31 444 XVI
Slotwet en jaarverslag van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2007

nr. 10
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 18 juni 2008

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft op 16 juni 2008 overleg gevoerd met minister Klink van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de financiële verantwoording 2007.

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Smeets

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Theunissen

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Maandag 16 juni 2008

14.00 uur

De voorzitter: Smeets

Aanwezig zijn 6 leden der Kamer, te weten:

Agema, Van der Veen, Miltenburg, Van Gerven, Jan de Vries en Smeets,

en de heer Klink, minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en mevrouw Bussemaker, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Aan de orde is de behandeling van:

het Jaarverslag 2007 van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) (31444-XVI, nr. 3);

het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag 2007 van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) (31444-XVI, nr. 4);

het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en van de ontvangsten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2007 (Slotwet) (31444-XVI, nrs. 1 en 2);

de antwoorden op vragen over bovengenoemde stukken (nog te ontvangen).

De voorzitter:

Ik heet de minister, de staatssecretaris, hun ambtenaren en de geachte afgevaardigden van harte welkom.

Ik moet om half vier naar een rondetafelgesprek. De heer De Vries zal het voorzitterschap dan overnemen. Maar wie weet, vorderen wij snel en zijn wij dan al klaar.

Er zijn geen spreektijden vastgesteld, maar ik ga ervan uit dat wij onszelf in de hand hebben. Het lijkt mij goed om een seintje te geven bij zeven minuten.

MevrouwAgema(PVV)

Mevrouw de voorzitter. De cruciale vraag bij de rijksverantwoording is of de belastingbetaler waar voor zijn geld heeft gehad. Sinds de aangenomen motie-Douma uit 2005 over "van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording" formuleren wij het als volgt: aan de doelen die de overheid formuleert, moet zij concrete uitkomsten koppelen. De aanzet daartoe zagen wij terug in de prestatie-indicatoren. Heel veel plannen van de kabinetten-Balkenende blijken ook in 2007 niets meer te zijn geweest dan slechts het kopen van een goed gevoel, een stuitend soort gemakzucht dat regeren heet.

Wanneer wij de doelen van VWS uit de begroting 2007 naast de rijksverantwoording 2007 leggen, zien wij een raar contrast. Slechts enkele behaalde doelen zijn vermeld; uiteraard alleen de doelen die gunstig hebben uitgepakt. Vaak zijn in 2007 voorbereidingen getroffen, bijvoorbeeld op het gebied van de innovatie van de zorg. Er zijn eerste stappen gezet, bijvoorbeeld met het verminderen van de regeldruk. Er is vooruitgang geboekt, bijvoorbeeld met elektronische dossiers. Of de informatie komt later, bijvoorbeeld over de wachtlijsten. Concrete informatie over wat er wel is bereikt, ontbreekt echter.

Ook dit jaar is het subsidiebeleid van VWS weer niet op orde, ondanks de verbeterbeloftes. De interne cultuur zit vast. Dat zou echt moeten verbeteren. Ik verzoek de minister, met een plan van aanpak te komen om de interne cultuur op het ministerie op orde te brengen.

Eigenlijk interesseert het mij niet zoveel of de betutteling van de kabinetten-Balkenende ertoe heeft geleid dat nu 75% in plaats van 72% van de mensen niet rookt of dat 62% in plaats van 60% van de mensen voldoet aan de beweegnorm. Het gaat erom dat de regering in de verantwoording niet aangeeft of dit is bereikt. Zonder concrete verantwoording zijn de miljoenen die eraan besteed zijn, verspild belastinggeld, bijvoorbeeld het bedrag voor het bevorderen van een gezonde leefstijl van ruim 28 mln.

In de begroting van 2007 werd het voortvarende doel gesteld dat er in 2007 minder dan 2000 urgente wachtenden op AWBZ-zorg zouden zijn. Niets daarover in de verantwoording. Uit de recente brief en uit het debat dat wij daarover vorige week hadden, blijkt dat het aantal urgente wachtenden op dit moment in ieder geval 4500 op een totaal van 75.000 is. Niet alleen zijn de doelen niet bereikt, ook zijn de problemen veel groter geworden. Ook over de beloofde verlaging van de AWBZ-premie per hoofd van de bevolking van € 980 naar € 831 lezen wij in de verantwoording niets meer.

Niet alleen was er in 2007 de belachelijke doelstelling om 11,5 mln. te verspillen voor sport voor alleen allochtone jongeren, er werd ook nog 2,7 mln. extra bovenop gegooid.

Er was in 2007 wel veel extra geld voor het wegwerken van de wachtlijsten in de jeugdzorg, maar er worden geen resultaten genoemd. Bij het aantreden van Rouvoet stonden 414 kinderen op de wachtlijst, een jaar later waren het er 4100 en nu zo'n 3300.

Het kabinet kan best het goede streven hebben om het aantal medische blunders in 2012 met ten minste 50% te hebben gereduceerd ten opzichte van 2004, de vraag is alleen wat er dan gerealiseerd is in 2007. Ook hier weer helemaal niets.

Bij het opleidingsfonds is sprake van 10 mln. onderbesteding. Hoeveel artsen had dit extra kunnen opleveren en waarom werd niet halverwege ingegrepen? In de bijlage wordt een bedrag vermeld van bijna 15 mln. aan de inhuur van externen. Er wordt nog wel eens onderscheid gemaakt tussen een bedrag voor communicatie- of juridische adviseurs, maar om hoeveel mensen dat ging, hoeveel uren er zijn gemaakt en wat zij concreet hebben uitgespookt, is volstrekt onduidelijk.

Een positief punt is de meevaller op kraamzorg en verloskunde van 52 mln. Ik dank de minister dan ook voor zijn toezegging op mijn voorstel om dit bedrag te gebruiken voor de tekorten in de kraamzorg. Het zou echter mooi zijn als hij het andere deel zou gebruiken om de druk op de verloskundigen vanwege het aantal bevallingen te verminderen.

Voorzitter. Het verantwoordingsdebat is het allerbelangrijkste debat van het jaar, want de burger hoort dan of hij waar voor zijn geld heeft gehad. Maar met een verantwoording als nu voorligt, kun je net zo goed niet verantwoorden, want dit is echt een flutverantwoording.

De heerJan de Vries(CDA)

Mevrouw de voorzitter. Het jaar 2007 was duidelijk een overgangsjaar. De begroting 2007 is nog opgesteld door het vorige kabinet en het beleidsprogramma van dit kabinet is eigenlijk pas in het late voorjaar van 2007 tot stand gekomen. Het is dus te vroeg om op grond van het jaarverslag 2007 beleidsconclusies te trekken en om te beoordelen of de beleidsprioriteiten van dit kabinet op koers liggen.

MevrouwAgema(PVV)

Vindt de CDA-fractie dat er in 2007 helemaal niemand verantwoordelijk was voor het beleid, ook niet het CDA? Het CDA zat onder het vorige kabinet-Balkenende toch ook gewoon in de regering? Wie gaat er verantwoording afleggen? Straks valt dit kabinet en krijgen wij weer een nieuwe regering. Gaat er in 2008 dan ook niemand verantwoording afleggen? Dat kan toch helemaal niet?

De heerJan de Vries(CDA)

De CDA-fractie heeft de stukken goed gelezen. Er wordt wel degelijk verantwoording afgelegd, maar de vraag is of er voldoende verantwoording wordt afgelegd over de beleidsprioriteiten van dit kabinet, de nieuwe beleidsprioriteiten. Daar kom ik nu over te spreken.

De bewindslieden geven aan dat het nog te vroeg is voor beleidsconclusies. Die bescheidenheid siert hen enerzijds, anderzijds moeten wij niet onder stoelen of banken steken dat er al veel dingen op de rails zijn gezet en dat er beleid in gang is gezet, bijvoorbeeld ten aanzien van de kapitaallasten, de vrije prijsvorming, het kwaliteitsbeleid, de ondersteuning van patiënten- en consumentenorganisaties. Dit zijn een aantal voorbeelden van zaken die al in 2007 in gang zijn gezet.

Eerst wil ik ingaan op de kwaliteit van het jaarverslag. De CDA-fractie vindt dat het experiment een leesbaar en toegankelijk jaarverslag oplevert. Daar zijn wij tevreden over, maar tegelijkertijd vragen wij ons af of die beperkte verantwoording de controletaak van de Kamer in voldoende mate mogelijk maakt. Over de evaluatie van de experimenten komen wij nog uitgebreid te spreken, samen met de commissie voor de Rijksuitgaven. Dus enerzijds vinden wij het een leesbaarder en toegankelijker jaarverslag en anderzijds vragen wij ons af of wij onze controletaak goed kunnen uitvoeren. Dat is een vraag die de bewindslieden zichzelf ook moeten stellen ten aanzien van hun verantwoordelijkheid voor de controle van de uitgaven en het behalen van de beleidsdoelen. In hoeverre hebben de bewindslieden van het ministerie van VWS zelf een oordeel over dit experiment en de uitkomsten daarvan? Wat betekent het voor hun eigen sturings- en controlemogelijkheden?

Het is spijtig dat er nog geen vergelijkingstabel is waarin begroting en realisatie naast elkaar worden gezet en die is aangepast aan de nieuwe beleidsprioriteiten. In de begroting 2008 moet dat echt op orde zijn. Daarbij kunnen de bewindslieden ook leren van andere departementen die in dit experiment actief zijn, bijvoorbeeld van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselveiligheid. De kwaliteit van de jaarverslaggeving is ook volgens de Algemene Rekenkamer verbeterd. Dat verdient echt een compliment. Meer doelstellingen zijn "smart" geformuleerd, maar het blijft blijkbaar voor het ministerie lastig om prestatie-indicatoren te formuleren en bij streefdoelen ook tussentijdse doelen te formuleren. Daar hebben wij vorig jaar naar gevraagd, maar wij zien wat dat betreft nog steeds weinig verbeteringen, terwijl het echt nodig is om te kunnen beoordelen of de beleidsprioriteiten werkelijk op koers liggen. Dus het zou goed zijn als de begroting 2008 waar mogelijk wel komt tot het formuleren van tussentijdse doelen. Hoe houden deze bewindslieden anders de vinger aan de pols? Kan bij het formuleren van prestatie-indicatoren niet veel meer gebruik worden gemaakt van indicatoren en gegevens die ook door anderen worden gegenereerd, niet zozeer door het departement zelf maar bijvoorbeeld door het RIVM en de sectoren zelf als het gaat om het kwaliteitskader voor verantwoorde zorg? Het zou ook goed zijn als veel meer in samenhang wordt gerapporteerd. Wij krijgen nu een apart rapport van de IGZ en een apart verslag van het RIVM, maar in het jaarverslag wordt daarmee geen verbinding gemaakt. Is er een mogelijkheid om dat wel te doen?

Dan kom ik op de rechtmatigheid en de bedrijfsvoering. De verbetering en het subsidiebeheer zijn zichtbaar, maar in onze ogen nog onvoldoende. Graag krijgen wij van de minister een scherper antwoord op de vraag hoe en wanneer hij de noodzakelijke verbeteringen gaat realiseren. De minister spreekt zelf over monitoren en bijsturen, maar wat betekent dit precies?

Dan ga ik in op het financieel beeld zorg, dat in het jaarverslag aan de orde komt. Allereerst geef ik de complimenten voor de inzichtelijkheid. Het beeld is wel gebaseerd op voorlopige realisatiecijfers. Hoe kunnen wij sneller de onzekerheden die er zijn, wegnemen? Ik denk dat dit ook een ambitie van de bewindslieden moet zijn. De doorlooptijden zijn nu veelal veel te lang. Ik denk bijvoorbeeld aan de afrekening van de dbc's. 2006 is zelfs nog niet afgesloten. Dat maakt het toch wel erg lastig, niet alleen om tijdig inzicht te krijgen, maar ook om waar nodig bij te sturen. Zijn er overigens op dit moment al meer actuele cijfers beschikbaar over de ontwikkeling van het budgettaire kader?

Het convenant geneesmiddelen levert naar verwachting een hogere besparing op van 128 mln. Dat is mooi. Verder zien wij overigens een relatief geringe meevaller op de geneesmiddelen van 44 mln. Zijn dit nu bemoedigende signalen voor dit jaar, maar ook voor de komende jaren? Het is belangrijk dat de investeringen van dit kabinet in de kwaliteit van zorg zo snel mogelijk merkbaar en voelbaar worden op de werkvloer. Daarom is het jammer dat de doelmatigheidsimpuls voor de verpleeghuizen pas laat is verstrekt. De vraag is of deze nog tijdig kon worden aangewend. Daarom pleit de CDA-fractie ervoor om de intensiveringen tijdig ter beschikking te stellen en snel helderheid te geven over de budgettaire kaders, opdat alle instellingen daarmee rekening kunnen houden bij het opstellen van de eigen begroting. Wij zien dat er daarnaast sprake is van een achterstand in de bevoorschotting in de sector verpleging en verzorging. Wat betekent dit voor de liquiditeitspositie van instellingen?

Ook is een onderschrijding bij de hulpmiddelen zichtbaar. Deze bedraagt zelfs 121 mln. Een verklaring hiervoor kan nog niet worden gegeven, zo staat in het jaarverslag, maar die is wel nodig bij het ontwikkelen van nieuw beleid. Hoe verklaren de bewindslieden deze onderschrijding en wanneer is die verklaring ook voor de Kamer beschikbaar?

De uitgavenontwikkeling voor medisch specialisten stijgt fors als gevolg van het stijgende aantal zelfstandige behandelcentra, die tevens meer verrichtingen uitvoeren. Deze tegenvaller lijkt gecompenseerd te worden door een meevaller bij de medisch specialisten lumpsum van 115 mln. Is de productiestijging bij de zelfstandige behandelcentra een inhaalslag, en gaat het dus om het wegwerken van wachtlijsten, of is er mogelijk sprake van een aanbod dat de vraag creëert? Ik denk dat dit een cruciale vraag is voor de inrichting van het toekomstige beleid en de discussie over vrije prijsvorming.

Wij zien ook een onderschrijding bij het opleidingsfonds. Er zijn minder aio's opgeleid dan budgettair mogelijk was. Dat baart de CDA-fractie grote zorgen. Hoe sturen wij de sector en alle opleiders naar meer resultaat? Anders is het capaciteitsplan dat wij hier bespreken een papieren werkelijkheid. Dat kunnen wij ons niet veroorloven gezien de tekorten die eraan komen. Overigens is het goed om ook in de antwoorden te lezen dat de instroom in het mbo en het hbo stijgt.

Wij zien verder een onderschrijding bij kraamzorg en verloskunde. Uit de antwoorden blijkt dat dit komt doordat er minder baby's worden geboren. Dat kunnen wij met deze coalitie niet direct beïnvloeden, maar wij zien tegelijkertijd een verminderd aantal kraamuren per gezin. Wij hebben daar laatstelijk een debat over gevoerd, maar toch verbaasden ons deze cijfers. Was er in 2007 bijvoorbeeld ook al sprake van het personeelstekort dat leidde tot een afname van het aantal kraamuren per gezin?

Kunnen de bewindslieden een reactie geven op de steeds negatievere vermogens van het Zorgverzekeringsfonds en het Algemeen fonds bijzondere ziektekosten? Ieder jaar wordt de vermogenspositie van beide fondsen slechter. Dat baart de CDA-fractie grote zorgen.

De beleidsinformatie. De wachttijden zijn in onze ogen een belangrijke parameter voor de kwaliteit van de zorg, zowel bij de care als de cure. Wij zien graag meetbare doelstellingen per sector en per regio. Het ontbreekt ons nog steeds aan inzicht in de wachttijden per regio, terwijl dit belangrijke informatie is waarop gestuurd kan worden. Hierover hebben wij recentelijk nog een debat met de staatssecretaris gevoerd.

In vraag 13 heb ik naar de administratieve lasten gevraagd. Uit de antwoorden blijkt dat wij in het najaar het reductieplan krijgen, gevolgd door een definitief lastenplafond. Het ministerie vermindert de lasten met 22%. Wij zouden graag zien dat in de begroting en in volgende jaarverslagen een vertaling wordt gemaakt naar meetbare en tussentijdse doelen. Dat hebben wij overigens vorig jaar ook al gevraagd. Wij hebben op deze manier het gevoelen dat voor dit departement het verminderen van de administratieve lasten onvoldoende prioriteit heeft, in ieder geval onvoldoende wordt vertaald in meetbare doelen die voor de Kamer, maar vooral voor het veld afrekenbaar zijn.

Het overzicht van de financiering van patiëntenorganisaties maakt duidelijk dat veel organisaties naast instandhoudingssubsidies soms veel en hoge activiteiten- en innovatiesubsidies ontvangen. Ik noem de NPCF als voorbeeld van een organisatie die uit meerdere potjes kan putten. Dreigen zulke organisaties niet een verlengstuk te worden van het departement, speciaal in het kader van activiteitensubsidies? Natuurlijk komen wij in het kader van het PGO nog uitgebreid over subsidies te spreken, maar graag wil ik in het licht van dit jaarverslag een reactie van de bewindslieden. Gelden voor de afzonderlijke aanvullende subsidies ook aanbestedingsregels?

In vraag 94 zijn wij ingegaan op de taakstelling van het departement. Wij hebben antwoorden gekregen op onze vragen daarover. Wij zijn van oordeel dat de Kamer niet expliciet naar de taakstelling moet behoeven te vragen, maar dat die informatie automatisch in het jaarverslag moet zijn opgenomen, en niet alleen in het Sociaal Jaarverslag van het Rijk. Anders kunnen wij als Kamer onvoldoende de koppeling leggen tussen enerzijds de taakstelling en anderzijds de beleidsprioriteiten van het kabinet. Graag zien wij de taakstelling vertaald in tussentijdse doelen. De inspectie wordt ontzien. Leidt dit tot een hogere taakstelling bij de ondersteuning? Wij krijgen, hopelijk nog deze maand, een brief over de taakstelling en de capaciteit van de inspectie. Wij steunen overigens de minister in zijn aanscherping van de aansturing van de zbo's en de baten-lastendiensten om ook daar die taakstelling te realiseren. Kan hij tijdig over de juiste instrumenten beschikken om deze zbo's en baten-lastendiensten daadwerkelijk aan te sturen? Zo niet, dan helpen wij hem daarbij graag.

In het beleidsverslag wordt de hulp aan tienermoeders als een belangrijk thema aangemerkt, maar dat blijkt vooralsnog niet uit de voorgenomen acties. Graag krijg ik in dezen een reactie van de staatssecretaris, juist omdat dit beleidsterrein past bij de kabinetsambitie om met positieve maatregelen alternatieven te bieden voor afbreking van de zwangerschap. Hoe staat het met al die positieve maatregelen, waaronder de hulp aan tienermoeders?

