31 444 XVI
Slotwet en jaarverslag van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2007

nr. 6
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 10 juni 2008

De Algemene commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft over het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag 2007 van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Kamerstuk 31 444 XI, nr. 4) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

Deze vragen, alsmede de daarop op 9 juni 2008 gegeven antwoorden, zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Smeets

De griffier van de commissie,

Teunissen

1

Welke maatregelen gaat u in samenwerking met het ministerie van Financiën nemen om de problemen bij de uitvoering van de zorgtoeslag op te lossen?

De Belastingdienst is momenteel hard bezig om de uitvoering van toeslagen te verbeteren. De huidige problemen doen zich vooral voor op het terrein van het Definitief Toekennen 2006. Hierover heeft Staatssecretaris De Jager van Financiën uw Kamer onlangs geïnformeerd. Ik zal contact blijven houden over de voortgang met het ministerie van Financiën.

2

Hoe staat het met het terugbetalen van de teveelbetaalde inkomensafhankelijke zorgpremie over 2006?

U bent recent geïnformeerd over de afhandeling van de teruggaaf van de teveel ingehouden inkomensafhankelijke bijdrage Zvw 2006 in de halfjaarlijkse rapportage Samenwerking UWV en Belastingdienst.

Voor de volledigheid citeer ik de relevante passage uit deze rapportage:

«Het massale proces van de teveel ingehouden inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekering 2006 is conform eerdere toezegging vóór 1 april afgerond. Vertraging bij de selectie van de benodigde gegevens heeft ertoe geleid dat werkgevers eerst op 19 april 2006 de teveel ingehouden premies werknemersverzekeringen hebben ontvangen.

De handmatige afhandeling van de teruggaaf aan burgers, die in december 2007 waren gevraagd hun jaaropgaven 2006 in te sturen omdat de Belastingdienst niet over al hun gegevens beschikte, is vóór 1 april afgerond.

Een groep burgers die mogelijk recht heeft op teruggaaf, maar die de Belastingdienst niet in beeld heeft, is via een massale mediacampagne benaderd. Vanaf 10 april zijn ongeveer 1 300 verzoeken om teruggaaf bijdrage Zvw over 2006 ontvangen, waarvan 150 onterecht. Deze verzoeken worden nu afgehandeld. De afhandeling van deze teruggaven loopt nog steeds volgens toezegging op schema en zal uiterlijk in juni worden afgerond.

Ook is er een groep van ongeveer 40 000 burgers die een te hoog voorschot voor 2006 hebben gehad of die een voorschot hebben gehad waarop ze achteraf bezien geen recht hadden omdat ze over 2006 niet te maken hadden met teveel ingehouden inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Uiterlijk in juni krijgen deze mensen een beschikking met het verzoek het voorschot (gedeeltelijk) terug te betalen.»

3

Waarom zijn slechts vijf van de negen departementspecifieke prioriteiten en twee van de vijf kabinetsprioriteiten voorzien van één of meerdere prestatie-indicatoren? Kunnen voor alle prioriteiten prestatie-indicatoren worden aangegeven? Zo nee, waarom niet? Kan precies aangegeven worden waarom voor bepaalde prioriteiten geen prestatie-indicatoren beschikbaar zijn c.q. ontwikkeld kunnen worden?

In het experiment verantwoording 2007, waarin VWS als pilot-departement participeert, is ervoor gekozen om de inhoudelijke verantwoording te beperken tot de hoofdlijnen van het beleid. Daardoor is ten opzichte van het jaarverslag 2006 het aantal onderwerpen waarover verantwoording is afgelegd teruggebracht. Ik heb gepoogd om binnen het beleidsverslag zoveel mogelijk de prestatie-indicatoren aan te laten sluiten bij de besproken beleidsprioriteiten. Daardoor heeft er een selectie plaatsgevonden op basis van dit criterium, en zijn er minder prestatie-indicatoren opgenomen in het jaarverslag 2007 ten opzichte van het jaarverslag 2006.

