goede werking van het internationale regime op het gebied van de aansprakelijkheidsverzekering voor motorrijtuigen is het noodzakelijk dat verzekeraar die dergelijke verzekeringen sluit (WAM-verzekeraar), is aangesloten bij het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars, zijn verplichtingen jegens het Waarborgfonds Motorverkeer nakomt en in iedere lidstaat een schaderegelaar aanstelt. De Wam-richtlijnen schrijven dit daarom dwingend voor. De in artikel 2:32, derde lid, van de Wft opgenomen mogelijkheid voor de Nederlandsche Bank (DNB) om ontheffing te verlenen van deze eisen, dient dan ook te vervallen.
De eerste in dit onderdeel voorgestelde wijziging is van redactionele aard.
Voor een toelichting op het in dit onderdeel voorgestelde doen vervallen van het derde lid van artikel 2:42 van de Wft wordt verwezen naar de hiervoor onder d. opgenomen toelichting.
Ingevolge de Europese richtlijnen met betrekking tot de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven dienen Wam-verzekeraars te zijn aangesloten bij het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars, hun verplichtingen jegens het Waarborgfonds Motorverkeer na te komen en in iedere lidstaat een schaderegelaar aan te stellen. Voor verzekeraars met zetel in Nederland en verzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is die hun bedrijf willen uitoefenen vanuit een bijkantoor in Nederland, is dit geregeld in de artikelen 2:32 en 2:42 van de Wft. Verzuimd is dit eveneens te regelen voor verzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is, indien zij hun activiteiten in dienstverrichting uitoefenen. Met het voorstel tot invoeging van het nieuwe artikel 2:45a, onderdelen a en b, in de Wft wordt dit verzuim hersteld.
Tevens is in artikel 2:45a, onderdeel c, opgenomen dat dergelijke verzekeraars een schade-afhandelaar aanstellen. De tweede richtlijn schadeverzekering1 stelt deze eis aan verzekeraars met zetel buiten Nederland die door middel van dienstverrichting Wam-verzekeringen sluiten.
De wijziging in dit onderdeel is van redactionele aard.
De wijziging in dit onderdeel is van redactionele aard.
De wijziging in dit onderdeel is van redactionele aard.
De wijzigingen in dit onderdeel zijn van redactionele aard.
In artikel 3:95, eerste lid, onderdeel d, van de Wft is, in tegenstelling tot de onderdelen a tot en met c, abusievelijk de zinsnede «met zetel in Nederland» niet opgenomen.
In artikel I, onderdeel XXX, punt 3, van de Wet van 3 juli 2008 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met de uitvoering van Richtlijn nr. 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 november 2005 betreffende herverzekering en houdende wijziging van Richtlijnen 73/239/EEG en 92/49/EEG van de Raad en van Richtlijnen 98/78/EG en 2002/83/EG (PbEU L 323) (Stb. 333) is ten onrechte niet aangegeven dat die tekst als een derde lid aan artikel 3:222 van de Wft dient te worden toegevoegd. De voorgestelde aanpassing voorziet hierin alsnog.
De wijziging in dit onderdeel is van redactionele aard.
Sinds de vaststelling van de richtlijn beleggingsinstellingen in 1985 is de diversiteit aan financiële instrumenten die op de financiële markten worden verhandeld, aanzienlijk toegenomen. Dit heeft in een aantal lidstaten geleid tot onduidelijkheid over de vraag of bepaalde categorieën financiële instrumenten vallen onder de, soms met elkaar samenhangende, in die richtlijn gehanteerde definities van activa waarin mag worden belegd door instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s). Deze onduidelijkheid bij de toepassing van de definities heeft geleid tot uiteenlopende interpretaties van de richtlijn beleggingsinstellingen.
Teneinde te bevorderen dat de definities in alle lidstaten in gelijke zin worden geïnterpreteerd en worden toegepast op een wijze die strookt met de aan de richtlijn beleggingsinstellingen ten grondslag liggende beginselen, werd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen de noodzaak gevoeld om marktpartijen en toezichthouders op dit punt meer duidelijkheid te verschaffen. Daarom heeft zij besloten tot het vaststellen van richtlijn nr. 2007/16/EG van 19 maart 20071 (de Uitvoeringsrichtlijn). De bevoegdheid tot het vaststellen van de Uitvoeringsrichtlijn berust op artikel 53bis, aanhef en onderdeel a, van de richtlijn beleggingsinstellingen. In de Uitvoeringsrichtlijn is een aantal termen verduidelijkt die in de beleggingsvoorschriften van de richtlijn beleggingsinstellingen worden gebruikt. Deze verduidelijkingen scheppen op zich geen nieuwe operationele of gedragsverplichtingen voor marktpartijen of toezichthouders.
De richtlijn beleggingsinstellingen is geïmplementeerd in de Wft en het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (Bgfo). Vóór inwerkingtreding van de Wft was de richtlijn belegginginstellingen geïmplementeerd in de Wet toezicht beleggingsinstellingen en het Besluit toezicht beleggingsinstellingen 2005.
De Uitvoeringsrichtlijn is geïmplementeerd in artikel 125a van het Bgfo door middel van een dynamische verwijzing naar de Uitvoeringsrichtlijn omdat de Uitvoeringsrichtlijn geen wijziging aanbrengt in de begrippen zoals deze bij de implementatie van de richtlijn beleggingsinstellingen zijn geïmplementeerd in de Wft en het Bgfo.
