31 444 XV
Jaarverslag en slotwet van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2007

nr. 1
JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID (XV)

Aangeboden 21 mei 2008

Gerealiseerde uitgaven 2007 (26 981,3 mln) naar artikel (in € mln)

kst-31444-XV-1-1.gif

Gerealiseerde ontvangsten 2007 (825,5 mln) naar artikel (in € mln)

kst-31444-XV-1-2.gif

Inhoudsopgave

A.Algemeen5
1.Aanbieding en dechargeverlening5
2.Leeswijzer9
   
B.Beleidsverslag11
3.Beleidsprioriteiten11
4.Beleidsartikelen25
5.Niet-beleidsartikelen105
6.Bedrijfsvoeringsparagraaf117
   
C.Jaarrekening121
7.Verantwoordingsstaat121
8.Saldibalans met toelichting122
9.Baten-lastendiensten129
10.Topinkomens142
   
D.Verplichte bijlagen143
Bijlage 1. Toezichtsrelaties143
Bijlage 2. Toezicht pensioenfondsen en -uitvoerders145
Bijlage 3. ZBO’s en RWT’s149
Bijlage 4. Aanbevelingen Algemene Rekenkamer153
Bijlage 5. Inhuur externen157
   
E.Niet verplichte bijlagen158
Bijlage 6. Subsidies158
Bijlage 7. Organogram160
Bijlage 8. Lijst van gebruikte afkortingen161
Bijlage 9. Trefwoordenregister164

ONDERDEEL A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het departementale jaarverslag over het jaar 2007 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid decharge te verlenen over het in het jaar 2007 gevoerde financiële beheer met betrekking tot de uitvoering van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Dit verzoek heeft betrekking op het financieel beheer dat samenhangt met de uitvoering van de departementale begroting.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld van haar bevindingen en haar oordeel met betrekking tot:

a. het gevoerde financieel en materieel beheer;

b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

c. de financiële informatie in de jaarverslagen en jaarrekeningen;

d. de departementale saldibalansen;

e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen, naast het onderhavige jaarverslag en het hierboven genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer, de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

a. Het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2007; dit jaarverslag wordt separaat aangeboden.

b. De slotwet van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het jaar 2007; de slotwet is als afzonderlijk kamerstuk gepubliceerd.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen;

c. Het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2007 met betrekking tot de onderzoeken, bedoeld in artikel 83 van de Comptabiliteitswet 2001. Dit rapport, dat betrekking heeft op het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk, wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aangeboden;

d. De verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2007 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2007 alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2007 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

De Minister van Financiën,

W. J. Bos

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën. 

2. LEESWIJZER

2.1 Opbouw jaarverslag

Het jaarverslag 2007 van SZW bestaat uit vier onderdelen: «Algemeen», «Beleidsverslag», «Jaarrekening» en «Bijlagen».

Het onderdeel «Algemeen» omvat het verzoek tot dechargeverlening en de leeswijzer.

Het beleidsverslag is opgebouwd uit vier onderdelen:

1. In de paragraaf beleidsprioriteiten wordt van elk van de beleidsdoelstellingen uit de beleidsagenda in de begroting 2007 de stand van zaken weergegeven. Daarnaast wordt de voortgang gemeld in de uitvoering van de beleidsprioriteiten uit het Beleidsprogramma van het huidige kabinet. Met het lezen van deze paragraaf kan worden volstaan als de lezer snel een beeld van de prestaties van SZW in 2007 wil hebben.

2. De beleidsartikelen verantwoorden meer in detail in hoeverre de doelstellingen van SZW zijn behaald. Tevens is hier de financiële toelichting te vinden op opmerkelijke verschillen tussen realisatie en begroting.

3. De niet-beleidsartikelen verantwoorden de financiële afwikkeling van afgesloten regelingen, de apparaatsuitgaven die niet aan de beleidsartikelen zijn toe te rekenen, onvoorziene uitgaven en loon- en prijsbijstellingen.

4. De bedrijfsvoeringsparagraaf geeft informatie over de bedrijfsvoering.

De jaarrekening is opgebouwd uit de verantwoordingsstaat van het ministerie van SZW, de saldibalans en de bij deze onderdelen behorende financiële toelichtingen en de paragraaf inzake baten-lastendiensten van het Agentschap SZW en de Inspectie Werk en Inkomen (IWI). Als laatste bevat de jaarrekening het onderdeel Topinkomens.

Tot slot bevat het jaarverslag een aantal bijlagen, te weten de verplichte bijlagen «Toezichtrelaties», «Toezicht pensioenfondsen en -uitvoerders», «Zelfstandige bestuursorganen en rechtpersonen met een wettelijke taak», «Aanbevelingen Algemene Rekenkamer» en «Inhuur externen» en de niet-verplichte bijlagen «Subsidies», «Organogram», «Lijst van gebruikte afkortingen» en «Trefwoordenregister».

2.2 Specifieke aandachtspunten

Accountantsverklaring, accountantscontrole

De financiële informatie is opgenomen in de jaarrekening en valt onder de reikwijdte van de accountantsverklaring. Dit geldt ook voor de financiële toelichting bij de budgettaire tabellen die in het beleidsverslag staan.

De niet-financiële informatie valt niet onder de reikwijdte van de accountantsverklaring, maar is wel onderdeel van de accountantscontrole.

De premiegefinancierde sociale zekerheidsuitgaven vallen evenmin onder de reikwijdte van de accountantsverklaring maar vallen wel onder de accountantscontrole. De ZBO’s leggen verantwoording af over de rechtmatigheid van de premiegefinancierde sociale zekerheidsuitgaven. Over de rechtmatigheid van die uitgaven wordt gerapporteerd in bijlage 3 (ZBO’s en RWT’s) van het jaarverslag.

ESF-middelen

De programma-uitgaven voor ESF-3 en EQUAL afkomstig van de Europese Commissie lopen buiten begrotingsverband en zijn dus niet in de verantwoordingsstaat terug te vinden. De verantwoording over de besteding van deze middelen vindt separaat plaats.

Gegevens oude jaren

In de jaarverantwoording worden ook gegevens gepresenteerd over oude jaren. Hierbij wordt uitgegaan van de meest recente informatie. Dit betekent dat deze gegevens kunnen afwijken van gegevens die in vorige jaarverantwoordingen werden gepresenteerd.

Nalevingsindicatoren

In dit Jaarverslag zijn op het gebied van handhavingsinformatie geen realisatiegegevens voor nalevingsindicatoren beschikbaar. Onderzoeksresultaten op het terrein van Sociale Zekerheid (POROSZ) en Wet Arbeid Vreemdelingen (WAV) leveren onvoldoende betrouwbare informatie op. Om toch te voorzien in de door de Kamer gevraagde deugdelijke verantwoordingsinformatie wordt thans een overzicht gemaakt van de kernverplichtingen en gewenste nalevingsniveaus van de verschillende wetten, waarbij specifieke aandacht is voor (alternatieve) meetmethoden. In de Begroting 2009 en in de Integrale Rapportage Handhaving 2007 zullen de eerste resultaten hiervan worden gepresenteerd en wordt over de voortgang van dit traject gerapporteerd.

Overgang regelingen

De beleidsterreinen kinderopvang (artikel 25) en emancipatie (artikel 35) zijn met ingang van 2007 overgegaan naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Dit ministerie zal in haar jaarverslag hierover verantwoording afleggen.

De beleidsterreinen aanpak onwillige jongeren (artikel 22), de kindertoeslag en de uitkeringslasten van de kinderbijslag (artikel 33) zijn met ingang van de begroting 2008 overgegaan naar de programmaminister voor Jeugd en Gezin.

Omdat de programma- en apparaatsgelden voor het begrotingsjaar 2007 op de begroting van SZW zijn blijven staan, legt SZW hierover verantwoording af. Daarnaast zal de programmaminister voor Jeugd en Gezin een eigen beleidsverslag opstellen over 2007. In de budgettaire tabellen zijn de uitgaven voor Jeugd en Gezin afzonderlijk zichtbaar gemaakt.

ONDERDEEL B. BELEIDSVERSLAG

3. BELEIDSPRIORITEITEN

0. Algemeen

In dit jaarverslag wordt verantwoording afgelegd over de vijf doelstellingen die zijn vastgelegd in de beleidsagenda 2007. Bij deze doelstellingen, die zijn geformuleerd door het vorige kabinet, ligt de focus bij gedeeltelijk arbeidsgeschikten, werklozen, ouderen en het combineren van arbeid en zorg. Daarnaast heeft het kabinet besloten om in dit jaarverslag ook in te gaan op de doelstellingen uit het Beleidsprogramma. Bij deze doelstellingen speelt de houdbaarheid van ons sociale stelsel in het licht van een vergrijzende bevolking een hoofdrol.

Beleidsagenda 2007

1. Terugdringen arbeidsongeschiktheid

Na de invoering van de wet WIA en de herbeoordelingsoperatie kan de eerste balans opgemaakt worden over het beperken van de instroom in de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en het benutten van de capaciteiten van gedeeltelijk arbeidsgeschikten.

2. Versterken re-integratie

In 2007 is de beleidsdoorlichting re-integratie afgerond. De beleidsdoorlichting geeft een overzicht van de effectiviteit van re-integratie vanaf de invoering van de Wet Suwi in 2001. Maar bovenal geeft de beleidsdoorlichting inzicht in de mogelijkheden tot het effectiever inzetten van de re-integratiemiddelen.

3. Vergroten arbeidsparticipatie ouderen

Door de ruime mogelijkheden om voor het 65e jaar te stoppen met werken, kent Nederland een relatief lage arbeidsparticipatie van ouderen. Verschillende maatregelen, onder andere met betrekking tot prepensioen lijken effect te sorteren.

4. Verbeteren combinatie arbeid en zorg

In 2007 is op het terrein van de kinderopvang een aantal maatregelen getroffen die ertoe bijdragen dat voor werkende ouders de combinatie van arbeid en zorg wordt vereenvoudigd. De beleidsverantwoordelijkheid hiervoor is op 22 februari 2007 overgedragen aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

5. Reductie administratieve lasten

De administratieve lasten voor bedrijven, uitgedrukt in euro, dienen eind 2007 ten opzichte van peildatum 2003 met een kwart te zijn verminderd. Voor burgers geldt dat de administratieve lasten aan het eind van deze kabinetsperiode met een kwart moeten zijn verminderd.

Een nieuw kabinet met nieuwe accenten

Op 1 maart 2007 heeft het kabinet Balkenende IV onder het motto «samen werken, samen leven» een regeringsverklaring afgelegd. In de regeringsverklaring stelde het kabinet vast dat de uitgangspositie voor het nieuwe kabinet goed is: de sociale zekerheid is over een reeks van jaren hervormd, met meer accent op activering. De economie groeit gestaag en het aantal banen neemt toe. De financiële basis is solide. Het kabinet pakt het verder versterken van Nederland op langs zes pijlers, waarvan met name pijler 4 «Sociale samenhang» voor het Ministerie van SZW van belang is.

Het kabinet zet zich in voor een samenleving waarin mensen kunnen meedoen en worden gewaardeerd om wie ze zijn en niet om wat ze zijn. Sociaal is het niet aanvaardbaar dat mensen buiten de samenleving staan, economisch is het niet verantwoord. Het versterken van de sociale samenhang is voor het Ministerie van SZW geconcretiseerd in de doelstellingen 33 en 34 uit het Coalitieakkoord.

1. Een forse stap zetten richting 80% arbeidsparticipatie in 2016 en 200 000 mensen extra aan de slag helpen [33 en 34]

De Nederlandse bevolking vergrijst. Om het huidige niveau van onze collectieve voorzieningen in stand te houden is het van belang dat er meer mensen aan het werk gaan en dat mensen langer aan het werk blijven. De financiële basis blijft ook na 2016 solide als de arbeidsparticipatie stijgt van 73% nu naar 80% in 2016. In deze kabinetsperiode dient een substantiële stap in die richting te worden gezet. Dit houdt ondermeer in dat er in de periode tot 2011 ongeveer 200 000 mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt extra aan de slag moeten worden geholpen, aangezien de arbeidsreserves van andere groepen werkzoekenden sterk teruglopen.

De discussie over het moderniseren van de arbeidsovereenkomst kon in 2007 niet vruchtbaar worden afgerond. Daarmee was ook het aanbod van werkgeversorganisaties, om personen die langer buiten de arbeidsmarkt hebben gestaan opnieuw in te schakelen, van de baan. Omdat er geen wezenlijk verschil van mening bestaat over de noodzaak de arbeidsparticipatie te verhogen, heeft de regering een commissie ingesteld (Commissie Bakker) die uiterlijk eind mei 2008 advies uitbrengt over de vraag welke maatregelen nodig zijn om een structurele verhoging van de arbeidsparticipatie te realiseren. In afwachting van dit advies wordt al wel uitwerking gegeven aan de invoering van de brugbanen, het aanpassen van de regels voor passende arbeid, het invoeren van een werk-leerplicht tot 27 jaar, het meer lonend maken van werk voor Wajonggerechtigden, Taskforce Deeltijdplus en het Participatiebudget.

2. Gericht armoedebeleid en beperken van de wachtlijsten voor schuldhulpverlening [43 en 44]

Er dient oog te blijven voor de situatie van mensen die voorlopig afhankelijk zijn van inkomensondersteuning door de overheid. Ook deze groep mensen moet kunnen deelnemen aan de samenleving. Daartoe krijgen gemeenten meer ruimte voor gericht armoedebeleid en worden knelpunten in de schuldhulpverlening aangepakt. Dit laatste is van belang omdat het hebben van problematische schulden een beperkende factor is voor participatie.

In 2007 zijn concrete voorstellen ontwikkeld om de doelstellingen uit het Beleidsprogramma te realiseren. Deze voorstellen zijn in het actieplan Iedereen doet mee op Prinsjesdag aan de Tweede Kamer aangeboden. Het versterken van sociale samenhang en participatie heeft een relatie met het actieplan Krachtwijken van de minister van WWI. Juist de mensen in deze wijken kunnen profiteren van dit nieuwe kabinetsbeleid.

In dit hoofdstuk wordt eerst een beeld geschetst van de economische situatie in 2007. Dit beeld dient als referentiekader voor het beoordelen van de bereikte doelen met betrekking tot de beleidsprioriteiten die in de begroting 2007 zijn genoemd. Het betreft achtereenvolgens het terugdringen van arbeidsongeschiktheid (§ 2.1), het versterken van re-integratie (§ 2.2), het vergroten van de arbeidsparticipatie van ouderen (§ 2.3), het verbeteren van de combinatie arbeid en zorg (§ 2.4) en het verminderen van administratieve lasten (§ 2.5). Vervolgens wordt in § 3 ingegaan op de stand van zaken met betrekking tot de beleidsprioriteiten die het huidige kabinet heeft verwoord in het Beleidsprogramma. Voor SZW gaat het om het verhogen van de arbeidsparticipatie en 200 000 mensen extra aan de slag helpen (§ 3.1) en verbeteren schuldhulpverlening/armoedebestrijding (§ 3.2).

1. Lonen en werkgelegenheid in 2007

Beperkte loonstijging

Bij een sterker dan verwachte economische groei van 3,5% in 2007 kwam ook de inflatie met 1,6% iets hoger uit dan de 1,5% die bij de begroting 2007 werd verwacht. De Nederlandse inflatie bleef daarmee bij de laagste in het eurogebied. Ook de contractloonstijging bleef beperkt in het licht van de toenemende schaarste op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd groeide de arbeidsproductiviteit in 2007 met 1,3%. Dat is duidelijk minder dan de aanvankelijk verwachte stijging van 2¼%. Dit droeg ertoe bij dat de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie in 2007 (licht) verslechterde ten opzichte van de concurrenten in het eurogebied. Mede gezien de achterstand die de afgelopen jaren is opgelopen, blijft daarom ook voor de komende jaren een gematigde loonontwikkeling van belang.

Figuur 1 Arbeidskosten per eenheid product verwerkende industrie (1996 = 100)

kst-31444-XV-1-3.gif

Bron: CPB.

... met ruimere bestedingsmogelijkheden ...

Doordat meer mensen aan het werk waren en de werkloosheid afnam, nam de bestedingsruimte voor huishoudens toe. Dit werd versterkt door een stijging van de koopkracht (mediaan alle huishoudens, exclusief incidenteel) in 2007 met 1%. Vooral als gevolg van de iets lager dan verwachte contractloonstijging bij een hogere inflatie is de koopkrachtstijging achtergebleven bij de aanvankelijk verwachte stijging van 1¼%. Anders dan in 2006 was er wel sprake van een geringe spreiding in het koopkrachtbeeld.

... en een toenemende krapte op de arbeidsmarkt.

Mede dankzij doorgevoerde hervormingen kon Nederland in 2007 wederom sterk profiteren van de opgaande wereldconjunctuur. De werkgelegenheidsgroei (arbeidsvolume in arbeidsjaren) versnelde van 1,8% in 2006 tot 2,6% in 2007. Daarmee is de banengroei vergelijkbaar met de tweede helft van de jaren negentig. De werkloosheid is geleidelijk gedaald tot 308 duizend personen in december 2007. De gemiddelde werkloosheid komt vrijwel overeen met de aanvankelijk verwachte werkloosheid van 345 duizend personen. Het aantal vacatures bereikte in het vierde kwartaal van 2007 een record van 236 duizend. De i/a ratio (verhouding niet-actieven versus actieven) daalde tot 64,3%, terwijl in de MEV 2007 een daling was voorzien tot 65¼%.

Figuur 2 Werkloosheid en werkgelegenheid, 2004–2007

kst-31444-XV-1-4.gif

Bron: CBS en CPB.

Beleidsuitdaging voor de eerstvolgende jaren.

Ondanks de internationaal sterk toegenomen onzekerheden raamt het CPB voor dit jaar een groei die met 2¼% nog ¼%-punt hoger is dan gemiddeld in het eurogebied. In 2009 valt de groei met 1¾% terug tot het gemiddelde van het eurogebied. De daling van de werkloosheid slaat daarbij om in een lichte stijging tot 320 duizend personen. Ondanks de terugvallende groei, neemt de werkgelegenheid naar verwachting dit jaar met 1¼% toe en volgend jaar met ½%. Deze daling weerspiegelt voor een deel de structureel minder sterke stijging van het arbeidsaanbod als gevolg van de vergrijzing. Een wezenlijk risico daarbij is dat de huidige kraptes op de arbeidsmarkt resulteren in een onverantwoorde loonstijging en een verdere afzwakking van de economische groei. Meer uren werken blijft daarom ook de opgave voor de komende jaren.

In tabel 1 zijn voor de meest relevante kerngegevens de prognoses van de begroting (MEV 2007) vergeleken met de uiteindelijke realisatie, conform CEP 2008.

Tabel 1 Kerngegevens 2007: verwachting versus realisatie
 MEV 2007CEP 2008
Contractloon marktsector (%)21,9
Consumentenprijsindex (%)1,6
Koopkracht (mediaan alle huishoudens) (%)1
Werkgelegenheid in arbeidsjaren (% mutatie)2,6
Werkloosheid (% van de beroepsbevolking)4,5
Werkloosheid(in dzd. personen)345344
Arbeidsproductiviteitmarktsector (mutatie in %)1,3

Bron: CPB.

2. Beleidsprioriteiten 2007

2.1 Terugdringen arbeidsongeschiktheid

De aanpak van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid heeft eind 2005 een belangrijke impuls gekregen met de invoering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De invoering van de Wet WIA in combinatie met voorgaande maatregelen als de Wet verbetering poortwachter en het verlengen van de loondoorbetalingsverplichting van één naar twee jaar, heeft in 2007 geresulteerd in een lage instroom in de WIA van ruim 22 000 uitkeringen.

In 2007 is een aanvang gemaakt met de invulling van de afspraken uit het coalitieakkoord.

In de eerste plaats is de leeftijdsgrens voor de herbeoordelingsopratie verlaagd van 50 naar 45 jaar. Het UWV is in juni 2007 gestart met de ambtshalve herbeoordeling van degenen tussen de 45 en 50 jaar die reeds voor 22 februari 2007 zijn herbeoordeeld.

Daarnaast is de uitkeringsduur in de TRI-regeling voor lopende en nieuwe gevallen verlengd van 6 naar 12 maanden en kunnen oude gevallen een aanvraag indienen voor een extra tegemoetkoming van maximaal zes maanden.

Ook is per 1 juli 2007 voor volledig arbeidsongeschikten in de WAO, Waz en Wajong de uitkering verhoogd van 70% naar 75% van het (vervolg)dagloon of de grondslag.

Ten slotte zijn werkzaamheden verricht voor de invoering in 2008 van 10 000 brugbanen voor de groep herbeoordeelde arbeidsongeschikten die nog geen werk hebben. Dit is een onderdeel van het in december 2007 aangekondigde voorstel het UWV de bevoegdheid te geven om het instrument loonkostensubsidie onder randvoorwaarden gericht in te zetten voor de doelgroep langdurig werklozen en arbeidsongeschikten.1 Tegelijkertijd is aangekondigd dat wetgeving wordt voorbereid waarmee ook voor UWV-cliënten participatieplaatsen beschikbaar komen.

In september 2007 is het kabinetsstandpunt «participatie jongeren met een beperking» gereedgekomen. Daarin is aangegeven hoe het kabinet het toenemende beroep op regelingen voor jongeren met een beperking, waaronder de Wajong, wil aanpakken. Tevens heeft het kabinet hiermee gereageerd op het advies van de SER en een onderzoek van de IWI over deze problematiek.

Verder heeft het parlement in december 2007 het wetsvoorstel aanvaard met maatregelen om personen met een uitkering in het kader van de Ziektewet te activeren.