Ook de Zorgbalans van het RIVM is geagendeerd voor dit overleg. Ik heb er enkele opmerkingen over. De Zorgbalans geeft in onze ogen een goed beeld van de stand van de Nederlandse gezondheidszorg. Wij hebben vergeleken met andere landen een toegankelijk zorgsysteem. De Nederlander oordeelt ook in zijn algemeenheid positief over de gezondheidszorg. Het moet natuurlijk op veel fronten nog beter. Het inzicht in de kwaliteit moet beter, iets wat dit kabinet onderkent en hopelijk in deze kabinetsperiode kan realiseren, maar toch moet worden gememoreerd dat ruim negen van de tien mensen positief oordelen over de gezondheidszorg die zij ontvingen in de afgelopen twaalf maanden, het verslagjaar dus. Een ruime meerderheid van de AWBZ-aanvragers (84%) is tevreden over het Centrum Indicatiestelling Zorg. Waar wij regelmatig, ook met deze staatssecretaris, spreken over verbetering van de indicatiestelling en de werkwijze van het CIZ, is dat een opmerkelijk hoog percentage. De thuiszorg krijgt een gemiddeld rapportcijfer van 8. Wij moeten daarbij overigens wel aantekenen dat het verpleegkundig en verzorgend personeel steeds minder tevreden is over de kwaliteit van de zorg. Dat is een zorgpunt voor de CDA-fractie.

De arbeidsproductiviteit vertoont de laatste jaren een stijgende lijn. Dat zou zich moeten vertalen in een verdere stijging van de arbeidsproductiviteit in het licht van het toekomstige tekort aan werkers in de zorg. Het zou goed zijn als wij de conclusies over de arbeidsproductiviteit konden koppelen aan het beleid dat dit kabinet voorstaat. Graag krijg ik hierop een reactie van de bewindslieden.

Wij zien dat het aantal vermijdbare ziekenhuisopnames laag is. Dat levert dus een goed beeld op, maar een aanzienlijk deel van het aantal verpleegdagen in ziekenhuizen is blijkbaar in de ogen van de RIVM nog vermijdbaar. Graag krijg ik ook hierop een reactie van de bewindslieden. Wordt er door de verzekeraars, ook in de aanloop naar een verandering in de AWBZ, voldoende hierop gestuurd? Ik wil het hierbij laten in mijn eerste termijn.

De heerVan der Veen(PvdA)

Voorzitter. Allereerst mijn complimenten voor het feit dat VWS qua verantwoording met een aantal zaken op de goede weg is. Dat geldt de duidelijke toezeggingen inzake subsidiebeheer, Europese aanbesteding en informatiebeveiliging. Ook de rekenkamer heeft zich positief uitgelaten over het ministerie.

VWS heeft meegedaan aan het experiment Jaarverslag met als doel het vereenvoudigen van departementale jaarverslagen en het concentreren op hoofdlijnen van beleid. Dat is een zeer aansprekende doelstelling. Ik heb niet veel vergelijking met voorgaande jaren, maar zelf vind ik het nogal een geworstel met de materie om door dit beleidsverslag te komen. Als wij ervan uitgaan dat dit beleidsverslag ook voor de geïnteresseerde burger toegankelijk moet zijn, vraag ik mij af of dat wel het geval is. Ik geef het maar als suggestie, maar wellicht kan een volgende keer, voordat het jaarverslag verschijnt in een testgroep van geïnteresseerde burgers worden bezien of het jaarverslag dusdanig leesbaar is dat men er ook de relevante informatie kan uithalen. Ik zou daar zeer aan hechten.

Kan verder worden aangegeven of het experiment volgens VWS een verbetering heeft opgeleverd, want daar gaat het uiteindelijk toch om? Staat er meer niet-financiële informatie in die het politieke debat ten goede komt? Vindt de minister dat er nu ook sprake is van meer transparantie in de richting van de Kamer? Als je kijkt naar het aantal prioriteiten, dan heeft VWS vijf van de negen departementspecifieke prioriteiten en twee van de vijf kabinetspecifieke prioriteiten voorzien van prestatie-indicatoren. Het aantal prestatie-indicatoren dat gemeten kan worden, is beperkt. De vraag is dan ook of de minister in staat is om in te schatten of VWS nu ook op koers ligt, zeker ook in het licht van het antwoord van de minister waarin hij aangeeft dat hij de komende periode zal nagaan of voor alle prioriteiten prestatie-indicatoren kunnen worden opgenomen en vervolgens zegt dat sommige prioriteiten zich niet zo gemakkelijk naar prestatie-indicatoren laten vertalen. Dat maakt mij wel een beetje onrustig, want ik ga ervan uit dat prioriteiten ook meetbaar gemaakt kunnen worden.

Vindt de minister het voldoende dat alleen financiële verantwoording wordt afgelegd over beleidsprioriteiten die niet onder een kabinets- of departementsprioriteit vallen, terwijl informatie over realisatie van prestaties en doelen op het niveau van beleidsartikelen ontbreekt? Als er sprake is van een gat tussen prestatie en pretentie, hoe wordt daar dan over gerapporteerd?

MevrouwAgema(PVV)

Voorzitter. Ik luister met spanning naar het betoog van de PvdA en kan mij er ook heel erg in vinden. Ook mijn fractie vindt dat als je geen beleidsindicator aan een doel kunt koppelen, je er ook geen geld aan moet uitgeven. De burgers moeten toch waar voor hun geld krijgen. Er staan in het programma heel veel onderwerpen die helemaal niet van een concrete uitkomst zijn te voorzien. Neem die zak met geld die op tafel is gelegd om het aantal besnijdenissen bij meisjes te verminderen. Mogen er nu 49 in plaats van 50 meisjes besneden worden voor die 5 mln.? Vindt de PvdA dat het geld moet blijven rollen, dat wij daarin moeten blijven investeren ondanks dat we er niets voor terugkrijgen of moeten wij stoppen met al die projecten waarvoor geen prestatie-indicator valt te formuleren?

De heerVan der Veen(PvdA)

Door de vraagstelling zit ik een beetje met het antwoord. Als je ergens geld voor uitgeeft moet je ervoor zorgen dat je het in hapklare brokken doet en zodanig dat je het ook kunt meten. Daarover geen misverstand. Echter de conclusie en de voorbeelden daarvan die u erg aanspreken – dan moet je er dus per definitie ook geen geld meer voor uittrekken – zijn niet de mijne. Ik vraag de minister hoe het zit, of hij daarin verbetering ziet, zeker ook in het licht van de voorgaande jaren toen er nog veel minder meetbaar was. Ik zie het echt als een stap voorwaarts, maar ben het wel zeer met u eens dat er veel meer nadruk moet komen te liggen op de meetbaarheid van doelstellingen. Maar om in zijn algemeenheid te zeggen dat als je het niet kunt meten het weggegooid geld is geweest of dat je dat bij voorbaat niet zou moeten doen, is voor mij een stap te ver.

MevrouwAgema(PVV)

Als je als prestatie-indicator formuleert dat 60% in plaats van 62% van de mensen moet voldoen aan de beweegnorm en je legt daar 30 mln. voor op tafel, moeten wij daar dan nog wel mee doorgaan als het effect niet te meten is?

De heerVan der Veen(PvdA)

U hebt die vraag al aan de minister gesteld. Hij is hier volgens mij dan ook als eerste aan zet.

In het algemeen geldt natuurlijk dat je elke keer een afweging moet maken tussen de omvang van de investering en het beoogde resultaat. De ene keer zal het gemakkelijker zijn om het geïnvesteerde geld in een resultaat om te zetten dan de andere keer. Zeker als je de leefstijl van mensen wilt beïnvloeden, moet je je realiseren dat dat heel ingewikkeld en kostbaar is. Soms is 2% daarbij overigens heel veel en soms heel weinig.

Voorzitter. De minister heeft in het beleidsverslag geen conclusies getrokken over de mate waarin hij op koers ligt bij de uitvoering van de kabinetsprioriteiten. In het rapport van de rekenkamer wordt hier ook op gewezen. De minister vindt het nog te vroeg om aan te geven welke vorderingen hij gemaakt heeft bij de kabinetsprioriteiten. Geldt dat voor alle prioriteiten? Kan hij verder zeggen wanneer hij wel weet of hij op koers ligt? Waarom is de Code Indeling Prestatie-Indicator afgeschaft? Hoe wordt nu de betrouwbaarheid van informatie bepaald?

Er worden te weinig prestatie-indicatoren gebruikt, waaraan afgemeten kan worden wat er al is gedaan en hoe ver men nog te gaan heeft tot het einddoel. De verantwoording is daardoor nog steeds lastig te beoordelen. Het is verder eveneens lastig om beleidsinformatie aan financiële informatie te koppelen, zeker wanneer het de prioriteiten van het kabinet of het departement betreft.

In de motie-Vendrik wordt gevraagd om beleidsconclusies te verbinden aan de verantwoording. De minister heeft vorig jaar toegezegd dat hij met tussentijdse streefdoelen zou gaan werken. Het merendeel van de prestatie-indicatoren bevat echter geen streefwaarde voor 2007. Wanneer kan de minister inzicht geven in de streefdoelen en dus voor de tussenliggende jaren aangeven welke doelen hij wil behalen om zijn eindprioriteit te verwezenlijken?

Voorzitter. De minister geeft aan dat veiligheid de hoogste prioriteit heeft. Als prestatie-indicator werd een daling in 2011 met 50% van het aantal vermijdbare fouten en vermijdbare doden geformuleerd. Hierover is vorig jaar uitvoerig gedebatteerd. Omdat het programma in januari 2008 is gestart, is de datum verschoven naar 2012. Daar heb ik erg veel moeite mee. Op de vraag of de minister op schema ligt, wordt alleen geantwoord dat de IGZ zal monitoren. Ik wil echter van de minister een concreter antwoord op mijn vraag. Ik hecht er verder zeer aan dat het aantal medische missers zo snel mogelijk wordt teruggebracht en dat de einddatum van 2011 wordt gehandhaafd.

Door de personele onderbezetting bij de IGZ is een aantal belangrijke activiteiten geschrapt, gereduceerd of vertraagd. Daarbij gaat het ook om zaken die specifiek met veiligheid te maken hebben: medicatieveiligheid, spoedeisende zorg en cardiologie. Hoe heeft de minister deze afweging gemaakt? Hoe kan de IGZ haar taak uitoefenen als dit soort activiteiten zomaar kan worden geschrapt? Hoe wordt het de komende tijd opgelost? Wat wordt bedoeld met: de bezetting van de IGZ zit om en nabij de vastgestelde formatie? Hoe verhoudt dit zich voorts tot de uitgebreide bevoegdheden bij de bestuurlijke handhaving?

Er wordt nog steeds gediscussieerd over het bedrag dat in de zorg door de onbetrouwbaarheid van gegevens verloren gaat. Dit bedrag wordt geschat tussen de 1 en 1,5 mld. en betreft vooral de uitgaven van ziekenhuizen. Wat zijn de gevolgen van deze discussie? Is het slechts een boekhoudkundige kwestie of wordt er straks een rekening gepresenteerd voor de afgelopen jaren? Kan de minister verder aangeven of de gemeten prestaties van de zorginstellingen over 2007 daadwerkelijk inzicht geven in wat er zich zoal in de zorg afspeelt?

Over de definitieve afrekening van de consulten van huisartsen bestaat nog steeds onduidelijkheid. Huisartsen zouden met de verzekeraars in discussie zijn over een bedrag van ongeveer 30 mln. Ik hoor graag een reactie van de minister. Het huisartsenbudget is in 2007 wederom overschreden. Dat zou niet erg zijn als er meetbare effecten voor de substitutie tussen de eerste en de tweede lijn tegenover zouden staan. Ik hoor dan ook graag of de overschrijding aanvaardbaar is en, zo nee, wat de minister hieraan dan denkt te gaan doen. Graag krijg ik een antwoord van de minister op de vraag over de overschrijding. Hoe aanvaardbaar is die overschrijding? Wat denkt hij daaraan te doen? In de stukken staat dat de minister gaat overleggen met de zorgverzekeraars en de LHV. Wat is de inzet bij die discussie? Wat is de invloed op de substitutie eerste en tweede lijn?

Is het juist dat sommige ziekenhuizen nog steeds geen goedkeuring hebben voor de jaarverslagen over 2005 en 2006? Ik heb de minister al aangegeven wat dit betekent, ook in het licht van de 1 mld. tot 1,5 mld., waar ik zojuist over sprak, en wat dit betekent voor 2007.

Een steeds terugkerend punt is de spanning die er is tussen de begroting en de cijfers van de zorgverzekeraars. Dit is dus al eerder aan de orde geweest. Dat heeft met name betrekking op de vaststelling van de premies. Kan de minister aangeven hoe die spanning van invloed is op de nauwkeurigheid waarmee de premie wordt vastgesteld?

Ik kom te spreken over de maatstafconcurrentie. Daarover zullen wij deze week nog uitvoeriger komen te spreken. Toch wil ik hierover nu alvast enkele korte opmerkingen maken. De minister schrijft in zijn antwoorden dat de voorwaarden voor de uitbreiding van vrije prijsvorming niet gewijzigd zijn. Naar ons idee is er echter wel degelijk sprake van een ruimere formulering. De minister kiest er immers voor om op basis van kwaliteit en toegankelijkheid zo snel mogelijk over te gaan tot uitbreiding van het B-segment. Waarom wordt een verdergaande uitbreiding van het B-segment nu al aangekondigd, terwijl het advies van de NZa over de dbc's nog niet gereed is? Hoe verhoudt dat zich tot de eerdere toezegging en tot wat eerder is afgesproken? Ik doel op het vergroten van de dbc's in relatie tot een zorgvuldige evaluatie.

Ook schrijft de minister in zijn antwoorden dat het denkbaar is dat het maatstafsysteem niet daadwerkelijk wordt toegepast bij blijvende positieve resultaten met betrekking tot prijsvoering met kwaliteit in het B-segment. In het AO komen wij daar uitvoerig op terug, maar toch krijgen wij graag een reactie van de minister op deze uitspraken.

Mijn fractie heeft voorts gevraagd op welke wijze werving heeft plaatsgevonden onder bevolkingsgroepen die in de zorg zijn ondervertegenwoordigd en om welke bevolkingsgroepen het daarbij gaat. De minister schrijft weliswaar iets over projecten en partijen en dat de vraag voor zorginstellingen leidend is, maar graag zou ik willen weten op welke wijze er gericht wordt geworven onder de bevolkingsgroepen en wat er concreet wordt gedaan om ook mensen uit deze groepen in de zorg aan het werk te krijgen. Kan de minister nog antwoord geven op de vraag om welke groepen het gaat.

Ik wil nog iets zeggen over het transitieakkoord. Collega De Vries heeft daar ook al op gewezen. Kan de minister aangeven welke prijsverlagingen bereikt zullen worden door het preferentiebeleid? Welke inzichten heeft de minister die ertoe leiden dat de financiële taakstelling "in positieve zin zal worden overschreden"?

In het algemeen lijkt het jaarverslag een verbetering ten opzichte van vorige verslagen. Toch vraag ik de minister om hier en daar iets minder "kir" te antwoorden. Met "kir" bedoel ik "kluitje in het riet". Ik realiseer mij dat wij veel vragen stellen. Bij een aantal vragen, zoals die over werving van personeel bij bevolkingsgroepen die ondervertegenwoordigd zijn, kunnen wij een zeker kir karakter ook niet ontkennen.

De hamvraag is: wat gaat de minister qua toegankelijkheid en meetbaarheid anders doen met betrekking tot het jaarverslag over 2008?

De heerVan Gerven(SP)

Voorzitter. Dit is een overleg waarin wij terugblikken, terwijl de politieke aandacht vaak uitgaat naar het heden en de toekomst. Dit is een handicap waarmee wij bij de behandeling van elk jaarverslag moeten leren leven. Desalniettemin is het belangrijk om een jaar goed af te sluiten. Zijn daarin bijvoorbeeld de doelen gehaald die ons – in dit geval het kabinet/de coalitie; de SP denkt er soms wat anders over – voor ogen stonden? Is er rechtmatig gehandeld? Kloppen de uitgaven? Ik denk dat het wel goed zit met de uitgaven. Ik denk namelijk niet dat wij de minister en de staatssecretaris kunnen betichten van het tillen van de kas en dat zij om die reden naar huis gestuurd zouden kunnen worden. Dat is jammer aan de ene kant, want u zult begrijpen dat wij af en toe blij zouden zijn dat wij een reden hadden om het kabinet naar huis te sturen. Als SP zijn wij namelijk voorstander van een andere coalitie, een ander kabinet. In ieder geval is het goed dat er goed met het geld wordt omgesprongen. De wens was dat het jaarverslag politieker zou worden: meer beleid en niet alleen cijfers. De vraag is of dat gelukt is. De conclusie van mijn fractie is dat dit toch niet het geval is. Het is namelijk een erg beschrijvend en voortkabbelend stuk. De perikelen rondom de Wmo zijn bijvoorbeeld erg onderbelicht gebleven, terwijl dat een belangrijk onderwerp is. Dat ligt politiek zeer gevoelig. Had daar in een terugblik op het eerste jaar niet meer aandacht aan moeten worden besteed? Ik krijg hier graag een reactie op. Er staat ook weinig over het arbeids­marktbeleid in en over het voornemen om 5000 à 6000 nieuwe handen aan het bed in de AWBZ te krijgen.

Nu kom ik op de wat concretere vragen. Het ministerie heeft in twaalf gevallen niet Europees aanbesteed, terwijl dit volgens Europa wel had gemoeten. Ook heeft het ministerie in elf gevallen verzuimd, andere partijen offertes te laten uitbrengen. Heeft een en ander nu geleid tot boetes of claims van derden? Willen de bewindslieden een toelichting geven op het vaccininstituut en de aanbestedingen? Wat is daar precies aan de hand?

Wij lezen dat de bureaucratie en zinloze regels moeten worden verminderd. Daaraan zou worden gewerkt. Zo lezen wij dat het kabinet binnen twee jaar 25% minder bureaucratie in de AWBZ wil. In de praktijk neemt de bureaucratie echter alleen maar toe, gezien bijvoorbeeld de ervaringen die wij hebben opgedaan met de overheveling van de curatieve ggz. Is de wens hier niet de vader van de gedachte? Dat vragen wij ons echt af.

De Algemene Rekenkamer constateert dat de minister in het beleidsverslag niet aangeeft of hij op koers ligt met het oog op de kabinetsprioriteiten. Willen de minister en de staatssecretaris aangeven of zij op koers liggen en of op het terrein van veiligheid en preventie de beoogde doelen in 2011 zullen zijn gerealiseerd? Andere fracties hebben hier al wat over gezegd.

Het antwoord op de vraag waarom het aantal rokers onvoldoende is gedaald, vindt mijn fractie onbevredigend. De bewindslieden schrijven aan de Kamer dat de oorzaak hiervan onder andere is dat zij niet akkoord zijn gegaan met het verhogen van de leeftijdsgrens en dat er geen kleurenfoto's op de sigarettenpakjes mogen worden aangebracht. Dat is wel erg gemakkelijk, vindt mijn fractie. Welke redenen liggen hier nog meer aan ten grondslag? Wat gaan de bewindslieden doen om het streefdoel te halen? Vandaag hoorde ik van een of andere longarts dat er over twintig jaar niet meer zou worden gerookt. Is dat het streefdoel? Ik vind het wel een erg boude stelling. De weg ernaartoe is in ieder geval nog lang.

9 mln. van de 20 mln. voor om-, bij- en herscholing van thuishulpen vallen vrij van het financieringssaldo. Dat is toch wel een vreemde zaak.