Het advies van de Raad van State van 28 mei 2008 (nr. W06.08.0169/III) inzake het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Bgfo ter implementatie van Richtlijn nr. 2007/16/EG heeft geleid tot de beslissing om in dit wetsvoorstel artikel 4:37a in de Wft te introduceren ter bevordering van de rechtszekerheid. Door de introductie van artikel 4:37a kan het gelijkluidende artikel 125a van het Bgfo vervallen.
Ten eerste geeft de Uitvoeringsrichtlijn verduidelijking aan de reeds bestaande begrippen en normen afkomstig uit de richtlijn beleggingsinstellingen. De Uitvoeringsrichtlijn introduceert geen nieuwe begrippen of normen maar geeft een nadere invulling van enkele begrippen voor specifieke toepassing bij icbe’s. Deze nadere invulling is van toepassing op paragraaf 4.3.1.4 van de Wft, die betrekking heeft op icbe’s.
In de tweede plaats had, gelet op de aard van de te regelen materie, het gebruik van het instrument verordening wellicht meer voor de hand gelegen dan het vaststellen van een uitvoeringsrichtlijn. De beoogde uniforme interpretatie van de definities in de Europese Unie zou immers beter zijn gewaarborgd indien deze begrippen door middel van rechtstreeks toepasselijke bepalingen zouden zijn verduidelijkt, met als bijkomend voordeel een doelmatiger inzet van beschikbare wetgevingscapaciteit in alle lidstaten. Op grond van de richtlijn beleggingsinstellingen achtte de Commissie het echter niet mogelijk de Uitvoeringsrichtlijn de vorm van een verordening te geven.
Door in het voorgestelde artikel 4:37a van de Wft voor te schrijven dat voor de toepassing van het bij of krachtens paragraaf 4.3.1.4 van de Wft voor icbe’s bepaalde, de voorschriften van de Uitvoeringsrichtlijn in acht dienen te worden genomen, wordt materieel hetzelfde effect bereikt als wanneer de inhoud van deze richtlijn zou zijn opgenomen in een verordening.
Navraag bij de thans in Nederland gevestigde icbe’s heeft geleerd dat de begrippen uit de richtlijn beleggingsinstellingen in de praktijk toegepast worden conform de uitleg die daar in de Uitvoeringsrichtlijn aan gegeven wordt. Nu de Uitvoeringsrichtlijn geen wijziging aanbrengt in begrippen zoals deze op grond van de richtlijn beleggingsinstellingen in de Wft en het Bgfo geïmplementeerd zijn en deze begrippen in de praktijk conform de richtlijn gehanteerd worden, is afgezien van de gebruikelijke wijze van implementatie en is gekozen voor een rechtstreekse verwijzing naar de Uitvoeringsrichtlijn. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt toezicht op een juiste toepassing van de Wft en het Bgfo en daarmee op de toepassing van de artikelen die op grond van de richtlijn beleggingsinstellingen geïmplementeerd zijn. Het toezicht op beleggingsinstellingen ten aanzien van de naleving van de Uitvoeringsrichtlijn zal door de AFM plaatsvinden. De implementatie van de Uitvoeringsrichtlijn heeft geen gevolgen voor het prudentiële toezicht van DNB.
Om marktpartijen te faciliteren heeft de Committee of European Securities Regulators (CESR) een nadere uitleg gegeven aan de Uitvoeringsrichtlijn door middel van de publicatie van de «CESR’s guidelines concerning eligible assets for investment by UCITS» (CESR/07–044) in maart 20071. Deze nadere uitleg kan van nut zijn voor het geval professionele marktpartijen vragen hebben over de Uitvoeringsrichtlijn. Uiteraard kunnen deze partijen met dergelijke vragen ook terecht bij de AFM.
Hieronder is een transponeringstabel opgenomen waarin de samenhang tussen de artikelen uit de Uitvoeringsrichtlijn, de Wft en het Bgfo inzichtelijk wordt gemaakt.
Overeenkomstig Aanwijzing voor de regelgeving nr. 343 wordt in het tweede lid bepaald vanaf welk tijdstip eventuele wijzigingen van de bepalingen van de Uitvoeringsrichtlijn in de toekomst doorwerken in paragraaf 4.3.1.4 van de Wft.