Tabel 2.1 Beleidsprioriteit arbeidsongeschiktheid (artikel 31)
DoelstellingMaatregelenFinancieel kaderRealisatiemoment
WIA:Vermindering van de instroom van duurzaam volledig arbeidsongeschikte werknemers tot maximaal 25 000 per jaar.Verlenging loondoorbetaling per 1-1-2004 Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) per 29 december 2005. Beperking van aanvullingen op de verplichte loondoorbetaling in het eerste en tweede ziektejaar (afspraken sociaal akkoord 2004) Herbeoordelingen arbeids- ongeschiktheidswetten (vanaf 1-10-2004). Versterking marktwerking en vraagsturing op terrein van arbeidsomstandigheden, verruiming en herordening van arbodienstverlening in 2005. Arboconvenanten (eerste en tweede fase) in samenspraak met sociale partners over o.a. voorkoming arbeidsrisico’s, beperking van ziekteverzuim en WAO-instroom in bedrijfstakken met een hoog arbeidsongeschiktheidsrisico. Programma’s versterking arbeidsveiligheid, versterking arbobeleid stoffen en nieuw productbeleid.Besparing als gevolg van de stelselherziening op uitkeringslasten en uitvoeringskosten ten opzichte van ongewijzigd beleid ten tijde van het HA oplopend tot € 680 mln in 2007.De doelstelling om niet meer dan 25 000 personen in de IVA te laten instromen, is ultimo 2007 gerealiseerd. De tussenevaluatie Wet maatwerk arbodienstverlening con- stateert dynamiek op de arbo- markt; meer maatwerk en een ruimer en gevarieerder aanbod dan enkele jaren geleden en meer sturingsmogelijkheden. De arboconvenanten zijn afgerond. De evaluatie van het beleidsprogramma is aangeboden aan de Tweede Kamer. Aan het programma versterking arbeidsveiligheid is uitvoering gegeven. Het programma ver- sterking arbobeleid stoffen is in 2007 afgerond. De evaluatie wordt in het eerste kwartaal van 2008 aangeboden aan de Tweede Kamer.

2.2. Versterken re-integratie

25% doelstelling

Het kabinet heeft als doelstelling de uitstroom naar regulier werk na een re-integratietraject in 2007 met een kwart te verhogen ten opzichte van 2004. De nulmeting heeft laten zien dat 26 procent van de trajecten die in 2002 gestart zijn, binnen 24 maanden heeft geresulteerd in een reguliere werkplek. De éénmeting laat zien dat 38 procent van de trajecten die in 2003 gestart zijn binnen 24 maanden resulteert in een reguliere werkplek. De definitieve tweemeting laat zien dat 41 procent van de trajecten gestart in 2004 binnen 24 maanden resulteert in een reguliere werkplek. Dit is een toename van 58 procent ten opzichte van de nulmeting. De doelstelling om in 2007 een kwart meer uitstroom – na het volgen van een traject – te realiseren, lijkt geen probleem te worden.

Beleidsdoorlichting re-integratie

De beleidsdoorlichting van artikel 23 re-integratie (Kamerstukken II, 2007/2008, 28 719, nr. 43) is in 2007 uitgevoerd en laat een divers beeld zien van de effectiviteit van de inzet van de re-integratieondersteuning. De effectiviteit hangt af van de instrumentkeuze, de doelgroep en het moment van inzet. De resultaten hebben betrekking op een periode waarin de Wet SUWI en de WWB zijn ingevoerd en er een start werd gemaakt met de cultuuromslag van werk boven uitkering. In dit proces zijn de laatste jaren een aantal ontwikkelingen ingezet die bijdragen aan verbetering van de effectiviteit van re-integratie. Daarnaast zijn wijzigingen doorgevoerd in de WW om de WW meer activerend te maken. De effecten van al deze wijzigingen kunnen nog niet in de cijfers in de beleidsdoorlichting tot uitdrukking komen.

Gemeenten

Minder mensen in de bijstand en meer mensen aan het werk. Uit de evaluatie WWB blijkt dat vier jaar Wet werk en bijstand (WWB) ons met dit resultaat de goede kant op heeft gebracht. Door de WWB, gemeentelijke inspanningen en de aantrekkende economie daalt het aantal bijstandsgerechtigden fors.

Werk is het middel om in het bestaan te voorzien en daarmee ook het beste middel tegen armoede. En werk integreert mensen in onze maatschappij. De kracht achter de WWB is dat gemeenten de verantwoordelijkheid hebben om hun burgers in plaats van aan een uitkering, richting werk te helpen. Ze zijn daarbij geholpen door de ruimte die ze met de WWB kregen voor eigen beleid en maatwerk. En ze zijn geprikkeld door de financiële gevolgen die goede resultaten voor hen hebben.

De WWB heeft een duidelijke cultuurwijziging teweeg gebracht bij gemeenten in de richting van werk boven uitkering. Er is groot draagvlak voor de decentralisatie. De doelen van de wet zijn in belangrijke mate gehaald, mede door de financiële prikkel. Het volume bijstandsgerechtigde huishoudens is ultimo 2006 met 10 procent gedaald ten opzichte van 2003. Ook sinds eind 2006 is het volume blijven dalen. Het meest recente volumecijfer betreft januari 2008; er ontvingen toen 273 000 huishoudens (jonger dan 65 jaar) een WWB-uitkering. De WWB sec leidde tot een daling van het bijstandsvolume met 4% cumulatief ultimo 2006 ten opzichte van 2003. Het landelijk budget Inkomensdeel is toereikend gebleken, terwijl het tussen 2004 en 2006 met 9% is gedaald.

Het kabinet gaat dan ook door op de met de WWB ingeslagen weg. Het kabinet geeft gemeenten ruimte voor hun aanpak op lokaal niveau. In het Bestuurlijk Akkoord zijn in mei 2007 met de VNG afspraken gemaakt, waardoor het bijstandsbudget gedurende deze kabinetsperiode stabieler wordt. In het Bestuurlijk Akkoord is de gezamenlijke ambitie uitgesproken om in 2011 75 000 huishoudens minder in de bijstand te hebben en om daarnaast 25 000 niet uitkeringsgerechtigden aan een baan of zinvolle activiteit te helpen.

UWV

Het sluitende aanpak beleid binnen UWV heeft in de laatste jaren een meer gedifferentieerd karakter gekregen, dat gebaseerd is op een maatwerk benadering. In 2007 is dit goed in de werkwijze van het UWV verankerd. De re-integratiecoach van het UWV zorgt voor een betere begeleiding van de cliënt. Op basis van het klantprofiel aan de kop van het proces zet de re-integratiecoach re-integratieondersteuning in die past bij de individuele klant. De ondersteuning kan variëren van op geregelde basis een voortgangsgesprek en handhaving van de verplichtingen tot de inkoop van een losse module of een volledig re-integratietraject. Een belangrijk deel van de re-integratietrajecten wordt tegenwoordig door de introductie van de individuele re-integratie overeenkomst op individuele basis ingekocht. Ook werkt UWV steeds meer vraaggericht (op basis van vraag werkgevers). Het kabinet verwacht dat deze ontwikkelingen bijdragen aan een verbetering van de effectiviteit van re-integratie ten opzichte van de resultaten uit de beleidsdoorlichting.

Het kabinet ziet in de beleidsdoorlichting aanleiding en mogelijkheden om verdere verbeteringen in te zetten.

In 2007 is de evaluatie van het scholingsprotocol uitgevoerd. (Het evaluatierapport is met de beleidsdoorlichting aan de Tweede Kamer aangeboden.) Uit de evaluatie kan geconstateerd worden dat scholing in 86% van de gevallen succesvol is afgerond en dat dit voor 52% van de geslaagde cliënten tot regulier werk heeft geleid. Dit betekent dat de inzet van scholing per saldo in 45% van de gevallen tot een plaatsing heeft geleid. Daarmee is ruimschoots aan de doelstelling die UWV zich had gesteld voldaan. Uit het onderzoek blijkt ook dat het scholingsprotocol goed is toegepast door UWV-medewerkers.

Tijdens de herbeoordelingsoperatie stelt UWV direct aansluitend op de herbeoordeling samen met de herbeoordeelde een individuele re-integratievisie op en zet op basis daarvan de best passende re-integratie-instrumenten in. Onderzoek heeft laten zien dat steeds meer herbeoordeelden in het kader van de herbeoordelingsoperatie weer aan het werk komen. De groep die dat nog niet is gelukt blijft een aandachtspunt voor het kabinet. Om hun positie op de arbeidsmarkt te verbeteren is in het beleidsprogramma van het kabinet opgenomen dat brugbanen mogelijk zullen worden gemaakt. De voorbereidingen hiervoor zijn in 2007 begonnen.

De activering van de Wajong is een belangrijk aandachtspunt voor het kabinet. In 2007 is een kabinetsreactie naar aanleiding van het SER-advies aan de Kamer aangeboden. Het kabinet is vervolgens gestart met het uitwerken van voorstellen om meer jonggehandicapten aan het werk te krijgen.

Tabel 2.2 Beleidsprioriteit re-integratie (artikel 23)
DoelstellingMaatregelenFinancieel kaderRealisatiemoment
Re-integratie:Toename van het percentage uitkeringsgerechtigden dat uitstroomt naar reguliere arbeid – na te hebben deelgenomen aan een re-integratie- traject – met een kwart (ten opzichte van 2004).Invoeren Wet werk en bijstand (WWB) per 1 januari 2004 (onder andere nieuwe bud- getteringssystematiek, vrij besteedbaar re-integratie- budget, betere afstemming rechten en plichten) Invoeren werkhervattingsregeling gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) per 29 de- cember 2005, als onderdeel van de nieuwe arbeidsonge- schiktheidsregeling (onder andere werken beter belonen dan niet-werken en meer werken beter belonen dan minder werken) Sturing op resultaat via prestatieafspraken met UWV over re-integratie WW’ers en arbeidsgehandicapten.Met UWV zijn in het jaarplan 2007 prestatie-afspraken gemaakt over het plaatsingspercentage AG, re-integratie aanbodquote WW en de arbeidsuitstroom-quote WW. Deze zijn allemaal door UWV gerealiseerd.Flexibel re-integratiebudget, € 1,6 miljardRe-integratiebudget UWV € 0,3 miljardOnderdeel van het totaalbudget voor re-integratie (zie beleidsartikel 23)De uitstroom is toegenomen van 26% in 2004 tot 41% in 2006 (dit is een toename van 58%)

2.3 Vergroten arbeidsparticipatie ouderen

In 2007 is een netto-arbeidsparticipatie van 55–64 jarigen van 44,9% gerealiseerd. Ten opzichte van 2006 – met een netto-arbeidsparticipatie van 41,7% – is dit een verdere stijging met 3,2%-punt. Het streven van het kabinet naar een netto arbeidsparticipatie van 40% in 2007 was al in 2006 behaald. Dat is echter geen reden om deze beleidsprioriteit te laten rusten. Immers, verdere versterking is noodzakelijk om de totale arbeidsparticipatie in 2016 in de richting van de 80% te krijgen.

Eerder zijn diverse maatregelen getroffen om belemmeringen weg te nemen voor het verder verhogen van de arbeidsdeelname van ouderen. Er is daartoe een samenhangend pakket aan maatregelen ingezet. Deze maatregelen lijken de verwachting te staven. De stijging in 2007 in de arbeidsdeelname van ouderen lijkt samen te hangen met de VPL-maatregelen (VUT, Prepensioen en levensloopregeling) die per 1 januari 2006 in werking zijn getreden. Ingezette maatregelen die verder aan deze sterke stijging hebben bijgedragen zijn:

• Met de stimuleringsregeling leeftijdsbewust beleid is de focus voor 2007 gericht op het versterken van de rol van branches en bedrijfstakken bij het verspreiden of verder bevorderen van leeftijdsbewust beleid in bedrijven.

• De «Regiegroep GrijsWerkt» is doorgegaan met het bevorderen van een cultuuromslag bij werkgevers en werknemers ten aanzien van ouderen. De acties focussen op het beïnvloeden van beleid, op het bijstellen van beelden over oudere werknemers en op het bevorderen van afspraken tussen sociale partners. Dit vindt plaats door onder meer persberichten, workshops, website, onderzoek naar opvattingen langer werken, gespreksagenda ondernemingsraden, aanbevelingen extra maatregelen 55-plussers, regionale bijeenkomsten«De Versnelling», uitreiking Senior Power Prijs.

• De uitvoering van het «Actieplan terugdringen werkloosheid 45-plus» vindt plaats door samenwerking tussen uitvoeringsorganisaties CWI en UWV, gemeenten en andere relevante partijen. Deze samenwerking wordt vanuit SZW waar nodig gefaciliteerd en gestimuleerd.

Tabel 2.3 Beleidsprioriteit arbeidsparticipatie (artikel 22)
DoelstellingMaatregelenFinancieel kaderRealisatiemoment
Arbeidsparticipatie:Toename van de netto arbeidsparticipatie van ouderen(55–64 jaar) tot 40% in 2007.Afschaffen van de fiscale faciliëring voor VUT en prepensioen vanaf 2006 met uitzondering van lopende uitkeringen en van werknemers die per 1 januari 2005 ouder zijn dan 55 jaar plus een aanvullende overgangsregeling tot 2011. Herinvoering op 1 januari 2004 van de sollicitatieplicht voor werklozen van 57,5 jaar en ouder, en premievrijstelling bij in dienst nemen en in dienst houden van oudere werknemers. Invoering Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, in werking getreden op 1 mei 2004. Afschaffen van de vervolguitkeringWW. Invoering met terugwerkende kracht voor nieuwe instroom in de WW per 11 augustus 2003. Diverse maatregelen die voortvloeien uit het kabinetsstand- punt «stimuleren langer werken ouderen» (gepubliceerd in april 2004), waaronder een meerjarige voorlichtings- campagne ter bestrijding van vooroordelen over oudere werknemers en ter stimulering van langer doorwerken. De hervormingen WW beogen per 1 oktober 2006 een verkorting van de uitkeringsduur – in het bijzonder voor oudere werklozen – en de bevordering van werkloosheidspreventie en werkhervatting door werkgevers en werknemers. De aan- scherping van de wekeneis is op 1 april 2006 ingevoerd.Extra opbrengst LB/IB van € 795 mln in 2006 en € 1 080 mln in 2007. Herinvoering sollicitatieplicht van 57,5 plussers in combina- tie met de invoering van een premievrijstelling bij het in dienst houden en nemen van oudere werknemers leidt tot een besparing die oploopt naar structureel € 94 mln. De afschaffing van de vervolguitkering WW levert een besparing tot € 530 mln structureel op. In totaal wordt voor «stimuleren langer werken ouderen» in 2006 en 2007 € 9,1 mln gereserveerd. De hervorming leidt naar verwachting tot een volume-effect van 42000 uitkeringen en een budgettair effect van € 480 mln.In 2007 is een netto arbeidsparticipatiegerealiseerd van 44,9%. Feitelijk is het streven van het kabinet naar een netto arbeidsparticipatie van 40% al in 2006 behaald.

2.4 Verbeteren combinatie arbeid en zorg

In 2007 is op het terrein van de kinderopvang een aantal maatregelen getroffen die ertoe bijdragen dat voor werkende ouders de combinatie van arbeid en zorg wordt vereenvoudigd. De beleidsverantwoordelijkheid hiervoor is op 22 februari 2007 overgedragen aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Op de Participatietop is afgesproken dat het kabinet een Taskforce DeeltijdPlus zal instellen die beziet op welke wijze kan worden bevorderd dat vooral vrouwen met een kleine deeltijdbaan hun arbeidsparticipatie vergroten. Daarbij zal de Taskforce zich niet alleen op de vrouwen zelf richten door hen de mogelijkheden en voordelen van uitbreiding van de werkweek onder de aandacht te brengen, maar ook tot werkgevers, met name door hen instrumenten aan te reiken om de arbeidsweek zodanig in te richten dat deze aansluit op de mogelijkheden en voorkeuren van vrouwen. Een fiscale maatregel om de arbeidsparticipatie voor deze groep te vergroten is de invoering van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) in 2009.

Tabel 2.4 Beleidsprioriteit arbeid en zorg (artikel 25)
DoelstellingMaatregelenFinancieel kaderRealisatiemoment
Arbeid en zorg:Verkleinen van de groep werknemers die wel wil combine- ren, maar dat feitelijk (nog) niet doet met 25%Invoering Wet kinderopvang op 1 januari 2005 Invoering Levensloopregeling op 1 januari 2006 Invoering Wet langdurend zorgverlof op 1 juni 2005 Implementatie resultaten Stimuleringsmaatregel DagindelingExtra overheidsbijdragen in het nieuwe stelsel van kinderopvang vanaf 2005 (€ 100 mln), 2006 (in totaal € 200 mln waarvan € 130 mln voor de Wet kinderopvang) en 2007 (€ 125 mln) en invoering van verplichte werkgeversbijdrage (€ 529 mln in 2007, structureel € 586 mln). Intensivering van € 635 mln in 2006 en € 730 mln in 2007 voor de Levensloopregeling.Realisatie van de doelstelling in 2009. In 2005 bedroeg het percentage werknemers dat arbeid en zorg wil combineren, maar dit nog niet doet 21%.In 2007 is dit percentage gelijk aan 14%.

2.5. Reductie administratieve lasten

Bedrijven

De einddatum van het administratieve lastenprogramma voor bedrijven van het vorige kabinet is op februari 2007 bepaald. Op dat moment had SZW een reductie gerealiseerd van 26%. Hiermee is een substantiële bijdrage geleverd aan de rijksbrede doelstelling om een kwart voor de administratieve lasten voor bedrijven te verminderen.

Tabel 2.5.1 Beleidsprioriteit administratieve lasten bedrijven (artikel 22)
DoelstellingMaatregelenFinancieel kaderRealisatiemoment
Rijksbreed vermindering van de administratieve lasten voor bedrijven met een kwart in de periode 2002–2007.Februari 2007 is einddatum vorig kabinet. SZW heeft 26% reductie van de AL gerealiseerd onder meer door vereenvoudiging van de arbeidsomstandighedenwet.In april 2008 komt de nieuwe rijksbrede nulmeting bedrijven (peildatum maart 2007) beschikbaar. Deze meting is uitgangspunt voor te treffen maatregelen door het huidige kabinet. Op peildatum 2002 bedroegen de administratieve lasten € 2 533 mln, waarvan over de periode 2002–2007 € 655 mln is gereduceerd.In de resterende periode in 2007 (d.w.z. na de einddatum van het vorige kabinet) is nog een reductie van € 11 mln gerealiseerd.SZW heeft in het vorige kabinet op einddatum februari 2007 26% reductie tot stand gebracht.

Burgers

Voor het administratieve lastenprogramma burgers is tijdens de vorige kabinetsperiode geen einddatum vastgesteld zoals bij bedrijven. De reductiedoelstelling voor het burgerprogramma is thans vastgesteld voor het eind van de huidige kabinetsperiode. De verwachting is dat SZW deze doelstellingen ruimschoots zal halen.

Tabel 2.5.2 Beleidsprioriteit administratieve lasten burgers (artikel 22)
DoelstellingMaatregelenFinancieel kaderRealisatiemoment
Het vorige kabinet stelde zich een rijksbrede vermindering van de administratieve lasten voor burgers met een kwart ten doel.Dit streven is thans vastgesteld voor het eind van deze kabinetsperiode.Tijdens het vorige kabinet zijn met name reducties gerealiseerd door wijzigingen in de WAO en WW en invoering van de WIA.Een aantal door het vorige kabinet in gang gezette reductiemaatregelen loopt door in de huidige kabinetsperiode.Verwachte reductie voor 2011 bedraagt circa 33% in uren en 37% in geld.Het realisatiemoment voor de doelstelling is 2011.

3. Beleidsprioriteiten beleidsprogramma

De doelstellingen uit het beleidsprogramma concentreren zich voor het Ministerie van SZW in het verhogen van de arbeidsparticipatie (doelstellingen 33 en 34) en het bestrijden van armoede (doelstelling 43 en 44).

3.1 Substantiële stap op weg naar 80% arbeidsparticipatie in 2016/200 000 mensen extra aan de slag helpen (doelstelling 33 en 34)

• In het beleidsprogramma is als doelstelling 33 opgenomen dat in 2016 een bruto participatiegraad moet zijn bereikt van 80%. Daarbij gaat het alleen om de mensen tussen 20 en 64 jaar (inclusief werklozen).1

• De bruto participatiegraad was in 2005 72% en is in 2007 gegroeid tot 73%. Het verschil met 80% is dus 7%-punt wat overeenkomt met ongeveer 700 000 mensen.

• In de recente MLT heeft het CPB de groei van werkgelegenheid doorgerekend. De verwachting is dat in 2011 het arbeidsvolume in arbeidsjaren uitkomt op 6,8 mln.

• Teruggerekend naar personen is de verwachting dat de bruto participatiegraad in 2011 75% is. Een stijging dus van 2%-punt ten opzichte van 2007.

• Om deze doelstellingen te realiseren beschrijft het actieprogramma Iedereen Doet Mee de aanpak van het kabinet, overeengekomen met sociale partners en gemeenten. De uitvoering van deze maatregelen ligt voor een belangrijk deel bij UWV, CWI en gemeenten. Het kabinet ondersteunt op actieve wijze deze partijen om op regionaal niveau tot concrete afspraken te komen om de uitstroom vanuit een uitkering naar regulier werk te stimuleren. In 2007 zijn in vijf regio’s (Zuid-Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, Oost-Groningen, IJssel-Vechtstreek en regio Twente) concrete afspraken in intentieverklaringen vastgelegd. In deze regio’s, maar ook in andere, tonen werkgevers zich bereid mensen met een grote afstand ook een plaats te geven op de arbeidsmarkt.

• De beleidsdoorlichting artikel 23 (re-integratie) heeft uitgewezen dat de afstand tot de arbeidsmarkt medebepalend is of de uitvoeringsinstanties er in slagen mensen aan de slag te helpen. Het kabinet heeft eerder al besloten tot een aantal wettelijke maatregelen in de sociale zekerheid die ondersteund worden door de conclusies van de beleidsdoorlichting. Belangrijk onderdeel is de uitbreiding van het re-integratie-instrumentarium met loonkostensubsidies in het UWV-domein en participatieplaatsen. In de huidige begroting zijn daar middelen voor gereserveerd. Een voorstel zal nog dit jaar bij de Tweede Kamer worden ingediend. Daarnaast voert het kabinet het zogenoemde participatiebudget in om een flexibelere inzet van re-integratie-, educatie- en integratiegelden mogelijk te maken. Op die manier krijgen gemeenten meer mogelijkheden om samen met andere uitvoeringsorganisaties mensen aan de slag te helpen.

• Daarnaast zijn er in het bestuurlijk akkoord afspraken gemaakt met gemeenten om 100 000 mensen aan de slag te helpen (75 000 bijstandsgerechtigden en 25 000 nuggers). De gemeenten kunnen daarvoor het re-integratiebudget inzetten. Door de afspraken over meerjarige budgetten is er een sterkere financiële prikkel om bijstandsgerechtigden naar werk te geleiden.

• Sinds februari 2008 is het door het Tijdelijk besluit brugbanen herbeoordeelden mogelijk dat herbeoordeelde arbeidsongeschikten die nog geen werk hebben via een zogeheten brugbaan aan de slag worden geholpen. Met de maatregel voert het kabinet de afspraken in het coalitieakkoord uit om 10 000 brugbanen mogelijk te maken voor herbeoordeelden. Werkgevers moeten voor hen vaak extra inspanningen verrichten. Het besluit voorziet in een subsidie van ten hoogste 50 procent van het minimumloon voor maximaal een jaar die werkgevers over de drempel helpt om herbeoordeelden in dienst te nemen. De bedoeling van de brugbanen is dat zij voor de helft in een reguliere baan resulteren. De regeling is tijdelijk omdat de herbeoordeling van arbeidsongeschikten in 2009 eindigt. De regeling wordt uitgevoerd door het UWV.