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

Ik wil toch in navolging van mevrouw Agema ook aan u de vraag stellen wat de waarde van streefdoelen is. U neemt een heel concreet voorbeeld als streefdoel. Op een bepaald moment mag er niet meer worden gerookt. Dat zou het wenselijke voorbeeld zijn. Moet je een dergelijk streefdoel helemaal niet meer opnemen als dat irrealistisch is? Moet je dan ophouden met het voeren van beleid op dat vlak? Hoe ga je daar dan eigenlijk mee om?

De heerVan Gerven(SP)

Ik denk dat wij het eens zijn over het doel dat het roken moet worden teruggedrongen, idealiter tot nul. Als dat niet wordt gehaald, moet er een analyse van de oorzaken worden gemaakt. Dan moeten de volgende vragen aan de orde komen. Ligt het aan het feit dat wij te weinig beleid hebben gevoerd? Moet het beleid worden geïntensiveerd? Moeten wij nieuwe dingen aanpakken? Moeten wij de Kamer er alsnog van overtuigen dat bepaalde dingen echt nodig zijn? Op dergelijke vragen krijgen wij graag antwoord. Het is al te gemakkelijk om te zeggen: wij doen bepaalde dingen maar niet, omdat wij die nu nog niet precies kunnen meten. Dat proefde ik een beetje uit de discussie die net gevoerd is. Je moet het zo goed mogelijk proberen te duiden en aan te geven, elk jaar opnieuw.

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

Mij valt aan uw opsomming op dat het onacceptabel is dat het niet zou kunnen werken. In dat geval moet er nog meer geld bij en moeten wij nog meer beleid en analyses maken. In de politiek gaat het echter om kiezen. Vindt u dat de politiek met het oog daarop ook moet mogen vaststellen dat een paar jaar beleid niet het gewenste effect oplevert en kennelijk niet van invloed is, waardoor zij er maar mee moet stoppen?

De heerVan Gerven(SP)

Als men zich bij het roken meer inspanningen getroost, is het evident dat dit effect heeft. De antirookcampagnes hebben wel degelijk effect. De resultaten moeten wel inzichtelijk worden gemaakt. De opmerking dat het niet verder verbeteren van het rookgedrag voor een deel zou komen doordat de Kamer bepaalde beleidsmaatregelen niet heeft overgenomen, vond ik wat al te gemakkelijk. Wij moeten dan zelf toch proberen om het doel wel te halen?

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

Het rookgedrag noemde ik als voorbeeld. Laat nu niet het beeld ontstaan dat de VVD vindt dat daarop geen beleid meer moet worden gevoerd.

De heerVan Gerven(SP)

Van het bedrag van 20 mln. voor de omscholing van thuishulpen is 9 mln. vrij gevallen. Dat is vreemd, omdat de middelen broodnodig zijn en moeten worden ingezet. Stel nu dat het budget wordt overschreden. Mag dat dan volgens de spelregels of gaat de kraan in oktober dicht voor deze subsidiemaatregel? Graag krijg ik hierop een reactie van de bewindslieden.

Bij de preventie zien wij voor overgewicht en griepvaccinaties stagnatie of zelfs achteruitgang. Zo laat driekwart van de doelgroep zich inenten tegen griep, maar nog altijd een kwart niet. Afgezet tegen de deelnamegraad bij inentingen op het consultatiebureau is er nog veel te winnen op dit terrein. Graag krijg ik een reactie van de minister op dit punt.

De inhuur van externen bedroeg bijna 15 mln. in 2007, een groei met meer dan 200% in twee jaar tijd. Dat is voornamelijk te wijten aan automatisering en het elektronisch patiëntendossier. Wat is het beleid en wat de verwachting voor 2008 en de volgende jaren? Neemt de inhuur verder toe en is er een relatie met het inkrimpen van het ambtenarenapparaat? Wat is concreet de doelstelling voor de toekomst op dit gebied?

Het programma Sneller Beter is een groot succes gebleken. Deelnemende ziekenhuizen waren enthousiast. Wij vragen ons af waarom dit programma niet wordt voortgezet. De kost gaat hier toch duidelijk voor de baat uit? Weliswaar blijven alle praktijkervaringen beschikbaar voor andere ziekenhuizen, maar moet dit project niet worden uitgebreid tot alle ziekenhuizen?

Als belangrijke uitgangspunten noemt het kabinet een goed toegankelijke, betaalbare en kwalitatief goede zorg. Van die uitgangspunten zien wij weinig terug in de analyse in het jaarverslag. Waarom is er voor de toegankelijkheid bijvoorbeeld niet een wachtlijstmonitor van alle sectoren in de gezondheidszorg, uitgaande van de tradenormen? Wij zouden ons er overigens ook nog over kunnen buigen of die normen niet veel te ruim zijn en of zij niet moeten worden aangescherpt. Wat vinden de bewindslieden van toevoeging van een wachtlijstparagraaf aan het jaarverslag, zodat goed te zien is hoe de toegankelijkheid tot de zorg zich ontwikkelt en er maatregelen kunnen worden genomen? Hoe staat het met de wachtlijsten bij het CIZ, in de verzorgings- en verpleeghuizen en de ziekenhuizen?

Ook de betaalbaarheid is heel belangrijk. Zou het niet een idee zijn om een overzicht te maken van de nominale en inkomensafhankelijke premies, de fiscale maatregelen, de eigen bijdragen en het eigen risico, in relatie tot het inkomen van mensen? Dat zou wat ons betreft ook een onderdeel moeten zijn van het jaarverslag, met een trendanalyse of die eigen bijdrage toeneemt, afneemt of gelijkblijft in de loop der jaren.

Ook een kwaliteitsanalyse in den brede vinden wij wenselijk. Wij missen het onderzoek van het afgelopen jaar van de artsenkoepel, waarover heel veel te doen is geweest, waarin sprake was van ruim 1700 mensen die onnodig sterven door medische missers. Wat is daarmee nu precies gedaan en wat is het effect hiervan geweest op de kwaliteit van de zorg in het jaar 2007? Hoe is het gesteld met de kwaliteit in de diverse sectoren en welke trends zien wij op dit vlak? Graag zouden wij dergelijke elementen toegevoegd zien aan het jaarverslag.

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

Voorzitter. Ik onderschrijf in grote lijnen de frustratie van mevrouw Agema over het jaarverslag. Het is niet de eerste keer dat ik doe. De VVD-fractie constateert elk jaar weer dat het voor het ministerie heel erg moeilijk is om een relatie te leggen tussen de begroting en het jaarverslag. Dit keer is het extra moeilijk, omdat sprake is van een overgangsfase, om terug zoeken wat in eerste instantie het plan was en wat ervan terecht is gekomen. De procedure is dat er een plan wordt gemaakt, dat er geld voor wordt gereserveerd in de begroting en dat vervolgens in het jaarverslag wordt teruggekeken of het resultaat dat men voor ogen had, is gehaald. In dit jaarverslag valt op dat de minister aangeeft dat pas over twee jaar aan de hand van de prestatie-indicatoren duidelijk wordt of wat hij wil heeft gewerkt. Hij laat in het midden of er nog momenten komen waarop tussentijds kan worden getoetst of het beleid werkt. Het lijkt mij echter beter om halverwege het proces te bezien of je moet bijsturen, omdat je de verkeerde weg bent ingeslagen, dan pas na vier jaar geld uitgeven te constateren dat het niet heeft gewerkt. Ik vind het een voorwaarde om in het volgende jaarverslag aan de hand van de prestatie-indicatoren te kunnen opmaken hoe het staat met de resultaten. Op welk moment constateert de minister overigens dat het doel dat hij wil bereiken niet kan worden gehaald? In de politiek gaat het om kiezen. Soms moet je constateren dat wel inzichtelijk is gemaakt hoe een en ander werkt, maar dat wat je wilde op die manier niet wordt gehaald.

Dan het subsidiebeleid. Dat komt ook elk jaar terug, zowel in de begroting als bij de verantwoording. Dit keer was de Algemene Rekenkamer iets optimistischer over de ingezette verbeteringen. Ik ben daar met de rekenkamer tevreden over, maar de minister moet wel aangeven hoe hij dat volhoudt en hoe hij ervoor gaat zorgen dat de Algemene Rekenkamer volgend jaar vaststelt dat de zaak echt goed is. Vorig najaar hebben wij gevraagd of de begrotingsstukken konden worden voorzien van een brief waarin staat hoeveel subsidie aan wie is verleend. Die brief hebben wij één keer eerder gehad. Dat was in het jaar dat moest worden bezuinigd. De minister was toen zo vriendelijk om de brief te sturen, maar wij vinden dat wij elk jaar inzicht moeten krijgen in waar de subsidies terechtkomen. Het is niet voldoende om van de rekenkamer alleen maar te horen dat wij op de goede weg zijn. Graag een toezegging op dit punt.

Dan iets over het Europees aanbesteden. Ik was verbijsterd over de manier waarop het ministerie van VWS omgaat met Europese aanbesteding. Ik blijf het raar vinden dat, als wij regels stellen waar iedereen in Nederland zich aan moet houden, ministeries blijkbaar vergeten dat dit ook voor hen geldt. Daar komt bij dat het ergens over gaat. De minister kan niet aankomen met het verhaal dat dit niet helemaal op het netvlies stond. De staatssecretaris heeft te maken met het grote dossier van de Wmo. In dat kader spreken wij minstens een keer per maand over Europees aanbesteden. Er zijn hele boekwerken door het ministerie opgesteld over hoe gemeenten Europees moeten aanbesteden. Het lijkt mij het beste dat de minister zijn collega vraagt om een dergelijk boekje ter beschikking stellen aan zijn eigen ambtenaren. Ik vind het niet acceptabel dat het, gelet op de grote bedragen die ermee zijn gemoeid, zo vaak fout gaat met Europees aanbesteden. In zeven gevallen ging het om situaties waarbij men er met open ogen is ingestapt. Daarbij is de beslissing genomen niet Europees aan te besteden, terwijl dat wel had gemoeten. Ik hoor graag hoe de minister dit probleem gaat oplossen. Ik krijg ook graag de toezegging dat de Algemene Rekenkamer er volgend jaar niet weer zo kritisch over hoeft te zijn.

Het ministerie heeft zichzelf een grote taakstelling opgelegd ten aanzien van bureaucratie. Ik lees dat er desondanks grote investeringen worden gedaan, die bureaucratie in de hand werken. In ICT-projecten worden grote investeringen gedaan die op de werkvloer over het algemeen leiden tot grote frustraties. Ik noem er een specifiek: de AZR, de AWBZ-brede zorgregistratie. Daaraan wordt 47 mln. besteed. In het jaarverslag en overigens ook in de brief over de toekomst van de AWBZ, die afgelopen vrijdag naar de Kamer is gestuurd, wordt gemeld dat de AZR alle problemen gaat oplossen. Zolang ik Kamerlid ben, en dat is vijfenhalf jaar, hoor ik over de AZR alleen maar heel veel klachten, van alle partijen in de zorg. Is dit dus wel geld dat goed geïnvesteerd is? Ik plaats daarbij mijn vraagtekens. Tot nu toe is het nog niet gelukt om die vraagtekens bij mij weg te halen.

De minister heeft ook een taakstelling voor de vermindering van het aantal ambtenaren. Als je dit wilt oplossen door er voortdurend bureaus bij te betrekken, ben je niet op een erg efficiënte manier bezig. Als je ziet waarvoor externen worden ingehuurd, moet je vaststellen dat het niet lukt om grote, belangrijke projecten binnen de eigen organisatie op te pakken. Elke keer opnieuw moeten daarvoor mensen van buiten worden ingehuurd. Ook hiervoor geldt dat het een kwestie van kiezen is. Als je zo'n groot project wilt aanpakken, is daarvoor personele inzet nodig. Dan moeten andere dingen misschien niet gedaan worden, of moet er getemporiseerd worden bij het aantal projecten dat je tegelijkertijd aanpakt.

Een belangrijk punt is de premie voor de AWBZ. Ik moest lachen, omdat ik mijn collega van de PvdA eenzelfde soort vraag hoorde stellen over de Zorgverzekeringswet. In het jaarverslag staat wat ons als Kamerleden ook altijd wordt verteld: premiegelden kun je niet amenderen en de verantwoording ervan gebeurt ook niet altijd al te goed. In het jaarverslag staat letterlijk ergens dat de premiegelden worden geregeld tussen private organisaties en dat zij daarover hun eigen verantwoording afleggen. Gelukkig heeft de SER een advies uitgebracht, waarin een aantal dingen inzichtelijker is gemaakt voor iemand als ik, die niet altijd alles van cijfertjes weet. Slechts 57% van de AWBZ-uitgaven wordt gedekt door premies. Dat percentage is iets meer dan de helft. Dat is de € 320 die per modaal inkomen wordt betaald. 7,5% van de AWBZ-uitgaven gaat over de eigen bijdrage. Dat wil ik nog wel onder de premies scharen. 20% komt rechtstreeks uit de belastingpot. Ik zou het toch wel zeer op prijs stellen als wij de volgende keer over het gedeelte dat via de belasting binnenkomt een veel betere verantwoording zouden krijgen en als wij ook de mogelijkheid zouden krijgen om dat deel van de begroting in de toekomst te amenderen. Dat maakt de ruimte die de Kamer heeft om over de begroting te spreken een stuk groter. Het is ook wel een stuk logischer. Ik wil graag de visie van het kabinet daarover horen. Ik zou daarvoor voortaan ook meer ruimte en aandacht willen, zowel in de begroting als in het jaarverslag.

Mijn fractie maakt zich zeer veel zorgen over het saldo van het AWBZ-fonds. Dat is de laatste jaren namelijk hard gekrompen. Het afgelopen jaar is het zelfs megahard gekrompen. Er zat bijna 2 mld. in. Nu zit er nog een armzalige 0,5 mld. in. Dit is armzalig, als je ziet wat er in een jaar is uitgegeven. Hoe gaat dit er volgend jaar uitzien? Het moet toch een fonds zijn waarmee je fluctuaties kunt opvangen? Op deze manier zie ik niet dat dit gebeurt. Wat is de visie van het kabinet hierop en hoe gaan wij daarmee om?

Hoe wordt de hoogte van de premie eigenlijk vastgesteld? Gelet op de rekensom die ik net maakte, is de 12,15% AWBZ-premie die mensen betalen, eigenlijk veel te laag.

De vergadering wordt van 14:58 uur tot 15.10 uur geschorst.

MinisterKlink

Voorzitter. Ik dank de commissieleden voor hun inbreng over het jaarverslag 2007. Voordat ik inga op de afzonderlijke bijdragen, wil ik iets zeggen over de nieuwe opzet van het jaarverslag.

Van verschillende kanten is natuurlijk gesignaleerd dat de opzet van het jaarverslag grondig is herzien. Samen met LNV en BZK doet VWS mee met een experiment onder regie van Financiën, om meer focus in de verantwoording aan te brengen en tegelijkertijd de administratieve lasten te verminderen. Dat is ook zichtbaar aan de omvang van het jaarverslag, dat is gehalveerd. Tegen de heer Van der Veen zeg ik dat het onze bedoeling was om het jaarverslag niet alleen te halveren qua omvang, maar ook om het beter leesbaar te maken. Kennelijk is dat laatste niet voor iedereen het geval. Daar moeten wij dus beter op letten; zo simpel is het. Wij beoogden namelijk een dusdanig jaarverslag op te stellen, dat ook voor diegenen die op afstand naar VWS kijken, er toch iets uit zou spreken in de zin van intenties, dynamiek en dergelijke die zich aftekenen.

Wij hebben met name meer focus aangebracht door in het kader van het experiment de beleidsmatige verantwoording te concentreren op één plaats in het jaarverslag, namelijk het beleidsverslag. Dat is tegelijkertijd hoofdstuk 1 van het groene boek dat de Kamer heeft ontvangen, zijnde het rijksjaarverslag. In het beleidsverslag hebben wij ons vooral verantwoord over onze prioriteiten. Tevens staan wij stil bij de vijf kabinetsdoelstellingen die direct betrekking hebben op de beleidsterreinen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; de heer Jan de Vries gaf dat al aan in zijn bijdrage. Tegelijkertijd is de slotwet geïntegreerd in het jaarverslag en hebben wij de toelichtingen bij de artikelen geïntegreerd in de suppletoire begrotingen die de Kamer gedurende het jaar ontvangt. Daardoor geven wij nu per operationele doelstelling een samenvattend overzicht van alle financiële informatie, die de Kamer vroeger in de verschillende hoofdstukken gedurende en na afloop van het jaar ontving.

Ik wil ook nog een enkel woord wijden aan het rapport van de Algemene Rekenkamer in algemene zin. De rekenkamer concludeert dat de bedrijfsvoering over 2007 op alle door hem onderzochte onderdelen is verbeterd ten opzichte van 2006. Op zichzelf zijn wij content met die conclusie. Wij zijn er echter nog niet, zoals mevrouw Van Miltenburg en de heer Van Gerven ook opmerkten. Wij zullen ons de komende jaren inspannen om verdere verbeteringen te realiseren. Op een aantal daarvan, zoals het subsidiebeheer en de Europese aanbestedingen, kom ik zo dadelijk terug.

In zekere zin was 2007 een bijzonder jaar, ook omdat er een nieuw kabinet aantrad. Het beleidsprogramma "Samen werken, samen leven" is opgesteld, waarin ook prioriteiten op het terrein van VWS zijn opgenomen. Daarnaast stond 2007 in het teken van de uitvoering van voornemens van het vorige kabinet. In het jaarverslag leggen wij daarover verantwoording af. Dit jaarverslag is anders dan anders. Wij hebben niet beoogd om een compleet overzicht te geven van alle beleidsprestaties uit 2007 op het terrein van VWS, alhoewel natuurlijk wel financiële verantwoording wordt afgelegd. In dit beleidsverslag willen wij ons vooral verantwoorden over de vijf kabinetsdoelstellingen, die direct betrekking hebben op het VWS-terrein.

Vanaf ons aantreden zijn wij aan de slag gegaan met die prioriteiten. Voor deze kabinetsperiode zijn dat voor VWS: kwaliteit, veiligheid en innovatie, werken in de zorg, preventie, participatie en sport. Deze prioriteiten zijn per hoofdstuk terug te vinden in het beleidsverslag. Op die terreinen hebben wij nieuwe initiatieven genomen of bestaande initiatieven versterkt; wij hebben vooral nieuwe initiatieven genomen. Ik ben het met de heer Jan de Vries eens dat op grond van het feit dat het vooral nieuwe initiatieven zijn, men in het eerste jaar toch voornamelijk bezig is met het formuleren van beleidsdoelen en in het tweede jaar vooral met de implementatie van beleid, zodanig dat daaruit resultaten kunnen voortvloeien; ik kom zo meteen nader terug op de zaken die wij wel gerealiseerd hebben. Ik verwijs in algemene zin naar het veiligheidsbeleid en het kwaliteitsbeleid: wil je kwaliteit transparant maken, dan moet je eerst kwaliteitsindicatoren hebben. Ook al is het een procesaanpak, ik ben het wel met de Kamer eens dat wij ons wel moeten vergewissen van de voortgang en de Kamer kunnen inlichten over diezelfde voortgang, zodat in ieder geval duidelijk is dat het in orde begint te komen. Ik kom daar zo meteen diepgravender op terug in het kader van de kwaliteitsindicatoren en het veiligheidsbeleid, twee van de speerpunten van dit kabinet.