Transponeringstabel – Richtlijn nr. 2007/16/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 maart 2007 tot uitvoering van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat de verduidelijking van bepaalde definities betreft (PbEU L 79)
Artikel Uitvoeringsrichtlijn 2007/16 | Artikel Richtlijn 85/611/EG | Artikel Wft en Bgfo |
---|---|---|
art. 1 | art. 1 | art. 1:1 Wft |
art. 2 | art. 1, achtste lid | art. 1:1 Wft, begrip effect en art. 130 t/m 139 Bgfo |
art. 3 | art. 1, negende lid | art. 1:1 Wft, begrip financieel instrument > geldmarktinstrument en art. 130 t/m 139 Bgfo |
art. 4 | art. 1, negende lid | art. 1:1 Wft, begrip financieel instrument > geldmarktinstrument en art. 130 t/m 139 Bgfo |
art. 5 | art. 19, eerste lid | art. 130, onderdeel i, Bgfo |
art. 6 | art. 19, eerste lid | art. 130, onderdeel i, sub 3, Bgfo |
art. 7 | art. 19, eerste lid | art. 130, onderdeel i, sub 4, Bgfo |
art. 8 | art. 19, eerste lid | art. 130, onderdeel g, Bgfo |
art. 9 | art. 19, eerste lid | art. 130, onderdeel h, Bgfo |
art. 10 | art. 21, derde lid, vierde alinea | art. 133 Bgfo, toelichting |
art. 11 | art. 21, tweede lid | art. 133 Bgfo, toelichting |
art. 12 | art. 22bis, eerste lid | art. 138, eerste en tweede lid, Bgfo |
art. 13 | behoeft geen omzetting | |
art. 14 | behoeft geen omzetting | |
art. 15 | behoeft geen omzetting |
De wijzigingen in dit onderdeel zijn van redactionele aard.
Met de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel Ga, van de wet houdende wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390) (Kamerstukken 31 093) (transparantiewet) vervalt artikel 5:33, eerste lid, onderdeel c, van de Wft. Artikel 5:33, eerste lid, onderdeel g, wordt dan onderdeel f. In het geval de transparantiewet eerder in werking treedt dan deze voorgestelde wet, moet in artikel I, onderdeel RRRRRR, niet onderdeel g, maar onderdeel f van artikel 5:33, eerste lid, van de Wft gewijzigd worden. Het voorgaande wordt met dit onderdeel bewerkstelligd.
Bij de aanvaarding van het wetsvoorstel transparantiewet is ook amendement 101 aangenomen dat, samengevat, ertoe strekte om – door middel van een aanpassing van artikel 5:25b, eerste lid, van de Wft – de verplichtingen tot algemeen verkrijgbaarstelling van gereglementeerde informatie van toepassing te laten zijn op uitgevende instellingen waarvan effecten zijn toegelaten tot een gereglementeerde markt en waarvan Nederland lidstaat van herkomst.2 Amendement 10 voorzag echter niet in de overeenkomstige aanpassing van enkele andere onderdelen van het wetsvoorstel, die geënt waren op het aanvankelijk in artikel 5:25b neergelegde uitgangspunt van de uitgevende instellingen waarvan effecten zijn toegelaten in een Nederland gelegen of functionerende markt. De voorgestelde reparatiebepalingen strekken ertoe dat te herstellen.
Een van de onderdelen die wordt gerepareerd betreft de definitie van gereglementeerde informatie. In deze definitie werd nog verwezen naar het «oude» element van «in Nederland gelegen of functionerende markt» en naar «gereglementeerde informatie die op grond van de wetgeving ter implementatie van de richtlijn transparantie in andere lidstaten algemeen verkrijgbaar moet worden gesteld». Beide elementen dienen in de nieuwe opzet te vervallen. Volstaan kan worden met een verwijzing naar de artikelen 5:25c en volgende van de Wft op grond waarvan de gereglementeerde informatie algemeen verkrijgbaar moet worden gesteld. In het geval de transparantiewet eerder in werking treedt dan deze wet, wordt bovenstaande bewerkstelligd door de wijziging in dit onderdeel, onder 1, van de definitie van gereglementeerde informatie in artikel 1:1 van de Wft.
In artikel I, onderdeel A, onder 8, van dit wetsvoorstel wordt een tweetal redactionele vergissingen en een onjuiste verwijzing hersteld in de definitie van personen waarmee in onderling overleg wordt gehandeld in artikel 1:1 van de Wft. Het herstel van de onjuiste verwijzing betreft de verwerking van artikel 1 van de Tijdelijke regeling invoering Wft. Op grond van dat artikel van de Tijdelijke regeling invoering Wft dient de verwijzing in onder 3° van de definitie van personen waarmee in onderling overleg wordt gehandeld aangepast te worden. Onder 3° vervalt echter met de inwerkingtreding van de transparantiewet. Indien laatstgenoemde wet eerder in werking treedt dan deze voorgestelde wet, dan bestaat onder 3° niet meer en behoeft deze dientengevolge niet gewijzigd te worden. Alsdan wordt met de wijziging in dit onderdeel, onder 2, bewerkstelligd dat artikel I, onderdeel A, onder 8, van dit wetsvoorstel slechts de twee redactionele omissies herstelt.
In artikel 1:107, derde lid, onderdeel c, onder 2°, van de Wft was voorheen een verwijzing opgenomen naar artikel 5:59, eerste of vijfde lid, van de Wft. Verwezen moet worden naar artikel 5:25i, eerste of vierde lid, van de Wft, zoals dat zal luiden na de inwerkingtreding van de transparantiewet.
In het geval de transparantiewet eerder in werking treedt dan deze voorgestelde wet, wordt bovenstaande bewerkstelligd met de in dit onderdeel voorgestelde wijziging van artikel 1:107, derde lid, onderdeel c, onder 2°, van de Wft.