• Ter bevordering van de arbeidsparticipatie worden er in 2009 fiscale maatregelen getroffen om werken aan de onderkant van het loongebouw aantrekkelijker te maken: de arbeidskorting en de aanvullende combinatiekorting worden inkomensafhankelijk.

• Dat alles neemt niet weg dat voor het bereiken van de 80% aanvullende maatregelen nodig zullen zijn, zeker op het moment dat de economische groei afneemt. Juist om de participatie verder te verhogen is de commissie Bakker gevraagd om te inventariseren op welke manier een substantiële stijging van de participatie bereikt kan worden.

3.2 Schuldhulpverlening/armoedebestrijding (doelstellingen 43 en 44)

Meer ruimte voor gemeenten voor gericht armoedebeleid en het tot een minimum beperken van de wachtlijsten voor schuldhulpverlening in 2011. Belangrijke onderdelen van de uitwerking van het Coalitieakkoord zijn het beleidsprogramma en het bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten, waarin het deelakkoord Participatie is opgenomen. In het deelakkoord Participatie zijn de ambities tussen Rijk en gemeenten neergelegd voor het bestrijden van armoede en het terugdringen van het aantal huishoudens met problematische schulden. Daartoe is een aantal afspraken gemaakt:

• gerichte ondersteuning van huishoudens met schoolgaande kinderen.

• de langdurigheidstoeslag wordt gedecentraliseerd.

• de VNG stimuleert gemeenten om armoedebeleid zoveel mogelijk in te vullen in materiële voorzieningen.

• niet-gebruik van inkomensondersteunende regelingen wordt tegengegaan.

Om deze afspraken financieel te ondersteunen is tot en met 2011 circa 300 mln extra aan middelen beschikbaar gesteld via een toevoeging aan het Gemeentefonds.

Daarnaast is in december 2007 voor de jaren 2008 en 2009 80 mln extra beschikbaar voor de bestrijding van armoede onder kinderen. Deze middelen worden toegevoegd aan het Gemeentefonds. Om gemeenten te committeren aan het bereiken van de doelstelling worden tussen Rijk en gemeenten convenanten afgesproken.

In 2007 is gestart met een onderzoek naar de effectiviteit en de kwaliteit van de minnelijke schuldhulpverlening.

In de brief van het kabinet van 19 oktober 2007 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de visie van het kabinet op het onderwerp schulden en over een breed pakket aan maatregelen dat het kabinet heeft genomen om overkreditering en schuldensituaties te voorkomen en op te lossen (Voorkomen overkreditering en schulden: Kamerstukken II, 2007/2008, 24 151, nr. 119). Het gaat hier om regulering van kredietverstrekking, reparatie van koopkracht van sociale minima, tegengaan van niet-gebruik van sociale voorzieningen en financiële bewustwording.

4. BELEIDSARTIKELEN

21 INKOMENSBELEID

Algemene doelstelling

Zorgdragen voor een evenwichtige en activerende inkomensontwikkeling

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om een zo gelijkmatig mogelijk gespreide inkomensontwikkeling over de verschillende inkomensgroepen te bereiken.

Om de financiële prikkels voor werkaanvaarding in stand te houden en te verbeteren (beperken armoedeval).

Doelbereik

• De inkomensontwikkeling is iets positiever dan oorspronkelijk geraamd in de begroting voor 2007.

• De financiële prikkels om werk te aanvaarden zijn in 2007 licht verbeterd voor alleenverdieners met kinderen en alleenstaanden en licht verslechterd voor de alleenstaande ouder en de herintreders. De marginale drukcijfers zijn op sommige trajecten iets gunstiger en op sommige inkomenstrajecten iets ongunstiger.

• De verschillen ten opzichte van de raming 2007 zijn als volgt. De werkloosheidsval en de herintredersval zijn iets verslechterd en de marginale drukcijfers zijn iets verbeterd ten opzichte van de raming.

Externe factoren

Het generieke inkomensbeeld is gunstiger dan geraamd door de lagere nominale premie voor de Zorgverzekeringswet en de hogere indexering van de pensioenen.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 21.1 Begrotingsuitgaven artikel 21 (x €1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Verplichtingen  714633673740– 67
Uitgaven  714633673740– 67
        
Programmauitgaven       
        
Apparaatsuitgaven  714633673740– 67
Personeel en materieel  714633673740– 67

Bron: SZW-administratie.

Toelichting

Op dit artikel worden alleen toegerekende apparaatsuitgaven verantwoord.

Operationele doelstelling

1. Het bereiken van een zo gelijkmatig mogelijk over de verschillende inkomensgroepen gespreide inkomensontwikkeling

Doelbereik

De koopkracht is in 2007 gemiddeld met 1% toegenomen. De standaardgroepen zijn er in 2007 tussen de ¾% en de 1½% op vooruitgegaan.

Het standaard koopkrachtbeeld is gunstiger dan oorspronkelijk geraamd. Dit wordt door de volgende positieve en negatieve factoren beïnvloed:

• Hogere indexering aanvullende pensioenen (2,95% in plaats van 1,4%)

• Een lagere nominale premie voor de Zorgverzekeringswet (gemiddeld € 1103 in plaats van € 1134)

• Hoger premiepercentage pensioenen (4,85% in plaats van 4,01%)

• Iets hogere inflatie (1,76% in plaats van 1,61%)

Naast de standaardkoopkrachteffecten wordt in bijlage 11 bij de begroting 2007 in kaart gebracht welke niet-standaardkoopkrachteffecten verwacht worden. De volgende effecten hebben zich niet voorgedaan:

• De modernisering van het huurbeleid is niet ingevoerd

• De laatste tranche van de taakstelling op de huurtoeslag is teruggedraaid

Hierdoor treden de in de bijlage 11 geraamde specifieke inkomenseffecten niet op.

Instrumenten en activiteiten

Voor het jaar 2007 zijn de volgende maatregelen genomen:

• Verhoging arbeidskorting met € 20

• Verlaging AWF-premie werknemers met 1,35%-punt

• Verhoging tegemoetkoming AOW/ANW met € 48

• Verhoging aanvullende combinatiekorting met € 80

• Verhoging kinderbijslag met € 41,60 per kind van 12 tot 18 jaar, met € 35,36 per kind van 6 tot 12 jaar en met € 29,12 per kind van 0 tot 6 jaar

• Verlaging tarief 1e schijf met 0,50%-punt en verlaging tarief 2e schijf met 0,05%-punt

• Verhogen algemene heffingskorting met € 21

Indicatoren

Tabel 21.2 Standaard koopkrachteffecten (%)
 Realisatie 2007Raming 2007
Actieven  
Alleenverdiener mk  
modaal11
2*modaal1¾
Tweeverdiener  
modaal + ½*modaal mk
2*modaal + ½*modaal mk11
modaal + modaal zk1
2*modaal + modaal zk11
Alleenstaande  
WML11
modaal1
2*modaal11
Alleenstaande ouder  
WML¾¾
Modaal
   
Inactieven  
Sociale minima  
paar mk11
alleenstaande11
alleenstaande ouder
AOW (alleenstaand)  
sociaal minimum
AOW +5 0001
AOW (paar zk)  
sociaal minimum1
AOW+10 0001

Bron: berekening SZW

mk = met kinderen, zk = zonder kinderen

Operationele doelstelling

2. In stand houden en verbeteren van financiële prikkels voor werkaanvaarding (beperken armoedeval)

Doelbereik

Werkloosheidsval:

• De werkloosheidsval wordt negatief beïnvloed door de hogere pensioenpremies voor werkenden.

• Voor alleenstaanden zijn de financiële prikkels om werk te aanvaarden vanuit een bijstandsuitkering iets verbeterd in 2007 ten opzichte van 2006. Dit komt doordat de loonstijging bij alleenstaanden minder hard doorwerkt in de uitkeringshoogte (70%). Ook de hogere arbeidskorting draagt bij aan de verbetering van de werkloosheidsval.

• Voor gezinnen zijn de financiële prikkels om werk te aanvaarden vanuit een bijstandsuitkering praktisch gelijk gebleven.

• Voor de alleenstaande ouder zijn de financiële prikkels om werk te aanvaarden vanuit een bijstandsuitkering verslechterd in 2007 ten opzichte van 2006. Dit wordt onder meer veroorzaakt doordat de uitkeringsgerechtigde alleenstaande ouder profiteert van de wijze waarop de netto-uitkering berekend wordt. Hij of zij profiteert meer van de verhoging algemene heffingskorting, verlaging belastingtarief 1e en 2e schijf en een lagere ww-premie.

• De cijfers zijn verslechterd ten opzichte van de raming, behalve voor de alleenverdiener met kinderen. De slechtere cijfers worden veroorzaakt door de hogere pensioenpremie voor werkenden. De cijfers worden echter positief beïnvloed door de lagere premie ziektekosten.

Herintredersval:

• De financiële prikkel om te gaan werken is in 2007 praktisch gelijk gebleven voor herintreders ten opzichte van 2006.

• Ten opzichte van de raming is de financiële prikkel licht verslechterd. Dit wordt veroorzaakt door een hogere pensioenpremie voor werkenden. De cijfers worden positief beïnvloed door de lagere premie ziektekosten.

Marginale druk:

• De marginale drukcijfers zijn in 2007 op sommige inkomenstrajecten iets gunstiger en op sommige inkomenstrajecten ongunstiger dan in 2006. De verlaging van de AWF-premie heeft een positief effect voor de mensen die meer dan 90% van het minimumloon verdienen.

• Voor de alleenverdiener met kinderen op het traject minimumloon – minimumplus is er een verhoging van de marginale druk. Dit wordt met name veroorzaakt doordat in 2007 de kwijtschelding en bijzondere bijstand hoger zijn.

• Voor de tweeverdiener met kinderen op het traject minimumloon-minimumplus is er een sterke verbetering van de marginale druk. Dit wordt veroorzaakt doordat deze tweeverdiener in 2007 geen recht meer op huurtoeslag heeft en deze dus ook niet kan verliezen door een hoger inkomen te verdienen. Het recht op huurtoeslag is verdwenen in 2007, omdat het inkomen harder gestegen is dan de inkomensgrens van de huurtoeslag.

• Ten opzichte van de raming is de marginale druk iets verslechterd. Voor de alleenverdiener met kinderen is deze het grootst, omdat de gemeentelijke kwijtschelding ten opzichte van de raming is verhoogd en deze vervalt wanneer het inkomen stijgt. Daarnaast speelt voor alle marginale drukcijfers dat de pensioenpremies zijn gestegen ten opzichte van de raming en dit zorgt voor een verslechtering.

Instrumenten en activiteiten

Voor het jaar 2007 zijn de volgende voor de armoedeval relevante maatregelen genomen:

• Verhoging arbeidskorting met € 20

• Verlaging AWF-premie werknemers met 1,35%-punt

• Verhoging aanvullende combinatiekorting met € 80

• Verlaging tarief 1e schijf met 0,50%-punt en verlaging tarief 2e schijf met 0,05%-punt

• Verhogen algemene heffingskorting met € 21

Indicatoren

Tabel 21.3 Armoedevalcijfers (%)*****
 Realisatie 2006aRaming 2007aRealisatie 2007
Werkloosheidsval*   
alleenverdiener met kind(eren)– 4– 3¾– 3¾
alleenstaande
alleenstaande ouder– 7¾– 8¼– 8¾
Herintredersval**   
partner minimumloon16¾17½16½
Marginale druk***   
Alleenverdiener met kind(eren)   
Minimumloon – minimumplus61½62¾65
Minimumplus – Modaal7169¾70¼
Modaal – 2*modaal52¾52½53
Tweeverdiener****   
Hoofdverdiener   
minimumloon37¼30½31
minimumplus41¾39¼40¼
modaal5048½48½

a De cijfers voor de realisatie 2006 en raming 2007 hebben een beperkte technische aanpassing ondergaan. Dit is het gevolg van het feit dat een aantal veronderstellingen in het achterliggende model niet goed waren verwerkt. Met deze aanpassing zijn de cijfers 2006 en 2007 weer goed vergelijkbaar met de realisatie 2007.

* De procentuele mutatie in het besteedbaar inkomen bij het aanvaarden van een baan op het minimumloon vanuit een bijstandsuitkering. De cijfers zijn berekend inclusief het gemiddelde effect van gemeentelijke regelingen en huursubsidie.

** Procentuele toename in het huishoudinkomen van een gezin waarbij één partner werkt tegen het minimumloon en de niet-verdienende partner een baan aanvaardt met een inkomen op ½*minimumloon.

*** De marginale druk wordt per inkomenstraject geïllustreerd zodat de cijfers minder gevoelig zijn voor schokeffecten als een specifiek inkomensniveau wordt gepasseerd.

**** De marginale druk voor tweeverdieners wordt alleen berekend op het inkomenstraject van de minstverdienende partner. Het inkomen van de meestverdienende partner is constant verondersteld.

***** In de begroting 2008 is voor een nieuwe indeling gekozen voor de armoedevalcijfers. Voor het jaarverslag 2007 is er voor de vergelijkbaarheid met de begroting 2007 nog uitgegaan van de oude indeling.

Bron: SZW.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Tabel 21.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
     
Effecten onderzoek ex postGeen   
     
Overig evaluatieonderzoekGeen   

22 ACTIVEREND ARBEIDSMARKTBELEID

Algemene doelstelling

Zorgdragen voor een toename van de netto arbeidsparticipatie

Omschrijving

Om te bevorderen dat het aandeel werkenden in de leeftijdscategorie 15 tot en met 64 jaar (verder) toeneemt.

SZW creëert voorwaarden via wet- en regelgeving en overleg met sociale partners om verhoging van de arbeidsparticipatie te stimuleren.

Doelbereik

Het kabinet heeft in 2007 verschillende beleidsmaatregelen getroffen om de arbeidsparticipatie verder te stimuleren. Hiervoor kan worden verwezen naar de operationele doelstellingen. Ook de samenwerking in de keten van werk en inkomen en de vermindering van de administratieve lasten hebben hieraan bijgedragen. Op de bereikte groei in arbeidsparticipatie en de dalende werkloosheid is naast het kabinetsbeleid (met name de structurele hervormingen) ook de conjunctuur van invloed geweest. Het relatieve belang van beide is echter niet vast te stellen.

Externe factoren

De economie heeft zich in 2007 opnieuw gunstig ontwikkeld. De economische groei bedroeg in 2007 3,5%. Daarmee is de economische groei in 2007 zelfs hoger uitgekomen dan de 3% van 2006.

Tabel 22.1 Indicator algemene doelstelling
 20052006Realisatie 2007Streven 2007
netto participatie 15–64 jaar (%)63,264,566,165

Bron: CBS, Statline.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 22.2 Begrotingsuitgaven artikel 22 (x € 1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Verplichtingen435 721374 769413 509421 287389 917360 43329 484
Uitgaven443 532375 659411 477417 219391 936361 43330 503
        
Programmauitgaven443 532375 659389 972393 815374 783345 23529 548
        
Operationele doelstelling 3       
Stimulering arbeidsparticipatie13 9727 9459 87713 92810 70119 668– 8 967
– waarvan campussen   2 2164 334  
Overig 3854 0433 5092 9671 0181 949
Operationele doelstelling 4       
Centra voor Werk en Inkomen411 289358 874367 541367 778352 500316 50635 994
BKWI10 6718 4558 5118 6008 6158 043572
Handhaving7 600      
        
Apparaatsuitgaven  21 50523 40417 15316 198955
Personeel en materieel  21 50523 40417 15316 198955
        
Ontvangsten33 0522874 64725 46419 43114 6004 831

Bron: SZW-administratie.

Toelichting

Stimulering arbeidsparticipatie

Het verschil tussen de vastgestelde begroting van € 19,7 mln en de realisatie van € 10,7 mln heeft twee oorzaken. Naar het budget van CWI is € 8 mln overgeboekt voor het project jongerenadviseurs (drempelslechtingsbudget). Voorts heeft er een onderbesteding van € 1 mln plaatsgevonden op de tijdelijke subsidieregeling leeftijdsbewust beleid, omdat door het toekennen van projectverlengingen de subsidievaststellingen van de 2e, 3e en 4e trancheprojecten zijn doorgeschoven naar 2008.

In het beleidsverslag van Jeugd en Gezin over 2007 wordt verslag gedaan over de ontwikkelingen in 2007 op het terrein van de campussen.

Overig

Het verschil van € 1,9 mln tussen de begroting en de realisatie is veroorzaakt door extra communicatieactiviteiten van de Regiegroep GrijsWerkt om de beeldvorming over de arbeidsgeschiktheid van ouderen bij de werkgevers positief te beïnvloeden. Voorts zijn op dit onderdeel de afrondende werkzaamheden van de Taskforce Jeugdwerkloosheid geboekt.

Centra voor Werk en Inkomen

Het verschil tussen de realisatie en begroting van € 36 mln wordt verklaard doordat na het vaststellen van de begroting nog een aantal wijzigingen is aangebracht. Aan CWI is een budget toegekend voor de uitvoering van het Digitaal Klantdossier (€ 22 mln) en jongerenadviseurs (€ 8 mln uit het budget stimulering arbeidsparticipatie). Daarnaast is er een loon- en prijsbijstelling toegekend (€ 6 mln).

Ontvangsten

De ontvangsten hebben met name betrekking op de bestuurlijke boeten in het kader van de Wet Arbeid Vreemdelingen. De inning van nieuw opgelegde boetes is met ingang van 1 januari 2007 overgedragen aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). In 2007 heeft SZW in totaliteit voor € 18,3 mln aan bestuurlijke boeten WAV ontvangen via inning door SZW (€ 8,2 mln) en CJIB (€ 10,1 mln).

Tabel 22.3 Fiscale uitgaven artikel 22 (x €1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Belastinguitgaven1 06278259638739834850
        
Operationele doelstelling 2       
Afdrachtsvermindering onderwijs210201187184192224– 32
Afdrachtvermindering lage lonen6204041860000
Afdrachtvermindering langdurig werklozen130753913000
        
Operationele doelstelling 3       
Arbeidskorting voor ouderen110210210419019611482
Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid    10100

1 De cijfers tot en met 2005 zijn niet te vergelijken met de cijfers uit latere jaren in verband met de ingebruikname van een nieuw ramingsmodel in 2006.

Bron: Ministerie van Financiën, Belastingdienst.

Operationele doelstelling

1. Beheerste ontwikkeling van de arbeidskosten

Doelbereik

In 2007 is sprake van een beheerste loonontwikkeling, zeker gezien de krapper wordende arbeidsmarkt. De contractlonen stegen met 1,9% bij een inflatie van 1,6%. De lastenverlichting die tot uitdrukking komt in de daling van de gemiddelde wig tot 42,1%, heeft hieraan bijgedragen. In de industrie leidde de beheerste loonontwikkeling tot een daling van de arbeidskosten per eenheid product van 0,4%. Deze daling moet wel worden vergeleken met de arbeidskostendaling van 0,6% bij de concurrenten in het eurogebied. Per saldo is daardoor de concurrentiepositie in 2007 iets verslechterd.

Instrumenten en activiteiten

• De beheerste loonontwikkeling is te danken aan de inzet van de sociale partners. Illustratief in dit verband is dat het CPB in het CEP 2007 nog een contractloonstijging raamde van 2¼%, terwijl de gerealiseerde contractloonstijging in 2007 ondanks de toenemende krapte op de arbeidsmarkt ¼% lager is uitgekomen.

• De daling van de wig hangt vooral samen met de daling van de werknemerspremies voor de wettelijke sociale verzekering.

Indicatoren

Dat ondanks de gematigde loonontwikkeling de concurrentiepositie ten opzichte van de euroconcurrenten toch is verslechterd, hangt samen met de stijging van de arbeidsproductiviteit die bij de euroconcurrenten 0,4% hoger lag dan in de Nederlandse industrie.

SZW heeft op de einddatum februari 2007 de doelstelling van het vorige kabinet om een reductie van 25% van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven tot stand te brengen ten opzichte van peildatum 2002 gehaald. Onder meer door een vereenvoudiging van de arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 22.4 Indicatoren
 20052006Realisatie 2007Streven 2007
Ontwikkeling loonkostenper eenheid product (%)*– 1,4– 0,3– 0,4– 2
Omvang van gemiddelde wig inclusief werkgeverslasten (%)*43,742,542,142,7
Administratieve lasten door SZW veroorzaakt ten opzichte van 2002 (%)**– 15,3– 21,1– 25,8– 25

* Bron: CPB CEP 2008 (Het CPB heeft de definitie van de wig gewijzigd, waardoor de realisatiecijfers en streefcijfers voor zowel 2005, 2006 en 2007 met 1,4% punt lager uitkomen dan de eerder gepubliceerde cijfers).

** Bron: Ministerie van Financiën, Financieel Jaarverslag van het Rijk.

Operationele doelstelling

2. Stijging van het aandeel werkenden en werklozen in de beroepsbevolking met een startkwalificatie

Doelbereik

Na een jaar stagnatie is de groei het afgelopen jaar weer fors toegenomen. Naar verwachting zal de doelstelling dat in 2010 ten minste 80% van de beroepsbevolking in het bezit is van een startkwalificatie gehaald worden.

Instrumenten en activiteiten

Fiscale faciliteiten voor werkgevers

ESF regeling 2007–2013

Projectdirectie Leren & Werken

Indicatoren

Om een duurzame arbeidsparticipatie te bevorderen is het belangrijk dat mensen een opleidingsniveau hebben op ten minste het niveau startkwalificatie (MBO-2 of havo-vwo)

Tabel 22.5 Indicatoren
 20052006Realisatie 2007Streven 2007
Aandeel (%) van de beroepsbevolking (25–65 jaar) met startkwalificatie77,277,378,378,7

Bron: CBS, EBB kernprogramma.

Kengetallen

De projectdirectie Leren & Werken probeert door middel van regionale samenwerking tussen onderwijs, overheid en bedrijfsleven leerwerktrajecten te realiseren voor mensen die reeds werkzaam zijn of (weer) willen worden (leven lang leren). De samenwerkingsprojecten hebben in 2007 geleid tot extra duale trajecten en EVC-trajecten.