In het beleidsprogramma «Samen werken, samen leven» zijn de kabinetsprioriteiten op het terrein van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor deze kabinetsperiode vastgelegd. In de begroting 2008 heb ik prestatie-indicatoren opgenomen om de voortgang van deze kabinetsdoelstellingen meetbaar te maken. Hetzelfde geldt voor de departementsspecifieke prioriteiten. Over het jaar 2007 waren echter nog niet voor alle prioriteiten relevante prestatie-gegevens beschikbaar. De komende periode zal ik nagaan of voor alle prioriteiten prestatie-indicatoren kunnen worden opgenomen. Dus ook voor het onderdeel preventie. Ik merk op dat dit waarschijnlijk niet voor alle prioriteiten zal lukken. Immers, sommige prioriteiten laten zich niet zo makkelijk vertalen naar prestatie-indicatoren. Een voorbeeld hiervan is onderdeel D van kabinetsdoelstelling 45 die luidt dat de rechten en plichten van patiënten en cliënten in 2011 wettelijk zullen worden vastgelegd. In dit geval is geen tussentijdse streefwaarde mogelijk, omdat het uiteindelijke doel slechts 2 mogelijkheden kent (de wet is wel of niet gerealiseerd).

4

Waarom is de tabel met de vergelijking tussen begroting en realisaties nog niet aangepast voor de verslaglegging over de kabinetsprioriteiten en de departementspecifieke prioriteiten? Kan dit alsnog gebeuren?

Het jaarverslag 2007 was het eerste jaarverslag dat in het kader van het experiment verbetering en vereenvoudiging begroting en jaarverslag is verschenen. We hebben in het jaarverslag 2007 een tabel opgenomen waarin van een aantal onderwerpen in het beleidsverslag raming en realisatie van de uitgaven tegenover elkaar zijn afgezet. Deze tabel bestond inderdaad al in de jaarverslagen 2006 en 2005.

De Rekenkamer heeft naar aanleiding van de tabel opgemerkt dat die nog niet aangepast was aan de verslaglegging over de kabinetsprioriteiten en de departementsspecifieke prioriteiten. Tevens heeft de Rekenkamer in haar overkoepelende rapport Rijk verantwoord 2007 (Kamerstukken 31 444, nr. 2, blz. 44) de suggestie gedaan om in het jaarverslag 2008 de tabel uit het jaarverslag van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV) over te nemen.

Ik ben op dit moment in overleg met het ministerie van Financiën over de vormgeving van de financiële tabel in de beleidsagenda 2009 en het jaarverslag 2008. Daarbij betrekken wij de suggestie van de Rekenkamer in haar rapport Rijk verantwoord 2007. Het lijkt mij niet zinvol om dit achteraf alsnog voor het jaarverslag 2007 te doen. Zoals gezegd, is sprake van een experiment en ik zal daarom de ervaringen met het jaarverslag 2007 betrekken bij de begroting 2009 en het jaarverslag 2008.

5

Vanaf 2008 is er betere managementinformatie beschikbaar inzake de Europese aanbesteding. Is deze alleen voor het ministerie van VWS beschikbaar of wordt deze ook gedeeld met bijvoorbeeld gemeenten?

Deze managementinformatie is bedoeld voor het ministerie van VWS. De informatie is niet relevant voor decentrale overheden, zoals gemeenten.

6

Kan de minister aangeven welke specifieke uitkeringen worden gereduceerd, en waarom?

De kabinetsdoelstelling om het aantal specifieke uitkeringen te reduceren, is door het ministerie van BZK verwerkt in de wijziging van de Financiële verhoudingswet (Fvw) (TK 31 327). Hierin staan concrete alternatieven geformuleerd voor de specifieke uitkeringen, te weten de decentralisatie-uitkering, de integratieuitkering en de verzameluitkering. Allen beogen een vermindering van de financiële verantwoordingslasten ten opzichte van het huidige Single audit, Single information (SiSa) verantwoordingsmechanisme bij specifieke uitkeringen.