Bij derde nota van wijziging bij het transparantiewetsvoorstel werd in artikel 5:25b, tweede lid, van het wetsvoorstel de reikwijdte van het begrip «financieel instrument» aangepast.1 Daartoe werd een verwijzing opgenomen naar artikel 5:53, derde lid, van de Wft. Deze wijziging was opgenomen omdat ook voor artikel 5:25i van de Wft het bredere begrip«financiële instrumenten» uit het hoofdstuk marktmisbruik moest gelden. Deze wijziging is bij het nadien aangenomen amendement 10 op het transparantiewetsvoorstel, dat tot aanpassing leidde van de reikwijdte van artikel 5:25b, over het hoofd gezien. Gelet op de vele wijzigingen is gebleken dat het lastig is om de reikwijdtebepaling van artikel 5:25b zo te formuleren dat deze maar voor één uitleg vatbaar is. Dit speelt mede omdat ook een deel van de reikwijdte in artikel 5:25i, eerste en zesde lid, is opgenomen. Daarom is besloten het afwijkende toepassingsbereik van de artikelen 5:25f en 5:25i van de Wft geheel uit te sluiten uit de reikwijdtebepaling van artikel 5:25b en uit te schrijven in de desbetreffende artikelen. Hierdoor kunnen het tweede en derde lid van artikel 5:25b komen te vervallen.
In het geval de transparantiewet eerder in werking treedt dan deze voorgestelde wet wordt het voorgaande bewerkstelligd met de in dit onderdeel voorgestelde wijziging van artikel 5:25b, eerste lid, van de Wft.
De wijziging van de reikwijdte van artikel 5:25b, eerste lid (zie de toelichting op artikel VIIIB, onderdeel C, van dit wetsvoorstel) heeft tot gevolg dat dit ook moet worden aangepast in de artikelen 5:25b, tweede lid, 5:25d, negende lid, en 5:25h, eerste en tweede lid, van de Wft. In het geval de transparantiewet eerder in werking treedt dan deze voorgestelde wet wordt het voorgaande bewerkstelligd met de in dit onderdeel voorgestelde wijziging van de artikelen 5:25b, tweede lid, 5:25d, negende lid, en 5:25h, eerste en tweede lid, van de Wft.
In amendement 111 op het transparantiewetsvoorstel dat artikel 5:25c, tweede lid, onderdeel c, onder 2°, van de Wft wijzigt, is vergeten artikel 5:25c, tweede lid, onderdeel d, van de Wft te laten vervallen. In het geval de transparantiewet eerder in werking treedt dan deze voorgestelde wet wordt het voorgaande bewerkstelligd met het in dit onderdeel voorgestelde vervallen van 5:25c, tweede lid, onderdeel d, van de Wft.
Voorheen werd de reikwijdte van artikel 5:25f van de Wft geregeld in artikel 5:25b, derde lid (oud). Bij het onderhavige wetsvoorstel is ervoor gekozen om artikel 5:25f uit te zonderen van de reikwijdte van artikel 5:25b, eerste lid, van de Wft en de reikwijdte te regelen in artikel 5:25f, eerste lid. De reden dat dit artikel van toepassing is op uitgevende instellingen waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt ongeacht hun lidstaat van herkomst komt omdat dit artikel voorziet in de implementatie van artikel 10 van de richtlijn prospectus en gebaseerd is op artikel 5:24, eerste tot en met het derde lid, van de Wft.
In het geval de transparantiewet eerder in werking treedt dan deze voorgestelde wet wordt het voorgaande bewerkstelligd met de in dit onderdeel voorgestelde wijziging van artikel 5:25f, eerste en tweede lid, van de Wft.
Gelet op de vele wijzigingen is gebleken dat het lastig is om de reikwijdtebepaling van artikel 5:25b van de Wft zo te formuleren dat deze maar voor één uitleg vatbaar is. Dit speelt mede omdat ook een deel van de reikwijdte in artikel 5:25i, eerste en zesde lid, van de Wft is opgenomen. Daarom is besloten het afwijkende toepassingsbereik van artikel 5:25i geheel uit de reikwijdtebepaling van artikel 5:25b te halen en uit te schrijven in het desbetreffende artikel. Hierdoor kan het tweede lid van artikel 5:25b komen te vervallen. Hoewel met de formulering van artikel 5:25i geen andere reikwijdte is beoogd dan artikel 5:59 (oud) is wel getracht dit artikel eenvoudiger en begrijpelijker te formuleren zonder nodeloze verwijzingen.
Met het oog op de eenduidigheid is besloten om ook artikel 5:25i, zesde lid (oud) dat de verplichting om koersgevoelige informatie (KGI-verplichting) algemeen verkrijgbaar te stellen uitbreidde naar multilaterale handelsfaciliteiten, ook onder te brengen in de reikwijdtebepaling van artikel 5:25i, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de Wft.
Het begrip uitgevende instelling zoals dat werd gehanteerd in artikel 5:59 (oud) van de Wft kent door de beperking van artikel 5:53, vierde lid, onderdeel a, van de Wft een minder ruime betekenis dan het begrip uitgevende instelling in artikel 1:1 van de Wft. Door in de aanhef te bepalen dat artikel 5:25i van de Wft alleen van toepassing is op rechtspersonen, vennootschappen of instellingen wordt voldaan aan 5:53, vierde lid, onderdeel a. De verwijzing naar artikel 5:56, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wft is niet noodzakelijk omdat enerzijds artikel 5:25i, eerste lid, onderdeel a, onder 1° en 2°, van de Wft al verwijst naar financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of een in Nederland geëxploiteerde multilaterale handelsfaciliteit (hierna: MTF) in Nederland. Anderzijds verwijst artikel 5:56, eerste lid, onderdeel b, naar een gereglementeerde markt in een andere lidstaat of een met een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem in een staat die geen lidstaat is. Deze categorie wordt echter door artikel 5:59, eerste lid, (oud) weer beperkt tot financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in Nederland of een in Nederland geëxploiteerde MTF.