Tabel 22.6 Kengetallen
 200520062007
Extra EVC-trajecten(cumulatief)4 09815 318
Aantal duale trajecten (cumulatief)7 22328 844

Bron: SZW/OCW Jaarverslag Leren & Werken.

Operationele doelstelling

3. Wegnemen van factoren die de arbeidsparticipatie van specifieke groepen belemmeren

Doelbereik

Ouderen

De netto-arbeidsparticipatie van ouderen (55 t/m 64 jaar) heeft zich in 2007 bovengemiddeld voortgezet. In 2007 is een netto-arbeidsdeelname van 44,9% behaald. Ten opzichte van 2006 (41,7%) is dit een verdere stijging met 3,2%-punt. De doelstelling van het vorige kabinet om uiterlijk in het jaar 2010 een netto-arbeidsparticipatie van 45% te bereiken is bijna gehaald. De stijging in 2007 in de arbeidsdeelname van ouderen lijkt samen te hangen met de VPL-maatregelen (VUT, Prepensioen en levensloopregeling) die per 1 januari 2006 in werking zijn getreden.

Jongeren

Doel is de jeugdwerkloosheid niet boven de 15% te laten komen. Er is in 2003 een bandbreedte afgesproken van een jeugdwerkloosheid die zich bevindt tussen 10–15%. Sinds 2005 is de jeugdwerkloosheid voortdurend gedaald en ligt nu met 9,7% zelfs onder de beoogde bandbreedte.

Etnische minderheden

De doelstelling voor etnische minderheden is een toename van de netto-arbeidsparticipatie die zich evenredig ontwikkelt met de toename van de netto-arbeidsparticipatie van autochtonen. In 2007 is de toename van de netto-arbeidsparticipatie voor etnische minderheden procentueel sterker gestegen dan de toename bij autochtonen.

Vrouwen

De netto-arbeidsparticipatie van vrouwen (die meer dan 12 uur per week betaald werken) is het afgelopen jaar met bijna 2%-punt gestegen tot een niveau van 57,7%. Dit komt sterk overeen met de ontwikkeling van 2006, dat een stijging te zien gaf van 54,1% naar 55,8%.

Om de arbeidsparticipatie van vrouwen extra te stimuleren heeft het kabinet recent de Taskforce Deeltijdplus ingesteld. Inspanningen van deze Taskforce zullen er onder andere op gericht zijn vrouwen over te halen om kleine deeltijdbanen van minder dan 12 uur per week uit te breiden tot boven de 12 uur per week.

Instrumenten en activiteiten

Ouderen

Met de beschikbaar gestelde middelen voor de periode 2004–2007 zijn de volgende specifieke maatregelen in 2007 voortgezet:

– de tijdelijke subsidieregeling «stimuleren leeftijdsbewust beleid»

– pilots intersectorale arbeidsmobiliteit

– regiegroep GrijsWerkt

– het «Actieplan terugdringen werkloosheid 45-plussers»

Specifiek zijn de volgende activiteiten uitgevoerd:

Stimuleringsregeling: het kabinet stelt voor de periode 2004–2007 middelen ter beschikking om in bedrijven leeftijdsbewust beleid te bevorderen. In 2007 is de subsidieregeling alleen opengesteld voor branches en bedrijfstakken met het doel om leeftijdsbewust beleid te verspreiden of verder te bevorderen bij bedrijven van aangesloten branche- of bedrijfstakorganisaties. In 2007 zijn in totaal 45 projecten gehonoreerd.

Landelijk meerjaren communicatietraject: de Regiegroep GrijsWerkt is ingesteld tot februari 2008. Medio 2007 – in het laatste jaar van haar bestaan – heeft de regiegroep een tweede tussenrapportage «Omdat de teerling is geworpen» uitgebracht. Deze rapportage maakt melding van een cultuuromslag die in gang is gezet, maar zeker nog niet is voltooid. Diverse concrete acties zijn vermeld waar de regiegroep op focust: aandacht genereren, ombuigen van beelden, beïnvloeden van beleid en bevorderen van beweging. Tot slot heeft de regiegroep eind 2007 vijftien aanbevelingen gedaan om de werking van de arbeidsmarkt voor 55-plussers te verbeteren.

Pilots arbeidsmobiliteit: in 2007 zijn twaalf experimenten afgerond en is gewerkt aan een praktische handreiking voor werkgevers, werknemers en adviseurs. De handreikingen, het eindrapport van de pilots en de resultaten van de verkenning worden beschikbaar gesteld.

Re-integratie oudere werklozen: in 2007 is de uitvoering van het «Actieplan terugdringen werkloosheid 45-plussers» begonnen. In de periode 2007–2008 wordt door vooral CWI een extra inspanning geleverd met het doel de werkloosheid onder 45-plussers te verminderen met extra 30 000. Een landelijk Actieteam 45-plus is ingezet om de bij de uitvoering van het plan betrokken lokale- en regionale partijen te ondersteunen.

Jongeren

• In 2007 is de doelstelling van de Taskforce Jeugdwerkloosheid behaald, met ruim 44 000 jongeren die aan het werk zijn geholpen, deels teruggeleid naar school en deels tijdelijk aan de slag zijn gegaan via een leerwerkbaan.

• De no-riskpolis G-36 heeft daar een minimale bijdrage aan geleverd. De doelstelling om met behulp van de no-riskpolis ruim 13 000 jongeren extra aan de slag te helpen is niet behaald. Er is inmiddels een evaluatierapport met gedetailleerde achtergrondinformatie verschenen.

• Met CWI zijn afspraken gemaakt over een blijvende inzet van de jongerenadviseurs (drempelslechtingsbudget) die van grote betekenis zijn bij de bemiddeling van de meer problematische groep werkloze jongeren. Deze jongerenadviseurs worden ingezet voor de uitvoering van de regionale banenacties waarbij samen met CWI, gemeenten en werkgevers extra inzet wordt gepleegd voor de kern moeilijk plaatsbare jongeren.

• SZW blijft inhoudelijk en financieel bijdragen aan de Landelijke Jeugdmonitor.

Etnische minderheden

• VluchtelingenWerk Nederland, Stichting Emplooi, Stichting voor vluchteling-studenten UAF en CWI zijn per 1 januari 2006 begonnen met het banenoffensief voor vluchtelingen (BOV). Het doel is om vóór 1 januari 2009 2600 vluchtelingen extra aan het werk te helpen. Tot eind 2007 zijn 1521 plaatsingen gerealiseerd. Gezien het tempo waarin momenteel vluchtelingen geplaatst worden, is de verwachting dat de doelstelling gehaald wordt.

• Forum heeft in opdracht van SZW een aantal gerichte arbeidsmarktinterventies voor hoger opgeleiden uitgevoerd in 2007:

Introductie van hoogopgeleide allochtone starters op de arbeidsmarkt in netwerken van werkgevers.

Het inrichten van een databank om de cv’s van hoger opgeleiden voor werkgevers toegankelijk te maken. Met het Servicepunt Hoger opgeleide Allochtonen van het CWI wordt samengewerkt om deze categorie te bemiddelen naar banen conform hun opleidingsniveau.

Monitor hoger opgeleide allochtonen: in oktober 2007 is de eerste monitor «Onverzilverd Talent» opgeleverd.

(Allochtone) vrouwen

SZW heeft subsidie verstrekt voor 12 projecten (uitgevoerd in 9 gemeenten), waarin op innovatieve wijze wordt gewerkt aan de re-integratie van allochtone vrouwen. De 12 projecten worden door een extern onderzoeksbureau in kaart gebracht, waarbij in de vorm van een handreiking lessen geformuleerd worden voor gemeenten die met deze doelgroep aan de slag willen. De handreiking verschijnt in 2008.

Overig

• Het landelijk netwerk diversiteitsmanagement (DIV) heeft in 2007 ondersteuning geboden bij het formuleren en uitvoeren van het diversiteitsbeleid van een honderdtal branche-organisaties en andere relevante partijen.

• Er is een positieve ontwikkeling zichtbaar in het aantal bedrijven dat gebruik maakt van illegale werknemers. In 2007 is bij 18% van de controles een overtreding van de Wav geconstateerd, terwijl dit in 2006 nog bij 23% en in 2005 bij 25% van de controles het geval was. Een deel van deze afname van de geconstateerde illegale tewerkstelling is te verklaren door het vrij verkeer van werknemers uit de MOE-landen dat in mei 2007 in werking is getreden. Voorheen kwam een relatief groot deel van de illegaal tewerkgestelden uit deze landen. Maar ook in sectoren waar voorheen een relatief hoog percentage overtredingen werd geconstateerd zoals in de Chinese horeca, is een afname zichtbaar. In 2005 was het percentage geconstateerde overtredingen in de Chinese horeca nog 50%, in 2006 33% en in 2007 29%. Een ander voorbeeld is de land- en tuinbouwsector, waar het percentage geconstateerde overtredingen gedaald is van 17,5% in 2005 tot 13% in 2007. Voortdurende inspectiedruk en inspanningen van de sectoren zelf lijken hun vruchten af te werpen.

Tabel 22.7 Indicatoren
(%)20052006Realisatie 2007Streven 2007
Netto-arbeidsparticipatievan etnische minderheden*46,946,751,8evenredig
Percentage werkloze jongeren 15–22 jaar*15,011,49,7
Netto participatiegraad ouderen, banen = 12 uur*39,741,744,940
Netto-participatiegraad vrouwen*54,155,857,761
Percentage bezochte bedrijven met overtreding WAV**252318
Nalevingsniveau WAV81 (2004)–***85 in 2008

* Bron: CBS, Statline; CBS, EBB kernprogramma.

** Bron: SZW/AI jaarverslag

*** Zie toelichting overzicht afgeronde onderzoeken (tabel 22.9).

Operationele doelstelling

4. Verhogen van het aandeel ingeschrevenen bij de Centrale Organisatie Werk en Inkomen dat wordt bemiddeld naar werk

De verbeterde samenwerking in de keten van werk en inkomen en de hoge economische groei in 2007 hebben een gunstig effect gehad op het bereiken van de doelstellingen uit de begroting 2007.

Doelbereik

Alle prestatie-indicatoren die betrekking hebben op deze doelstelling zijn bereikt. Preventie- en uitstroomquotes zijn ruimschoots gehaald en ook met de vacaturevervulling ligt CWI ruimschoots op koers. Hiermee is de doelstelling van het verhogen van het aandeel ingeschrevenen bij de CWI dat bemiddeld wordt naar werk voor het jaar 2007 gehaald.

Instrumenten en activiteiten

Aan de Centrale Organisatie voor Werk en Inkomen en het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen is een bijdrage verstrekt voor de bemiddelingskosten en activeringskosten van werkzoekenden, respectievelijk de ontwikkeling van ondersteunende ICT-systemen.

Indicatoren

Preventiequote WW: In 2007 hebben zich circa 282 500 werkzoekenden gemeld voor een aanvraag WW. Door bemiddelingsactiviteiten hoefden bijna 68 000 werkzoekenden niet overgedragen te worden aan UWV, zodat zij geen beroep hoefden te doen op een WW-uitkering. Dit resulteert in een preventiequote WW van 24,1%.

Preventiequote WWB: In 2007 hebben bijna 134 500 werkzoekenden zich gemeld voor een aanvraag WWB. Door de actieve rol van CWI hoefden ruim 75 000 werkzoekenden niet aan de gemeente te worden overgedragen, zodat ze uiteindelijk geen beroep hoefden te doen op een WWB-uitkering. Dit resulteert in een preventiequote WWB van 55,8%.

In 2007 is CWI overgestapt op een andere indeling van werkzoekenden. De cijfers uit 2005 en 2006 zijn nog gebaseerd op de oude indelingsmethode (fase 1 t/m 4). Vanaf 2007 zijn nieuwe werkzoekenden ingedeeld volgens de nieuwe indelingsmethode (route A of route B). Omdat 2007 een overgangsjaar is waarin beide systemen naast elkaar bestonden en om een goede vergelijking met voorgaande jaren mogelijk te maken is er voor gekozen om een gecombineerd cijfer op te nemen van beide indelingsmethoden. Het streefcijfer is ongewijzigd gebleven. In de begroting 2008 is deze indicator overigens vervangen door de indicatoren ketenuitstroomquote WW en ketenuitstroomquote WWB.

Uitstroomquote WW: Van de 204 000 aan UWV overgedragen werkzoekenden zijn bijna 142 000 werkzoekenden binnen zes maanden uitgestroomd. Dit leverde een uitstroomquote WW op van 69,5%.

Uitstroomquote WWB: Van de ruim 24 500 aan gemeenten overgedragen werkzoekenden zijn ruim 14 000 werkzoekenden binnen zes maanden uitgestroomd. Dit leverde een uitstroomquote WWB van 57,0% op.

Tabel 22.8 Indicatoren
(%)20052006Realisatie 2007Streven 2007
PreventiequoteWW20,119,624,118
PreventiequoteWWB48,053,155,848
UitstroomquoteWW59,364,869,552
UitstroomquoteWWB60,563,457,040
Vervullingquote van vacatures31,141,135,831

Bron: CWI, Jaarverslag

Overzicht afgeronde onderzoeken

Toelichting

Een onderzoek naar de naleving van de Wet arbeid vreemdelingen is najaar 2007 naar de Kamer gestuurd. Geconcludeerd wordt dat de gehanteerde methode om die naleving te meten niet goed werkt en gezocht moet worden naar alternatieve meetmethoden.

Tabel 22.9 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
     
Effecten onderzoek ex postNaleving WavOD 32007Kamerstukken II, 2007/2008, 29 407, nr. 74
     
Overig evaluatieonderzoekGeen   

23 Re-integratie

Algemene doelstelling

Bevorderen van de uitstroom naar regulier werk van die uitkeringsgerechtigden en werklozen die dat niet op eigen kracht kunnen

Omschrijving

Om belemmeringen weg te nemen bij die uitkeringsgerechtigden en werklozen die niet op eigen kracht regulier werk kunnen verkrijgen. Met re-integratievoorzieningen wordt ondersteuning geboden bij het verkleinen van de afstand tot regulier werk, opdat de kans op het verkrijgen van regulier werk wordt vergroot. Re-integratie richt zich op de uitstroom naar regulier werk, waarmee wordt bijgedragen aan de vergroting van de netto arbeidsparticipatie en de vermindering van uitkeringsafhankelijkheid.

Doelbereik

Doel is dat in 2007 ten opzichte van 2004 een kwart meer mensen werk vindt binnen 24 maanden na de start van een re-integratietraject. De doelstelling wordt gerealiseerd.

Externe factoren

Het behalen van deze doelstelling is naast het effect van de aantrekkende conjunctuur mede mogelijk gemaakt doordat:

• De nieuwe Wet werk en bijstand de gemeenten via de prikkels heeft aangezet tot effectiever inzet van re-integratiegeld en meer maatwerk

• De vraag van werkgevers naar arbeid bij gemeenten, UWV en CWI meer centraal is komen te staan

• Het UWV meer maatwerk heeft gebracht in de benadering van klanten

• Wijzigingen in de WW zijn doorgevoerd om mensen weer sneller aan de slag te laten gaan

Meer aandacht is gekomen voor zorgvuldig aanbesteden en goed opdrachtgeverschap.

Tabel 23.1 Outcome-indicator
 20052006Realisatie 20071Streven 2007
Percentage uitstroom naar regulier werk na volgen re-integratietraject (totaal: jongeren en volwassenen, alle uitstroom)38415033

1 De realisatie van 2007 is gebaseerd op cijfers over het eerste halfjaar van 2007, dat wil zeggen: trajecten die gestart zijn in het eerste halfjaar van 2005 (vergelijkbare realisatie over het eerste halfjaar 2006 bedroeg 46%). Het percentage is opgebouwd uit op grond van definitie of methode niet-vergelijkbare cijfers over het gemeentelijke en UWV-domein.

Bron: CBS Uitstroom naar werk en UWV, Jaarverslag (bewerking SZW).

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 23.2 Begrotingsuitgaven artikel 23 (x €1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Verplichtingen684 9933 449 2981 734 3131 676 4371 660 1761 689 001– 28 825
Uitgaven2 104 4881 987 1081 886 2951 732 5381 681 1061 694 701– 13 595
        
Programmauitgaven2 092 8881 979 6121 875 4451 721 2231 672 2051 681 105– 8 900
        
Operationele doelstelling 1       
Flexibel re-integratiebudget1 783 4651 631 4671 618 4711 630 7431 592 2591 588 7703 489
Agenda voor de toekomst135 973144 55045 49214 7584 3366123 724
RSP6 0576 4806 5335 3563 5767 600– 4 024
Stimuleringsregeling ID-banen11 31746 63573 0868 5585 85218 000– 12 148
SZW cofinanciering Equal 4 2426652 5891607 020– 6 860
Praktijkscholing79 80763 39860 0001 932000
RWI/SVWW21 98219 57414 32411 2709 07811 797– 2 719
Re-integratie Wajong38 40049 39443 32431 25843 21937 7575 462
Re-integratie Wajonguitvoeringskosten11 0006 1836 5775 0642 9852 079
Handhaving 20123140040
Subsidies3 75012 3517 1397 2467 0235 6881 335
Overig1 1371 3202287051 598876722
        
Apparaatsuitgaven11 6007 49610 85011 3158 90113 596– 4 695
Personeel en materieel  2 8163 1363 5693 54227
Vergoedingen AgentschapSZW11 6007 4968 0348 1795 33210 054– 4 722
        
Ontvangsten201 493313 040102 770210 321198 24415 500182 744

Bron: SZW-administratie.

Tabel 23.3 Premie-uitgaven artikel 23 (x €1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Totaal uitgaven615 300493 709430 493623 058521 136473 77347 363
        
Programmauitgaven615 300493 709430 493623 058521 136473 77347 363
        
Operationele doelstelling 1       
Re-integratie WAZ/WAO/WIA535 100443 709349 676277 058201 200240 335– 39 135
Re-integratie WW1   159 000142 000130 00012 000
Uitvoeringskosten WAZ/WAO/WIA80 20050 00080 817106 00079 93635 01444 922
Uitvoeringskosten re-integratie WW1  81 00098 00060 00038 000
Nominaal000008 424– 8 424

1 De uitgaven voor re-integratie WW werden tot en met het begrotingsjaar 2005 verantwoord bij de premie-uitgaven op artikel 30.

Bron: UWV, Jaarverslag.

Toelichting

Programmauitgaven

Flexibel re-integratiebudget/W-deel

Dit budget is bedoeld ter financiering van voorzieningen voor arbeidsinschakeling van personen uit de gemeentelijke doelgroepen. De uitvoeringskosten worden niet gefinancierd uit dit budget.

Bij de Voorjaarsnota is het door een nagekomen correctie van CBS-gegevens noodzakelijk geweest om de verdeling van het W-deel over gemeenten met € 1,781 mln aan te passen. Bij de Najaarsnota is de raming met € 4,288 mln verhoogd als gevolg van nabetalingen op afrekeningen over voorgaande jaren.

Agenda voor de toekomst

Als gevolg van vertragingen in de afhandelingsprocedures van vooral projecten is bij de Voorjaarsnota € 2,993 mln door middel van Eindejaarsmarge doorgeschoven naar 2007 waarmee de uiteindelijke uitgaven voor het overgrote deel waren afgedekt. De middelen zijn besteed aan de samenwerkingsregeling TSSA en projecten/experimenten. De regeling Casemanagement is in 2007 uitgefinancierd.

RSP

Op de RSP heeft een onderuitputting plaatsgevonden van € 4 mln. Deze onderuitputting is als volgt te verklaren:

• Een eigenaar van drie schoonmaakbedrijven wordt verdacht van fraude, waardoor de betalingen aan zijn schoonmaakbedrijven voorlopig zijn stopgezet.

• In de RSP-regeling is afgesproken dat de eigenaar van de schoonmaakbedrijven gebruik kan maken van re-integratiebedrijven voor het aan de slag helpen van overbodig personeel. Hiervan is slechts beperkt gebruik gemaakt.

Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken ID-banen

Op de regeling ID-banen is een fors overschot ontstaan, omdat niet alle ID-banen zijn omgezet in een reguliere baan. Daarnaast zijn er ook een groot aantal intrekkingen geweest, omdat de aanvragers niet voldeden aan de stimuleringsregeling

SZW cofinanciering EQUAL

In verband met het lager uitvallen van de projectuitgaven aan 1e tranche EQUAL projecten valt de co-financieringsbijdrage van het Rijk een stuk lager uit dan waarmee in de begroting rekening was gehouden. Daarnaast zijn in het kader van de tweede tranche EQUAL projecten minder SZW projecten gestart dan de bedoeling was en is één project na de aanloopfase gestopt. Ten slotte had er nog een betaling moeten plaatsvinden van € 1,5 mln aan het project Doorbreken Glazen Plafond. Doordat de eindafrekening ernstige gebreken vertoont, heeft de subsidievaststelling nog niet kunnen plaatsvinden.

Praktijkscholing

De uitgaven 2006 hebben betrekking op de afwikkeling van de subsidies aan de ROC’s en de liquidatie van de Stichting Centrum Vakopleidingen.

RWI/SVWW

De meevaller wordt veroorzaakt door lagere einddeclaraties; er is namelijk nagenoeg geen bonus tot uitbetaling gekomen. De bonus wordt niet uitbetaald als gedurende het project niet het van te voren beoogde aantal deelnemers is ingestroomd.

Re-integratie Wajong

De begrotingsuitgaven voor re-integratie Wajong worden vanwege de samenhang toegelicht bij de premiegefinancierde uitgaven voor WAZ/WAO/WIA.

Subsidies

In het kader van het stimuleren van het nieuwe kabinetsbeleid hebben een aantal onvoorziene subsidietoekenningen plaatsgevonden: Landelijk netwerk diversiteitmanagement, jongerensubsidies op het raakvlak onderwijs-arbeidsmarkt en het ontwikkelen van een workability index.

Overig

In het kader van het meten van beleidseffecten zijn een aantal niet voorziene evaluaties gestart: Evaluatie pilot onwillige jongeren, evaluatie indicatiestelling WSW door CWI, beleidsdoorlichting artikel 23 en evaluatie pilots intersectorale mobiliteit ouderen.

Apparaatsuitgaven

Vergoedingen Agentschap SZW

In verband met het aflopen van de ESF-regeling 2000–2006 en de EQUAL-regeling was er minder inzet benodigd van het Agentschap SZW voor het geven van voorlichting, het behandelen van subsidieaanvragen, het monitoren van projecten en het beoordelen van eindafrekeningen.

Ontvangsten

Er zijn aanmerkelijk meer ontvangsten gerealiseerd dan in de begroting 2007 was geraamd.