Wij hebben in 2007 veel energie gestoken in het ontwikkelen van goede financiële randvoorwaarden. Enerzijds is er geld uitgetrokken voor onze prioriteiten, anderzijds is er besloten tot stevige ingrepen om de groei van de uitgaven voor de zorg beheersbaar te houden. Daarover hebben wij met name vorig jaar gesproken toen wij, net als eerder al mijn voorganger, geconfronteerd werden met een onvoorzien tekort van 1,5 mld. op de VWS-begroting. Het was zelfs als zodanig niet eens aanwezig bij de rondetafelgesprekken van de kabinetsformatie.

Bij het ontwikkelen van beleid richten wij ons op de korte, maar zeker ook op de lange termijn. Voor de korte termijn hebben wij maatregelen genomen, bijvoorbeeld in de sfeer van de AWBZ, die enerzijds gericht zijn op verbeteringen en anderzijds op een grotere gerichtheid op de onbetwiste zorg. De staatssecretaris zal hierover zo meteen nog het nodige zeggen.

De verantwoording over de curatieve zorg moet in het perspectief worden gezien van onze beleidsambities op dit gebied. Allereerst willen wij verder gaan met de introductie van competitie in de zorg. Deze is niet alleen gericht op doelmatigheid, maar vooral ook op kwaliteit. De stappen die daarin worden gezet, staan in algemene zin in het beleidsverslag. Het gaat dan om stappen in de richting van een vrijere prijsvorming waarvan wij verwachten dat het uiteindelijk zal leiden tot een premiedaling. Ook deze resultaten kunnen echter pas op termijn geboekt worden.

Dat is dan ook het nadeel van streefdoelen: het is vaak moeilijk om zaken specifiek te herleiden tot het beleid. Ik ben het volstrekt eens met mevrouw Van Miltenburg, de heer Van der Veen en mevrouw Agema dat dit natuurlijk wel de ambitie moet zijn, anders kun je niet verantwoorden of de vele miljoenen en de vele inspanningen daadwerkelijk hebben opgeleverd wat je beoogde. Het is echter niet altijd eenvoudig om dit te doen. Hierbij geldt overigens dat streefdoelen belangrijk zijn, maar dat je ook altijd zit met de vraag in hoeverre de middelen die je hanteert, proportioneel genoeg zijn. Een goed voorbeeld hiervan is roken. Als wij met elkaar een streefdoel van 15% zouden afspreken, en wij zitten nu op 25%, dan is het fascinerend om je af te vragen wat er gedaan moet worden om de laatste 10% te realiseren. Moet je de beschikbaarheid van rookwaar dusdanig gaan versmallen dat het nog maar op twee plaatsen in Den Haag te koop is, of is dat een dusdanige inbreuk op de vrijheid van burgers dat je het realisme van je doelen moet heroverwegen? Dit is een voorbeeld van de moeite die ik soms heb met op leefstijl gerichte doeleinden. Per definitie heiligt niet ieder doel altijd de middelen. Je staat dus altijd voor een afweging.

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

Dan is het natuurlijk altijd de vraag – het debat gaat hier ook over – of je de doelen soms op een andere manier moet formuleren of dat je ze best kunt bereiken als je maar de inspanningen verder intensiveert. Hoe maak je dan een afweging? Ik wil graag weten hoe de minister dan tot zijn conclusies komt. Hoe kunnen dit soort dingen inzichtelijk worden gemaakt in het jaarverslag?

MinisterKlink

Ik heb het hierover gehad vorig jaar tijdens mijn introductiegesprek met mevrouw Stuiveling. Aan de ene kant wil je niet te veel de suggestie wekken dat je alles in de hand hebt, en dat de samenleving zo maakbaar is dat een minister van VWS van bovenaf echt bijna dwingend kan beïnvloeden hoe het loopt met obesitas, roken en dergelijke. Aan de andere kant wil je niet ieder middel gebruiken dat je ten dienste staat. Dit dilemma schetste ik zo-even al. De aanbeveling van mevrouw Stuiveling was even helder als voorspelbaar, maar desalniettemin goed om uit haar mond te horen: wees vooral realistisch met de streefdoelen. Zorg ervoor dat je niet eenieder gaat verplichten tot het onmogelijke op basis van een heel verstrekkende horizon. Zet de kanttekening er gewoon bij dat je niet verder kunt springen dan je polsstok lang is. Maak duidelijk dat je met deze afwegingen zit. De keerzijde hiervan is natuurlijk wel dat als je al te relativerend bent met de doelstellingen, er vaak derde partijen zijn, die je ook nodig hebt, die wel die verstrekkende doelstellingen willen. Daarmee kunnen zij namelijk tegen hun achterbannen zeggen dat zij het samen moeten gaan realiseren. Dit alles is moeilijk te balanceren.

De heerVan der Veen(PvdA)

Dit is echter wel des Pudels Kern. Het gaat erom dat zaken meetbaar en controleerbaar zijn. Ik zie wel dat het lastig is om leefstijl te beïnvloeden. Ik heb dit ook gezegd in antwoord op vragen van mevrouw Agema. Dan nog kun je echter wel zo concreet mogelijk zijn. Bovendien kun je ook leren van zaken die niet gewerkt hebben. Mij valt op dat niet altijd aangegeven wordt waarom streefdoelen niet zijn gehaald, welke middelen gefaald hebben en welke anders gebruikt kunnen worden.

De voorzitter:

Wat is uw vraag aan de minister?

De heerVan der Veen(PvdA)

De vraag aan de minister is om hiermee rekening te houden.

MinisterKlink

En die verantwoording ook te geven. Soms moet je ook wel zeggen dat middelen zijn uitgeput. Met voorlichting kun je blijven doorgaan, maar soms zijn middelen inderdaad uitgeput.

Overigens – ik loop even vooruit op de vraag van de heer Van der Veen over veiligheid – zijn er wel hardere normen. Daar kun je wel bovenop zitten. Waar ligt het aan en waar gaat het fout? Dat zijn processtappen. Vandaar dat ik aanhaak op uw streefdoelen of tussentijdse doelen. Wij moeten wel helder maken hoe wij het in beeld krijgen. Op sommige zaken kun je nu eenmaal strakker sturen dan op andere.

MevrouwAgema(PVV)

Laat ik het wat scherper stellen. Het doel voor 2007 was dat 62% van de mensen in plaats van 60% zou voldoen aan de beweegnorm. Er wordt niet gezegd of het is gehaald. Dat is het eerste mankement. De vraag is vervolgens, als je ervan mag uitgaan dat het niet is gehaald, of dat bedrag van ruim 28 mln. dat eraan besteed is, wel nuttig is geweest.

MinisterKlink

Dat is precies de vraag waar de heer Van der Veen op doelde. Soms moet je dan gewoon zeggen dat het niet nuttig is geweest. Het zijn overigens vaak indicatieve cijfers. Daarom vindt men ook vaak afgeronde getallen in de streefdoelen. Als de beweegkuur in het basispakket wordt opgenomen, zullen er consulten en dus tarieven mee gemoeid zijn. Dan moet wel kunnen worden aangegeven dat het iets oplevert in termen van obesitas, minder hartfalen of minder cardiovasculaire klachten. Dat moet wel gemonitord worden. Alhoewel de relatie tussen meer bewegen en gezondheid redelijk is aangetoond, vind ik wel dat wij ertoe gehouden zijn om de streefdoelen te formuleren; indicatief, maar tegelijkertijd wel verbonden met de investeringen.

MevrouwAgema(PVV)

Het eerste deel van de vraag was waarom het niet in het verslag is opgenomen. Het doel was om van 60% naar 62% te gaan. Waarom is niet in de verantwoording opgenomen of dat doel is gehaald?

MinisterKlink

Dat is een goede vraag. Wij zullen eens goed moeten kijken of wij daar geen lering uit kunnen trekken. U hebt wel gelijk. Als je veel geld uitgeeft aan een doel en het doel niet haalt, moet je ook kunnen verantwoorden waarom je het niet haalt. Je moet dan de vraag stellen of het middel wel effectief is.

Een belangrijke doelstelling was de introductie van competitie op basis van kwaliteit. Wij zijn nu bezig om de 80 kwaliteitsindicatoren, waarover wij al vaker gesproken hebben, te ontwikkelen. Er worden ondergrenzen voor patiëntveiligheid geformuleerd. De inspectie is daarmee vooral bezig. De competitie op basis van kwaliteit zal inderdaad moeten leiden tot prijsdalingen. Bij de begrotingsbehandeling komen wij ongetwijfeld terug op het punt dat wij ook moeten verantwoorden welke processtappen in die richting zijn gezet, zodat de beoogde ordening die ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd.

De Kamer heeft onlangs een brief ontvangen over de verbetering van de zorg voor chronisch zieken. Ook daar worden stappen gezet om het zelfmanagement te integreren in de behandeling en om de samenwerking te verbeteren. Dan sta je opnieuw voor de vraag – een intrigerende vraag, die opnieuw de complexiteit van de streefdoelen aangeeft – hoe wordt gemeten of het effectief is. De samenwerking kan verbeteren. Natuurlijk zou zelfmanagement daarvan deel kunnen gaan uitmaken. Ik durf het aan om te zeggen dat het zich moet vertalen in de CQ-index in de vorm van iets meer tevredenheid van de mensen die te maken hebben met die zorggroep en de benadering van chronisch zieken.

De voorzitter: Jan de Vries

MinisterKlink

In de onderhavige verantwoording hebben wij vooral aangegeven welke beleidsmatige stappen zijn gezet. Ik noemde zo-even al de uitbreiding van het B-segment, de uitbreiding van het basispakket, de omzetting van de no-claim in een eigen risico en de rechtvaardigheid die dit oplevert voor chronisch zieken en gehandicapten in inkomenspolitieke termen. Die zaken zijn in het verslag wel aangegeven. Ook staat vast dat het aantal streefdoelen dat ermee is gemoeid en dus het aantal criteria op basis waarvan de effectiviteit kan worden gemeten, nog betrekkelijk klein is. Ik zei zojuist al naar aanleiding van een opmerking van de heer De Vries dat dit ook te maken heeft met het feit dat wij eerst plannen ontwikkelen en vervolgens implementeren. Pas daarna kun je bekijken in hoeverre zij effectief zijn. Maar wij moeten ons in die zin wel verantwoord opstellen dat bijvoorbeeld de 50% die de heer Van der Veen noemde, die inderdaad aan 2011 gekoppeld was, in het oog wordt gehouden. Dat betekent dat voor de tussentijdse doelen, als de structuur eenmaal staat, bekeken wordt in hoeverre er daadwerkelijk resultaten zijn geboekt. Dat zal eerder moeten dan in 2011; dat zal in 2009 en 2010 tot zijn recht moeten komen, voor zover er stappen gezet zijn. De implementatie gaat namelijk stapsgewijs.

Mevrouw Agema, de heer De Vries en mevrouw Van Miltenburg vroegen naar het subsidiebeheer. Het zou best kunnen dat de heer Van der Veen er ook naar vroeg. Dat weet ik niet meer.

De heerVan der Veen(PvdA)

Ik heb zelfs een beetje complimenteus gedaan. Ik heb gezegd dat het de goede kant op ging.

MinisterKlink

Dat constateert de Algemene Rekenkamer gelukkig ook. De eerste effecten van die verbeteringen zijn zichtbaar. Er zijn minder onrechtmatigheden geconstateerd en voor zover die er waren, zijn het minder zware onvolkomenheden. De laatste jaren is bij het departement van VWS hard gewerkt aan het verbeteren van het subsidiebeheer en de uitvoering van het plan van aanpak. Het subsidiebeheer VWS is in 2007 afgerond. Nagenoeg alle activiteiten van dat plan zijn inmiddels uitgevoerd. In 2008 wordt de werking van het subsidievaststellingsbeleid nader beschouwd en nemen wij deel aan de ontwikkeling van een uniformering van het subsidiekader dat rijksbreed geldt. Dat gebeurt op initiatief van het ministerie van Financiën. Wij gaan ervan uit dat al deze inspanningen een belangrijke bijdrage leveren aan een adequaat en zorgvuldig subsidiebeheer 2008. Dit jaar organiseert VWS een complete doorlichting van de subsidies in relatie tot de beleidsprioriteiten en in relatie tot de personeelsvermindering. Dus dat verbinden wij met twee belangrijke kabinetsbrede doelstellingen, ten eerste het beleid dat ik zo-even noemde en ten tweede de taakstellingen rondom de personeelsvermindering.

MevrouwAgema(PVV)

In 2006 is door de Algemene Rekenkamer een verkennend onderzoek gedaan naar de subsidiecultuur binnen VWS. Er zijn verbetervoorstellen gedaan en er is ook wat verbeterd, maar het gaat nog steeds niet goed. Ik heb de minister in eerste termijn al gevraagd of het niet beter is om de cultuur binnen VWS nader te onderzoeken en daarop wat concretere verbeteringen voor te stellen.

MinisterKlink

Ik ben blij dat ik met de Algemene Rekenkamer en met de heer Van der Veen kan constateren dat het wel beter gaat met het subsidiebeheer.

MevrouwAgema(PVV)

Ja, maar niet goed.

MinisterKlink

Ik gaf zo-even aan dat er minder onrechtmatigheden zijn en dat eventuele onvolkomenheden minder zwaar van aard zijn, zoals de Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd. Dat heeft alles te maken met het feit dat er een plan van aanpak voor het subsidiebeheer binnen het departement is verschenen. Daar valt ook de subsidiecultuur onder. Ik vind het goed dat naast het beheer van de subsidies ook bekeken wordt in hoeverre dat spoort en vervlochten is met de beleidsprioriteiten. Men mag van mij aannemen, dat je dit echt niet voor elkaar krijgt zonder dat er een cultuurverandering plaatsvindt binnen een departement. Dus ik ben daar eerlijk gezegd niet zo heel somber over.

Over het capaciteitsplan zijn eind mei schriftelijke vragen gesteld. Die zullen binnenkort schriftelijk worden beantwoord. Ik zal nog op een enkele vraag ingaan. Ik begin bij de oorzaken van de onderbesteding. Het opleidingsfonds is in 2007 voor de eerste tranche van de meeste medisch-specialistische opleidingen ingevoerd. De gerealiseerde uitgaven voor opleidingsplaatsen zijn 13 mln. lager uitgevallen. Dat komt doordat de scholing van de budgetten van de opleidingsinstellingen lager is uitgekomen dan waarmee in het budget rekening was gehouden. Het totale budget is 650 mln. Het gaat dus om een ramingsverschil en niet om het feit dat er minder geïnvesteerd is in opleidingen en dus in mensen die de opleidingen volgen. Een en ander is geschoond uit het BKZ ten behoeve van de begroting. Bij die schoning zijn ramingsverschillen opgetreden. In 2008 startte de tweede tranche van het geheel.

MevrouwAgema(PVV)

Ik heb een vraag over de onderbesteding van 10 mln. Stelt de minister voor om dat te laten vervallen aan de algemene middelen of wil hij dat specifiek reserveren voor dat opleidingsfonds?

MinisterKlink

Wij voeren het capaciteitsfonds uit. Op het moment dat er minder middelen mee gemoeid zijn dan wij beogen, zal het in de begroting blijven. Dus is het inderdaad onderuitputting.

De heren De Vries en Van der Veen vroegen om meer inzicht in de streefdoelen die vorig jaar zijn aangekondigd in het debat over de verantwoording. In de Zorgbalans zijn vrij grote stappen gezet op het gebied van het inzicht in de prestaties van de zorg. Een volgende stap zou zijn dat wij die inzichten benutten voor de verantwoording. Wij volgen de suggestie van de Kamer en zullen proberen om de verschillende verantwoordingssferen plus de studies van het RIVM parallel te schakelen aan de verantwoording die wij hier kennen. Dan krijgt de Kamer een geïntegreerd overzicht. Voor zover de inzichten in de Zorgbalans te maken hebben met het beleid, zullen wij deze dus versleutelen in het voorliggende beleidsverslag.

Als gevolg van een experiment wordt in het jaarverslag 2007 een selectie van prestatie-indicatoren gepresenteerd. Van de overige indicatoren wordt waar mogelijk de realisatie over 2007 opgenomen in de begroting voor 2008, die de Kamer op Prinsjesdag ontvangt. Zo krijgt de Kamer in elk geval inzicht in de ontwikkelingen die zich aftekenen. Deze informatie verdwijnt niet, maar de presentatie ervan verschuift dus in de tijd. De Kamer zal deze op Prinsjesdag ontvangen. Dan hopen wij de realisatie aan de Kamer te kunnen laten zien.

De heerVan der Veen(PvdA)

Het is goed dat dit op Prinsjesdag komt. Ik heb gesproken over het gat tussen prestatie en pretentie. Het is niet een van de prioriteiten die hierbij betrokken wordt; het is een andere prioriteit. Zijn er op dit moment aanwijzingen die erop duiden dat bepaalde prioriteiten in belangrijke mate niet worden gehaald? Daar heb ik nu geen zicht op.

MinisterKlink

Eerlijk gezegd heb ik daarvoor geen aanwijzingen, althans niet als het daarbij gaat om budgetoverschrijdingen. Wij houden het bij de huisartsen. Daar kom ik zo meteen nog op terug. De trajecten rondom kwaliteit en het in beeld brengen van de 80 aandoeningen zijn op schema. Bij veiligheid moet ik een kleine kanttekening maken over het veiligheidsmanagementsysteem. Daarover is de Kamer al geïnformeerd, maar de inspectie zal eind dit jaar bekijken in hoeverre daadwerkelijk geïmplementeerd is. Uit het feit dat ik kwaliteit en veiligheid noem, kan worden afgeleid dat een en ander nog in de implementatiefase zit. Ik doel nu op het ontwikkelen van de instrumenten die ervoor moeten zorgen dat het in het veld gaat werken. De uitkomsten zijn nog niet over de hele linie bekend. Sterker nog, zij zijn eigenlijk nog maar voor een klein deel bekend. Dat is wel een volgende stap die wij volgend jaar en het jaar daarop zullen moeten zetten. Wij moeten nauwgezet bekijken in hoeverre bijvoorbeeld de 50% bij schade wordt gehaald. Vervolgens zullen wij moeten bekijken in hoeverre de 80 indicatoren door ziekenhuizen geïmplementeerd worden én in hoeverre registratie plaatsvindt. Op de huisartsen kom ik zo meteen nog even terug.

Het lijkt erop dat het transitieakkoord ook door het preferentiebeleid meer besparingen zal opleveren dan wij voor 2008 hadden verwacht. In die zin liggen wij eigenlijk wel over de hele linie op koers. Ik maak hierbij wel een uitdrukkelijk kanttekening. Wat is op koers? De implementatie is er wel, maar of de kwaliteit echt verbetert en de veiligheid toeneemt zal moeten blijken op het moment dat wij naar boven halen hoe het daadwerkelijk loopt.