Onderdeel a breidt de reikwijdte van het begrip financiële instrumenten in artikel 1:1 van de Wft uit naar alle andere (soortgelijke financiële) instrumenten als bedoeld in 5:53, derde lid, van de Wft die met toestemming van de uitgevende instelling (ongeacht de lidstaat van herkomst) zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland vergunninghoudende MTF of waarvoor toelating is gevraagd tot de handel op een gereglementeerde markt of een vergunninghoudende MTF. De ruimere betekenis van het begrip «financieel instrument» in artikel 5:53, derde lid, is opgenomen ter implementatie van artikel 1, derde lid, negende gedachtestreepje, van de richtlijn marktmisbruik.
Onderdeel b breidt de reikwijdte van de KGI-verplichting uit doordat het begrip uitgevende instelling in artikel 5:53, vierde lid, van de Wft afwijkt van het begrip uitgevende instelling in artikel 1:1 van de Wft. Dit heeft ermee te maken dat niet alle financiële instrumenten door uitgevende instellingen worden uitgegeven. Een uitgevende instelling kan namelijk ook partij zijn bij een financieel instrument (bijvoorbeeld bij opties die geen effecten zijn, rente-, valuta-, of aandelenswaps). Deze financiële instrumenten worden niet uitgegeven maar zijn overeenkomsten die worden aangegaan. Door artikel 5:25i van de Wft ook van toepassing te verklaren op deze overeenkomsten is gewaarborgd dat met betrekking tot alle op een in Nederland vergunninghoudende gereglementeerde markt of een in Nederland vergunninghoudende MTF verhandelde financiële instrumenten aan de openbaarmakingplicht van koersgevoelige informatie wordt voldaan.
Omdat de reikwijdte van dit artikel in het eerste lid is geregeld kan de verplichting in het tweede lid voor uitgevende instelling om koersgevoelige informatie algemeen verkrijgbaar te stellen een stuk eenvoudiger worden geformuleerd.
Vanwege bovengenoemde aanpassingen is het noodzakelijk de verwijzingen in het vierde tot en met zesde lid (nieuw) aan te passen.
Doordat in het eerste lid al is bepaald dat de KGI verplichting zich ook uitstrekt tot alle financiële instrumenten die met toestemming van de uitgevende instelling zijn toegelaten tot de handel op een erkende MTF kan het zesde lid (oud) vervallen.
In het geval de transparantiewet eerder in werking treedt dan deze wet wordt het voorgaande bewerkstelligd met de in dit onderdeel voorgestelde wijziging van artikel 5:25i, eerste, tweede, vierde, vijfde en zesde lid, van de Wft.
De reikwijdte van artikel 5:25m van de Wft moet om twee redenen worden aangepast ten opzichte van de reikwijdtebepaling van artikel 5:25j, eerste lid, van de Wft dat zich beperkt tot uitgevende instelling waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt en waarvan Nederland lidstaat van herkomst is.
Deze aanpassingen zien met name op het feit dat de reikwijdte van artikel 5:25i van de Wft ruimer is dan de overige informatieverplichtingen van Hoofdstuk 5.1a van de Wft. Dit komt omdat de bepalingen van artikel 5:25m van de Wft van toepassing zijn op uitgevende instellingen, ongeacht hun lidstaat van herkomst, waarvan financiële instrumenten of daarmee op grond van artikel 5:53, derde lid, van de Wft gelijkgestelde instrumenten met hun instemming zijn toegelaten tot de handel op een erkende gereglementeerde markt of een erkende MTF. Door in artikel 5:25j, tweede lid, van de Wft te verwijzen naar artikel 5:25i, eerste lid, van de Wft wordt bewerkstelligd dat de wijze waarop gereglementeerde informatie algemeen verkrijgbaar wordt gesteld in artikel 5:25m ook geldt voor uitgevende instellingen als bedoeld in artikel 5:25i, eerste lid.
In het geval de transparantiewet eerder in werking treedt dan deze voorgestelde wet wordt het voorgaande bewerkstelligd met de in dit onderdeel voorgestelde wijziging van artikel 5:25j, tweede lid, van de Wft.
De huidige verplichting van uitgevende instellingen op grond van artikel 5:59, tweede lid, van de Wft om over een website te beschikken en daarop (of op de website van een beheerder van een beleggingsinstelling) koersgevoelige informatie (KGI) onverwijld openbaar te maken en gedurende tenminste een jaar op de website toegankelijk te houden ontbrak in het transparantiewetsvoorstel. Dit is gerepareerd. Omdat deze verplichting dient ter implementatie van artikel 6, eerste lid, richtlijn marktmisbruik is ervoor gekozen de verplichting om gedurende een zekere periode informatie op je website toegankelijk te houden te beperken tot KGI. Ten aanzien van overige gereglementeerde informatie staat het de uitgevende instelling vrij deze ook gedurende een zekere periode op haar website toegankelijk te houden. Omdat dit niet voortvloeit uit een richtlijn is dit niet verplicht gesteld.