Ten opzichte van het gehanteerde ijkjaar 2007 zullen vooralsnog de volgende uitkeringen deze kabinetsperiode aflopen of worden gebundeld:

– Advies- en steunpunten huiselijk geweld (vervalt)

– Wmo-pilots (vervalt)

– Heroïne-experimenten (vervalt)

– Tijdelijke regeling jeugdgezondheidszorg, inclusief motie Verhagen (bundeling in Tijdelijke regeling Centra voor Jeugd en Gezin (CJG))

– Tijdelijke stimuleringsregeling lokale opvoedondersteuning en gezinsondersteuning (bundeling in Tijdelijke regeling CJG)

– Opvoeden in de buurt (bundeling in Tijdelijke regeling CJG)

– Bureau Jeugdzorg (bundeling met financiering Provinciale Jeugdzorg)

– Uitvoeringskosten Jeugdzorg (bundeling met financiering Provinciale Jeugdzorg)

Voor de aflopende specifieke uitkeringen ligt de reden van de reductie in het feit dat de looptijd beperkt is en de einddatum is vastgelegd in de regeling. Bij de gebundelde specifieke uitkeringen wordt beoogd de integraliteit van het beleid te benadrukken door de uitkeringen samen te voegen.

Een eventuele verdere reductie van het aantal specifieke uitkeringen zal voor de inwerkingtreding van de wijziging Fvw bekend worden gemaakt. Hierover is momenteel nog geen besluit genomen.

7

De Algemene Rekenkamer (ARK) geeft aan te betreuren dat er onduidelijkheid is blijven bestaan over het aantal specifieke uitkeringen. Zal de minister alsnog afstemming omtrent het aantal uitkeringen zoeken met zijn collega van BZK? Zo nee, waarom niet?

In het wijzigingsvoorstel van de Financiële verhoudingswet (Fvw) van 23 januari (TK 31 327, nr. 1) is in artikel 15 een definitie opgenomen van een specifieke uitkering. Hierbij is door de staatssecretaris van BZK voorgesteld om alle financiële stromen richting medeoverheden aan te merken als specifieke uitkering. Het gevolg van deze definitie is dat het aantal specifieke uitkeringen rijksbreed is toegenomen. Ook bij het ministerie van VWS is daardoor het aantal toegenomen. Op basis van de nieuwe definitie van BZK heb ik samen met de staatssecretaris van BZK het aantal specifieke uitkeringen voor 2007 vastgesteld op 17. De Algemene Rekenkamer (AR) is in haar rapport bij het jaarverslag van VWS uitgegaan van een andere definitie, en komt daardoor uit op 15 stuks.

8

Denkt u te kunnen voldoen aan de hoop van de ARK dat vanaf 2008 sprake zal zijn van een adequaat subsidiebeheer?

De Algemene Rekenkamer schrijft in haar rapport dat de belangrijkste beheersmaatregelen aanwezig zijn voor een adequaat subsidiebeheer en dat in 2008 de aandacht van het management gericht moet zijn op het monitoren van het subsidieproces. De verbetering van het subsidiebeheer blijkt onder andere uit de vermindering van het aantal onrechtmatigheden en zware onvolkomenheden. De aandacht in 2007 heeft zich met name gericht op het verder inbedden van de aangescherpte werkwijze in de organisatie en de adequate en zorgvuldige uitvoering van het subsidiebeheer. Het merendeel van de subsidieverleningen is via het workflow managementsysteem Subsidieplein verlopen. Dit aantal zal de komende jaren nog toenemen. Daarnaast is er in 2007 een Task Force ingesteld, die achterstanden in de vaststelling van subsidies heeft weggewerkt. De Task Force is inmiddels opgeheven, en de aandacht voor deze vaststellingen is geborgd in de organisatie. In 2008 wordt daarnaast verder gewerkt aan het verder ontwikkelen van de managementinformatie. Dit geldt onder meer voor informatie over de subsidieaanvragen die voor het eerst via het Subsidieplein zijn verleend in 2007 en in 2008 via het Subsidieplein worden vastgesteld. Tevens zal de werking van het vaststellingsbeleid nader beschouwd worden. Ik ga ervan uit dat deze inspanningen een belangrijke bijdrage leveren aan een adequaat subsidiebeheer.