Ik maakte zo-even bij de leefstijl een relativerende kanttekening. Dat geldt soms ook bij andere doelen die wij hebben. Laat ik even de Wet cliënt en kwaliteit van zorg noemen. De Kamer heeft een brief ontvangen waarin staat op welke zeven domeinen wij verbetering willen aanbrengen: geschillenbeslechting, meer recht op informatie enzovoorts. Dat is typisch een product waarbij je je afvraagt hoe je dit in einddoelen en tussentijdse doelen moet vertalen. Ik vraag mij af in hoeverre je de CQ-index hieraan kunt verbinden. Ook dan is het nog wel lastig, want is de verbetering van de CQ-index ontstaan door de uitbreiding van het B-segment en doordat zorgverzekeraars en de ziekenhuizen alerter zijn geworden op patiëntveiligheid en kwaliteit en men contracteert op basis van kwaliteit? Of is de Wet cliënt en kwaliteit van zorg de oorzaak van de verbetering? Dat is vaak heel moeilijk uiteen te houden. Desalniettemin gaan wij dat wel proberen. Ook hier geldt immers dat het aanvankelijk met name processtappen zijn, al was het maar omdat zich dit, evenals het EPD, nog in een wetgevingstraject bevindt en er nog pilots zijn.

Overigens bieden evaluatieonderzoeken natuurlijk daarnaast wel de nodige inzichten in de vraag hoe een en ander loopt. Wellicht is het een idee om de uitkomsten daarvan op hoofdlijnen mee te nemen in het jaarverslag, zodat dat een afgerond beeld geeft van het totaal.

De heer De Vries heeft gevraagd naar de premiecijfers en de lange doorlooptijden. In algemene zin hebben wij wel snel inzicht in de ontwikkeling van de premie-uitgaven, maar bij de ziekenhuizen is dat inderdaad niet altijd het geval. Dat komt simpelweg doordat wij met een dbc-systeem zitten waarbij dbc's over jaargrenzen heen kunnen openstaan. Het definitief afsluiten van jaren in een later kalenderjaar vindt dan ook in de regel plaats.

Verder zijn definitieve gegevens afhankelijk van de afronding van de vaststelling tussen ziekenhuizen en zorgverzekeraars. Bij de begroting presenteren wij de laatste en meest actuele cijfers, die nu zo langzamerhand binnenkomen. Vorig jaar moest ik aankondigen dat wij met een enorme overschrijding zaten. Ik meen dat ik toen een bedrag van ongeveer 1 mld. heb genoemd. De eerste inzichten in de ziekenhuiszorg lijken erop te wijzen dat er geen grote overschrijdingen zijn. Ik spreek bewust van "lijken", omdat nog niet alle gegevens binnen zijn.

Een andere vraag die buitengewoon relevant is op verschillende fronten – al was het maar voor de risicoverevening en voor de dbc-structuur – is de vraag of de overfinanciering verrassingen kan gaan opleveren op korte of middellange termijn, in de zin van taakstellingen die daaruit zouden kunnen voortvloeien, dan wel in hoeverre deze overfinanciering een boekhoudkundige kwestie is. De overfinanciering is wel een boekhoudkundige kwestie, maar vormt tegelijkertijd wel een probleem. De schadelast die verzekeraars moeten ramen en op basis waarvan zij hun premies vaststellen, is een lastige zaak wanneer je nog niet weet welk jaar en welke verzekeraar specifiek uit die overfinanciering moeten worden betaald. Het maakt vervolgens de risicoverevening en de eventuele extra risico's die je aan verzekeraars zou willen toevoegen ook weer lastiger, omdat je dan zit met een gebrekkig inzicht van de verzekeraar in de schadelast. Ontbreekt dat inzicht, dan is het voor VWS lastig om te zeggen dat men volgend jaar maar meer risico moet gaan dragen en dat de bandbreedte voor de ex postverevening zou moeten worden verlaagd of wellicht zelfs afgeschaft. Dit is dus wel een punt, maar voor de overschrijdingen levert het geen probleem op.

De heerVan der Veen(PvdA)

De vraag was hoe ernstig die bevoorschotting nu is. De minister zegt aan de ene kant dat het wel meevalt, maar aan de andere kant dat het voor de risicoverevening, voor de premievaststelling en wellicht ook voor de solvabiliteit van de zorgverzeke­raars wel effect heeft. De strekking van de vraag was hoe groot het risico is, ook in premie gedefinieerd. Hoe veel zit er nu in de premie of gaat er straks in zitten als gevolg van het feit dat het bevoorschottingsprobleem niet is opgelost? In samenhang hiermee is het de vraag hoe het nu zit met de vaststelling van de jaarverslagen van de ziekenhuizen. Ook daarvan heb ik het beeld dat een redelijk aantal ziekenhuizen nog geen vastgesteld jaarverslag heeft over 2005 en 2006.

MinisterKlink

Uw analyse klopt. Hoe veel het precies in premie scheelt, kan ik nu niet beantwoorden, maar ik meen dat het ook heel lastig zou zijn om die zaken van elkaar te separeren. Hiernaar zal ik intern navraag doen. Mocht dit wel zo zijn, dan laat ik u dat schriftelijk weten.

Wij hebben op dit moment een soort taskforce gezet op het oplossen van de problematiek van de overfinanciering, die nu nog loopt vanuit het verleden. Daarbij doet zich het probleem voor dat wij over 2005 en 2006 nog niet precies kunnen uitsplitsen aan welk jaar wij welke overfinanciering moeten toerekenen. Wij willen hierop veel sneller grip krijgen. Wij mikken erop om in november van dit jaar de overfinancieringsproblematiek in de vingers te hebben en op te lossen, zodanig dat die toe te rekenen valt aan afzonderlijke verzekeraars. Alle inspanning is daarop nu gericht. Dat werd ook wel tijd, want de solvabiliteit waarop De Nederlandsche Bank ook al heeft gewezen, is een heel reëel punt.

De heer De Vries vroeg naar de kwaliteit van de gegevens van de wachtlijsten. De Zorgbalans meldt dat ziekenhuizen niet meer werkelijke, maar verwachte wachttijden presenteren. Dat levert inderdaad minder transparante informatie op. Wel vermeldt de Zorgbalans dat tussen 2005 en 2007 het aantal ziekenhuisafdelingen dat aangaf dat mensen rekening moesten houden met een lange wachttijd, met 14% tot wel 32% daalde. Slechts 3% van de cliënten/patiënten meldt de wachttijden in de zorg te lang te vinden. Zeker tegen de achtergrond van de personeelstekorten die mogelijk dreigen, wil ik bekijken of wij die informatie systematisch kunnen leveren en dan niet alleen over de verwachte, maar ook over de daadwerkelijke wachttijd. Ik zal uw Kamer berichten of dat kan en, zo ja, wanneer. Bij personeelstekorten zullen de wachttijden snel oplopen. Wij moeten dus de vinger aan de pols houden.

De voorzitter:

Mijn vraag was niet alleen of u de werkelijke informatie kunt leveren, maar ook of u als bewindslieden samen bereid bent om doelstellingen daarvoor te formuleren.

MinisterKlink

Wij kennen de doelstellingen van de Treeknormen. Je zou de feitelijke wachttijd kunnen afzetten tegen de Treeknormen. Je kunt natuurlijk ook een discussie aangaan over het qua wachttijd verantwoord zijn van de Treeknomen. Ik geloof dat de heer Van Gerven daarnaar vroeg. Met de Treeknormen hebben wij in ieder geval een indicatief kader.

Wat de zelfstandige behandelcentra betreft, merk ik op dat wij als onderdeel van het advies van de NZa over de vrije prijsvorming zicht zullen krijgen op de ontwikkeling in de afgelopen jaren in termen van volume en prijs. Wij hopen dat die informatie daarin meekomt, want een kwalitatief element dat de NZa zal meenemen, is in hoeverre het te maken heeft met het wegwerken van wachtlijsten. Als dat zo is, is er geen sprake van overproductie en overdiagnosticering, maar gaat het simpelweg om betere zorg en het wegwerken van wachtlijsten. Wij wachten dat met spanning af. Het advies van de NZa komt begin juli. Daarin worden die gegevens in elk geval verdisconteerd.

In de sfeer van de kraamzorg zien wij een meevaller. Mevrouw Agema en de heer De Vries vroegen er beiden naar. De reden daarvoor is het afnemende aantal geboorten. Wel is meegenomen de toepassing van het landelijke indicatieprotocol. Wij hebben gesproken over tekorten, maar die dreigen deze zomer. Ik dacht dat er vorig jaar zomer ook een tekort was en dat er sprake is van een systematisch patroon, zoals ik tijdens het spoeddebat heb aangegeven. Als er inderdaad sprake is van een patroon en zich een meevaller aftekent, dan houdt die verband met een andere factor dan dit patroon en die factor is het geringere aantal geboorten. Daar hebben wij geen greep op.

MevrouwAgema(PVV)

Het antwoord is niet geheel conform de vraag die ik heb gesteld. Enerzijds ben ik blij met de uitkomst van het debat dat wij een paar weken geleden hebben gevoerd, namelijk dat de onderbesteding ten dele zal worden gebruikt om het tekort aan kraamzorghulp op te lossen. Anderzijds had ik een tweede vraag gesteld, namelijk over de werklast van verloskundigen. Die is momenteel 120 bevallingen per jaar voor een modaal loon en zou eigenlijk 90 bevallingen moeten zijn. Mijn vraag was of de minister het andere deel van die onderbesteding kan inzetten om de werklast van de verloskundigen te verminderen.

MinisterKlink

Ik durf dat niet zo te zeggen. Om die vraag te beantwoorden moet ik mij in de cijfers verdiepen. Ik zal graag schriftelijk op deze vraag antwoorden.

De heer De Vries vroeg naar streefwaarden voor de ICT-impulsen. Ik voeg er het Zorginnovatieplatform maar bij, met name in termen van arbeidsproductiviteit. Ik denk dat het nuttig is om de arbeidsproductiviteit mee te nemen en te relateren aan het Zorginnovatieplatform, want dat heeft één belangrijke doelstelling, namelijk werknemersbesparende innovaties. Ik bedoel met "werknemersbesparend" dat wij met minder handen wellicht hetzelfde werk kunnen doen, vooruitlopend op de schaarste aan personeel die zich ongetwijfeld gaat aftekenen. Dat moet te meten zijn in termen van arbeidsproductiviteit. Het lijkt mij een belangrijke indicator om te bepalen in hoeverre het Zorginnovatieplatform vruchten afwerpt, maar opnieuw met de kanttekening dat het heel lastig zal zijn om het een op een als het ware te verbinden met initiatieven van het Zorginnovatieplatform. Het kan immers met heel veel andere dingen te maken hebben, bijvoorbeeld met vermindering van ziekteverzuim en het sturen op personeelsschaarste door het management van ziekenhuizen. Het is de vraag in hoeverre je dan kunt zeggen dat het Zorginnovatieplatform dit toch maar heeft bereikt. Dat zal altijd lastig zijn. De arbeidsproductiviteit zal, hoe dan ook geïndiceerd, altijd een belangrijke factor zijn bij het opvangen van personeelstekorten die er wellicht komen. In de Innovatiebrief van februari dit jaar hebben wij al de contouren van de plannen aangegeven, maar wij komen daar natuurlijk nog afzonderlijk over te spreken.

De heer De Vries vroeg naar taakstellingen rondom het personeel. Door strategische keuzes te maken over kerntaken van het ministerie en rondom beleidsdossiers zullen wij gaan voldoen aan de taakstelling die wij onszelf rijksbreed hebben opgelegd. Over de inspectie kom ik zo meteen nog te spreken, maar ik heb al gezegd dat wij die van een en ander willen uitzonderen. Voor de zbo's zullen dezelfde sleutels gelden als voor het kerndepartement. In de richting van mijn collega van Binnenlandse Zaken heb ik wel vrij nadrukkelijk aangegeven dat wij voor de overall taakstelling garant willen staan in termen van personele bezetting en van administratieve lasten, maar dat ik tegelijkertijd wel de flexibiliteit wil hebben om bijvoorbeeld voor bepaalde beleidskernen binnen het departement of bepaalde zbo's uitzonderingen te kunnen maken. Denk maar even aan kwaliteitsbeleid en veiligheidsbeleid of aan de inspectie voor zover je die een zbo mag noemen. Dat betekent dan wel dat de last elders groter wordt. Dus, de overall taakstelling: ja, zowel in termen van personeel als in termen van administratieve lasten, maar ik wil wel de nodige flexibiliteit houden om in elk geval de beleidsprioriteiten te realiseren. U zult begrijpen dat de inspectie dan als eerste zal worden uitgezonderd, want veiligheid is immers een topprioriteit van het kabinet.

De heren De Vries en Van der Veen vroegen naar de patiëntveiligheid, dus de doelstelling voor een 50%-reductie in 2011. Ik hoef u niet te vertellen hoe "Voorkom schade, werk veilig" is opgesteld. Het is een programma van het totale veld en het ministerie en heeft twee pijlers. In de eerste pijlers zijn tien inhoudelijke thema's benoemd, waarvan de verwachting is dat daarmee veel winst valt te behalen. De tweede pijler richt zich met name op de veiligheidmanagementsystemen in de ziekenhuizen, waarvan ik zo-even al zei dat die eind 2008 echt geïmplementeerd moeten zijn. Het een en ander wordt door de inspectie gemonitord. Wij zitten nu nog in de procesfase, in de fase van implementatie, maar straks zullen wij ook gaan realiseren.

Ik ga nu wat specifieker in op wat wij nu aan het doen zijn. Rondom vier eerste thema's van die tien inhoudelijke – het voorkomen van ziekenhuisinfecties en van bloedvergiftiging bij patiënten door sepsis, het herkennen van patiënten met bedreigde vitale functies, vitale organen, en medicatieveiligheid – worden in deze zomer aparte conferenties gehouden. Daar komen de good practices beschikbaar. Daaruit zullen wij richtsnoeren afleiden om daarmee om te gaan. Vervolgens zal de inspectie erop toezien dat dat geïmplementeerd wordt. Voor alle tien thema's moet dat in juni 2009 gereed zijn. Er worden op dit moment parallel aan die thema's ook proces- en uitkomstindicatoren ontwikkeld, waarmee wij de voortgang zullen meten. Wij zullen u daarover berichten in de volgende verslagen, behoudens de kwartaalrapportages, waar u vorig jaar naar vroeg, die ook nog zullen verschijnen.

De heerVan der Veen(PvdA)

Ik weet niet of ik zo gelukkig moet zijn met dit antwoord. Verleden jaar is nogal nadruk gelegd op de patiëntveiligheid, met name door mijn fractie. Ik was nogal verrast dat die doelstelling in de tijd is opgeschoven. Ik heb de minister niet horen zeggen dat dit teruggedraaid gaat worden. Kan dat teruggedraaid worden? Naar mijn idee zou dat zelfs moeten!

Op zich spreken conferenties mij heel erg aan en ik denk ook best dat er nuttige dingen op gebeuren, maar ik heb er nog nooit mensen echt beter van zien worden. Dus ook op dit punt graag preciezer de mogelijkheden om ondertussen te meten wat er gebeurt want, nogmaals, van al die conferenties word ik niet vrolijk.

De voorzitter:

De meetbaarheid van de conferenties!

MinisterKlink

Op deze conferentie worden de "best practices" voor de vier inhoudelijke thema's behandeld. Dat is niet vrijblijvend, want vervolgens worden er richtlijnen en uitkomstindicatoren ontwikkeld. Bovendien gaat de inspectie erop toezien dat ziekenhuizen zich aan deze "best practices" conformeren. Je moet natuurlijk wel weten welke strategie je moet hanteren om fouten te vermijden. Dat betekent dat je er niet aan ontkomt om "best practices" vast te stellen voor bloedvergiftiging, infecties en medicatieveiligheid. De instrumenten die daarvoor nodig zijn, komen in de loop van de zomer gereed. Vervolgens wordt gecontroleerd of ziekenhuizen er ook daadwerkelijk mee gaan werken. Ik zou niet weten hoe je het anders moet doen.

De heerVan der Veen(PvdA)

Het is merkwaardig dat nu nog bedacht moet worden hoe je de patiëntveiligheid kunt verbeteren. Daarvoor beschikken wij toch zeker over een gezondheidszorgsysteem en opgeleiden mensen? Wat de minister zegt, klinkt of het allemaal nog erg ver weg is.

MinisterKlink

Ik zou niet weten hoe wij het anders kunnen doen. Als je verschillen ontdekt tussen de manier waarom omgegaan wordt met bloedvergiftiging, infecties en medicatieveiligheid, moet je proberen te ontdekken wat de "best practices" zijn. Vervolgens kun je zeggen: zo moet het, want zo voorkom je de meeste schade.

De heerVan der Veen(PvdA)

Tot die tijd kunnen wij niemand aanspreken op gemaakte fouten.

MinisterKlink

Dat is weer een ander aspect. Iedereen is altijd aanspreekbaar. Sterker nog: calamiteiten moet men bij de inspectie melden. Verder is er natuurlijk ook het tuchtrecht. Daarnaast moeten het management en de artsen echter de veiligheid van de zorg vergroten. Daarvoor moet je de juiste instrumenten ontwikkelen. Maar ik moet toegeven dat het woord "conferentie" wel erg zomers aandoet.

Voorzitter. De capaciteit van de inspectie is structureel uitgebreid met 15 fte's voor patiëntveiligheid en 14 fte's voor transparantie. Ik heb toegezegd dat ik de Kamer zal rapporteren over de vraag hoe de taken van de inspectie zich verhouden tot de personele en budgettaire capaciteit. Die toezegging zal ik uiteraard gestand doen.

De in 2007 geleverde huisartsenzorg valt onder het Vogelaarakkoord. In 2007 hebben zorgverzekeraars meer uitgegeven dan geraamd aan vergoedingen voor praktijkondersteuning, de poh'ers, en voor modernisering, de NMI-gelden. Daarmee was in totaal 90 mln. gemoeid. Het is overigens een openeinderegeling, waarvan de kosten worden gedekt vanuit het BKZ. De resterende meeruitgaven, waarschijnlijk ongeveer 100 mln., zijn een gevolg van de overschrijding bij de consulten, de inschrijftarieven en de passantentarieven.

Met de LHV is afgesproken dat de tarieven voor 2007 en 2008 niet worden geïndexeerd. Wij spreken nu met de LHV over de manier waarop in 2009 mogelijke overschrijdingen worden opgevangen. Het is echter iedereen duidelijk dat het BKZ wat mij betreft niet wordt overschreden.

De heerVan der Veen(PvdA)

Zijn in het Vogelaarakkoord afspraken gemaakt over mogelijke overschrijdingen? Er staat mij verder niets bij over het afgezien van indexering. Welke afspraken zijn hierover precies gemaakt? Het modulaire systeem voor de huisartsenbudgettering en de huisartsentarifering was juist bedoeld om mensen uit de tweede lijn weg te halen. Is er nu wel of niet sprake van een dergelijk substitutie-effect? Is het ten slotte ook mogelijk dat huisartsen meer hebben gedeclareerd, zonder dat dit effect had op de tweedelijnsubstitutie?