De verwijzingen in artikel 5:25s van de Wft naar artikel 5:25m van de Wft waren niet juist. Dit is hersteld. In het geval de transparantiewet eerder in werking treedt dan deze wet wordt het voorgaande bewerkstelligd met de in dit onderdeel voorgestelde wijziging van artikel 5:25s, eerste lid.
De verwijzingen in de artikelen 5:55 en 5:66 van de Wft waren niet juist. In het geval de transparantiewet eerder in werking treedt dan deze wet wordt het voorgaande bewerkstelligd met de in dit onderdeel voorgestelde wijziging van artikel 5:55 en 5:66.
Omdat in artikel 5:25m van de Wft een lid is toegevoegd (zie onderdeel I) is het noodzakelijk de verwijzingen in de Bijlagen bij artikel 1:79 en 1:80 van de Wft aan te passen.
De verwijzing in de Wet op de economische delicten naar artikel 5:25i van de Wft was niet meer juist. Dit is hersteld. In het geval de transparantiewet eerder in werking treedt dan deze wet wordt het voorgaande bewerkstelligd met de in dit onderdeel voorgestelde wijziging van artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten.
Bij de aanvaarding van de wet houdende wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390) (Kamerstukken II 2006/07, 31 093) (transparantiewetsvoorstel) is ook amendement 101 aangenomen dat, samengevat, ertoe strekte om – door middel van een aanpassing van artikel 5:25b, eerste lid, – de verplichtingen tot algemeen verkrijgbaarstelling van gereglementeerde informatie van toepassing te laten zijn op uitgevende instellingen waarvan effecten zijn toegelaten tot een gereglementeerde markt en waarvan Nederland lidstaat van herkomst.2 Amendement 10 voorzag echter niet in de overeenkomstige aanpassing van enkele andere onderdelen van het wetsvoorstel, die geënt waren op het aanvankelijk in artikel 5:25b neergelegde uitgangspunt van de uitgevende instellingen waarvan effecten zijn toegelaten in een Nederland gelegen of functionerende markt. De voorgestelde reparatiebepalingen strekken ertoe dat te herstellen.
Een van de onderdelen die wordt gerepareerd betreft de definitie van gereglementeerde informatie. In deze definitie werd nog verwezen naar het «oude» element van «in Nederland gelegen of functionerende markt» en naar «gereglementeerde informatie die op grond van de wetgeving ter implementatie van de richtlijn transparantie in andere lidstaten algemeen verkrijgbaar moet worden gesteld». Beide elementen dienen in de nieuwe opzet te vervallen. Volstaan kan worden met een verwijzing naar de artikelen 5:25c e.v. van het wetsvoorstel op grond waarvan de gereglementeerde informatie algemeen verkrijgbaar moet worden gesteld.
In het geval deze wet eerder in werking treedt dan de transparantiewet wordt bovenstaande bewerkstelligd met de in dit onderdeel voorgestelde wijziging van artikel I, onderdeel A, onder 3, van het transparantiewetsvoorstel.
In artikel 1:107, derde lid, onderdeel c, onder 2°, van de Wft was voorheen een verwijzing opgenomen naar artikel 5:59, eerste of vijfde lid, van de Wft. Verwezen moet worden naar artikel 5:25i, eerste of vierde lid, van de Wft.
In het geval deze voorgestelde wet eerder in werking treedt dan de transparantiewet, wordt bovenstaande bewerkstelligd met de in dit onderdeel voorgestelde wijziging van artikel I, onderdeel C, van het transparantiewetsvoorstel.
Zowel artikel I, onderdeel CCCCCC, van dit wetsvoorstel als artikel I, onderdeel Da, van het transparantiewetsvoorstel, stellen voor artikel 4:60, eerste lid, van de Wft te wijzigen. Artikel 4:60, eerste lid, moet uiteindelijk luiden zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel CCCCCC, van dit wetsvoorstel. De wijziging zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel Da, van het transparantiewetsvoorstel, kan derhalve vervallen als deze voorgestelde wet eerder in werking treedt dan het transparantiewet.
Bij derde nota van wijziging bij het transparantiewetsvoorstel wordt in artikel 5:25b, tweede lid, de reikwijdte van het begrip «financieel instrument» aangepast.1 Daartoe werd een verwijzing opgenomen naar artikel 5:53, derde lid, van de Wft. Deze wijziging was opgenomen omdat ook voor artikel 5:25i het bredere begrip «financiële instrumenten» uit het hoofdstuk marktmisbruik moest gelden. Deze wijziging is bij het nadien aangenomen amendement 10 op het transparantiewetsvoorstel, dat tot aanpassing leidde van de reikwijdte van artikel 5:25b van de Wft, over het hoofd gezien. Gelet op de vele wijzigingen is gebleken dat het lastig is om de reikwijdtebepaling van artikel 5:25b zo te formuleren dat deze maar voor één uitleg vatbaar is. Dit speelt mede omdat ook een deel van de reikwijdte in artikel 5:25i, eerste en zesde lid is opgenomen. Daarom is besloten het afwijkende toepassingsbereik van de artikelen 5:25f en 5:25i geheel uit te sluiten uit de reikwijdte bepaling van artikel 5:25b en uit te schrijven in de desbetreffende artikelen. Hierdoor kunnen het tweede en derde lid van artikel 5:25b komen te vervallen.