9

Wat is uw reactie op de opmerking van de ARK dat het iets te ver gaat om te stellen dat met de verantwoording van een aantal doelstellingen de financiële verantwoording van de totale premie-uitgaven wordt afgedekt?

Er is hier sprake van een misverstand. Ik heb in mijn brief aan de Rekenkamer opgemerkt dat ik de vergelijking van het aantal operationele doelstellingen en de relatie met de verantwoording met enige terughoudendheid bezie. Reden daarvoor is dat het belang van de genoemde doelstellingen erg groot is indien het gemeten zou worden in termen van premie-uitgaven. Ik heb daarmee niet bedoeld te suggereren dat met deze doelstellingen de totale premie-uitgaven worden afgedekt. Dat ben ik ook niet van mening.

10

De wettelijke basis voor het aangaan van verplichtingen door de Sportfederatie ontbreekt. De minister zegt toe dit voor 1 juli 2008 te regelen. Wordt deze termijn ook gehaald?

De toegezegde termijn van 1 juli wordt gehaald.

11

Wat is de stand van zaken ten aanzien van de problemen in het financieel beheer van de Dienst Toeslagen?

Het ministerie van Financiën geeft als verantwoordelijk departement voor de uitvoering van de zorgtoeslag aan dat 2007 in het teken heeft gestaan van het verder stabiliseren en onder controle krijgen van de uitvoeringsprocessen van de huur- en zorgtoeslag. Dit is ook grotendeels gelukt. Aanvragen en mutaties over het toeslagjaar 2007 zijn beter en sneller verwerkt dan voorgaande jaren. De Algemene Rekenkamer constateert in haar rapport bij het Jaarverslag 2007 van het ministerie van Financiën dat er zowel bij het bepalen van de voorschotten als bij het definitief toekennen van de toeslagen in 2007 minder fouten zijn gemaakt dan voorheen. Voor de zorgtoeslag geldt dat de fouten binnen de tolerantiegrenzen zijn gebleven. Fouten hadden voornamelijk betrekking op dubbele toeslagbetrokkenheid (als een partner een wijziging doorgeeft, krijgt deze eveneens zorgtoeslag toegekend), het niet verwerken van mutaties en het rekenen met een onjuist inkomen.

Op dit moment worden de definitieve toekenningen huur- en zorgtoeslag 2006 en 2007 afgehandeld. Daarbij worden definitieve inkomensgegevens over die jaren verwerkt en vindt er toezicht plaats. Bij deze definitieve toekenningen worden de in de voorschotten 2006 en 2007 geconstateerde fouten zoveel mogelijk gecorrigeerd.

12

Welke relatie wordt gelegd tussen beleidsprogramma en rijksbegroting? Dient in de Rijksbegroting aangegeven te worden op welke manier de beleidsprioriteiten in het beleidsprogramma gerealiseerd gaan worden of is het kabinet alleen aanspreekbaar op het beleidsprogramma?

Iedere minister rapporteert in zijn of haar begroting en jaarverslag over de realisatie van de relevante doelstellingen en projecten van het beleidsprogramma. Op deze manier is het beleidsprogramma integraal verwerkt in de rijksbegroting. De ministers zijn daarnaast ook verantwoordelijk voor de overige uitgaven in hun begroting en in hun jaarverslag.

13

Er staat bij de verbetermaatregelen m.b.t het subsidiebeheer aangegeven dat de voorgestelde sancties van de directie FPB niet altijd worden overgenomen. Waarom worden deze sancties niet overgenomen en zijn de resultaten van het onderzoek hierover al openbaar?