De ontvangsten uit hoofde van de Agenda van de Toekomst zijn met € 74,2 mln bijna € 60 mln groter dan aanvankelijk begroot. In 2007 zijn de meerjarige subsidies aan de gemeenten voor het overgrote deel tot afwikkeling gekomen. Hoewel meerjarig gezien zeker sprake was van een eindspurt bleef de gerealiseerde uitstroom achter bij de prestatieafspraken en werd het teveel betaalde voorschot teruggevorderd. Het terugontvangen bedrag wordt vertekend doordat er aanvankelijk rekening mee gehouden was dat een substantieel deel van de afwikkeling in 2008 zou plaatsvinden, maar om administratief technische redenen is er naar toe gewerkt om dit zoveel mogelijk in 2007 te realiseren.

Bij het flexibel re-integratiebudget zijn € 99,9 mln ontvangsten gerealiseerd door de overgang naar de nieuwe systematiek waarbij gemeenten hun informatie centraal digitaal aanleveren. Daardoor kon € 58 mln niet uitgegeven budget 2006 al in 2007 met gemeenten worden verrekend. De overige ontvangsten zijn het gevolg van het (versneld) vaststellen van de gemeentelijke WWB-uitgaven voor 2006.

Re-integratie sociale verzekeringen

Re-integratie Wajong/WAZ/WAO/WIA

Ten behoeve van de re-integratie Wajong/WAO/WIA/WAZ is in 2007 € 244 mln uitgegeven. Dat is € 33 mln minder dan was geraamd in de begroting. Dit wordt grotendeels verklaard doordat de kosten voor onderwijsvoorzieningen voor jonggehandicapten ten onrechte uit premies zijn gefinancierd. Het betreft circa € 30 mln die betrekking heeft op uitgaven in 2006 en 2007. Dit wordt gecorrigeerd door een uitgavenschuif van het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) naar het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten (Afj), waarvan de afboeking in 2007 heeft plaatsgevonden en de bijschrijving in 2008 zal plaatsvinden. De meevaller in het Aof is wel in het budgettaire beeld 2007 verwerkt. De extra kosten in Afj konden vanwege de kassluiting niet meer in 2007 worden verwerkt en vormen voor 2008 extra uitgaven.

Zowel de uitvoeringskosten voor re-integratie Wajong als de uitvoeringskosten voor de re-integratie WAZ/WAO/WIA zijn hoger dan begroot. In de vastgestelde begroting 2007 was een deel van de uitvoeringskosten voor re-integratie van arbeidsgehandicapten toegedeeld aan de uitvoeringskosten WAO en WIA. Dit is in het jaarverslag aangepast.

In tabel 23.4 worden de premie- en begrotingsgefinancierde uitgaven aan de re-integratie van WAZ-, WAO-, Wajong- en WIA-gerechtigden nader uiteengezet in verschillende posten.

Tabel 23.4 Uitgaven re-integratie Wajong/WAO/WIA/WAZ (x € 1 mln)
 2004200520062007
Uitgaven WAZ/WAO/Wajong/REA    
Werkgeversvoorzieningen211030
Werknemersvoorzieningen6984105105
Inkoop trajecten inclusief scholing221174127105
Extra inkoop re-integratie Wajong5533
Overig1771207031
Uitgaven re-integratie Wajong/WAO/WIA/WAZ493393308244

Bron: UWV Jaarverslag (bewerking SZW).

Re-integratie WW

Voor 2007 is het budget voor de re-integratietrajecten WW vastgesteld op € 130 mln. De uitgaven op dit budget zijn € 12 mln hoger dan geraamd. In vergelijking met de realisatie 2006 is het budget met € 17 mln gedaald.

De uitvoeringskosten voor re-integratie WW zijn hoger dan begroot. In de vastgestelde begroting 2007 was een deel van de uitvoeringskosten voor re-integratie van werklozen toegedeeld aan de WW. Dit is in het jaarverslag aangepast.

Operationele doelstelling

1. Ondersteuning bij het verkleinen van de afstand tot regulier werk aan die uitkeringsgerechtigden en werklozen die dat niet op eigen kracht kunnen

Doelbereik

Het re-integratiebeleid is gericht op uitstroom uit werkloosheid naar regulier werk van uitkeringsgerechtigden en werklozen met een grotere afstand tot regulier werk. Het re-integratiebeleid zet niet in op personen die op eigen kracht regulier werk kunnen verkrijgen. Gemeenten en UWV hebben de verantwoordelijkheid en de middelen om via maatwerk een passende voorziening aan te bieden.

Instrumenten en activititeiten

• Re-integratiebudgetten gemeenten en UWV

• premiekorting/subsidie aan werkgevers ten behoeve van gedeeltelijk arbeidsgeschikten

• bestuurlijk overleg (inclusief keten)

• monitoren en onderzoek

Het behalen van deze doelstelling is mogelijk gemaakt doordat:

De effectiviteit van de uitvoering van de wetten door het UWV is verbeterd door sturing op resultaat via prestatieafspraken met UWV en door activiteiten ter versterking van de samenwerking van gemeenten en ketenpartners CWI en UWV in de SUWI-keten.

Indicatoren

Tabel 23.5 Indicatoren
 20052006Realisatie 2007Streven 2007
Sluitende aanpak:    
Hiaatpercentage volwassenen (23–65 jaar)65490
Hiaatpercentage jongeren(<23 jaar)63540

Bron: CBS Cijferonderzoek sluitende aanpak.

Kengetallen

Tabel 23.6 Kengetallen
 200520062007
UWV Werk boven inkomen:1   
Snelle start re-integratietrajectenWW42%NbNb
Snelle start re-integratietrajectenAG*85%72%75%
    
RSP:   
Aantal fte (op basis van 32 uur)2638523338
Subsidiebedrag (€)310 24510 24510 573
    
UWV Handhaving:1   
Percentages sancties op signalen onvoldoende inzet re-integratie AO292512
Percentages sancties op signalen onvoldoende inzet re-integratie WW382825

Bronnen:

1 UWV Jaarverslag.

2 SZW-administratie (bewerking SZW).

3 Tijdelijke subsidieregeling beëindiging schoonmaakdiensten particulieren.

* Betreft alleen herbeoordeelden.

Tabel 23.7 Plaatsingsresultaten van gestarte re-integratietrajecten
Jaar van instroomGestarte trajecten (x 1 000)Waarvan realisatie plaatsingen tot en met ultimo 2007 (x 1 000)Plaatsingspercentage
AG   
2004381231
2005321031
200631721
20073314
WW   
2004521937
2005471942
2006301138
20072329
Gemeenten Realisatie t/m 30 juni 2007 
20041092725
2005982222
2006981919
200743716

Bronnen: UWV Jaarverslag, CBS Statistiek Re-integratie door Gemeenten (bewerking SZW).

Toelichting

Deze tabel betreft voor de AG en WW de volledige trajecten en plaatsingen. Daarnaast heeft UWV afgelopen jaren ook nog modulaire diensten ingezet.

De plaatsingspercentages in tabel 23.7 gebruiken een striktere definitie (o.a. op het gebied van duurzaamheid) dan de uitstroompercentages van de outcome-indicator in tabel 23.1.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Tabel 23.8 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingArtikel 23 A. 2006B. 2008Bijlage bij briefKamerstuk- ken II, 2007/2008, 28 719, nr.43 en www.rijksbegroting.nl/overzichten
     
Effecten onderzoek ex postGeen   
     
Overig evaluatieonderzoekGeen   

24 SOCIALE WERKVOORZIENING

Algemene doelstelling

Het faciliteren van de arbeidsparticipatie van personen met lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen, die uitsluitend onder aangepaste omstandigheden tot regelmatige arbeid in staat zijn

Omschrijving

Het aanbieden van aangepaste arbeid aan personen uit de Wsw-doelgroep om hun arbeidsparticipatie te vergroten en tevens een bijdrage te leveren aan het behouden en bevorderen van hun arbeidsbekwaamheid.

Doelbereik

Het bereiken van de algemene doelstelling in 2007 wordt aan de hand van onderstaande indicator weergegeven. Deze indicator geeft het jaargemiddelde weer van het aantal personen in het Wsw-werknemersbestand als percentage van de totale doelgroep (werknemersbestand plus wachtlijst). Ten opzichte van 2006 is dit percentage in 2007 met 2% afgenomen. Zie tabel 24.1.

Als het aantal personen dat een beroep doet op de Wsw toeneemt in vergelijking tot de uitstroom uit het Wsw-werknemersbestand dan resulteert dit in groeiende wachtlijsten en een daling van het aantal personen in het Wsw-werknemersbestand in verhouding tot de totale doelgroep. Omdat mensen zich vrijwillig aanmelden voor de Wsw is de totale doelgroep niet te beïnvloeden. Hierdoor kunnen geen betrouwbare ramingen worden gemaakt.

Externe factoren

Behalen van de doelstelling hangt af van – het met behulp van subsidie:

• aanbieden van aangepaste arbeid aan personen uit de doelgroep;

• aangepaste arbeid te laten bijdragen aan het behouden en bevorderen van de arbeidsbekwaamheid van personen uit de doelgroep.

Indicatoren

Tabel 24.1 Indicatoren
 20052006Realisatie 2007Streven 2007
Aantal Wsw-geïndiceerde personen dat werkzaam is op een aangepaste arbeidsplaats, ten opzichte van de totale doelgroep van Wsw-geïndiceerden (%)878583*90

Bron: Wsw-statistiek, Research voor Beleid.

* Voorlopig cijfer

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 24.2 Begrotingsuitgaven artikel 24 (x € 1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Verplichtingen2 247 8242 213 4862 227 4192 300 8492 417 6032 268 523149 080
Uitgaven2 151 3072 184 9302 222 4962 248 1842 335 8822 277 14458 738
        
Programmauitgaven2 151 3072 184 9302 221 8842 247 0812 334 5512 275 82458 727
        
Operationele doelstelling 1       
Wet sociale werkvoorziening2 151 3072 184 9302 221 8842 224 9812 306 5512 243 02463 527
Uitvoeringskosten indicatie door CWI   22 10028 00032 800– 4 800
        
Apparaatsuitgaven  6121 1031 3311 32011
Personeel en materieel  6121 1031 3311 32011
        
Ontvangsten458 934515 388459 693473 895473 108438 23634 872

Bron: SZW-administratie.

Toelichting

Wsw

• In vergelijking met de begroting 2007 zijn de middelen voor de Wsw vanaf 2007 structureel met € 56 mln verhoogd als gevolg van de loonbijstelling.

• Als gevolg van het amendement Verburg/Bussemaker is eenmalig € 25 mln uitgekeerd voor de aanpak van de Wsw wachtlijsten (Kamerstukken II, 2006/2007, 30 800 XV, nr. 34).

• Als gevolg van het amendement Irrgang is via het gemeentefonds eenmalig € 25 mln uitgekeerd voor het aanpakken van de wachtlijsten (Kamerstukken II, 2006/2007, 30 885 B, nr. 34).

Ontvangsten

In 2007 is € 8,1 mln terugontvangen als gevolg van de vaststelling van de Wsw-subsidie over het subsidiejaar 2005. De gronden voor deze terugontvangsten waren «onderrealisatie Wsw-plaatsen», «onderrealisatie begeleid werken» en «overschrijding van de geldigheidsduur van een (her)indicatiebesluit als gevolg van het te laat aanvragen van een herindicatie».

Voor Wsw-werknemers met recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering draagt UWV de vrijvallende uitkeringen af aan SZW. In 2007 heeft UWV voor in totaal € 465 mln aan anticumulatiebaten aan SZW afgedragen.

Operationele doelstelling

1. Het realiseren van aangepaste arbeid door personen met een Wsw-indicatie, waar mogelijk in een zo regulier mogelijke werkomgeving.

Doelbereik

Door een oplopende wachtlijst en een oplopende wachtduur wordt in mindere mate voldaan aan de doelstelling om voor Wsw-geïndiceerden aangepaste arbeid te realiseren. Daarentegen wordt door het groeiende aantal detacheringen en begeleid werkplekken in grotere mate voldaan aan de doelstelling om aangepaste arbeid te realiseren in een zo regulier mogelijke omgeving.

Wetswijziging Wsw

Eind 2007 is de wijziging (modernisering) van de Wsw aanvaard door het parlement. De gewijzigde Wsw is met ingang van 1 januari 2008 van kracht. Met de wetswijziging worden voor gemeenten en uitvoerders betere randvoorwaarden geboden om beleid en verantwoording zodanig vorm te geven dat deze gericht zijn op het doel van de Wsw: het op kosteneffectieve wijze realiseren van arbeidsplaatsen die op de behoefte en situatie van individuele Wsw-geïndiceerden zijn toegesneden en bijdragen aan de ontwikkeling van de arbeidsbekwaamheid in de richting van zo regulier mogelijk werk. De wetswijziging biedt echter geen antwoord op een aantal andere vraagstukken waaronder het voortgaande beroep dat wordt gedaan op de Wsw. Hiertoe heeft het kabinet een fundamentele herbezinning op de Wsw aangekondigd.

Instrumenten en activiteiten

Instrumenten:

• Subsidie aan gemeenten/werkvoorzieningschappen voor het realiseren van Wsw-plaatsen

• Wachtlijstaanpak conform motie Verburg c.s. (Kamerstukken II 2003/2004, 29 200 XV, nr. 46)

• € 25 mln voor wachtlijstaanpak conform amendement Verburg/Bussemaker (Kamerstukken II, 2006/2007, 30 800 XV, nr. 34)

• € 25 mln voor wachtlijstaanpak conform amendement Irrgang (Kamerstukken II, 2006/2007, 30 885 B, nr. 34)

• Intercollegiale ruil

Activiteiten:

• Voeren van Bestuurlijk Overleg met VNG

• Toekennen van subsidie aan gemeenten/werkvoorzieningschappen

• Toezien op de uitvoering

• Vaststellen van de subsidie

• Toezien op de uitvoering van de indicatiestelling door CWI

• Bijeenkomsten modernisering Wsw, o.a. over verbetering van de sturing en regie door gemeenten/werkvoorzieningschappen

Indicatoren

Het bereiken van de operationele doelstelling in 2007 wordt aan de hand van drie indicatoren weergegeven:

• De eerste indicator toont de realisatie van Wsw-plaatsen in relatie tot het aantal waarvoor subsidie is toegekend. Wsw-plaatsen worden uitgedrukt in standaardeenheden (SE’s). Een SE komt overeen met 1 fte van een Wsw-werknemer ingedeeld in de arbeidshandicapcategorie matig of licht. Voor 1 fte van iemand ingedeeld in de arbeidshandicapcategorie ernstig wordt 1,25 SE gerekend. Uit tabel 24.3 blijkt dat het aantal Wsw-plaatsen waarvoor subsidie is verstrekt, volledig is gerealiseerd;

• De tweede indicator drukt de doelmatigheid uit. De indicator geeft het aantal Wsw-plaatsen aan (uitgedrukt in SE’s), dat per miljoen euro aan toegekende subsidie is gerealiseerd. Omwille van de vergelijkbaarheid over de jaren is de indicator gecorrigeerd voor inflatie. Uit tabel 24.3 blijkt dat de uitvoering niet doelmatiger is geworden;

• De derde indicator drukt de gemiddelde verblijfsduur op de wachtlijst uit. Uit tabel 24.3 blijkt dat de gemiddelde verblijfsduur is toegenomen. De algemene doelstelling wordt derhalve in mindere mate behaald. De groei van de wachtlijst wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de nieuwe instroom in de Wsw groter is dan de uitstroom. Dit kan deels verklaard worden door een verkeerde prikkel in de financieringssystematiek van de Wsw; een relatief grote wachtlijst wordt beloond door het toekennen van relatief meer subsidie.

Tabel 24.3 Indicatoren
 20052006Realisatie 2007Streven 2007
Realisatie van arbeidsplaatsen in relatie tot het aantal waarvoor subsidie is toegekend1100%101%102%100%
Aantal Wsw-plaatsen per € 1 mln subsidie (prijspeil 2005)40,540,840,340,5
Verblijfsduur op de wachtlijst Wsw (maanden)11,61314,4Max. 12

1 Bron voor 2005 en 2006 is het Verslag Over De Uitvoering (gemeenten).

Realisaties 2007 betreffen voorlopige cijfers.

Bron: Wsw-statistiek, Research voor Beleid.

Kengetallen

Uit tabel 24.4 is af te lezen dat de wachtlijst in 2007 is toegenomen. Ook het werknemersbestand is licht gegroeid. Verder bestond 25% van het aantal plaatsingen van de wachtlijst of vanuit een dienstbetrekking uit een begeleid werken plaats. Hiermee wordt de trend uit 2005 en 2006 voortgezet. De toename wordt mogelijk veroorzaakt door voorbereidingen op de wijziging van de Wsw.

Tabel 24.4 Kengetallen
 200520062007
Wachtlijst in personen (jaargemiddelde)15 21917 44320 135
Werknemersbestand in personen (jaargemiddelde)98 80598 84899 830
Taakstelling arbeidsplaatsen in standaardeenheden89 81789 81789 817
Realisatie arbeidsplaatsen in standaardeenheden/arbeidsjaren (jaargemiddelde)90 36590 39291 789
Aantal gerealiseerde plaatsen in begeleid werken als percentage van de nieuwe instroom15,12425

Bron: Wsw-statistiek, Research voor Beleid.

Bron voor 2005 en 2006 is het Verslag Over De Uitvoering (gemeenten).

Realisaties 2007 betreffen voorlopige cijfers.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Tabel 24.5 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
     
Effecten onderzoek ex postGeen   
     
Overig evaluatieonderzoekFinanciële situatie van de sw-sectorODB. 2007Kamerstukken II, 2007/2008, 29 544, nr. 110

25 ARBEID EN ZORG

Algemene doelstelling

Bevorderen dat werknemers arbeid en zorg kunnen combineren

Omschrijving

Om werkenden die arbeid en zorg willen combineren te faciliteren.

Doelbereik

Het streven is dat in 2009 ten opzichte van 2005 de effectindicator met 25% is verlaagd tot 16%. Meting vindt plaats in de CBS-monitor Arbeid en zorg als onderdeel van de Enquête Beroepsbevolking (EBB). Uit de meting over het jaar 2007 blijkt dat deze doelstelling reeds is gehaald. Een mogelijke verklaring hiervoor is de gunstige economische ontwikkeling in combinatie met de groeiende maatschappelijke acceptatie van betaalde arbeid voor vrouwen met zorgtaken.

Externe factoren

• Het bereik van de doelstelling «bevorderen dat werknemers arbeid en zorg kunnen combineren» is mede afhankelijk van de toepassing van de Wet arbeid en zorg door de werkgevers, de mate waarin in cao’s bovenwettelijke dan wel afwijkende afspraken zijn gemaakt over verlofregelingen en de levensloopregeling, en het gebruik van kinderopvang.

• Uit onderzoek over 2007 (Faciliteiten Arbeid en Zorg 2007, Ministerie van SZW) blijkt dat in nagenoeg alle cao’s afspraken zijn gemaakt over de verlofregelingen uit de Wet arbeid en zorg. In 24% procent van de cao’s zijn bovenwettelijke regelingen getroffen ten aanzien van het zwangerschaps- en bevallingsverlof; 17% van de cao’s kent aanvullende afspraken over het kraamverlof en 35% ten aanzien van het ouderschapsverlof.

• Zoals gerapporteerd in de Najaarsrapportage cao-afspraken 2007, zijn in 87 van de 122 onderzochte cao’s afspraken gemaakt over de levensloopregeling. In 48 cao’s is sprake van een werkgeversbijdrage.

Indicator

Het aantal werkenden dat arbeid en zorg wil combineren maar dat feitelijk (nog) niet doet, op het aantal werkenden dat wil combineren. De discrepantie tussen feitelijke en gewenste mate van combineren van arbeid en zorg wordt gemeten als het aandeel werknemers (m/v) dat arbeid en zorg wil combineren, maar dat feitelijk (nog) niet doet, op het totaal aantal werknemers (m/v) dat wil combineren.

De cijfers zijn afkomstig uit de CBS-monitor Arbeid en zorg. Deze monitor is tweejaarlijks en vormt onderdeel van de Enquête Beroepsbevolking (EBB).

Tabel 25.1 Indicator
 20052006Realisatie 2007Streven 2009
Discrepantie tussen feitelijke en gewenste mate van combineren van arbeid en zorg(%)21nb1416

Bron: CBS, EBB module – Arbeid en zorg.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 25.2 Begrotingsuitgaven artikel 25 (x €1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Verplichtingen174 589298 084676 681937 9552 0461 573 546– 1 571 500
Uitgaven218 058299 799681 670938 9462 0621 575 021– 1 572 959
        
Programmauitgaven218 058299 799680 250937 0763861 572 929– 1 563 639
        
Operationele doelstelling 1       
Rijksbijdrage loopbaanonderbreking3733751260000
Voorlichting   437000
Overig    606
Operationele doelstelling 2       
Kinderopvang157 463238 049673 292929 87501 562 764– 1 562 764
Afgesloten regelingen57 94459 1314 9085 5253590359
Subsidies    08 910– 8 910
Overig2 2782 2441 9241 239211 255– 1 234
        
Apparaatsuitgaven  1 4201 8701 6762 092– 416
Personeel en materieel  1 4201 8701 6762 092– 416
        
Ontvangsten210 08943 32271 15819528 627– 28 432

Bron: SZW-administratie.

Toelichting

Het verschil tussen begrote en gerealiseerde uitgaven en ontvangsten is het gevolg van de overgang van de beleidsverantwoordelijkheid voor kinderopvang naar de minister van OCW.

Tabel 25.3 Premie-uitgaven artikel 25 (x €1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Totaal uitgaven 878 000817 760800 000891 000785 231105 769
        
Programmauitgaven 878 000817 760800 000891 000785 231105 769
Operationele doelstelling 1       
Zwangerschaps-, bevallings-, en adoptieverlofuitkeringslasten 855 000795 760788 000875 000745 737129 263
Zwangerschaps-, bevallings-, en adoptieverlofuitvoeringskosten 23 00022 00012 00016 00020 353– 4 353
Nominaal 000019 141– 19 141

Bron: UWV, jaarverslag.

Toelichting

De uitkeringslasten voor de WAZO vallen aanzienlijk hoger uit dan bij de begroting 2007 werd geraamd. Dit komt enerzijds door administratieve achterstanden in 2005 en 2006 bij de registratie van uitkeringen, waardoor ook de raming voor 2007 te laag was. Anderzijds valt de stijging van de gemiddelde daguitkering in 2007 aanzienlijk hoger uit dan de gemiddelde loonstijging waarmee in de raming rekening werd gehouden.