De wijziging van de reikwijdte van artikel 5:25b, eerste lid, (zie de toelichting bij artikel VIIIC, onderdeel D) heeft tot gevolg dat dit ook moet worden aangepast in de artikelen 5:25b, tweede lid, 5:25d, negende lid, en 5:25h, eerste en tweede lid.
Voorheen werd de reikwijdte van artikel 5:25f geregeld in artikel 5:25b, derde lid (oud). Bij het onderhavige wetsvoorstel is ervoor gekozen om artikel 5:25f uit te zonderen van de reikwijdte van artikel 5:25b, eerste lid, en de reikwijdte te regelen in artikel 5:25f, eerste lid. De reden dat dit artikel van toepassing is op uitgevende instellingen waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt ongeacht hun lidstaat van herkomst komt omdat dit artikel voorziet in de implementatie van artikel 10 van de richtlijn prospectus en gebaseerd is op artikel 5:24, eerste tot en met het derde lid, van de Wft.
Gelet op de vele wijzigingen is gebleken dat het lastig is om de reikwijdtebepaling van artikel 5:25b zo te formuleren dat deze maar voor één uitleg vatbaar is. Dit speelt mede omdat ook een deel van de reikwijdte in artikel 5:25i, eerste en zesde lid, is opgenomen. Daarom is besloten het afwijkende toepassingsbereik van artikel 5:25i geheel uit de reikwijdtebepaling van artikel 5:25b te halen en uit te schrijven in het desbetreffende artikel. Hierdoor kan het tweede lid van artikel 5:25b komen te vervallen. Hoewel met de formulering van artikel 5:25i geen andere reikwijdte is beoogd dan artikel 5:59 (oud) is wel getracht dit artikel eenvoudiger en begrijpelijker te formuleren zonder nodeloze verwijzingen.
Met het oog op de eenduidigheid is besloten om ook artikel 5:25i, zesde lid (oud) dat de verplichting om KGI algemeen verkrijgbaar te stellen uitbreidde naar multilaterale handelsfaciliteiten, ook onder te brengen in de reikwijdtebepaling van artikel 5:25i, eerste lid, onderdeel a, onder 2°.
Het begrip uitgevende instelling zoals dat werd gehanteerd in artikel 5:59 (oud) kent door de beperking van artikel 5:53, vierde lid, onderdeel a, van de Wft een minder ruime betekenis dan het begrip uitgevende instelling in artikel 1:1 van de Wft. Door in de aanhef te bepalen dat artikel 5:25i alleen van toepassing is op rechtspersonen, vennootschappen of instellingen wordt voldaan aan 5:53, vierde lid, onderdeel a. De verwijzing naar artikel 5:56, eerste lid, onderdelen a en b, is niet noodzakelijk omdat enerzijds artikel 5:25i, eerste lid, onderdeel a, onder 1° en 2°, al verwijst naar financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of een in Nederland geëxploiteerde MTF in Nederland. Anderzijds verwijst artikel 5:56, eerste lid, onderdeel b, naar een gereglementeerde markt in een andere lidstaat of een met een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem in een staat die geen lidstaat is. Deze categorie wordt echter door artikel 5:59, eerste lid, (oud) weer beperkt tot financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in Nederland of een in Nederland geëxploiteerde MTF.
Onderdeel a breidt de reikwijdte van het begrip financiële instrumenten in artikel 1:1 van de Wft uit naar alle andere (soortgelijke financiële) instrumenten als bedoeld in 5:53, derde lid, van de Wft die met toestemming van de uitgevende instelling (ongeacht de lidstaat van herkomst) zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland vergunninghoudende MTF of waarvoor toelating is gevraagd tot de handel op een gereglementeerde markt of een vergunninghoudende MTF. De ruimere betekenis van het begrip «financieel instrument» in artikel 5:53, derde lid, is opgenomen ter implementatie van artikel 1, derde lid, negende gedachtestreepje, van de richtlijn marktmisbruik.
Onderdeel b breidt de reikwijdte van de KGI-verplichting uit doordat het begrip uitgevende instelling in artikel 5:53, vierde lid, van de Wft afwijkt van het begrip uitgevende instelling in artikel 1:1 van de Wft. Dit heeft ermee te maken dat niet alle financiële instrumenten door uitgevende instellingen worden uitgegeven. Een uitgevende instelling kan namelijk ook partij zijn bij een financieel instrument (bijvoorbeeld bij opties die geen effecten zijn, rente-, valuta-, of aandelenswaps). Deze financiële instrumenten worden niet uitgegeven maar zijn overeenkomsten die worden aangegaan. Door artikel 5:25i ook van toepassing te verklaren op deze overeenkomsten is gewaarborgd dat met betrekking tot alle op een in Nederland vergunninghoudende gereglementeerde markt of een in Nederland vergunninghoudende MTF verhandelde financiële instrumenten aan de openbaarmakingplicht van koersgevoelige informatie wordt voldaan.