MinisterKlink

In het Vogelaarakkoord is de afspraak opgenomen dat extra verrichtingen van de inschrijftarieven worden afgeboekt. Het zijn dus een soort communicerende vaten. Dit effect hebben wij de afgelopen jaren bereikt door niet te indexeren. In 2009 geldt het Vogelaarakkoord niet meer. Wij zoeken nog naar een andere manier om ervoor te zorgen dat zich geen overschrijdingen zullen voordoen. Er komt geen geld bij: zo simpel is het.

Er zijn nog geen cijfers over de substitutie van de tweede naar de eerste lijn.

De heerVan der Veen(PvdA)

Kan de minister dit verhaal schriftelijk naar de Kamer sturen? Ik kan zijn antwoord dan nog eens op mijn gemak naast het Vogelaarakkoord leggen.

MinisterKlink

Ik was volgens mij helder. Als het u helpt om het op papier na te lezen, verwijs ik u naar de mensen die het verslag maken. Zij tekenen volgens mij netjes op wat hier wordt gezegd.

De voorzitter:

Van deze vergadering wordt een woordelijk verslag gemaakt. Alles wat de minister zegt, zal de Kamer bereiken.

MinisterKlink

De heer Van Gerven vroeg naar de griepvaccinatie. Met een dekking van 75% behoort Nederland tot de top van de wereld. Dat is mogelijk door de structuur van onze gezondheidszorg en de manier waarop wij huisartsen inschakelen. Een percentage van 25 wordt inderdaad niet bereikt. Ik moet het antwoord schuldig blijven op de vraag in hoeverre een extra accent van de zijde van de huisarts in de vorm van voorlichting nog iets kan opleveren. Wellicht gebeurt er al voldoende. Mevrouw Van Miltenburg heeft hierover ook opmerkingen gemaakt. In ieder geval kan in de richting worden gedacht die ik zojuist aangaf, als je dit percentage wilt opplussen naar 100.

De heer Van Gerven en mevrouw Van Miltenburg vroegen of er boetes zijn opgelegd in het kader van het niet hanteren van de Europese aanbestedingsrichtlijnen. Het is niet voorgekomen dat derden een schadevergoeding hebben geclaimd of dat er boetes zijn opgelegd. Overigens is in 2007 begonnen met het aanscherpen en actualiseren van de departementale procesbeschrijving van de inkopen, waaronder de Europese aanbesteding. Die aanscherping van de processen wordt in 2008 afgerond. Daarnaast is vanaf 2008 een betere managementinformatie beschikbaar over naleving van de Europese aanbestedingsregelgeving. Dat geldt ook voor het NVI, het Nederlands Vaccin Instituut.

Het programma Sneller Beter, was eenmalig. Het heeft inderdaad vrij veel succes gehad. Wel bekijken wij, maar dan in het kader van de arbeidsmarktbesparende innovaties, in hoeverre een en ander in het kader van het zorginnovatieplatform (ZIP) gecontinueerd kan worden.

Wat de gezonde leefstijl betreft en de doelstellingen rondom ontmoediging van het gebruik van tabak moet ik de commissie gelijk geven: het was niet de Kamer die erom vroeg, maar ikzelf heb gemeld dat ik in verband met de verkooppunten wil afzien van de "plaatjes" op de pakjes sigaretten en de doosjes sigaren, alsook de verhoging van de leeftijdsgrens. De reden is dat ik na het rookverbod in de horeca een zekere proportionaliteit in acht wil nemen. De commissie heeft dus gelijk: dat is niet afgedwongen door de Kamer; dat heb ik van mijn zijde zelf gemeld.

Mevrouw Van Miltenburg heeft nog een specifieke vraag gesteld over de Europese aanbestedingen. In 2007 heeft het ministerie een departementsbreed inkoopbeleid vastgesteld en zijn de inkoopprocedures aangescherpt. Onze speerpunten voor de komende jaren zijn een verdere professionalisering van de inkooporganisatie, implementatie van ook duurzaam inkopen en gezamenlijk inkopen met andere ministeries. De Algemene Rekenkamer constateert dat in 2007 door VWS een aantal opdrachten niet volgens de geldende Europese aanbestedingsregels is gerealiseerd en is aanbesteed. Ik ga ervan uit dat mevrouw Van Miltenburg hierop doelde met haar vraag. Welnu, voor deze niet aanbestede opdrachten geldt echter in het merendeel van de gevallen dat de interne procedures correct zijn gevolgd, maar dat het vooral een managementbeslissing betrof om een en ander niet te doen. Zoals ook in de rijksbrede reactie van het ministerie van Financiën is te lezen, kan een goed gemotiveerde afwijking van de regelgeving, mits transparant, acceptabel zijn, alhoewel het onrechtmatig blijft. In het geval van VWS was een afweging gemaakt tussen doelmatigheid en onrechtmatigheid. Ik verwijs nogmaals naar het feit dat het ministerie van Financiën ons daartoe kennelijk in staat stelt.

Het ministerie van Financiën geeft voorts aan dat deze motivering het uitgangspunt kan zijn voor de door de Algemene Rekenkamer voorgestelde nadere analyse van de achtergronden en de oorzaken van de problemen. Die analyse wordt op het ogenblik gemaakt.

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

Het is wel makkelijk dat de minister van Financiën dat zo mag beoordelen. Kunnen gemeenten, als zij niet willen aanbesteden in het kader van de Wmo, voortaan ook aan de minister van Financiën vragen of zij niet meer hoeven aan te besteden? Of kunnen gemeenten bij elke willekeurige Europese aanbesteding aan de minister van Financiën om ontheffing vragen? Dat lijkt mij een heel opmerkelijke gang van zaken, eigenlijk heel oneerlijk.

MinisterKlink

Over gemeenten kan ik niet oordelen. Bij een afweging tussen doelmatigheid en rechtmatigheid kan ik mij voorstellen dat er af en toe sprake is van een spanning daartussen. Er schiet mij even geen casus te binnen. Kennelijk keurt het ministerie van Financiën de beslissing goed, als de afweging maar transparant is. Uiteindelijk is het wel de rechter die erover oordeelt. In die zin is er sprake van een zekere kwetsbaarheid van ons, als zoiets gebeurt. Ik weet er te weinig van af, maar ik kan mij niet voorstellen dat wat op rijksniveau tolerabel is, bij andere overheidslagen niet langs diezelfde lijnen en met dezelfde terughoudendheid, alsook met dezelfde scherpte van afweging mogelijk is.

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

Wil de minister in het volgende jaarverslag de casussen verantwoorden, waarbij is afgeweken van de regels? Daar is een jaarverslag namelijk voor.

MinisterKlink

Ik zal daar welwillend naar kijken. Ik denk dat dat wel kan.

Mevrouw Van Miltenburg en de heer Van Gerven vroegen naar de inhuur van externen. Binnen het kabinet is afgesproken dat deze inhuur maximaal het niveau van 2007 mag zijn. In de toekomst moet de inhuur van externen constant blijven dan wel lager worden. Dat laatste heeft de voorkeur.

MevrouwAgema(PVV)

Ik heb nog gevraagd naar de inhuur van externen.

De voorzitter:

Die vraag is net beantwoord.

MevrouwAgema(PVV)

Oh, wel?

De voorzitter:

De laatste zinnen van de minister gingen over de inhuur van externen.

MevrouwAgema(PVV)

Dan heb ik tijdens de laatste regels kennelijk zitten slapen. Dat spijt mij verschrikkelijk.

De voorzitter:

U krijgt de antwoorden op schrift aangeleverd. De minister zal die ene zin nog even herhalen om u daarbij te helpen. Dan kunt u eventueel nog in...

MevrouwAgema(PVV)

Ik heb toch wel erg specifiek gevraagd naar het aantal mensen waarom het ging, het aantal uren dat zij hebben gemaakt en wat zij daarin geproduceerd en gepresteerd hebben. Mijn vraag is eigenlijk om dat inzichtelijk te maken.

De voorzitter:

Daarop heeft de minister nog niet geantwoord.

MinisterKlink

Nee, daarop is nog geen antwoord gegeven. Ik zal nagaan in hoeverre informatie daarover beschikbaar is, anders voegt u wel heel veel aan de administratievelastendruk op het departement toe, denk ik. In algemene zin geldt de afspraak in het kabinet: in 2007 liever minder en in ieder geval niet meer inhuur van externen. Waarom? Omdat wij geen weglekkende bewegingen willen, maar ons aan de taakstelling ten aanzien van het rijkspersoneel willen houden.

De voorzitter:

Ik wijs de leden in ieder geval op de schriftelijke vragen en antwoorden. Daarin heeft de minister in macrotermen meer feitelijke informatie over het departement heeft gegeven, zij het niet zo gedetailleerd als mevrouw Agema vraagt.

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

Ik heb in mijn inbreng inderdaad het punt gemaakt dat uit die antwoorden blijkt dat het niet lukt om grote projecten binnen het ministerie op te lossen, waardoor er voortdurend moet worden ingehuurd. Mijn vraag was dus of het niet mogelijk moet zijn dat dit wel binnen het ministerie kan, zodat daar in de planning rekening mee kan worden gehouden.

De voorzitter:

Heeft mevrouw Agema een vraag die hierop aansluit?

MevrouwAgema(PVV)

Ja, ik voelde iets van toenadering, maar eigenlijk wil ik graag concreet van de minister horen hoeveel externen er precies gedurende hoeveel uur zijn ingehuurd en wat zij concreet gepresteerd hebben. Dan kunnen wij dat controleren.

MinisterKlink

Ik dank de voorzitter voor de voorzet die hij gaf. Ik verwijs toch nog eens naar de schriftelijke antwoorden. In algemene zin geldt, ook in antwoord op de vraag van mevrouw Van Miltenburg, dat de specifieke kennis die soms gemoeid is met vooral de implementatie van ICT-trajecten, zoals rondom het EPD, inhuur van externen noodzakelijk maakt. Dergelijke kennis structureel in huis hebben is gewoon te veel gevraagd.

De voorzitter:

Wij gaan naar de eerste termijn van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

StaatssecretarisBussemaker

Er resten nog enkele vragen. Mevrouw Agema heeft opmerkingen over de wachtlijsten gemaakt. Nu hebben wij daar zeer kort geleden uitgebreid met elkaar over van gedachten gewisseld. Ik moet ook zeggen dat de wachtlijstcijfers voor de sectoren verpleging, verzorging en gehandicaptenzorg over het jaar 2007 nog niet beschikbaar zijn. Daarom zijn die niet opgenomen in het jaarverslag. Naar verwachting komen de wachtlijstcijfers met als spilmoment 1 januari 2008 in september beschikbaar. Dan zal ik de Kamer daar, net zoals in voorgaande jaren, uitgebreid over informeren. Het zou een herhaling van zetten zijn om uitgebreid in te gaan op de problematische wachtlijst van 5000 mensen, want wij hebben daar vorige week of de week daarvoor uitgebreid over gedebatteerd. Ik zeg de Kamer toe dat zij in september informatie over de wachtlijsten in 2007 krijgt. Ik heb de heer De Vries al tijdens een eerder debat toegezegd dat wij meer werk gaan maken van het registreren van wachtlijsten per regio. Ik zal in de brief die de Kamer in september krijgt, een vergelijking met de vorige jaren maken, zodat zij kan zien hoe de wachtlijsten zich ontwikkelen. Ik zeg daar tegelijkertijd bij dat die niet alleen over het aantal mensen op de wachtlijst gaat, maar ook over het percentage mensen dat budgethouder in de AWBZ is. Dat is in 2007 bijvoorbeeld alweer toegenomen met 25.000. Ik denk dat wij daar in september verder met elkaar over kunnen spreken.

MevrouwAgema(PVV)

De staatssecretaris wil in september met de cijfers over 2007 komen, maar dat is niet de juiste gang van zaken. Het jaar 2007 is afgesloten. De boeken gaan in februari dicht. De stukken worden gepresenteerd in het kader van gehaktdag. Dan moeten wij de cijfers toch hebben, want anders kan er niets worden verantwoord? Er wordt niets verantwoord op het moment dat wij een verantwoording voor ons neus krijgen zonder cijfers. In de begroting is een doelstelling geformuleerd van minder dan 2.000 urgent wachtenden. Vervolgens komt de verantwoording, terwijl de cijfers er niet zijn. Ik krijg nu te horen dat die in september komen, maar dat kan niet. Die gang van zaken moet verbeteren in de komende verantwoordingen.

StaatssecretarisBussemaker

Het zou fantastisch zijn als het sneller zou kunnen, maar juist bij dit soort processen moet het ook zorgvuldig. In september kunnen wij een goed en zorgvuldig debat voeren over de wachtlijsten. Het is ook mij echter een lief ding waard als het volgend jaar sneller kan. Ik zeg toe dat wij proberen om dat mee te nemen, maar ik kan dat niet garanderen, omdat ik voor de aanlevering van de cijfers ook afhankelijk ben van derden.

MevrouwAgema(PVV)

Ik ga ervan uit dat een betrouwbare overheid deze stukken bij de verantwoording beschikbaar heeft. In februari worden de boeken geslote. Dan moeten wij de cijfers met gehaktdag dus hebben. Ik vind het niet voldoende als de staatssecretaris zegt dat zij dit gaat proberen. De verantwoording staat vol met doelen die in 2007 zijn gesteld, maar wij lezen er in de verantwoording niets meer over terug.

StaatssecretarisBussemaker

U wilt een betrouwbare overheid, maar ik ga ervan uit dat u dan ook betrouwbare gegevens wil van die overheid. Die krijgt u zo snel als wij ze zorgvuldig en betrouwbaar kunnen leveren. Ik heb net toegezegd dat wij gaan bekijken of dit proces kan worden versneld, maar het gaat om zeer verschillende cijfers. Er is ook sprake van regionale uitsplitsing en er wordt bekeken of sprake is van dubbelingen, omdat er heel verschillende wachtlijstcijfers zijn. Wellicht zijn er ook mensen die nog niet in het verpleeghuis van hun voorkeur zitten, maar wel adequate zorg krijgen in een ander verpleeghuis. Soms zitten ze zelfs thuis. Als wij daar een goed debat over willen hebben, moeten er ook zorgvuldige cijfers zijn. Ik probeer een en ander volgend jaar nog sneller aan te leveren, maar het mag niet onbetrouwbaar worden, want dat moet de Kamer ook niet willen.

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

Voorzitter. Ik leg een koppeling met mijn opmerkingen over de AZR. De voorloper van deze registratie heette de wachtlijstregistratie. Het ging erom dat wij de gegevens te allen tijde zouden kunnen oproepen, zodat er geen sprake zou zijn dubbelingen en zodat er geen onderzoek nodig was. Wij investeren daar 47 mln. per jaar in, maar de staatssecretaris kan in mei niet aanleveren hoe het in 2007 was gesteld met de wachtlijsten. Dat is de kern van mijn irritatie met betrekking tot de AZR, al 5,5 jaar.

StaatssecretarisBussemaker

Wij hebben zeer onlangs gesproken over de AZR. Ook deze week spreken wij er nog over. De Kamer weet dat zich een aantal vertragingen heeft voorgedaan. Wij gaan ervan uit dat het nu beter gaat. Donderdag spreken wij over de invoering van de zorgzwaartepakketten en de modernisering van de AWBZ, waarover wij onlangs ook hebben gesproken. Met de invoering van zorgzwaartepakketten worden ook nieuwe eisen aan de AZR gesteld. Als een en ander goed werkt, moet het ertoe leiden dat wij de cijfers gemakkelijker en eerder aan de Kamer kunnen leveren. Ik doe nogmaals de belofte dat ik zal bezien of dat sneller kan. Het zou ook mij een lief ding waard zijn als wij de cijfers over de wachtlijsten sneller kunnen aanleveren en als ze minder vervuild zijn. Dan weten wij ook preciezer waar de knelpunten zitten. Ook dat weten wij nu niet goed genoeg.

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

Kan de staatssecretaris een peildatum noemen, het moment waarop wij de cijfers wel snel uit de AZR kunnen halen?

StaatssecretarisBussemaker

Dat kan ik niet. De AZR is een buitengewoon gecompliceerd systeem waarop iedereen moet zijn aangesloten en waarbij dezelfde taal moet worden gesproken. Ik kan niet garanderen dat wij dat op moment x voor elkaar hebben. Ik zeg wel toe dat ik zal proberen om het proces te verbeteren. Dat heb ik twee weken geleden ook al gedaan. Ik zal proberen om voor volgend jaar een versnelling aan te brengen in de gegevens en in de betrouwbaarheid ervan, maar ook in de uitsplitsing naar regio's. Dit zijn, u hoort het al, eigenlijk tegenstrijdige eisen. Het zal dus nog moeilijk genoeg zijn om aan al die vragen tegelijkertijd tegemoet te komen.

Mevrouw Agema vroeg waarom de premie van de AWBZ niet omlaag gaat. Veel mensen maken gebruik van zorg uit de AWBZ. Deze mensen willen wij goede zorg leveren. Als u ondertussen de brief hebt gelezen die dit kabinet heeft geschreven naar aanleiding van het SER-advies over de AWBZ, zult u het met mij eens zijn dat het niet voor de hand ligt om de premie te verlagen.

MevrouwAgema(PVV)

Het gaat mij niet om wat zich voordoet in de werkelijkheid. Het gaat erom dat u er niet meer op terugkomt. In de begroting van 2007 wordt er met veel bombarie over gesproken, maar in de verantwoording staat niet dat het niet gaat lukken. Wat u hier zegt, staat niet in de verantwoording.

StaatssecretarisBussemaker

Volgens mij hadden wij het over de begroting over 2008. Daar spreekt de verantwoording nog niet over. U weet van de financiële problemen bij de AWBZ. Vorig jaar zijn deze zeer nadrukkelijk aan de orde gekomen. Volgens mij is het van het grootste belang dat wij daarvoor nu maatregelen nemen. Ik draai er op geen enkele manier omheen, maar het leidt wel tot de conclusie dat verlaging van de premie nu niet aan de orde is.

Mevrouw Agema heeft ook nog een opmerking gemaakt over sport en allochtonen. Zij vindt dit geldverspilling. Het moet mij van het hart dat ik het zeer oneens ben met haar. Ik denk dat de trajecten "Meedoen allochtone jeugd door sport" buitengewoon goed werken. Ondertussen doen er ook zo'n vijftien sportbonden aan mee. Een van de meest interessante elementen eraan vind ik zeer innovatief, namelijk de samenwerkingsverbanden tussen sportorganisaties en jeugdzorg. Ik heb wel eens opgemerkt dat deze projecten voor meer doelgroepen dan alleen allochtonen ontwikkeld moeten worden, omdat er zo ontzettend veel innovatiefs in gebeurt. Mevrouw Agema wil ze afschaffen. Dat zou ik buitengewoon jammer vinden.

MevrouwAgema(PVV)

Het is heel erg positief om te horen dat de staatssecretaris meer doelgroepen wil formuleren. Ik heb er altijd voor gepleit dat de sport niet exclusief aan allochtone kinderen moet worden aangeboden, maar aan alle kinderen. De staatssecretaris moet niet een onderscheid maken en de ene groep voortrekken boven de andere groep.

