31 448
Notawisseling houdende wijziging van het op 30 juni 2000 te ’s-Gravenhage totstandgekomen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Nieuw-Zeeland; ’s-Gravenhage, 18 juli 2007

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2008

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 7 mei 2008.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 6 juni 2008.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 18 juli 2007 te ’s-Gravenhage totstandgekomen Notawisseling houdende wijziging van het op 30 juni 2000 te ’s-Gravenhage totstandgekomen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Nieuw-Zeeland (Trb. 2008, 3 en 42).

Een toelichtende nota bij het wijzigingsverdrag treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Notawisseling houdende wijziging van het op 30 juni 2000 te ’s-Gravenhage totstandgekomen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Nieuw-Zeeland; ’s-Gravenhage, 18 juli 2007 (Trb. 2008, 3 en 42)

Toelichtende nota

Algemeen

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).De onderhavige wijzigingen, die bij notawisseling tot stand zijn gebracht, beogen het op 30 juni 2000 te ’s-Gravenhage totstandgekomen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Nieuw-Zeeland (Trb. 2001, 102) (hierna: het verdrag) in overeenstemming te brengen met de Nederlandse wetgeving inzake de export van toeslagen op grond van de Toeslagenwet (TW). Daarnaast wordt het verdrag aangepast in verband met de uitbetaling van de vakantie-uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW).

De TW van 6 november 1986 trad in werking op 1 januari 1987. De TW voorziet in een aanvulling op werkloosheids-, ziekte- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, als in een individueel geval de hoogte van de uitkering onder het relevante sociale minimum ligt. Met de Wet beperking export uitkeringen (Wet BEU) is in de TW een absoluut exportverbod ingevoerd; met ingang van 1 januari 2000 bestaat geen recht op de TW-toeslag voor buiten Nederland wonende uitkeringsgerechtigden. Naar aanleiding van jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (o.a. RSV 2004/46) over de relatie tussen de TW en enkele socialezekerheidsverdragen, is de export van de toeslag naar Nieuw-Zeeland op grond van het verdrag met Nieuw-Zeeland hervat. De onderhavige wijziging strekt ertoe het socialezekerheidsverdrag met Nieuw-Zeeland weer in overeenstemming met de Wet BEU te brengen, teneinde het exportverbod in de TW ten aanzien van Nieuw-Zeeland te kunnen effectueren.

Nieuw-Zeeland biedt al zijn pensioengerechtigden een inkomensgarantie (superannuation). Hiertegenover staat dat alle overige wettelijke ouderdomsuitkeringen op deze superannuation in mindering worden gebracht. Het AOW-pensioen dient daarom volledig in mindering te worden gebracht op de superannuation. De uitbetaling van de vakantie-uitkering op grond van de AOW wordt echter om praktische redenen door het Nieuw-Zeelandse uitvoeringsorgaan volledig aan de uitkeringsgerechtigde overgemaakt. De verdragsaanpassing strekt er toe om deze – voor de AOW-gerechtigde gunstige – praktijk een wettelijke basis te geven.

Koninkrijkspositie

Evenals het verdrag zal deze wijziging, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, alleen gelden voor Nederland.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Naar boven