Tabel 25.4 Fiscale uitgaven artikel 25 (x €1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Belastinguitgaven42 00046 00051 000445 000394 000895 000– 501 000
        
Operationele doelstelling 1       
Afdrachtskorting ouderschapsverlof42 00046 00051 00048 000000
Levensloopregeling   397 000394 000895 000– 501 000
w.v. spaarfaciliteit   385 000375 000825 000– 450 000
w.v. ouderschapsverlofkorting   12 00019 00070 000– 51 000

Bron: Raming SZW, Financiën.

Toelichting

De levensloopregeling is in 2006 van start gegaan. Bij het opstellen van de begroting 2007 waren nog geen realisatiegegevens beschikbaar. Begin 2007 bleek dat de deelname aan de levensloopregeling in 2006 fors lager was dan geraamd. Deze ontwikkeling heeft zich in 2007 voortgezet.

Operationele doelstelling

1. Zorgdragen voor een adequaat stelsel van verlofarrangementen

Doelbereik

Het streven is dat in 2009 ten opzichte van 2005 de effectindicator met 25% is verlaagd tot 34%. Het cijfer voor 2005 (45%) komt uit de CBS-monitor Arbeid en zorg 2005; dit betreft een nulmeting. De beoogde daling heeft zich in 2007 nog niet voorgedaan, ondanks het groeiende aantal CAO-afspraken over verlofregelingen, waaronder over loondoorbetaling. Het gebruik van verlof wordt mede bepaald door andere factoren, waaronder ervaren mogelijkheden tot opname van verlof en de mogelijkheid van alternatieven. Een onderzoek naar de verlofregelingen, dat momenteel in opdracht van SZW wordt uitgevoerd, zal hierin meer inzicht geven.

Instrumenten en activiteiten

• Wet arbeid en zorg, waarin de volgende verlofregelingen zijn opgenomen: zwangerschaps- en bevallingsverlof, kraamverlof, adoptieverlof, calamiteiten- en ander kortdurend verzuimverlof, kortdurend zorgverlof, langdurend zorgverlof en ouderschapsverlof (Wet arbeid en zorg, Staatsblad 2001, nr. 567).

• Levensloopregeling (Staatsblad 2004, nr. 455).

• Voorbereiding van wetsvoorstel tot wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met de introductie van een publieke zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor vrouwelijke zelfstandigen.

• Voorbereiding van de instelling van de Taskforce Deeltijdplus zoals afgesproken op de Participatietop.

Indicatoren

Het aantal werknemers dat behoefte heeft aan verlof, maar dit (nog) niet gebruikt, op het totaal aantal werknemers dat behoefte heeft aan verlof. De discrepantie tussen feitelijke en gewenste opname van verlof wordt gemeten als het aandeel werknemers (m/v) dat behoefte heeft aan verlof, maar dit (nog) niet gebruikt, op het totaal aantal werknemers (m/v) met behoefte aan verlof.

De cijfers zijn afkomstig uit de CBS-monitor Arbeid en zorg. Deze monitor is tweejaarlijks en vormt onderdeel van de Enquête Beroepsbevolking (EBB).

Tabel 25.5 Indicator
 20052006Realisatie 2007Streven 2009
Discrepantie tussen feitelijke en gewenste opname van verlof (%)45nb4534

Bron: CBS, EBB module – Arbeid en zorg.

Kengetallen

De kengetallen over zwangerschaps- en bevallingsverlof, adoptieverlof, ouderschapsverlof en de levensloopregeling geven het gebruik (aantal toekenningen) weer.

Bij het aantal deelnemers aan de levensloopregeling is vanwege de vergelijkbaarheid besloten om dezelfde bron te hanteren als vorig jaar, namelijk de EBB van het CBS. Uit voorlopige cijfers die het CBS heeft samengesteld op basis van de polisadministratie blijkt evenwel een deelnamecijfer van 200 000. Het CBS werkt aan een eenduidig cijfer over deelname aan de levensloopregeling.

Tabel 25.6 Kengetallen
 200520062007
Zwangerschaps- en bevallingsverlofuitkering (aantallen x 1 000)   
Aantal toekenningen werknemers1116144132
Aantal toekenningen zelfstandigen11,50,00,1
Adoptieverlof   
Aantal toekenningen werknemers11,31,41,3
Ouderschapsverlof   
Aantal werknemers met (betaald en onbetaald) ouderschapsverlof2808079
Levensloopregeling   
Totaal aantal deelnemers aan de levensloopregeling3n.v.t.335388
Totaal aantal ontvangers van de ouderschapsverlofkorting4n.v.t.1318*

Bronnen:

1 UWV, Jaarverslag

2 CBS, EBB module – Arbeid en zorg

3 CBS, EBB module – levensloop

4 Ministerie van Financiën, Belastingdienst

* Raming SZW.

Toelichting

De deelname aan de levensloopregeling is in 2007 gestegen ten opzichte van 2006. De toename was echter aanzienlijk lager dan verwacht. Over het gebruik van de ouderschapsverlofkorting zijn pas dit jaar uitvoeringsgegevens beschikbaar gekomen, op basis van de aangifte inkomstenbelasting 2006. Het gebruik ligt aanzienlijk lager dan vooraf werd verwacht. De oorzaak van dit lagere gebruik is niet bekend.

Operationele doelstelling

2. Zorgdragen voor een stelsel van toegankelijke en verantwoorde kinderopvang

De verantwoording zal plaatsvinden in het jaarverslag van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Op het terrein van de algemene doelstelling en de operationele doelstelling 1 zijn in 2007 geen evaluatieonderzoeken gestart of afgerond.

Tabel 25.7 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
     
Effectenonderzoekex postGeen   
     
Overig evaluatieonderzoekGeen   

26 Overlegstructuren, collectieve arbeidsvoorwaardenvorming en medezeggenschap

Algemene doelstelling

Het bevorderen van stabiele en evenwichtige arbeidsverhoudingen

Omschrijving

Om een bijdrage te leveren aan evenwichtige arbeidsverhoudingen via zelfregulering door sociale partners op hun domein en via afstemming en coördinatie van overheidsbeleid en het beleid van sociale partners op sociaal en sociaal-economisch terrein.

SZW biedt diverse instrumenten en structuren ter ondersteuning van zelfregulering en coördinatie.

Doelbereik

• Sociale partners hebben in 2007 veelvuldig gebruik gemaakt van het instrument cao en avv. In totaal zijn er 715 cao’s afgesloten voor 5,8 mln werknemers.

• In 2007 is er een participatietop gehouden, waarin kabinet, werkgevers, werknemers en gemeenten een akkoord hebben bereikt over het verhogen van de arbeidsparticipatie.

Externe factoren

Sociale partners hebben in 2007, net als in voorafgaande jaren, blijk gegeven veel belang te hechten aan collectieve arbeidsvoorwaardenvorming en aan medezeggenschap.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 26.1 Begrotingsuitgaven artikel 26 (x €1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Verplichtingen 2923 6443 5303 4113 874– 463
Uitgaven 2923 6333 4773 4333 874– 441
        
Programmauitgaven 29228824231630313
        
Operationele doelstelling 1       
Subsidies 29228824231630313
        
Apparaatsuitgaven  3 3453 2353 1173 571– 454
Personeel en materieel  3 3453 2353 1173 571– 454
        
Ontvangsten    14014

Bron: SZW-administratie.

Toelichting

Subsidies

Het betreft subsidies in het kader van de subsidieregeling kwaliteit arbeidsverhoudingen.

Operationele doelstelling

1. Het bevorderen van zelfregulering door sociale partners

Doelbereik

In 2007 heeft zelfregulering door sociale partners plaatsgevonden.

Instrumenten en activiteiten

Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO)

• In 2007 is – samen met de medeverantwoordelijke ministers van EZ en LNV – uitwerking gegeven aan het kabinetsstandpunt Toekomst PBO (Kamerstukken II, 2005/2006, 25 695, nr. 35). Hiertoe is onder andere een haalbaarheidsonderzoek gehouden naar een vierjaarlijks draagvlakonderzoek onder ondernemers door product- en bedrijfschappen en een pilot gestart bij twee schappen in november 2007. In april 2007 is er door de product- en bedrijfschappen een Code goed bestuur opgesteld. Deze Code is samen met de uitwerking van het kabinetsstandpunt PBO in juni met de Tweede Kamer besproken. In november 2007 zijn met de SER nadere afspraken gemaakt over het toezicht op de schappen naar aanleiding van het kabinetsstandpunt. De contouren van de herziening van de Wet op de bedrijfsorganisatie gericht op modernisering en democratisering van het PBO-stelsel zijn met vertegenwoordigers van alle schappen en de SER begin december 2007 besproken. Het wetsvoorstel zal in het voorjaar 2008 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Medezeggenschap/corporate governance

• Het project Orakel is in 2007 afgesloten met een conferentie en de publicatie «Orakel – Meer waarde door medezeggenschap». Het ambassadeursnetwerk Orakel bestond uit tien bestuurders die collega-bestuurders uit verschillende ondernemingen desgewenst van advies over de omgang met de ondernemingsraad hebben voorzien.

• Naar aanleiding van een toezegging bij het aanbieden van het onderzoeksrapport «Vier scenario’s voor de toekomst van de medezeggenschap» is op 9 juli de Tweede Kamer geïnformeerd over het beleid rond medezeggenschap (Kamerstukken II 2006/2007, 29 818 en 29 945, nr. 30). Aangegeven is dat de discussie over de medezeggenschap eerst verder moet uitkristalliseren alvorens de eventuele gevolgen voor het systeem van medezeggenschap in een wetsvoorstel kunnen worden vastgelegd. Het kabinet neemt zich voor in 2009 opnieuw een stand van zaken op te maken.

• In het kader van een evenwichtig ondernemingsbestuur en gelet op de discussie over activistisch aandeelhouderschap, hedgefunds en private equity heeft de minister van SZW samen met die van Financiën, Economische Zaken en Justitie in juni 2007 een adviesaanvraag aan de SER gezonden, gericht op de beantwoording van de vraag of de positie van de werknemers versterking behoeft. Begin november heeft de SER een conceptadvies met bovengenoemde vier ministers in een consultatief overleg besproken. Het definitieve advies is op 15 februari uitgebracht.

• In september 2007 is in de Eerste Kamer het wetsvoorstel met betrekking tot het openbaar bod afgerond. Hiermee is de positie van werknemers ten aanzien van tijdige informatie bij fusies vastgelegd.

• Naar aanleiding van het Coalitieakkoord is een wijziging van het Burgerlijk Wetboek voorbereid inhoudende een adviesrecht van de OR gericht tot de Algemene Vergadering van Aandeelhouders over het bezoldigingsbeleid voor de top van het bedrijf. Het conceptwetsvoorstel is eind december ter inzage gelegd en zal in het voorjaar van 2008 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

CAO en AVV

• Per 1 januari 2007 is het Besluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het aanvragen van algemeen verbindend verklaring in verband met dispensatie van verbindend verklaarde bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten gewijzigd (Niet-dossierstuk 2006–2007, szw 0600804, Tweede Kamer). In 2007 is uitvoering gegeven aan dit nieuwe dispensatiebeleid. Dit beleid zal in 2009 worden geëvalueerd. Als nulmeting voor deze evaluatie is in 2007 het onderzoek «Ervaringen van werkgevers met cao en avv» uitgevoerd (Kamerstukken II 2006/2007, 30 800 XV, nr. 74).

Kengetallen

De kengetallen geven informatie over de mate van het gebruik van het aangeboden instrumentarium door sociale partners.

Meting van de naleving medezeggenschap vindt om de drie jaar plaats (volgende meting: 2008).

Tabel 26.2 Kengetallen
 200520062007
Aantal bedrijfstak-CAO’s176140198
Aantal direct gebonden werknemers4 856 0003 867 0004 449 500
Aantal door AVV gebonden werknemers662 500433 000770 500
Aantal ondernemingen-CAO’s572398517
Aantal gebonden werknemers648 000514 500588 000
Totaal aantal CAO’s748538715
Totaal aantal werknemers onder CAO’s6 166 0004 814 0005 808 000
    
Percentage OR-plichtige ondernemingen met OR76n.b.n.b.

Bronnen:

Cao-gegevens: SZW, Voorjaarsrapportage CAO-afspraken 2007 (Kamerstukken II, 2006/2007, 30 800 XV, nr. 74) en eerdere jaren.

OR-cijfers: Research voor Beleid, Onderzoek naleving WOR 2005 (Kamerstukken II, 2005/2006, 27 610, nr. 4).

Operationele doelstelling

2. Afstemmen en onderling coördineren van overheidsbeleid en het beleid van sociale partners

Doelbereik

Afstemming en onderlinge coördinatie van overheidsbeleid en het beleid van sociale partners heeft in 2007 plaatsgevonden.

Instrumenten en activiteiten

• Ook in 2007 hebben kabinet en sociale partners vele contacten gehad over de hoofdlijnen van beleid. Op 27 juni 2007 is de participatietop gehouden, waarin kabinet, werkgevers, werknemers en gemeenten een akkoord hebben bereikt over het aan de slag helpen van jongeren, vrouwen, ouderen, allochtonen en gedeeltelijk arbeidsgeschikten. Het gaat hierbij om onder andere maatregelen voor arbeid en zorg, stimuleren van langer doorwerken van ouderen, bestrijding van jeugdwerkloosheid.

• Daarnaast is er in 2007 veelvuldig ambtelijk overleg geweest met sociale partners op centraal (Stichting van de Arbeid) en decentraal niveau.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Tabel 26.3 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
     
Effectenonderzoekex postErvaringen van werkgevers met cao en avvOD 1B. 2007Kamerstukken II, 2006/2007, 30 800 XV, nr. 74
     
Overig evaluatieonderzoekGeen   

27 REGULERING VAN INDIVIDUELE ARBEIDSRELATIES

Algemene doelstelling

Bescherming van werknemers binnen een arbeidsrelatie onder waarborging van voldoende flexibiliteit voor de werkgever

Omschrijving

Om werknemers een basisniveau van bescherming te bieden dat in overeenstemming is met de maatschappelijke ontwikkelingen en voldoende ruimte biedt voor eigen verantwoordelijkheid van sociale partners. Instrumenten hierbij zijn regelgeving, bevordering van de naleving daarvan en voorlichting op het gebied van onder meer ontslag, gelijke behandeling bij de arbeid, arbeidsrecht en arbeids- en rusttijden.

Doelbereik

In 2007 zijn diverse activiteiten ondernomen en beleidsplannen en onderzoeken aan de Tweede Kamer gezonden. Het jaar 2007 stond in het teken van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen. Het kabinet heeft de Stichting van de Arbeid in juli 2007 advies gevraagd over de modernisering van het arbeidsovereenkomstenrecht, inclusief het ontslagrecht. Het normstelsel van arbeids- en rusttijden, vastgelegd in de Arbeidstijdenwet, is verregaand vereenvoudigd.

Externe factoren

Het behalen van de doelstelling hangt onder meer af van de mate waarin sociale partners hun eigen verantwoordelijkheid nemen voor zelfregulering. Door wetgeving en regelgeving te beperken tot hoofdlijnen en in overleg met sociale partners op te stellen en ook eigen verantwoordelijkheid te stimuleren wordt draagvlak voor nieuwe wet- en regelgeving gestimuleerd.

Daar waar eigen verantwoordelijkheid niet adequaat wordt opgepakt of onvoldoende recht doet aan de doelstelling worden handhavingsinstrumenten om de naleving te bevorderen dan wel af te dwingen ingezet, zoals bij de Arbeidstijdenwet en de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 27.1 Begrotingsuitgaven artikel 27 (x €1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Verplichtingen  2 7312 8978 1168 213– 97
Uitgaven  2 6232 9317 8368 213– 377
        
Programmauitgaven  4307241 5661 843– 277
        
Operationele doelstelling 1       
Subsidies  4307241 5661 843– 277
        
Apparaatsuitgaven  2 1932 2076 2706 370– 100
Personeel en materieel  2 1932 2076 2706 370– 100
        
Ontvangsten  31692789300489

Bron: SZW-administratie.

Toelichting

Subsidies

In 2007 zijn subsidies verleend in het kader van het Europees jaar van gelijke kansen voor iedereen (€ 1,3 mln) en aan het Expertisecentrum Leeftijd (€ 0,3 mln).

Ontvangsten

De ontvangsten hebben met name betrekking op de bestuurlijke boeten in het kader van de Arbeidstijdenwet. De inning van nieuw opgelegde boetes is met ingang van 1 januari 2007 overgedragen aan CJIB. In 2007 zijn in totaliteit voor € 0,7 mln aan bestuurlijke boeten ATW geïnd door SZW (€ 0,15 mln) en CJIB (€ 0,55 mln).

Operationele doelstelling

1. Bevorderen van gelijke kansen op (toegang tot) de arbeidsmarkt door bescherming te bieden tegen ongelijke behandeling bij arbeid en beroep

Doelbereik

• Tijdens het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) was in Nederland het bevorderen van gelijke kansen op de arbeidsmarkt een van de speerpunten. De belangrijkste resultaten met betrekking tot de arbeidsmarkt zijn een verhoogde bekendheid van sommige gelijke behandelingswetgeving, aandacht voor gelijke behandeling en diversiteit bij (grote) werkgevers en geïntensiveerde samenwerking tussen maatschappelijke organisaties op het terrein van gelijke behandeling en met het bedrijfsleven.

• De ongecorrigeerde beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen in het bedrijfsleven zijn licht gedaald van 23% in 2000 en 22% in 2002, naar 21% in 2004. Het gecorrigeerde beloningsverschil is gelijk gebleven op 7%.

• Integratie van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, de Wet gelijke behandeling op grond van mannen en vrouwen en de Wet gelijke behandeling van handicap of chronische ziekte in de Algemene wet gelijke behandeling (voortouw BZK) is nog niet afgerond.

Instrumenten en activiteiten

• In het kader van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) heeft het Agentschap SZW de Tijdelijke subsidieregeling gelijke kansen uitgevoerd. Op basis van deze regeling zijn 22 projecten in het land gesubsidieerd. Voorts heeft het Agentschap SZW het nationaal plan Europees Jaar 2007 uitgevoerd.

• De door de Minister van SZW ingestelde werkgroep «Gelijke beloning, dat werkt» heeft op 25 januari 2007 een slotconferentie gehouden. Het eindrapport en de aanbevelingen van deze werkgroep zijn met de zevende voortgangsbrief gelijke beloning aan de Tweede Kamer toegezonden (Kamerstukken II, 2006/2007, 27 099, nr. 18). De reacties van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid en de Stichting van de Arbeid hierop zijn met de achtste voortgangsrapportage gelijke beloning aan de Tweede Kamer toegestuurd (Kamerstukken II, 2007/2008, 27 099, nr. 19).

• Het secretariaat van de Commissie klachtenbehandeling aanstellingskeuringen (CKA) is sinds 1 juni 2007 ondergebracht bij de SER. Naar verwachting zal daardoor de bekendheid met de CKA bij de sociale partners in de toekomst toenemen.

• Tijdens de participatietop in juni 2007 hebben het kabinet en de Stichting van de Arbeid afgesproken discriminatie van allochtonen op de arbeidsmarkt te zullen bestrijden en te investeren in de bestrijding van negatieve beeldvorming.

• De discriminatiemonitor niet-westerse allochtonen op de arbeidsmarkt, die is uitgevoerd door het SCP en Art.1, is in november 2007 verschenen (Kamerstukken II 2007/2008, 29 544 en 30 950, nr. 119). De resultaten zijn besproken tijdens een landelijk congres op 15 november 2007. Mede naar aanleiding daarvan is er mede namens de Minister van WWI een plan van aanpak opgesteld en in december 2007 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2007/2008, 29 544 en 30 950, nr. 130).

• In opdracht van SZW heeft het Expertisecentrum LEEFtijd activiteiten verricht gericht op het tegengaan van ongerechtvaardigd leeftijdsonderscheid, waaronder het uitvoeren van het project Vacatures voor alle leeftijden (VAL 3).

Indicatoren

Onderzoek naar beloningsverschillen vindt elke twee jaar plaats. Het laatste jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn is 2004. De rapportage over 2006 vindt naar verwachting plaats eind 2008.

Tabel 27.2 Indicatoren
 20022004
Gecorrigeerde beloningsverschillen (%)  
Verschil man-vrouw bedrijfsleven77
Verschil man-vrouw overheid34
   
Ongecorrigeerde beloningsverschillen (%)  
Verschil man-vrouw bedrijfsleven2221
Verschil man-vrouw overheid1414

Bron: SZW, De arbeidsmarktpositie van werknemers.

Kengetallen

Tabel 27.3 Kengetallen
 200520062007
Commissie gelijke behandeling   
Aantal oordelen op terrein van arbeid194228159*
Oordeel naar grond (%)   
– geslacht221812
– leeftijd384245
– handicap12813
– overig283230
    
Commissie klachtenbehandeling aanstellingskeuringen   
Klachten16195
Vragen14315868
Totaal15917773**

Bronnen: Commissie Gelijke Behandeling, Jaarverslag; Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen, Jaarverslag

* De afname is te verklaren doordat de CGB steeds meer verzoeken op een alternatieve manier afdoet (informeren, verwijzen, mediation, schikking, bemiddeling) en niet door middel van een oordeel.

** Dit is aanzienlijk minder dan in voorgaande jaren. Oorzaak is volgens CKA de overgang naar de SER.

Operationele doelstelling

2. Zorgdragen voor een goede balans tussen rechten en plichten van werkgevers en werknemers voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst

Doelbereik

Het kabinet heeft de Stichting van de Arbeid in juli 2007 advies gevraagd over de modernisering van het arbeidsovereenkomstenrecht, inclusief het ontslagrecht. De Stichting van de Arbeid heeft een sterk verdeeld advies uitgebracht over het kabinetsvoorstel met betrekking tot modernisering van het arbeidsovereenkomstenrecht, inclusief het ontslagrecht. Naar aanleiding daarvan heeft het kabinet besloten het voorstel niet verder te voeren.

Instrumenten en activiteiten

• Het kabinet heeft besloten tot instelling van een commissie die zal adviseren over de vraag welke maatregelen nodig zijn om een structurele verhoging van de arbeidsparticipatie (tot 80%) te realiseren. Deze commissie zal voor 1 juni 2008 advies uitbrengen.

• De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) is gewijzigd: een bestuurlijke boete en het opleggen van een last onder dwangsom is mogelijk als een werkgever onder het minimumloon betaalt.