StaatssecretarisBussemaker

Wij doen dit allerminst. Wij trekken geen enkele groep voor, maar in de sport investeren wij wel in extra beleid, als de deelname van een bevolkingsgroep aan sport ten opzichte van andere groepen sterk achterblijft. Dat doen wij ook bij gehandicapten. Ook voor hen hebben wij speciaal beleid. Wij doen het ook voor ouderen. De groep allochtonen zou ik daarvan niet willen uitsluiten. Dat geeft volgens mij het volstrekt verkeerde signaal af. Waar echter een van de projecten interessante elementen oplevert, die ook bruikbaar zijn voor andere groepen – en dat zien wij hierbij – dan moeten wij ze ook vooral overnemen.

De heer De Vries heeft gevraagd naar investeringen voor tienermoeders. Hij zegt dat daaraan mooie woorden worden gewijd in de beleidsplannen van het kabinet, maar vraagt zich af of deze voldoende terugkomen. Wat wij op dit onderwerp doen, sluit in algemene zin aan bij wat de minister al heeft gezegd. Vorig jaar werden vooral beleidsplannen ontwikkeld. Bij mijn brieven over seksuele gezondheid en medische ethiek heeft de Kamer kunnen zien hoe wij invulling geven, onder andere aan de positieve maatregelen uit het coalitieakkoord. Er is ook al veel gebeurd aan begeleiding, counseling en registratie. De website tienermoeders.nl is gesubsidieerd en op lokaal en regionaal niveau zijn veel organisaties betrokken bij de hulpverlening. Dit gaat om algemeen maatschappelijk werk, vrouwenopvang en jeugdzorg. De samenwerking wordt geïntensiveerd en ontmoetingspunten en informatiepunten worden opgezet door de Fiom, met steun van VWS. Daarnaast is er nog 1 mln. extra beschikbaar op de begroting van het ministerie voor Jeugd en Gezin. Deze middelen gaan, gezamenlijk met de extra middelen voor de opvang van en hulp aan slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties, een deel dat uit de begroting van VWS komt, naar de 35 centrumgemeenten voor de vrouwenopvang. Dit moet leiden tot de toename van meer opvangplaatsen voor tienermoeders. Overigens heeft het CBS onlangs cijfers bekendgemaakt waaruit blijkt dat het aantal tienermoeders gelukkig weer verder daalt. Met name bij Antilliaanse en Surinaamse meisjes is minder sprake van tienerzwangerschappen. Dit is een positieve ontwikkeling, waardoor wij op termijn minder plaatsen nodig hebben.

De heer De Vries vroeg ook naar mogelijke liquiditeitsproblemen bij de verpleeghuizen, omdat er een achterstand zou zijn bij de bevoorschotting. Er is niet zozeer sprake van een achterstand bij de bevoorschotting, maar van een verschuiving daarvan. In de AWBZ maken zorgaanbieders en -verzekeraars daarover afspraken. Die afspraken wijzigen gedurende het jaar en de bevoorschotting wordt daar zo goed mogelijk op aangepast. Deze volgt wel steeds dezelfde budgetafspraken. Daardoor ontstaan over de jaargrenzen heen financieringsschuiven, maar deze leiden dus niet tot liquiditeitsproblemen.

De heer De Vries vroeg tevens naar de impuls voor de verpleeghuizen, die laat verstrekt wordt. De heer Van Gerven verwees daar ook naar, in het bijzonder naar de extra handen aan het bed, zijnde het aantal van 5000 tot 6000 mensen. Daarvoor geldt ook dat vorig jaar natuurlijk vooral een jaar was om het beleid te formuleren; implementatie ervan vindt nu plaats. Het aantal van 5000 tot 6000 mensen erbij voor verpleging en verzorging heeft enige tijd gekost, omdat ik per se wil dat het leidt tot meer handen aan het bed en niet tot meer management of overhead. Ik heb daarom de NZa moeten vragen een verdeelsleutel te maken en dat bleek niet zo simpel te zijn als ik graag had gewild. Daar is dus enige tijd over heen gegaan. De marktopgave was vervolgens nog niet helemaal volledig. Er is afgesproken dat het geld in ieder geval voor 1 juli voor 75% of 80% wordt uitgezet en dat in het najaar nog een nacalculatie volgt, zodat het geld effectief dit jaar besteed kan worden; dit heb ik vorige week of twee weken geleden al met de Kamer gewisseld.

De heer De Vries vroeg ook naar het CIZ. Hij zei dat 84% van de cliënten tevreden is en dat mensen de thuiszorg een rapportcijfer 8 geven; ik heb dit eigenlijk meer beschouwd als een opmerking van zijn kant. Dat is ook een goede prestatie. Natuurlijk zijn er bij het CIZ ook elementen die minder goed lopen, zoals mensen die nog te lang moeten wachten op een indicatiestelling, maar de Kamer weet ook dat er op dat gebied gedurende het afgelopen jaar verbetering is opgetreden en dat wij het CIZ op alle mogelijke manieren aansporen om daar verder aan te werken.

De heer De Vries vroeg waaruit de onderschrijding uit 2007 bij de hulpmiddelen voortvloeit. Dat is moeilijk te achterhalen, omdat ook voor ons uit de cijfers niet precies blijkt welke hulpmiddelen dit betreft. Wij ontvangen die cijfers van het CVZ en de NZa. De minister en ik zijn bezig met een nieuwe oriëntatie op hulpmiddelen, ook voor de middelen die vanuit verschillende wetten worden gefinancierd, waarbij te denken valt aan de WIA, de Zorgverzekeringswet, de AWBZ en de Wmo. Het lijkt mij goed om met de Kamer af te spreken dat wij in ieder geval daarbij proberen de relevante beleidsinformatie ook zo goed mogelijk zichtbaar te krijgen. Net als de Kamer wil ik eigenlijk ook weten waar over- en onderschrijdingen zich voortdoen bij de besteding van hulpmiddelen. Ik kan niet toezeggen dat ik dat nog gemakkelijk voor het voorafgaande jaar kan nagaan, maar ik zal in ieder geval daar wel meer aandacht aan besteden bij het beleid dat wij nu inzetten.

De heer Van der Veen vroeg naar de arbeidsmarkt en de ondervertegenwoordiging van specifieke groepen. De minister heeft reeds in algemene zin op arbeidsmarktproblemen en innovatie gereageerd. Samen met collega's Aboutaleb en Van Bijsterveldt heb ik een aantal regionale pilots lopen, waarbij roc's, CWI's, gemeenten en zorgaanbieders samenwerken om mensen die nog niet werken, de arbeidsmarkt op te krijgen en mensen die in de laagste functies werken – dat zijn met name verzorgenden – "op" te scholen, zodat zij naar een hogere functie kunnen doorstromen. Dat is vooral bedoeld om ook nieuwe groepen te werven voor de arbeidsmarkt. Het gaat om herintreders of allochtone vrouwen en soms om een bijzondere groep die meer aandacht verdient, zoals mantelzorgers die thuis voor anderen zorgen en die je aan de hand van elders verworven competentiesystemen kan stimuleren ook de reguliere arbeidsmarkt op te gaan. Wij hebben ook de stages, waarvan jongeren kunnen profiteren. Wij doen er dus alles aan om juist nieuwe groepen te werven, omdat wij ons ervan bewust zijn dat de zorgsector nooit zal kunnen concurreren met alle andere arbeidsmarktsectoren, waar ook tekorten zijn. Wij zullen dus innovatief en creatief moeten zijn. Het door de minister genoemde Zorginnovatieplatform zal daaraan ook bijdragen.

De heerVan der Veen(PvdA)

In de beantwoording van de vragen wordt inderdaad ingegaan op de vraag wat er allemaal gebeurt. De strekking van mijn vraag was echter wat het tot nu toe heeft opgeleverd, ook in kwantitatieve zin.

StaatssecretarisBussemaker

Dat kan ik niet zeggen. Wij zijn vorig jaar begonnen met het ontwikkelen van de pilots. Eind vorig jaar was de eerste landelijke bijeenkomst waarbij alle vertegenwoordigers van gemeenten, zorgaanbieders en roc's aanwezig waren. Iedereen is nu keihard aan de slag. Ik hoop in het volgende jaarverslag iets op te kunnen nemen over de resultaten voor dit jaar. Ik weet dat men buitengewoon enthousiast bezig is en het lijkt mij niet goed de deelnemers nu al te storen door het verzamelen van allerlei gegevens. Laten wij eerst maar eens zorgen dat men hard aan de slag gaat. Ik heb er vertrouwen in, omdat wij horen dat ook andere regio's hieraan mee willen doen.

De heer Van Gerven vraagt naar de regeldruk en de 25% bureaucratiebestrijding. Wij zijn hiermee hard bezig. In het specifieke geval van de AWBZ zijn hiervoor vorig jaar de eerste stappen gezet. Ook die meting is echter nog niet terug te vinden in het jaarverslag.

Er is overigens een groot verschil tussen de algemene administratieve last en de beleefde administratieve last. Ik merk dat zorgverleners nauwelijks bezwaar hebben om administratieve handelingen te verrichten waarvan zij het nut inzien, bijvoorbeeld bij een zorgplan dat echt gericht is op het verbeteren van de kwaliteit van leven van bewoners van een instelling. Zij maken wel bezwaar tegen allerlei in hun ogen nutteloze administratie. Ik heb daarom hiervoor vorig jaar een loket geopend waar mensen melding kunnen maken van de bureaucratie die zij tegenkomen. Wat mij opvalt, is dat dit heel diffuus is. Soms betreft het zaken waarvoor wij verantwoordelijk zijn, maar soms ook zijn het de verantwoordelijkheden van zorgkantoren of van de aanbieders zelf. Dan moet men dus echt op een ander niveau zijn. Wij zijn hard bezig met dit onderwerp. De website regelhulp.nl is zeer succesvol en heeft onlangs nog een prijs gekregen. Deze website is zeer positief ontvangen omdat men daar echt hulp op elkaar kan afstemmen waarbij ook de indicatie betrokken wordt. Volgende stappen op dit gebied zijn de invoering van de zorgzwaartepakketten en de afschaffing van het bouwregime, zoals ik dat in mijn brief over de toekomstvisie naar aanleiding van het SER-advies heb aangekondigd. Er liggen ook elementen als het gaat om de concessie met zorgkantoren en kwaliteitskeurmerken.

De voorzitter:

Zou het ook niet goed zijn als beide bewindslieden dan ook meer verantwoorden over de ontwikkeling van de administratieve lasten in het jaarverslag? Dat is toch een zeer cruciaal onderdeel van het rijksbeleid. Het jaarverslag dient niet alleen de doelen duidelijk te maken, maar ook in hoeverre die gerealiseerd worden.

StaatssecretarisBussemaker

Mede namens de minister, dus VWS-breed, zeg ik toe dat wij dit uitgebreider in het volgende jaarverslag zullen opnemen.

De heer Van Gerven vraagt ook of er in 2007 eigenlijk wel genoeg gedaan is om de problemen in de thuiszorg op te pakken. Ook dit debat hebben wij eigenlijk vorige week al met elkaar gevoerd, bij het algemene overleg over de Wmo. Ik durf te zeggen dat wij er alles aan gedaan hebben om deze problemen aan te pakken. Vorig jaar hebben wij in februari, dus direct na het aantreden van het kabinet, onmiddellijk alle betrokken partijen bijeengeroepen om samen na te denken over de vraag hoe iedereen de verantwoordelijkheid kan nemen om gedwongen ontslagen en gedwongen constructies naar alfahulp tegen te gaan. Er is hiervoor 20 mln. uitgetrok ken. Dit bedrag is voor een belangrijk deel besteed. Gemeenten hebben een boekje toegestuurd gekregen waarin staat hoe er op een sociaal verantwoorde wijze kan worden aanbesteed. Daarbij hoeft er niet alleen naar de prijs te worden gekeken, maar kunnen wel degelijk andere keuzes gemaakt worden. Verder is er een wetswijziging ontwikkeld. De definitieve versie daarvan kan de Kamer binnenkort tegemoet zien.

De heer Van Gerven heeft specifiek gevraagd naar de subsidieregeling voor de thuiszorg over 2007, omdat er 9 mln. is overgebleven. Het is wel een heel positief signaal dat van de 20 mln. 9 mln. niet besteed hoefde te worden omdat betrokkenen met elkaar afspraken hebben gemaakt. De verwachting van zijn partij was dat er 30.000 tot 40.000 ontslagen zouden vallen in 2007, maar ik kan concluderen dat het er 560 zijn geworden. Dat is een wereld van verschil. Ik vind het 560 te veel. Ik zal er alles aan doen om het dit jaar minder te doen zijn. Als mensen toch ontslagen worden, zorgen wij ervoor dat zij elders in de thuiszorg aan de slag kunnen en als het niet in de thuiszorg is, dan wel in de zorg. Met het CWI hebben wij daarvoor een speciaal Mobiliteitscentrum Thuiszorg in het leven geroepen. Als middelen overblijven, vloeien zij terug in de staatskas. Voor 2008 ben ik daar overigens niet zo bang voor, omdat wij de manier waarop de middelen besteed kunnen worden, anders georganiseerd hebben. De Kamer heeft die brief onlangs ontvangen. Het geld kan ook aan opleiding binnen de thuiszorg besteed worden. Daar is ook behoefte aan.

De heerVan Gerven(SP)

Ik denk dat dit een versimpeling is.

De voorzitter:

U hoeft niet te reageren; u mag een aanvullende vraag stellen.

De heerVan Gerven(SP)

Ik word inhoudelijk aangesproken op het standpunt dat de SP huldigt inzake de Wmo. Ik vind dat ik daarop wel moet reageren.

De staatssecretaris stelt dat de onderuitputting geen noemenswaardig probleem is. Dat is een grove versimpeling. Er zijn wel voorstellen gedaan om het salaris van thuiszorgmedewerkers met 25% te verlagen enzovoorts. Er is dus veel aan de hand in Wmo-land.

Het is niet mijn bedoeling om nu een debat met de staatssecretaris te houden over het nut van de Wmo, maar de Wmo is wel een van de belangrijkste discussiepunten geweest in 2007. Van die politiek zeer belangrijke discussie vinden wij heel weinig terug in het jaarverslag. Dat vind ik een gemis. Ik begrijp dat de staatssecretaris dat verdedigt, want het is haar eigen beleid. Er is een aantal regels aan gewijd, maar ik vind het zeer matig en beperkt.

StaatssecretarisBussemaker

Met de opmerking dat er geld over is, heb ik niet gezegd dat er vorig jaar geen problemen waren. Als ik had gevonden dat er geen problemen waren, had ik mij niet week in, week uit en bepaalde maanden zelfs dag in, dag uit met die problematiek beziggehouden. Ik ben mij er dus wel degelijk van bewust geweest dat er problemen waren. Er was 20 mln. gereserveerd, waarbij regels zijn vastgesteld voor de besteding ervan. Vervolgens is 9 mln. niet gebruikt. Volgens afspraak – en dat zijn simpele begrotingsregels – vloeien die middelen terug naar het kabinet. Er staat inderdaad niet zo heel veel over in het jaarverslag. Dat had wel gekund, ware het niet dat ik in brieven die de Kamer elke twee maanden van mij heeft gekregen, steeds zeer uitgebreid op deze problematiek ben ingegaan. Al tijdens het lopende jaar heb ik met de Kamer zeer uitgebreid informatie gewisseld. Er was dus niet zoveel nieuws aan toe te voegen. Ik weet niet of wij ermee gediend zijn als wij het in het jaarverslag opnieuw opnemen. Daarom is het vrij summier gebleven in het jaarverslag. Dat zegt echter niets over het inhoudelijke belang dat ik, dat het kabinet, hecht aan deze problematiek.

De heerVan Gerven(SP)

Mijn vraag is nog niet beantwoord. Stel dat er voor 2008 een overschrijding is. Is dat dan geoorloofd?

StaatssecretarisBussemaker

Nee, de begrotingsregels stellen dat geld dat over is, terugvloeit naar de staatskas. Ik heb al gezegd dat voor 2008 de regels ruimer zijn geformuleerd, zodat men ook opleidingen kan financieren. Als het geld niet nodig is, wat ik hoop, voor thuiszorgmedewerkers die met ontslag worden bedreigd, kan het ook voor stageplekken in de thuiszorg besteed worden. Ik doe er alles aan om de middelen ook daar terecht te laten komen.

De heerVan Gerven(SP)

U begrijpt mijn vraag niet. Dit jaar is er 40 mln. beschikbaar. Stel dat er voor 50 mln. gevraagd wordt, dan is er sprake van een overschrijding en niet van een onderschrijding. Kan dat?

StaatssecretarisBussemaker

Nee, want er is 40 mln. gereserveerd.

De heerVan Gerven(SP)

Ja, maar dan is het niet eerlijk: onderschrijdingen wel en overschrijdingen niet. Dat vind ik een raar systeem.

StaatssecretarisBussemaker

U wilt nu aan de hand van één concreet voorbeeld de algemene begrotingsregels met mij bediscussiëren. Wij hebben 40 mln. gereserveerd en binnen het kabinet is de afspraak gemaakt hoe wij met begrotingsregels omgaan. Wanneer er geld over is van incidentele middelen, vloeit het terug naar de staatskas. Het is de verantwoordelijkheid van de minister en van mij om ervoor te zorgen dat wij niet op al die onderdelen meer dan begroot uitgeven. Het zou wel gemakkelijk zijn om steeds naar de minister van Financiën te stappen met de vraag om er maar wat bij te geven. Nogmaals, ik ga er op basis van mijn kennis van de thuiszorg en hoe gemeenten daarmee omgaan vanuit dat wij genoeg zullen hebben aan 40 mln. Vorig jaar was er sprake van een zeer onverwacht effect. Ik merk dat gemeenten en zorgaanbieders daar hun verantwoordelijkheid in nemen. Overigens zijn deze middelen niet bedoeld om slecht management en slecht beleid van thuiszorgorganisaties te compenseren. Dus het is bijvoorbeeld niet bedoeld om thuiszorginstellingen als die in Amsterdam te financieren.

Voorzitter. Ik ben aan het einde van mijn beantwoording gekomen. Ik zeg mevrouw Van Miltenburg toe dat zij in het volgende jaarverslag een duidelijker inzicht krijgt in de verdeling van inkomsten voor de AWBZ ten aanzien van premies, eigen betaling en belastingmiddelen. Dan krijgt zij een duidelijker beeld van de verantwoording en welke middelen amendeerbaar zouden zijn. De gegevens over het saldo van het ABWZ-fonds zal ik de Kamer schriftelijk doen toekomen, omdat het nogal gecompliceerd is.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van de eerste termijn. Ik constateer dat er behoefte is aan een tweede termijn.

MevrouwAgema(PVV)

Voorzitter. Ik heb een beetje een gek gevoel over het verloop van dit overleg. Ik vind het namelijk heel erg mooi dat de minister in eerste instantie toezegde de prestatie-indicatoren beter in de verantwoording tot hun recht te laten komen. Hij vindt ook dat wij misschien moeten overwegen niet langer met de bestedingen door te gaan als doelen niet worden bereikt. Ik vind het winst dat er een opening is om er op een andere manier naar te kijken.