Omdat de reikwijdte van dit artikel in het eerste lid is geregeld kan de verplichting in het tweede lid voor uitgevende instelling om koersgevoelige informatie algemeen verkrijgbaar te stellen een stuk eenvoudiger worden geformuleerd.
Vanwege bovengenoemde aanpassingen is het noodzakelijk de verwijzingen in het vierde tot en met zesde lid (nieuw) aan te passen.
Doordat in het eerste lid al is bepaald dat de KGI-verplichting zich ook uitstrekt tot alle financiële instrumenten die met toestemming van de uitgevende instelling zijn toegelaten tot de handel op een erkende MTF kan het zesde lid (oud) vervallen.
De reikwijdte van artikel 5:25m van de Wft moet om twee redenen worden aangepast ten opzichte van de reikwijdtebepaling van artikel 5:25j, eerste lid, van de Wft dat zich beperkt tot uitgevende instelling waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt en waarvan Nederland lidstaat van herkomst is.
Deze aanpassingen zien met name op het feit dat de reikwijdte van artikel 5:25i van de Wft ruimer is dan de overige informatieverplichtingen van Hoofdstuk 5.1a van de Wft. Dit komt omdat de bepalingen van artikel 5:25m van de Wft van toepassing zijn op uitgevende instellingen, ongeacht hun lidstaat van herkomst, waarvan financiële instrumenten of daarmee op grond van artikel 5:53, derde lid, van de Wft gelijkgestelde instrumenten met hun instemming zijn toegelaten tot de handel op een erkende gereglementeerde markt of een erkende MTF. Door in artikel 5:25j, tweede lid te verwijzen naar artikel 5:25i, eerste lid wordt bewerkstelligd dat de wijze waarop gereglementeerde informatie algemeen verkrijgbaar wordt gesteld in 5:25m ook geldt voor uitgevende instellingen als bedoeld in artikel 5:25i, eerste lid, van de Wft.
De huidige verplichting van uitgevende instellingen op grond van artikel 5:59, tweede lid, Wft om over een website te beschikken en daarop (of op de website van een beheerder van een beleggingsinstelling) KGI onverwijld openbaar te maken en gedurende tenminste een jaar op de website toegankelijk te houden ontbrak in het transparantiewetsvoorstel. Dit is gerepareerd. Omdat deze verplichting dient ter implementatie van artikel 6, eerste lid, richtlijn marktmisbruik is ervoor gekozen de verplichting om gedurende een zekere periode informatie op je website toegankelijk te houden te beperken tot KGI. Ten aanzien van overige gereglementeerde informatie staat het de uitgevende instelling vrij deze ook gedurende een zekere periode op haar website toegankelijk te houden. Omdat dit niet voortvloeit uit een richtlijn is dit niet verplicht gesteld.
De verwijzingen in artikel 5:25s was niet juist. Dit is hersteld.
In het geval deze voorgestelde wet eerder in werking treedt dan de transparantiewet, wordt bovenstaande bewerkstelligd met de in dit onderdeel voorgestelde wijziging van artikel I, onderdeel G, van het transparantiewetsvoorstel.
De verwijzing in artikel 5:55 van de Wft was niet juist. Dit is hersteld. In het geval deze wet eerder in werking treedt dan de transparantiewet, wordt bovenstaande bewerkstelligd met de in dit onderdeel voorgestelde wijziging van artikel I, onderdeel I, van het transparantiewetsvoorstel.
De verwijzing in artikel 5:66 van de Wft was niet juist. Dit is hersteld. In het geval deze wet eerder in werking treedt dan de transparantiewet, wordt bovenstaande bewerkstelligd met de in dit onderdeel voorgestelde wijziging van artikel I, onderdeel K, van het transparantiewetsvoorstel.
Omdat in artikel 5:25m een lid is toegevoegd is het noodzakelijk de verwijzingen in de Bijlagen bij artikel 1:79 en 1:80 van de Wft aan te passen. In het geval deze wet eerder in werking treedt dan de transparantiewet, wordt bovenstaande bewerkstelligd met de in dit onderdeel voorgestelde wijziging van artikel I, onderdelen M en N, van het transparantiewetsvoorstel.
De verwijzing in de Wet op de economische delicten naar artikel 5:25i was niet juist. Dit is hersteld.
In het geval deze wet eerder in werking treedt dan de transparantiewet, wordt bovenstaande bewerkstelligd met de in dit onderdeel voorgestelde wijziging van artikel III van het transparantiewetsvoorstel.
De wijziging in dit onderdeel is van redactionele aard.
De wijziging in dit onderdeel is van redactionele aard.
Tweede Richtlijn nr. 88/357/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 juni 1988 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, tot vaststelling van bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten en houdende wijziging van Richtlijn 73/239/EEG (PbEG L172).
Richtlijn nr. 2007/16/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 maart 2007 tot uitvoering van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat de verduidelijking van bepaalde definities betreft (PbEU L 79).
Dit geldt met uitzondering met de verplichting tot algemeen verkrijgbaarstelling van koersgevoelige informatie, zoals voorgesteld in art. 5:25i, dat een wat andere reikwijdte kent.
Dit geldt met uitzondering met de verplichting tot algemeen verkrijgbaarstelling van KGI, zoals voorgesteld in art. 5:25i, dat een wat andere reikwijdte kent.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31468-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.