Kengetallen

Tabel 27.4 Kengetallen
 200520062007
Ontslagen   
Aantal ontslagaanvragen CWI74 63448 61027 547
Waarvan via collectieve aanvraag (in %)161416
Aantal ontbindingsverzoeken rechtbanken67 60854 21329 983
Totaal aantal aanvragen en verzoeken142 242102 82357 530
    
Aanvragen WTV (werktijdverkorting)   
Aantal aanvragen191207148
Aantal toegewezen8613098

Bronnen: CWI, Jaarverslag; SZW, onderzoeksrapport werktijdverkorting.

Operationele doelstelling

3. Zorgdragen voor een adequaat normstelsel voor arbeids- en rusttijden

Doelbereik

Het normstelsel van arbeids- en rusttijden, vastgelegd in de Arbeidstijdenwet, is verregaand vereenvoudigd.

Instrumenten en activiteiten

• De vereenvoudigde Arbeidstijdenwet is op 1 april 2007 in werking getreden. Door de beperking van de wettelijke regels tot hetgeen nodig is voor de bescherming van de werknemer zijn voor de sociale partners grotere mogelijkheden gecreëerd om de arbeids- en rusttijden zelf in te vullen.

• Vereenvoudiging van afgeleide regelgeving (Arbeidstijdenbesluit, Arbeidstijdenbesluit vervoer, Nadere regelgeving kinderarbeid, Beleidsregels ontheffing verbod van kinderarbeid) is eveneens op 1 april 2007 in werking getreden.

• Werkgevers en werknemers(organisaties) zijn over de nieuwe regelgeving geïnformeerd door middel van voorlichting (via advertenties, artikelen, brochures en de website van SZW).

• In de Europese Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid is nog geen overeenstemming bereikt over aanpassing van de Europese arbeidstijdenrichtlijn. Mede in verband met het uitblijven van deze aanpassing en als gevolg van nationale jurisprudentie zijn de rustnormen voor aanwezigheidsdiensten in het Arbeidstijdenbesluit eind 2007 aangepast (inwerkingtreding op 1 februari 2008).

Kengetallen

Er zijn geen actuele kengetallen beschikbaar. Medio 2008 zal op basis van de evaluatie van de invoering van de bestuurlijke handhaving door de Arbeidsinspectie informatie over de handhaving beschikbaar komen.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Tabel 27.5 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
     
Effectenonderzoekex postGeen   
     
Overig evaluatieonderzoekEvaluatie Wet op de medische keuringen en Besluit aanstellingskeuringenOD 1A. 2004B. 2007Kamerstukken II, 2006/2007, 28 172, nr. 4
 Vervolgevaluatie Wet Flexibiliteit en ZekerheidOD 2A. 2006B. 2007Kamerstukken II, 2006/2007, 30 108, nr. 5

28 Pensioenbeleid

Algemene doelstelling

Bevorderen en beschermen van arbeidspensioenen

Omschrijving

Om werkgevers en werknemers te stimuleren afspraken te maken over aanvullend pensioen en om een waarborg te scheppen dat een pensioentoezegging van de werkgever aan zijn werknemers na pensionering gestand wordt gedaan.

SZW schept het wettelijk kader waarbinnen sociale partners aan de inhoud en de uitvoering van pensioenregelingen vorm geven.

Doelbereik

De Pensioenwet (Kamerstukken II 2005/2006, 30 413) is op 1 januari 2007 van kracht geworden. De waarborg dat werknemers en gepensioneerden een aanvullend pensioen krijgen uitbetaald, is daarmee versterkt. Om deelnemers in pensioenregelingen beter inzicht te geven in hun opgebouwde pensioenrechten is verder gewerkt aan het UPO, het uniform pensioenoverzicht, dat vanaf 1 januari 2008 door alle pensioenuitvoerders aan hun deelnemers moet worden verstrekt. Het indexatielabel, dat in de loop van 2008 beschikbaar moet zijn, heeft meer en meer een vorm gekregen die deelnemers houvast biedt bij het maken van een keus tussen verschillende pensioenuitvoerders, bijvoorbeeld bij waardeoverdracht. Een aantal wijzigingen op de Pensioenwet is aangebracht, zoals ten aanzien van de wachttijden bij uitzendarbeid en de uitvoering van aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen door pensioenfondsen (Kamerstukken II 2007/2008, 31 226).

Externe factoren

De (macro-)economische ontwikkelingen hebben in 2007 bijgedragen aan een voortgaand herstel van de vermogenspositie van pensioenuitvoerders.

Over het voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn ter bevordering van de mobiliteit van werknemers via het verbeteren van de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenaanspraken heeft in 2007 nog geen besluitvorming plaatsgevonden.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 28.1: Begrotingsuitgaven artikel 28 (x €1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Verplichtingen  98361 80858 54734 10024 447
Uitgaven  98334 00886 34734 10052 247
        
Programmauitgaven   32 50085 00032 50052 500
        
Tijdelijke regeling pensioenverevening bij scheiding   32 50085 00032 50052 500
        
Apparaatsuitgaven  9831 5081 3471 600– 253
Personeel en materieel  9831 5081 3471 600– 253

Bron: SZW-administratie.

Toelichting

De Tijdelijke regeling eenmalige tegemoetkoming pensioenverevening (Stcrt. 13 december 2006, nr. 243) voor personen die voor 27 november 1981 gescheiden zijn, is in uitvoering gegeven aan de Sociale Verzekeringsbank. Circa 23 600 aanvragen zijn ingediend voor een uitkering van € 4 500. Het geraamde budget werd ruimschoots overschreden.

Operationele doelstelling

1. Vergroten van het bereik van aanvullende pensioenen

Doelbereik

Omdat sinds 1 januari 2007 een minimumtoetredingsleeftijd van 21 jaar in de Pensioenwet is opgenomen, zal vermoedelijk een groter aantal werknemers pensioen opbouwen dan in voorgaande jaren. De wachttijd en drempelperiode zijn beperkt tot maximaal 2 maanden voor ouderdomspensioen en geheel verboden voor arbeidongeschiktheids- en nabestaandenpensioen.

Instrumenten en activiteiten

• De Pensioenkijker.nl heeft in 2007 een aantal voorlichtingscampagnes gevoerd rond life-events en pensioen. Een tentoonstelling over pensioen in het Geldmuseum werd geopend door de minister van SZW.

• Omdat de kwaliteit van de gegevens uit de loonaangifteketen in het afgelopen jaar nog te wensen over laat, is het niet mogelijk gebleken om door middel van bestandsvergelijking de samenstelling en omvang van de groep werknemers, die geen aanvullend pensioen opbouwt, in kaart te brengen (Kamerstukken II, 2007/2008, 30 413, nr. 104). Onderzoeksresultaten worden in het najaar van 2008 verwacht.

Kengetallen

Het aantal regelingen met een toetredingsleeftijd van 25 jaar of meer is verder afgenomen. Er is sprake van een andere verdeling over de categorieën < 25 jaar en onbekend. In 2006 zijn de pensioenregelingen, waarin geen toetredingsleeftijd meer wordt genoemd, ook onder «onbekend» geregistreerd. 43% van de actieve deelnemers neemt deel in een regeling, waarin een toetredingsleeftijd van minder dan 25 jaar is opgenomen.

Met ingang van 2007 is de toegestane toetredingsleeftijd ten hoogste 21 jaar. In 2007 gold een overgangstermijn voor deze bepaling uit de nieuwe Pensioenwet. Circa 33% (bron: de Nederlandsche Bank) van de actieve deelnemers nam in 2007 deel in een pensioenregeling met een toetredingsleeftijd hoger dan 21 jaar.

Afspraken over vrijwillige voortzetting van deelname in de pensioenregeling zijn in 2007 in bijna alle pensioenregelingen opgenomen.

Tabel 28.2 Kengetallen
 200520062007
Toetredingsleeftijd in pensioenregelingen (aandeel actieve deelnemers in %)   
< 25 jaar7643Nb
>= 25 jaar172Nb
Onbekend655Nb
    
Aandeel actieve deelnemers (%) met   
mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting:   
bij vrijwillig ontslag585787
bij zorgverlof232286
bij ouderschapsverlof242391
bij sabbatical leave202086
bij educatief verlof202084

Bron: De Nederlandsche Bank, Pensioenmonitor.

Operationele doelstelling

2. Verbeteren van de houdbaarheid van het stelsel van aanvullende pensioenen

Doelbereik

De (macro-)economische ontwikkelingen hebben in 2007 bijgedragen aan een voortgaand herstel van de vermogenspositie van pensioenuitvoerders. De gemiddelde dekkingsgraad voor pensioenfondsen kwam in het derde kwartaal 2007 uit op 156% (Bron DNB, kwartaalbericht december 2007). Een aantal fondsen, dat in het verleden vanwege hun financiële positie heeft gekort op indexatie, kon tot inhaalindexatie overgaan.

Instrumenten en activiteiten

• Het materieel en prudentieel toezicht wordt uitgeoefend door De Nederlandsche Bank, die daarover separaat rapporteert. In Bijlage 2 is een overzicht gegeven van toezichtstaak, beleidsdoelen, geleverde prestaties en kosten van De Nederlandsche Bank conform motie De Vries c.s. (Kamerstukken II, 2006/2007, 31 413, nr. 79).

• Op 9 oktober 2007 heeft de Europese Commissie een herzien voorstel gepresenteerd voor een richtlijn ter bevordering van de mobiliteit van werknemers via het verbeteren van de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenaanspraken (COM (2007), 603 final). Nederland steunt dit streven van de Commissie, maar wil garanties dat daardoor de fundamenten van het Nederlands pensioenstelsel niet worden aangetast. In 2007 heeft nog geen besluitvorming over de voorgenomen EU-richtlijn plaatsgevonden.

• Het kabinet heeft de hoofdlijnen voor de vormgeving van de Algemene Pensioeninstelling (API) op schrift gesteld (Kamerstukken II, 2007/2008, 30 413, nr. 106). De API moet het mogelijk maken de kennis en ervaring met pensioenuitvoering meer internationaal te vermarkten.

Indicatoren

Definitieve informatie over het aantal fondsen dat ultimo 2007 een reserve- of dekkingstekort had, is nog niet beschikbaar. Uit informatie van De Nederlandsche Bank blijkt dat de gemiddelde dekkingsgraad in 2007 is gestegen ten opzichte van de dekkingsgraad ultimo 2006. Dat impliceert dat het aantal fondsen met een reservetekort in 2007 lager was dan in 2006.

De fondsen met een reservetekort dienen een herstelplan voor dekking aan te leveren bij De Nederlandsche Bank.

Tabel 28.3 Indicatoren
 200520062007Streven 2007
Aantal fondsen met onderdekking10nb0
Aantal fondsen met een reservetekort171110nb150

Bron: De Nederlandsche Bank, kwartaalbericht.

Kengetallen

De trend naar meer middelloonregelingen heeft zich in 2007 voortgezet. De betekenis in termen van actieve deelnemers van de verscheidenheid in soorten regelingen is verder afgenomen.

Kengetallen

Tabel 28.4 Kengetallen
 200520062007
Aandeel actieve deelnemers (%)   
Defined Benefit op basis van eindloon11104
Defined Benefit op basis van middelloon747690
Beschikbare premieregeling344
Overig12102

Bron: De Nederlandsche Bank, Pensioenmonitor.

Operationele doelstelling

3. Verbeteren van de betrokkenheid van deelnemers bij hun pensioenvoorziening

Doelbereik

• Na de invoering van de Pensioenwet is het maatschappelijk debat over pensioenen verre van verstomd. Het beheer van de beleggingen van pensioenfondsen kwam in het centrum van de belangstelling te staan naar aanleiding van publiciteit over beleggingen in wapenproductie en milieuvervuilende industrie. De koepels van pensioenfondsen hebben een handleiding voor maatschappelijk verantwoord beleggen door pensioenfondsen opgesteld.

• De principes voor een goed pensioenfondsbestuur en de afspraken over verbetering van de kwaliteit van de medezeggenschap van gepensioneerden bij de uitvoering van pensioenregelingen, zoals overeengekomen tussen de Stichting van de Arbeid en de Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties, hebben per 1 januari 2007 een wettelijke basis. Onderzoek van De Nederlandsche Bank wees uit dat pas 1% van de pensioenfondsen per half 2007 aan de wettelijke vereisten voldeed. Per 1 januari 2008 moeten alle pensioenuitvoerders aan de principes voor goed pensioenfondsbestuur voldoen.

Instrumenten en activiteiten

• Door de koepels van pensioenfondsen, het Verbond van Verzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank is een Stichting Pensioenregister opgericht, die uitvoering gaat geven aan het wettelijk vereiste dat er per 1 januari 2011 een pensioenregister functioneert.

• De minister van SZW heeft de SER gevraagd uitwerking te geven aan het verzoek van de Tweede Kamer om een maatschappelijk debat over de toekomst van tweedepijlerpensioenen en de uitvoering van pensioenregelingen te organiseren. In 2008 zullen de uitkomsten van dit debat worden gepresenteerd.

Indicatoren

Tabel 28.5 Indicatoren
 20052006Realisatie 2007Streven 2007
Percentage werkenden in de leeftijd van 20 tot 65 jaar dat inzicht heeft in de hoogte van het eigen aanvullend pensioen49565452

Bron: Research voor Beleid: Kennis van ouderdomspensioen.

Kengetallen

Tabel 28.6 Kengetallen
 200520062007
De verantwoordelijkheid voor het regelen van een Ouderdomspensioen ligt (%)   
Bij mijzelf525252
Bij mijn werkgever252626
Bij de overheid171816
Overige/weet niet646
    
Verwachtingen van werkenden met inzicht in de hoogte van het eigen aanvullend pensioen over het kunnen rondkomen van hun pensioen (%)   
Verwacht goed te kunnen rondkomen495454
Verwacht redelijk te kunnen rondkomen373535
Verwacht nauwelijks tot niet te kunnen rondkomen121010
Weet niet211

Bron: Research voor Beleid: Kennis van ouderdomspensioen.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Tabel 28.7 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
     
Effectenonderzoekex postGeen   
     
Overig evaluatieonderzoekEvaluatie Wet van 21 december 2000 (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen)OD 1A: 2007B: 2008Kamerstukken I, 1999/2000, 26 711, nr. 271
 Witte vlek op pensioengebiedOD 1A: 2007B: 2008Kamerstukken I, 1999/2000, 26 711, nr. 271
 Evaluatie Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (samen met Justitie)OD 2A: 2006B: 2008Kamerstukken II, 2004/2005, 29 481, nr. 16

29 Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim

Algemene doelstelling

Het realiseren van veilige en gezonde arbeidsomstandigheden en een goede ARBO-zorg

Omschrijving

Om de veiligheid en gezondheid van werknemers te bevorderen en arbeidsuitval te voorkomen is goede arbozorg noodzakelijk. Daarmee zijn goede arbeidsomstandigheden en verzuimaanpak van belang voor het beperken van het beroep op de WIA en de zorg en voor het in stand houden van de arbeidsproductiviteit. Goede arbeidsomstandigheden dragen bij aan het inperken van (bedrijfs)risico’s met ingrijpende effecten op de samenleving, denk hierbij bijvoorbeeld aan het werken met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen.

De daadwerkelijke uitvoering van goede arbozorg is de verantwoordelijkheid van werknemers en werkgevers.

Doelbereik

De arbodienstverlening is verbeterd. Ook sociale partners zien vooruitgang. In 2005 is de Arbeidsomstandighedenwet gewijzigd om branches en bedrijven meer keuze te geven wat betreft de deskundige ondersteuning bij arbo- en verzuimaanpak. De tussenevaluatie daarvan (Kamerstukken II, 2006/2007, 29 814, nr. 10), gepubliceerd in mei 2007, wees uit dat ontwikkelingen op de arbomarkt juist ook in de ogen van sociale partners hebben bijgedragen aan ruimer en meer gevarieerd aanbod. De wetswijziging bleek goed bekend bij bedrijven. Er wordt op de arbomarkt meer maatwerk geleverd dan enkele jaren geleden, overigens niet alleen met de nieuwe wettelijke opties. Bestaande arbodiensten hebben hun dienstenpakket aangepast, en uitgebreid zoals met gezondheids- en ouderenbeleid. Klantgerichtheid heeft een veel prominentere plaats gekregen in de dienstverlening, die veel meer gericht is op het midden- en kleinbedrijf.

Uit de werkgeversenquête arbeidsomstandigheden blijkt dat bijna de helft van de werkgevers de stelling onderschrijft dat aandacht voor arbeidsrisico’s en veilig en gezond werken in het eigen bedrijf heeft geleid tot een vermindering van het ziekteverzuim. Ruim de helft van de organisaties (57%) vindt afspraken op brancheniveau zoals arbocatalogi en arboconvenanten een geschikt instrument om daadwerkelijke veranderingen te realiseren die werknemers op de werkvloer merken.

Vanaf 2001 tot en met 2005 daalde het ziekteverzuim in de convenantenbranches ieder jaar sterker (in de totale periode circa 20% volumedaling extra). Het jaar 2005 laat vrijwel hetzelfde beeld zien als 2004: in de convenantenbranches is het verzuim gemiddeld opnieuw gedaald, terwijl in de branches zonder arboconvenant opnieuw een lichte stijging zichtbaar is. De convenantenbranches hebben hun voorsprong in de verzuimdaling dus wederom uitgebouwd in 2005.

Het aantal incidenten met een (potentieel) maatschappelijk ontwrichtend karakter is op een vergelijkbaar (laag) niveau met de afgelopen jaren.

Externe factoren

Het aandeel cao’s met bepalingen over arbodienstverlening is gestegen sinds de wetswijziging van juli 2005. Van eind 2005 naar eind 2006 ging het van 9 naar 17% van de cao’s, dit is van 7 naar 22% van alle werknemers. In 9 cao’s staan eind 2006 bepalingen over een preventiemedewerker, dat betreft 18% van alle werknemers in Nederland.

Begin 2007 is de herziene Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) in werking getreden. Sociale partners hebben met deze wet meer mogelijkheden gekregen om zelf invulling te geven aan de wijze waarop men in de eigen sector of onderneming aan de arbovereisten voldoet. Werkgevers en werknemers zetten zich in voor het opstellen van arbocatalogi. Tot op heden zijn er vijf catalogi voor marginale toetsing bij SZW ingediend, waarvan er inmiddels twee met positief resultaat zijn getoetst.

Ketenpartijen hebben verdere invulling gegeven aan hun verantwoordelijkheid om een kwalitatief goede integrale keten van preventie, verzuim en re-integratie tot stand te brengen en te optimaliseren. Dit uit zich onder andere in het keurmerk voor arbodiensten en re-integratiebedrijven dat in 2007 tot stand is gekomen.

Indicatoren

Tabel 29.1 Indicatoren
 20052006Realisatie 2007Streven 2007
Percentage arbeidsongevallen onder werknemers met verzuim tot gevolg3,33,13,33,2
Aantal incidenten met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen3443
Percentage verzuim4,0 (2004)4,0 (2005)Nb 4,0 (2006)
Percentage werknemers dat verdere aanpassing aan de werkplek of aan de werkzaamheden noodzakelijk acht in verband met zijn of haar gezondheid23,32624,125

Bronnen: NEA 2007 (arbeidsongevallen; aanpassingen ivm gezondheid); SZW (verplichte melding van incidenten aan de EU); CBS Nationale Verzuimstatistiek (percentage verzuim).

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 29.2: Begrotingsuitgaven artikel 29 (x €1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Verplichtingen47 75545 830103 50285 57272 84281 592– 8 750
Uitgaven40 63944 02393 08893 75584 46383 972491
        
Programmauitgaven40 63944 02342 33742 93233 05935 102– 2 043
        
Operationele doelstelling 1       
Arboconvenanten20 15723 26616 89913 4539 09211 645– 2 553
Handhaving2233882516755290529
Subsidies15 19813 47718 47521 78817 40419 128– 1 724
Overig5 0616 8926 7127 0166 0344 3291 705
        
Apparaatsuitgaven  50 75150 82351 40448 8702 534
Personeel en materieel  50 75150 82351 40448 8702 534
        
Ontvangsten6 1156 7987 0933 8865 2515 084167

Bron: SZW-administratie.

Toelichting

Uitgaven

De realisatie van de budgetten voor Arboconvenanten, subsidies en overig wijken af van de begroting omdat er tussentijds verschuivingen hebben plaatsgevonden tussen deze budgetten. In totaal is de realisatie van deze budgetten lager dan begroot. Dit komt voornamelijk doordat er in 2007 nog geen subsidies zijn verleend voor arbocatalogi.

Het budget voor handhaving is vastgesteld in de loop van het begrotingsjaar. In de begroting 2007 stonden deze middelen nog op artikel 98 vermeld.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben met name betrekking op de bestuurlijke boeten in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet. De inning van nieuw opgelegde boetes is met ingang van 1 januari 2007 overgedragen aan CJIB. In 2007 zijn in totaliteit voor € 5,0 mln aan bestuurlijke boeten Arbowet geïnd door SZW (€ 0,4 mln) en CJIB (€ 4,6 mln).

Operationele doelstelling

1. Bevorderen dat werkgevers en werknemers in bedrijven een effectief en efficiënt arbo- en verzuimbeleid voeren

Doelbereik

Oogmerk is dat risico’s in arbeidsomstandigheden op de werkvloer systematisch in beeld worden gebracht en van passende maatregelen voorzien. Maatstaf daarvoor is of bedrijven beschikken over een risico-inventarisatie en -evaluatie. Het aandeel bedrijven met dat document is nog onvoldoende.

Instrumenten en activiteiten

• Herziene Arbo-wet en -regelgeving (Kamerstukken II, 2006/2007, 30 552). De gewijzigde Arbowet en het eveneens gewijzigde Arbobesluit en de Arboregeling zijn op 1 januari 2007 in werking getreden. Hiermee is de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid, werkgevers en werknemers voor het arbeidsomstandighedenbeleid gerealiseerd. Tevens is alleen bij zwaarwegende redenen nationale regelgeving gehandhaafd. Deze wijzigingen hielden niet alleen een vermindering van de regelgeving in, maar ook een vermindering van de administratieve lasten voor werkgevers van circa € 100 mln op jaarbasis.

• Inbreng Nederlands standpunt in EU werkgroepen en discussies. Op diverse punten heeft SZW onnodige regelgeving aan de orde gesteld. Dit betrof bijvoorbeeld:

– De stellingname van SZW in het kader van een concept-Verordening van Eurostat op grond waarvan tal van gegevens zouden kunnen worden opgevraagd aan de lidstaten. SZW heeft zich samen met enkele andere lidstaten hiertegen vooralsnog succesvol verzet;

– Deelname aan een exercitie van een aantal lidstaten om een voorbeeld te stellen hoe Europese regelgeving feitelijk geëvalueerd kan worden zodat er ook conclusies getrokken kunnen worden ten aanzien van eventuele vereenvoudiging;

– Overleg met de Europese Commissie over de vraag of de toets op de RI&E terug te voeren is op de EU-kaderregelgeving dan wel nationale kop c.q. nationale administratieve last is.