Zoals ook in de bedrijfsvoeringsparagraaf staat vermeld, wordt de werking van het vaststellingsbeleid voor subsidies in 2008 nader beschouwd. Dit beleid heeft VWS in 2006 doorgevoerd en maakte onderdeel van een integraal plan om het subsidiebeheer binnen VWS te verbeteren. In 2006 zijn de betrokkenen instellingen hierover schriftelijk geïnformeerd. Binnen dit beleid is het afwijken van voorgestelde sancties in geval van manifeste onbillijkheden mogelijk. Als verbeterpunt heb ik geconstateerd dat de communicatie rondom het beleid nog verder kan worden verbeterd. Hiervoor is de correspondentie met de subsidieaanvrager verduidelijkt en is aanvullende informatie op internet beschikbaar gesteld. De uitwerkingen van andere verbeteringen zullen mogelijk nog in loop van dit jaar worden doorgevoerd.

14

Wat is uw reactie op de problemen die door de ARK geconstateerd zijn in de naleving van interne procedures, dossiervorming en betalingsbescheiden?

In 2007 is een departementsbreed inkoopbeleidsplan vastgesteld. De speerpunten van dit beleid voor de komende jaren zijn een verdere professionalisering van de inkooporganisatie van VWS, de implementatie van duurzaam inkopen en het gezamenlijk inkopen met andere ministeries (categorie management). Een praktijkvoorbeeld van deze verbeterslag is dat binnen VWS in 2008 een nieuw inkoopsysteem «Elektronische bestellen en factureren» (EBF) is geïmplementeerd. Aan dit project nemen naast VWS, ook 5 andere departementen deel. Tevens is in 2007 begonnen met het aanscherpen en actualiseren van de departementsbrede procesbeschrijvingen van de inkopen. Deze aanscherping van de processen loopt ook nog in 2008 door. Volgens de Algemene Rekenkamer worden de belangrijkste risico’s in het inkoopproces door deze maatregelen afgedekt.

15

Er is gekozen voor de implementatie van vijf willekeurige beheersmaatregelen per directie. Wanneer is de verwachting dat alle afgesproken beheersmaatregelen geïmplementeerd zijn?

In 2005 is gekozen om het door VWS vastgestelde gemeenschappelijk beveiligingsniveau, stapsgewijs binnen het Kernministerie te realiseren. De directies hebben op basis van een risicoanalyse een implementatieplan opgesteld waarin zij hun vervolgstappen hebben vastgelegd. Het tempo waarin de directies de overige maatregelen invoeren is verschillend. Het streven is erop gericht dat de directies van het kernministerie eind 2009 alle maatregelen uit het gemeenschappelijk beveiligingsniveau hebben gerealiseerd.

16

In 2006 is de tijdelijke stimuleringsmaatregel lokale opvoedondersteuning en regeling experimenten Wmo niet vlekkeloos verlopen. Wat is uw reactie hierop en hoe is dit in 2007 verlopen?

Door de introductie van Single information, Single audit (SiSa) in 2006, dienen gemeenten jaarlijks in hun financiële jaarstukken verantwoording af te leggen over de specifieke uitkeringen. De Tijdelijke stimuleringsmaatregel lokale opvoedondersteuning en de Regeling experimenten Wmo van VWS, zijn vóór 2006 gestart. De financiële verantwoording zal aan het einde van de looptijd plaatsvinden op basis van het totaal bedrag dat over de looptijd is besteed. Door de introductie van SiSa zijn gemeenten echter jaarlijks gaan verantwoorden, waardoor bij een aantal gemeenten de bestedingen van vóór 2006 buiten de scope van de gemeentelijke accountantscontrole vallen.

Momenteel ben ik met de staatssecretaris van BZK in overleg over het cumulatief laten verantwoorden van de betreffende specifieke uitkeringen conform SiSa 2008. Ik verwacht dat de betrokken gemeenten via de jaarlijkse SiSa circulaire worden ingelicht over het feit dat zij een totaal besteed bedrag over de gehele looptijd moeten opgeven. Hiermee denk ik te kunnen voldoen aan de vereiste financiële verantwoordingsinformatie voor het bepalen van de rechtmatigheid van de bestedingen.