Maar wat gebeurt er vervolgens? De staatssecretaris haalt een van mijn voorbeelden eruit en zet het hele verhaal van de minister op losse schroeven. Dan heb ik het over de AWBZ-zorg die niet als afrekenbare prestatie-indicator in de verantwoording opgenomen kan worden. Daarmee is onduidelijkheid geschapen, waar ik heel erg teleurgesteld over ben. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat bedrijven zich moeten verantwoorden, dat burgers zich moeten verantwoorden, maar dat de verantwoording van de overheid op een aantal beleidsterreinen, waaronder de AWBZ-zorg en de urgent wachtenden, ontbreekt. Daar heb ik voorbeelden van gegeven. Ik heb gezegd dat in de begroting 2007 de belofte wordt gedaan dat de AWBZ-premie van € 980 naar € 831 terug zal gaan, maar dat wij daar in de verantwoording helemaal niets meer over lezen. Daar gaat het mij om. Je hebt een begroting en je hebt een verantwoording en in die verantwoording moeten de beloftes en de doelen die in de begroting zijn gesteld, gewoon weer langskomen. Ik ben daarom erg blij dat de minister vindt dat de prestatie-indicatoren beter in de verantwoording tot hun recht moeten en mogen komen. Dat is de basis van verantwoorden. Als dat niet gebeurt, hoeven wij het debat vandaag niet te voeren. Dan hebben wij gewoon een onbetrouwbare overheid die zich niet verantwoordt, die niet terugkomt op de beloftes en de doelen die zij hebben gesteld. Wij kunnen er dan net zo goed mee stoppen.

Tijdens de begrotingsbehandeling vorig jaar heeft de minister toegezegd dat een complete artikelsgewijze subsidielijst voortaan bij de begroting zou worden gevoegd. Dat betekent dat deze ook bij de verantwoording achteraf wordt gevoegd. Is er nog lucht gekomen tussen de nieuwe wijze van verantwoorden en de beleidsprioriteiten? Kunnen wij er nog steeds van uitgaan dat bij de begroting 2009 een compleet artikelsgewijs subsidieoverzicht, 41 tot 46, zal worden gevoegd?

Ik ben blij met de toezegging van de minister over de verloskundigen. Hij zal bezien of een deel van de onderbesteding ook kan worden ingezet om de werklast te verminderen.

Verder wil ik nog twee moties indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de 10 mln. onderbesteding te blijven reserveren voor het opleidingsfonds,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (31444-XVI).

MevrouwAgema(PVV)

Voorzitter. Mijn tweede motie heeft betrekking op het inhuren van externen. Ik dank de minister voor zijn antwoord, maar ik ben daar toch niet tevreden over.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, inzichtelijk te maken hoe de € 14.923.562 voor de inhuur van externen is besteed, onder meer om hoeveel externen het ging, hoeveel uren er zijn gemaakt en wat concreet door de externen is geproduceerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (31444-XVI).

De heerVan der Veen(PvdA)

Een jaarverslag heeft pas zin als je kunt afrekenen, in de goede zin van het woord, als je het voorgenomen beleid kunt relateren aan geleverde prestaties. De minister heeft aangegeven dat hij het daarmee eens is en dat op dit gebied nog een aantal stappen moet worden gezet. Ik heb nog geen helder antwoord gekregen op de vraag of VWS nu op koers zit. Wij zijn het met elkaar eens dat nog niet alle prestatie-indicatoren aanwezig zijn, maar het zou fijn zijn als de minister ons dat nog meedeelt.

Aan het eind vroeg ik de minister wat hij nu anders zou doen in het jaarverslag 2008, nu hij alle opmerkingen over het jaarverslag 2007 heeft gehoord. Daar heeft hij niet op geantwoord maar ik wil wel een voorzet geven. Er zijn drie belangrijke thema's aan de orde: de verandering van de sturing in de gezondheidszorg, de veiligheid en de kwaliteit. Op het gebied van kwaliteit lopen wij in vergelijking met omringende landen een steeds grotere achterstand op.

Ik zie in het jaarverslag 2008 graag of competitie inderdaad leidt tot betere kwaliteit en lagere premies of lagere kosten in de gezondheidszorg. Dat is immers het uitgangspunt en daar zijn wij al sinds 2005 mee bezig. Daar moet in 2008 meer duidelijkheid over kunnen worden gegeven. Over wat er over de veiligheid in het jaarverslag 2007 staat, heb ik mijn ongenoegen uitgesproken, want dat punt wordt doorgeschoven. Wordt dat nog teruggedraaid? Zeker voor 2008 moet veel helderder worden wat op het gebied van de veiligheid nog gedaan moet worden. Dat moet af te leiden zijn uit meetbare prestatie-indicatoren en niet uit het aantal conferenties hierover, om het maar een beetje flauw te zeggen.

Ik geef een voorbeeld. Wij weten dat een aantal mensen in het ziekenhuis onnodig schade ondervindt doordat artsen hun handen niet wassen. Er is geen conferentie nodig over de vraag hoe je je handen wast. Met andere woorden: sommige dingen horen bij het beroep van de arts of verpleegkundige en die moeten gewoon gedaan worden. Als die niet gebeuren, moet erop afgerekend kunnen worden. Over de kwaliteit van de zorg in Nederland moeten wij ons zorgen maken. Het is verstandig om in 2008 op basis van afrekenbare prestatie-indicatoren te kijken of er sprake is van een verbetering.

De heerVan Gerven(SP)

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn toezegging dat hij zijn best zal doen om het programma Sneller Beter toch door te laten gaan. De SP-fractie hecht daar zeer aan omdat dit erg effectief is.

Ik begrijp dat de minister schuld heeft bekend over de kleurenfoto's en de leeftijdsgrens omtrent het roken, maar dan moet ik ook concluderen dat de schrijvers van het boekwerk het de minister in feite aanrekenen dat er nog zo veel mensen roken. Wil de minister dat beleid misschien heroverwegen?

Hij is niet echt ingegaan op de vraag of er in het jaarverslag niet een wat integralere kijk moet worden gegeven op de wachtlijsten, de kwaliteit en de betaalbaarheid, omdat deze nu nauwelijks of slechts fragmentarisch aan bod komen. De heer Van der Veen wees er ook al op.

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

Ik kijk uit naar het jaarverslag volgend jaar. Ik heb namelijk beide bewindspersonen een groot aantal toezeggingen horen doen over het verbeteren van de kwaliteit en de leesbaarheid. Het wordt voor ons ook gemakkelijker om te zien of de gestelde doelen zijn behaald, want ik heb de minister horen zeggen dat hij gaat proberen om beter tussentijds peilmomenten in te bouwen. Hij heeft ook aangegeven dat hij actief de vraag zal stellen: is het nuttig geweest wat wij doen? Ik concludeer daaruit dat hij die vraag ook gaat beantwoorden en in het jaarverslag volgend jaar dan ook zal melden waarom het eventueel niet is geslaagd. Ik heb namelijk nog nooit in de afgelopen vijf jaar in een jaarverslag aangetroffen dat iets niet effectief was. Die vraag is nooit positief beantwoord, behalve dan dat in die zin dat er tijdens de begrotingsbehandeling werd vastgesteld dat er op iets moest worden bezuinigd, omdat het niet effectief was geweest. Dat is altijd een rare tegenstelling. Ik verwacht het dit jaar ook weer bij de begroting. Ik hoop dat ik het antwoord op die vraag volgend jaar ook in het jaarverslag aantref.

De staatssecretaris dank ik voor de toezegging over de AZR. Het is niet mijn rode draad, omdat ik er altijd zeurderig over wil doen. De staatssecretaris zegt: wij gaan proberen het beter en sneller te doen, maar ik wil ook weer meer informatie uit de AZR. Het moet nu ook weer op regionaal niveau. Ik denk dat dit een beetje het trieste verhaal van de AZR is, ooit begonnen als een heel simpele wachtlijstregistratie waaruit wij wat informatie wilden hebben. Wij wilden namelijk de dubbelingen niet. Wij wilden de koude cijfers. Elke keer weer in het proces heeft iemand, misschien ook wel eens de Kamer, maar ook opvolgende staatssecretarissen, dat er meer uit zou moeten kunnen komen. Dat leidt altijd weer tot vertraging. Verfraaiing leidt tot vertraging en uiteindelijk tot het uitgeven van veel geld en tot veel bureaucratie. In het veld wordt het ook als zodanig ervaren, want men ziet daar niet de meerwaarde, maar wel de lasten. De staatssecretaris heeft zelf mooi aangegeven wat de irritatie bij zulk soort projecten is. Graag wil ik daarvoor aandacht.

Zij heeft ook toegezegd dat er volgend jaar in het jaarverslag beter verslag zal worden gedaan van de opbouw van de premie- en de belastingmiddelen in het kader van de AWBZ. Mijn vraag was om dat ook te doen in de begroting, want die kunnen wij amenderen.

Er zijn twee vragen van mij blijven liggen. In de eerste plaats mijn vraag aan de minister over de subsidielijst. Mevrouw Agema heeft er al wat over gezegd. Die lijst is al veel eerder toegezegd en niet gekomen. Ik wil dat de toezegging herbevestigd wordt. In de tweede plaats is mijn vraag aan de staatssecretaris blijven liggen over hoe de premie daadwerkelijk wordt berekend. Hoe komen wij daarop uit als wij vaststellen dat slechts 57% van de premie uiteindelijk de totale uitgaven van de AWBZ bepaalt?

De voorzitter:

Ik spreek zelf nog in tweede termijn namens de CDA-fractie. Ik sluit even aan op het laatste punt van mevrouw Van Miltenburg waar het gaat om de premieontwikkeling en de vraag of de premies nog wel in voldoende mate de uitgaven dekken. Wij zien een negatieve ontwikkeling bij zowel het Zorgverzekeringsfonds als het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten. Ik ben benieuwd naar de meer feitelijke gegevens, maar ook naar het oordeel van de bewindslieden daarover. Het is goed om te horen dat al bij de begroting 2009, alsook bij het volgende jaarverslag, zo veel mogelijk zal worden gekomen tot meer en ook scherpere prestatie-indicatoren en tussentijdse doelen, waar nodig en mogelijk.

Het is goed dat zal worden geprobeerd aan te sluiten op andere documenten die worden geproduceerd, zoals de Zorgbalans en het jaarverslag van de inspectie, en op gegevens die uit de sector afkomstig zijn. Dat voorkomt dat wij onnodig werk verrichten, want de spanning is natuurlijk steeds in hoeverre het doelmatig is om allerlei gegevens en ontwikkelingen te meten. Dat moet wel in verhouding staan tot de opbrengsten die men ermee wil bereiken. Het moet niet zo zijn dat de Kamer allerlei informatie wil hebben waarmee zij niets doet, terwijl als gevolg daarvan de administratieve lasten in het veld toenemen of het aantal ambtenaren op het departement moet worden verhoogd om al die gegevens boven water te krijgen. Ik doel specifiek op gegevens als gevraagd in de motie van mevrouw Agema.

Ik heb nog een vraag over de bevoorschotting van de verplegings- en verzorgingssector. De staatssecretaris zei dat het geen achterstand in de bevoorschotting is, maar een verschuiving. Op bladzijde 106 van het jaarverslag wordt wel duidelijk gemaakt dat er sprake is van een financieringsachterstand. Die kan dan wel door een verschuiving zijn ontstaan, maar die heeft wel degelijk tot gevolg dat de instellingen pas in 2008 een betaling krijgen die eigenlijk bedoeld was voor 2007. Het gaat om een bedrag van 351 mln. netto – alle mutaties verwerkt – en dat kan instellingen wel degelijk in financierings- of liquiditeitsproblemen brengen. Hoe voorkomen wij dat een systeemwijziging in onze eigen administratie het nodig maakt dat betalingen over 2007 pas in 2008 worden gedaan?

Ik heb van de bewindslieden eigenlijk niet zo'n scherp oordeel gehoord over deze wijze van verslaglegging en verantwoording. Natuurlijk komen regering en Kamer daar nog uitvoeriger met elkaar over te spreken, maar ik heb toch gevraagd hoe deze bewindslieden dit beoordelen, niet alleen in het licht van de controletaak van de Kamer, maar ook in het licht van hun eigen sturings- en beïnvloedingsmogelijkheden op basis van het jaarverslag en de hun bekende gegevens.

MinisterKlink

Voorzitter. Mevrouw Agema vond dat de prestatie-indicatoren volgend jaar strakker moeten worden weergegeven en ook moet worden bezien in hoeverre herijking moet plaatsvinden als de doelen niet bereikt zijn. Ik zeg ook in de richting van mevrouw Van Miltenburg dat wij dat inderdaad eigenlijk hierbij moeten doen en niet zozeer bij de begroting. Ik vind dat niet alleen een goede vondst, maar ook de goede invalshoek.

Ik ben het eens met de heer Van der Veen over het afrekenen. Inderdaad ligt VWS op koers. De drie punten zijn terecht: sturing, kwaliteit en veiligheid. Je moet daar niet alleen op kunnen sturen, maar er ook tussentijds inzicht in hebben. In de richting van de heer De Vries kan ik zeggen dat dit ons natuurlijk ook helpt als je dat alles geconcentreerd terugkrijgt.

Met betrekking tot de veiligheid wil ik nog wijzen op de basisset indicatoren van de inspectie die jaarlijks op dit soort thema's terugkomt. Daar moet inderdaad meer scherpte in. Ik ben het met de heer De Vries eens dat wij die eigenlijk zouden moeten integreren ten aanzien van de prioriteiten van het kabinet gaat, zodat je ook op basis van die basisset en de kwaliteitsindicatoren die wij nu ontwikkelen een totaaloverzicht krijgt van de doelstellingen die wij hebben. Dat moeten wij het volgend jaar ook echt gaan doen.

In de richting van de heer Van Gerven merk ik op dat wij in ieder geval de strekking meenemen van wat met Sneller Beter is gebeurd, het programma als zodanig niet, want dat gaat er gewoon vloeiend in over.

Zijn opmerking over de schuldbekentenis is terecht. Wat de wachtlijsten betreft heb ik al gezegd dat wij gaan bezien in hoeverre wij die kunnen opnemen en meenemen tegen de achtergrond van de problematiek die ik niet uitsluit vanwege de personeelsproblemen.

Tegen mevrouw Van Miltenburg zeg ik: als het nuttig is, ja en voor zover het niet nuttig is, dan liever melden bij de verantwoording dan bij de begroting.

In de begroting van verleden jaar zijn de subsidies wel meegenomen en is er een overzicht geboden. Ik zal bezien in hoeverre dat een volledig overzicht is, maar de grootste posten staan er in elk geval in. Wij zullen bezien in hoeverre ook de kleinere subsidies daarin kunnen gaan meelopen.

De heer De Vries sprak over de premies en uitgaven rondom de fondsen. Zo-even is gezegd dat wij daar schriftelijk op zullen terugkomen, want daar gaat een wereld achter schuil, bijvoorbeeld van EMU-saldi die vervolgens gesaldeerd worden met de rijksbegroting en ook nog koopkrachtplaatjes waardoor de premie niet omhoog gaat en een deel in de rijksbegroting terechtkomt, zoals met name bij de AWBZ. Er gaat dus een wereld achter schuil die wel wat nadere precisering behoeft en niet zo even uit de losse pols kan worden beantwoord.

Ten slotte kan ik in de richting van de heer De Vries zeggen dat naarmate deze wijze van verantwoording meer body krijgt, het bewaken van onze kant inderdaad gemakkelijker wordt. De aanneming van de motie op stuk nr. 8 over de 10 mln. onderbesteding moet ik ontraden. Deze 10 mln. kan namelijk niet in mindering worden gebracht op de bestaande opleidingen, aangezien de doelstelling van het capaciteitsorgaan wel wordt gehaald. De woorden in de motie "te blijven reserveren" komen dan ook neer op een additionele bijdrage en dat is iets voor de begroting. Daarin wordt immers aangegeven hoe onze afweging van de wenselijkheid van een intensivering is uitgevallen. Daar kan en wil ik echter niet op vooruitlopen.

In de motie op stuk nr. 9 wordt de regering verzocht inzichtelijk te maken hoe het geld voor de inhuur van externen is besteed. Dat is op dit moment onbegonnen werk. Ik ontraad daarom de aanneming van deze motie.

MevrouwAgema(PVV)

De Kamer heeft een controlerende taak. Als het onzinnig is om gegevens te verzamelen voor deze taak, kunnen wij er beter maar helemaal mee stoppen. Ik wil de minister dan ook verzoeken om zijn oordeel over de motie te heroverwegen.

MinisterKlink

Ik zie uw punt. In macrotermen bind ik mij, zoals gezegd, aan het budget dat hiervoor in 2007 is vastgesteld. Ik zal bezien of het mogelijk is om het systematisch bij te gaan houden. Ik begrijp heel goed waarom u een vinger aan de pols wilt houden.

StaatssecretarisBussemaker

Mevrouw Van Miltenburg wees er terecht op dat de relatief simpele systematiek van de AZR er niet overzichtelijker op is geworden. Het heeft zeer zeker mijn aandacht, want ook ik wil dat de AZR een simpel systeem blijft dat relevante informatie over wachtlijsten oplevert. Die informatie is voor mij namelijk evenzeer belangrijk.

Ik zeg mevrouw Van Miltenburg toe dat zij in de begroting meer informatie zal vinden over de verhouding binnen de AWBZ tussen premies, eigen betalingen en belastingen.

Het is mijn bedoeling om de premieberekening mee te nemen in de schriftelijke beantwoording van de vragen over het AWBZ-fonds.

De heer De Vries heeft vragen gesteld over de bevoorschotting. Ook die vragen neem ik mee bij de schriftelijke beantwoording. Instellingen krijgen een inschatting van een basisbedrag. Als het budget omhoog gaat, krijgen ze die stijging later uitbetaald. In 2007 was dat toevallig een relatief hoog bedrag. Het gaat echter uitdrukkelijk alleen om dat extra stukje budgetstijging. Instellingen zullen hierdoor dan ook niet in financiële problemen komen.

De voorzitter:

Ik noteer dat de bewindslieden op verschillende onderwerpen nader schriftelijk zullen ingaan. Ik noem de fondsen en de premie-uitgaven en de bevoorschotting in relatie tot de budgetten van instellingen.

Ik bedank de bewindslieden en hun ambtenaren voor hun aanwezigheid, mijn collega's voor hun constructieve bijdrage aan het debat en de aanwezigen voor hun belangstelling.

Wij stemmen volgende week over de moties.

Sluiting 16.57 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Smeets (PvdA), voorzitter, Van Miltenburg (VVD), Schippers (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Willemse-van der Ploeg (CDA), Van der Veen (PvdA), Schermers (CDA), Van Gerven (SP), Wolbert (PvdA), Heerts (PvdA), Zijlstra (VVD), Ouwehand (PvdD), Agema (PVV), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Vendrik (GroenLinks), Van Velzen (SP), Neppérus (VVD), Vietsch (CDA), Uitslag (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Verdonk (Verdonk), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Atsma (CDA), Van der Ham (D66), Çörüz (CDA), Gill'ard (PvdA), Smilde (CDA), Langkamp (SP), Vermeij (PvdA), Arib (PvdA), Kamp (VVD), Thieme (PvdD), Bosma (PVV), Luijben (SP), Hamer (PvdA), Ortega-Martijn (ChristenUnie) en De Wit (SP).

Naar boven