17

Hoe wordt geborgd dat in 2008 of bij een nieuwe vaststelling van specifieke uitkeringen de juiste verantwoordingsinformatie aanwezig is, mede gezien het meerjarige karakter van specifieke uitkeringen?

Zie antwoord op vraag 16.

18

Wordt de stand van zaken van de verbeterplannen bij de provincies die niet opgevraagd zijn voor dit jaarverslag wel betrokken bij het standpunt Wet op de jeugdzorg?

De verantwoording 2006 van de doeluitkering jeugdzorg door alle provincies en grootstedelijke regio’s (hierna provincies), geeft aanleiding om bij de Stadsregio Amsterdam en de Stadsregio Rotterdam navraag te doen naar de uitvoering van het verbeterplan.

Ik ga met enkele provincies onderzoeken wat de stand van zaken is in het beheer van de doeluitkering jeugdzorg door provincies. Deze bevindingen zullen worden betrokken bij de verdere ontwikkelingen rondom de Wet op de jeugdzorg.

19

Waarom ontbreken indicatoren met betrekking tot de positie van de cliënt en arbeidsmarktaspecten bij de operationalisering van doelstelling 43.3.3?

Zie antwoord op vraag 3.

20

Waarom worden niet alle 23 operationele doelstellingen verantwoord? Waarom is hiervoor gekozen?

Zie antwoord op vraag 3.

21

De ARK concludeert dat het aantal prestatie-indicatoren beperkt is. Aangegeven wordt dat er een selectie is gemaakt van de beschikbare prestatie-indicatoren. Op basis van welke criteria is deze selectie gemaakt?

Zie antwoord op vraag 3.

22

Kan een reactie gegeven worden op de bevindingen van de ARK ten aanzien van de departementspecifieke prioriteit «Preventie»? Waarom is geen gebruik gemaakt van de beschikbare algemene prestatie-indicator uit de begroting 2007 en 2008? Waarom zijn slechts vier van de vijftien prestatie-indicatoren opgenomen? Waarom zijn geen prestatie-indicatoren opgenomen voor het deel van de algemene doelstelling het «zo min mogelijk bloot staan aan bedreigingen van hun gezondheid»?

Zie antwoord op vraag 3.

23

Wanneer is de minister wel in staat om in het beleidsverslag conclusies te trekken over de mate waarin hij voor wat betreft de kabinetsprioriteiten «op koers ligt»?

Medio 2007 is het beleidsprogramma «Samen werken, samen leven» gepresenteerd. In de tweede helft van 2007 ben ik gestart het uitwerken van dit nieuwe beleid. Daarom is het te vroeg om in het beleidsverslag 2007 een conclusie te trekken over de mate waarin VWS «op koers ligt» voor wat betreft de kabinetsprioriteiten. In de komende beleidsverslagen zal ik bij de voor VWS-relevante kabinetsdoelstellingen nader ingaan op de vraag in welke mate wij «op koers liggen».


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Halsema (GL), Kant (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Joldersma (CDA), De Vries (CDA), Smeets (PvdA), voorzitter, Van Miltenburg (VVD), Schippers (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Willemse-van der Ploeg (CDA), Van der Veen (PvdA), Schermers (CDA), Van Gerven (SP), Wolbert (PvdA), Heerts (PvdA), Zijlstra (VVD), Ouwehand (PvdD), Agema (PVV), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) en Vacature (algemeen).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Vendrik (GL), Van Velzen (SP), Neppérus (VVD), Vietsch (CDA), Uitslag (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Verdonk (Verdonk), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Atsma (CDA), Van der Ham (D66), Çörüz (CDA), Gill’ard (PvdA), Smilde (CDA), Langkamp (SP), Vermeij (PvdA), Arib (PvdA), Kamp (VVD), Thieme (PvdD), Bosma (PVV), Luijben (SP), Hamer (PvdA), Ortega-Martijn (CU) en De Wit (SP).

Naar boven