• Handhaving van wet- en regelgeving: De Arbeidsinspectie voert in de sectoren met de grootste arbo-risico’s inspectieprojecten uit om de Arbowet daar te handhaven waar de kans op misstanden het hoogst is. Tevens worden klachten van werknemers over hun arbeidsomstandigheden behandeld en worden onderzoeken naar aanleiding van arbeidsongevallen gedaan.

• Monitoring: Er zijn diverse monitors afgerond die inzicht geven in de ontwikkelingen op het terrein van arbeidsomstandigheden, zoals het voldoen aan wettelijke verplichtingen, de blootstelling aan arbeidsrisico’s en door werkgevers genomen maatregelen ter voorkoming en beperking van deze risico’s. Deze monitors, waarvan de belangrijkste resultaten zijn verwerkt in de arbobalans 2006, zijn:

– Nationale enquête Arbeidsomstandigheden (van TNO)

– Arbo in bedrijf 2006 (Arbeidsinspectie)

– Arbeidsongevallenmonitor (TNO)

– Preventie en ziekteverzuim (SZW)

– Arbeidsgehandicaptenmonitor 2006 (CBS)

– Werkgeversmonitor arbeidsomstandigheden 2006 (Research voor Beleid)

• Communicatie en voorlichting:

Herziene Arbowet: Er is een voorlichtingscampagne «Samen beter aan de slag» geweest:

a. Brochures met informatie over de wijzigingen van de Arbowet en arbocataloguskranten;

b. Radiocommercials en ingezonden mededelingen in vakbladen met informatie over de subsidieregeling Stimulering Totstandkoming Arbocatalogi (STA) die op 3 september 2007 in werking is getreden;

c. Website www.arbonieuwestijl.nl met ruim 180 000 bezoeken in 2007.

  Arboportaal: Het voorlopige Arboportaal is met ingang van 1 maart 2007 van start gegaan en verving daarmee het tripartite aangestuurde arbo.nl. Het richt zich in eerste instantie op de preventiemedewerkers, werkgevers en werknemers. Op jaarbasis is het Arboportaal circa 2,5 mln maal bezocht.

• Subsidieverlening/regelingen:

STA: In samenwerking met de Stichting van de Arbeid is de tijdelijke subsidieregeling «Stimulering Totstandkoming Arbocatalogi» (STA) vormgegeven. Deze subsidieregeling is 3 september 2007 in werking getreden. Werkgevers- en werknemersorganisaties kunnen een subsidie van € 50 000 aanvragen als bijdrage in de kosten voor het opstellen van een sectorale arbocatalogus. Voor de periode 2007 tot en met 2009 is totaal € 10,65 mln beschikbaar. In 2007 zijn geen subsidieaanvragen ingediend.

Farbo: Stimuleren van aanschaf en gebruik van innovatieve, arbovriendelijke arbeidsmiddelen. Het subsidiebudget voor 2007 bedroeg € 3,4 mln. Hiervan is inmiddels € 800 dzd toegekend. Aanvragers kunnen over het jaar 2007 tot 1 april 2008 subsidie aanvragen. Naar verwachting wordt het budget volledig uitgeput.

SPA: Stimuleren van ontwikkeling van nieuwe of sterk verbeterde arbeidsmiddelen. Het subsidiebudget voor 2007 bedroeg € 1,2 mln. Aan 19 projecten is subsidie toegekend, waarmee het budget volledig is uitgeput.

• Afspraken met sectoren:

Per 1 juli 2007 is het programma Arboconvenanten nieuwe stijl beëindigd. Het evaluatierapport is op 11 oktober 2007 aangeboden aan de Tweede Kamer. Er zijn veel meer convenanten afgesloten dan vooraf verwacht: 69 convenanten in 55 sectoren. In deze sectoren tezamen is 52% van de beroepsbevolking werkzaam.

In alle convenanten samen hebben sociale partners meer dan 200 resultaatafspraken gemaakt over reductie van specifieke arbeidsrisico’s en van verzuim en arbeidsongeschiktheid. 50% van de convenantafspraken over arbeidsrisico’s en 87% van de afspraken over verzuim zijn geheel of gedeeltelijk gerealiseerd.

De arboconvenanten betekenden een extra impuls voor het verzuimbeleid: in de periode 1999–2005 daalde het verzuim in convenantsectoren met 28%, in de overige sectoren met 11%.

In convenantsectoren is het arbobeleid op een hoger plan gebracht: in bedrijven is een grotere bereidheid om arbeidsomstandigheden te verbeteren, de kennis is toegenomen, instrumenten zijn ontwikkeld en er zijn tal van goede praktijken om lering uit te trekken.

Vrijwel alle sectoren troffen maatregelen om de opbrengsten van de convenanten te borgen: ze stelden organisaties, projectbureaus en kenniscentra in en regelden het onderhoud en beheer van ontwikkelde instrumenten en producten. In ongeveer de helft van de sectoren komt normerende borging voor; afspraken die zijn opgeschaald naar de hele sector, bijvoorbeeld door opname in cao’s of in de curricula van vakopleidingen.

Versterking Arbeidsveiligheid: Door middel van het programma Versterking Arbeidsveiligheid worden goede praktijken ontwikkeld en uitgevoerd voor het versterken van de veiligheidscultuur en het vergroten van het veiligheidsbewustzijn binnen bedrijven. In 21 pilottrajecten in bedrijven is men volop aan de slag, en worden de eerste resultaten zichtbaar, zoals een toename in het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en sterk dalende ongevallencijfers. Tevens wordt gewerkt aan een risicobeheerssysteem dat inzicht geeft in de risico’s en de meest effectieve beschermingsmaatregelen. Een conceptversie van het systeem is gereed.

Versterking Arbeidsomstandighedenbeleid Stoffen: In 2007 hebben 64 (branche)organisaties de uitvoering van de 24 actieplannen afgerond. Het programma VASt is hiermee ten einde. Uiterlijk 1 maart zal de eindrapportage van het programma aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Indicatoren

De risicoinventarisatie en evaluatie (ri&e) betreft een verplichting voor nagenoeg alle werkgevers: een basis voor de systematische aanpak van arbeidsomstandigheden en verzuim. Sociale partners brachten de afgelopen jaren ruim 100 branchespecifieke instrumenten tot stand voor de risico-inventarisatie en -evaluatie. Ook beginnen cao-afspraken tot stand te komen over zulke instrumenten. Toch is de realisatie op de werkvloer minder dan mogelijk. Hierbij moet worden opgemerkt dat de achterstand vooral zeer kleine bedrijven betreft. In 2007 is vrijwel 90% van de werknemers werkzaam bij een bedrijf dat over een ri&e-document beschikt.

Daar waar bedrijven in eerste instantie na inspectie niet (volledig) naleven, blijkt na hercontrole dat het optreden en instrumentarium van de Arbeidsinspectie ingezet na deze eerste inspectie leidt tot 97% naleving bij hercontrole. Daaruit blijkt dat zowel het optreden van de AI als het gehanteerde handhavingsinstrumentarium effectief is op de naleving bij bedrijven waar bij eerste inspectie overtredingen worden geconstateerd. In 2007 is in 56% van de eerste inspecties een overtreding geconstateerd.

De Arbeidsinspectie streeft ernaar jaarlijks bij 20 000 organisaties inspectietrajecten af te ronden op naleving arbeidsomstandigheden. In 2007 zijn 19 579 trajecten afgerond, daarmee is dit streefcijfer voor 98% gerealiseerd.

Tabel 29.3 Indicatoren
 20052006Realisatie 2007Streven2007
Percentage bedrijven met een RI&E (naleving regelgeving)47504854
Percentage bedrijven dat na inzet van handhavingsinstrumenten door de Arbeidsinspectie bij hercontrole voldoet aan de Arbowet (volledige naleving op de geïnspecteerde punten)969797>95
Aantal afgesloten actieve inspecties door de Arbeidsinspectie20 75120 44119 57920 000

bron: AI-monitor

Overzicht afgeronde onderzoeken

Tabel 29.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
     
Effecten onderzoek ex postGeen   
     
Overig evaluatieonderzoekWetswijziging Arbodienstverlening (tussenevaluatie)OD1A: 2006B: 2007Kamerstukken II, 2006/2007, 29 814, nr. 10
 ArboconvenantenOD 1A: 2006B: 2007Kamerstukken II, 2007/2008, 25 883, nr. 119
 ARIE*OD 1A: 2007B: 2007Handelingen, 2006/2007, Tweede Kamer, arbeidsomstandigheden, nr. 3 pag. 3–136
 VASt programma**OD 1A: 2007B: 2008Kamerstukken II, vergaderjaar 2004/2005, 25 883, nr. 54
 VAV programma***OD 1A: 2007B: 2008Kamerstukken II, 2006/2007, 25 883, nr. 110

* ARIE = Aanvullende risico-inventarisatie en -evaluatie

** VASt = Versterking Arbobeleid voor Stoffen

*** VAV = Versterking ArbeidsVeiligheid

30 Inkomensbescherming met activering

Algemene doelstelling

Zorgdragen voor adequate bescherming met activerende voorwaarden tegen de financiële risico’s bij inkomensverlies

Omschrijving

Om personen te beschermen tegen de financiële risico’s bij inkomensverlies en hen in beginsel een inspanningsverplichting om betaalde arbeid te verkrijgen op te leggen.

SZW creëert de voorwaarden voor het toekennen van de uitkeringen en zorgt voor de uitvoering door het laten verstrekken van uitkeringen door gemeenten en UWV. Zij verstrekt hiertoe financiële middelen.

Doelbereik

Personen slagen er weer in zelfstandig in hun levensonderhoud te voorzien. Dit blijkt uit de vermindering van het volume uitkeringsgerechtigden bij zowel WWB als WW. Het aantal WWB uitkeringen daalde van gemiddeld 318 duizend in 2006 naar 288 duizend in 2007. Het volume WW (in aantal uitkeringsjaren) daalde van 237 duizend in 2006 naar 183 duizend in 2007.

Diverse bestaande en nieuwe activiteiten op het gebied van handhaving en naleving hebben bijgedragen aan het voorkomen van onterechte verstrekking van uitkeringen. Het aantal fraudeonderzoeken is toegenomen en ook het opgespoorde fraudebedrag.

Voor de realisatie van de beleidsprioriteit re-integratie wordt verwezen naar artikel 23.

Externe factoren

Het behalen van deze doelstelling is naast het effect van de aantrekkende conjunctuur mede mogelijk gemaakt doordat:

• De effectiviteit van de uitvoering van de wetten door het UWV is verbeterd door sturing op resultaat via prestatieafspraken met UWV en door activiteiten ter versterking van de samenwerking van gemeenten en ketenpartners CWI en UWV in de SUWI-keten.

• De hoogte van het nalevingsniveau van wet- en regelgeving door de uitkeringsgerechtigden is bevorderd door te starten met de uitvoering van het SZW-handhavingsprogramma 2007–2010, door de aanpak van zwart werk door bijstandsgerechtigden, het ontwikkelen van een toereikend instrumentarium zodat gemeenten de rechtmatige uitvoering van de WWB kunnen verzekeren en het benoemen en evalueren van prestatie-indicatoren op het terrein van handhaving en fraudebestrijding om inzicht te krijgen in de effectiviteit van beleid en optimale sturing mogelijk te maken.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 30.1 Begrotingsuitgaven artikel 30 (x €1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Verplichtingen3 437 53410 145 3864 803 9084 438 1173 959 8434 353 144– 393 301
Uitgaven4 624 1605 175 9425 018 3014 620 8094 282 2154 408 952– 126 737
        
Programmauitgaven4 624 1605 175 9425 014 5824 614 3494 275 8934 402 174– 126 281
        
Operationele doelstelling 1       
WWB4 225 3484 616 1464 564 5704 190 0943 943 5924 012 232– 68 640
IOAW219 400191 023201 782173 306112 199163 718– 51 519
IOAZ39 80036 72834 54339 48731 62534 830– 3 205
Bijstandzelfstandigen38 60063 75388 10288 89787 30566 69820 607
Bijstandbuitenland2 6002 3492 1011 9412 1982 600– 402
Bijstandoverig 185 41927 73329 96214 29522 750– 8 455
Handhaving35 25213 85617 47717 5157 69515 089– 7 394
Subsidies989119340000
Overig1172511105842 26411 700– 9 436
Operationele doelstelling 3       
WWIK uitkeringslasten55 13559 36357 03240 82326 14839 735– 13 587
WWIK uitvoeringskosten   5 5075 3094 831478
Operationele doelstelling 4       
BIA uitkeringslasten6 5766 2305 9414 8745 0075 292– 285
BIA uitvoeringskosten343705672229271170101
Operationele doelstelling 5       
TRI uitkeringslasten  11 40517 96031 71922 0199 700
TRI uitvoeringskosten  3 0803 1706 2665105 756
        
Apparaatsuitgaven  3 7196 4606 3226 778– 456
Personeel en materieel  3 7196 4606 3226 778– 456
        
Ontvangsten72 87044 23145 50488 00892 481092 481

Bron: SZW-administratie.

Toelichting

WWB

De lagere bestedingen van circa € 68 mln bij de WWB ten opzichte van de begroting worden veroorzaakt door een lager beroep op de bijstand. Dit komt met name door een gunstigere ontwikkeling van de werkloosheid dan werd verwacht.

IOAW/IOAZ

De IOAW en IOAZ laten samen een onderbesteding van circa € 55 mln zien. Dit is het gevolg van de dalende volumeontwikkeling.

Bijstand zelfstandigen

De realisatie op het BBZ is circa € 20 mln hoger dan begroot. Dit is voor een belangrijk deel het gevolg van nabetalingen als gevolg van aanvullende uitkeringen en vaststellingen. Bij de Najaarsnota is het budget daartoe verhoogd met € 13,6 mln. Tegenover deze nabetalingen staan ook ontvangsten (€ 19,1 mln) (zie ontvangsten). Nabetalingen en ontvangsten resulteren uit compensatie van tegenvallers op gemeenteniveau respectievelijk terugontvangsten van meevallers op gemeenteniveau.

Bijstand Buitenland

De onderuitputting van € 0,4 mln bij de Bijstand Buitenland is het gevolg van een verlaging bij Najaarsnota van de raming met € 0,3 mln op grond van uitvoeringsgegevens over 2007 en van afname van het bestand.

Bijstand overig (waaronder Armoede en «sociale uitsluiting»)

Het onderdeel bijstand overig is samengesteld uit onderhoud/doorontwikkeling WWB, digitaal verantwoordingssysteem (DVS), repatriëring Libanon, inkomensvoorziening overig, risicobegrenzing en schuldhulpverlening.

Schuldhulpverlening. Bij de begrotingsbehandeling SZW is het oorspronkelijke budget van € 22,5 mln verhoogd naar € 32,5 mln. Van deze € 32,5 mln is via een overboeking naar het Gemeentefonds € 31,4 mln aan gemeenten beschikbaar gesteld voor lokale activiteiten die gericht zijn op verbeteringen in de schuldhulpverlening en de armoedebestrijding. Het resterende budget van € 1 mln is geheel besteed aan ondersteuningsactiviteiten SZW, met een overlopend kaseffect naar 2008 (uitgaven in 2007 € 0,8 mln).

Risico-begrenzing. Dit budget is bedoeld voor uitgaven in het kader van aanvragen voor aanvullende uitkeringen WWB op grond van daartoe bij de Toetsingscommissie indiende verzoeken. Bij de begrotingsopstelling waren hiertoe alleen uitvoeringskosten opgenomen (€ 0,25 mln) Bij Voor- en Najaarsnota is hiervoor een budget van € 15,8 mln beschikbaar gesteld. Uitgegeven is afgerond € 10,6 mln (niet op alle aanvragen is door de Toetsingscommissie positief beslist).

Onderhoud/doorontwikkeling WWB. Bij Voorjaarsnota is op dit budget € 2,9 mln beschikbaar gesteld. Uitgegeven is een bedrag van afgerond € 1,7 mln. Dat er minder uitgaven zijn gedaan dan er aan bedrag beschikbaar is, heeft te maken met het feit dat de projecten in het kader van de zogenaamde programmalijnen IPW in 2007 voor het volle bedrag zijn gefinancierd, maar dat daarbij gekozen is voor een bevoorschotting van circa 80% in 2007 met nabetalingen in latere jaren.

Inkomensvoorziening overig. Bij begrotingsopstelling waren op dit budget geen uitgaven begroot. In 2007 is op dit budget een bedrag van afgerond € 0,7 mln uitgegeven. De uitgaven hadden onder andere betrekking op de afwikkeling van bezwaar- en beroepsschriften van de bijstandsregelingen uit voorgaande jaren.

Digitaal Verantwoordingssysteem (DVS). Hiervoor is bij Voorjaarsnota 2007 een budget beschikbaar gesteld van afgerond € 0,56 mln. Uitgaven 2007 zijn afgerond € 0,4 mln.

Repatriëring Libanon. Bij Voorjaarsnota is hiervoor een bedrag beschikbaar gesteld van afgerond € 0,14 mln. Uitgaven 2007 zijn afgerond € 0,06 mln.

Handhaving

Op basis van het Handhavingsplan 2007–2010 was in de ontwerpbegroting 2007 afgerond € 15,1 mln opgenomen. Op grond van het kabinetsbeleid tot terugdringing van het aantal specifieke uitkeringen is in 2007 de subsidieregeling «programmatisch handhaven» niet ingevoerd en is de stimuleringsregeling «opsporing en controle» als integratie uitkering aan het Gemeentefonds toegevoegd. De begrotingsuitgaven van SZW bleven hierdoor in 2007 beperkt tot afgerond € 0,8 mln.

BIA

De BIA is een tijdelijke regeling die vervalt met ingang van 1 december 2016. Tot deze vervaldatum zullen het volume en de uitkeringslasten blijven dalen. De gerealiseerde uitkeringslasten Bia van € 5,0 mln liggen € 0,3 mln lager dan geraamd. Overigens heeft van het realisatiebedrag circa € 0,3 mln betrekking op nabetalingen 2006. Ook de toegerekende uitvoeringskosten aan BIA zullen ieder jaar dalen. De stijging van de uitvoeringskosten in 2007 ten opzichte van 2006 komt door een herverdeling van de kosten binnen de fondsen.

TRI

De uitkeringslasten en uitvoeringskosten TRI liggen respectievelijk € 9,7 en € 5,7 mln boven de vastgestelde begroting. Dit is vooral het gevolg van het Coalitieakkoord waarin afgesproken is dat de duur van de TRI verlengd wordt van 6 naar 12 maanden. Een deel van de kosten van de verlenging slaat neer in 2007.

Ontvangsten

Ontvangsten ontstaan als gevolg van de afrekening tussen Rijk en gemeenten van verstrekte voorschotten op de declaratiedelen en van de vaststellingen. Dit speelt onder andere bij de kleine bijstandsgerelateerde regelingen (IOAW, IOAZ, BBZ, WWIK).

Tabel 30.2 Premie-uitgaven artikel 30 (x €1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Totaal uitgaven4 507 6785 137 7825 199 0004 290 3423 300 8803 642 491– 341 611
        
Programmauitgaven4 507 6785 137 7825 199 0004 290 3423 300 8803 642 491– 341 611
        
Operationele doelstelling 2       
WWuitkeringslasten3 865 4994 463 7824 511 0003 769 0002 832 0003 167 057– 335 057
WWuitvoeringskosten642 179674 000688 000521 342468 880394 01574 865
Nominaal0000081 419– 81 419
        
Ontvangsten450 840547 972521 000519 000164 530521 248– 356 718

Bron: UWV, jaarverslag.

Toelichting

WW uitkeringslasten

De in de begroting voorziene daling van de uitkeringslasten heeft zich ook feitelijk voorgedaan. De afname was zelfs nog iets groter. De ontwikkeling is voor een groot deel te danken aan de gevolgen van de gunstige conjunctuur voor het WW-volume. De gevolgen van de wijzigingen van de WW in 2006 werken in 2007 ook al door, met name de aanscherping van de wekeneis en de verkorting van de uitkeringsduur. De gemiddelde WW-uitkering ligt in 2007 op € 54 per dag. In 2006 was dit € 52 (Bron: UWV Jaarverslag).

WW uitvoeringskosten

De WW-uitvoeringskosten zijn in 2007 gedaald ten opzichte van 2006, maar zijn hoger uitgekomen dan voor 2007 begroot was. Dit hangt onder meer samen met een wijziging van de verdeling van de totale uitvoeringskosten UWV over de verschillende fondsen. Daarnaast is in 2007 aan UWV een aanvullend budget van € 21,3 mln toegekend voor de re-integratiecoaches WW.

WW ontvangsten

De ontvangsten van het UFO-fonds bestaan uit een deel premiebaten en een deel declaratie van uitkeringen. Het deel premiebaten is in de loop van 2007 overgeheveld van de sector Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt naar de inkomstensector naar analogie van de andere fondsen.

Operationele doelstelling

1. Zorgdragen dat voldoende middelen worden verstrekt aan gemeenten voor inkomensaanvulling tot minimumniveau aan mensen die niet zelf (volledig) kunnen voorzien in hun levensonderhoud

Doelbereik

WWB

Het bijstandsvolume is de afgelopen jaren gedaald. Dankzij de prikkelwerking die van de wet uitgaat en de aantrekkende conjunctuur bedraagt de daling van het volume (< 65 jaar) in 2007 ongeveer 30 000 uitkeringen. Het macrobudget WWB is voor 2007 naar verwachting meer dan toereikend; volgens de huidige inzichten zullen gemeenten samen per saldo circa € 40 mln overhouden.

Uit de in december 2007 aan de Kamer aangeboden Evaluatie WWB 2004–2007 blijkt dat veel minder mensen in de bijstand zitten en meer mensen aan het werk gaan. Door de WWB, gemeentelijke inspanningen en de aantrekkende economie is het aantal uitkeringsgerechtigden fors gedaald.

IOAW/IOAZ

Er is in 2007 een daling van het volume IOAW opgetreden van 8400 in 2006 naar 6400 in 2007. De bedragen van de grondslagen voor IOAW/IOAZ zijn per 1 januari en per 1 juli 2007 gewijzigd in verband met de aanpassing van het minimumloon.

Het kabinet heeft besloten het Inkomensbesluit IOAW (en tevens de Inkomensbesluiten TW, AOW en Anw) aan te passen zodat periodieke uitkeringen uit een stamrecht dat met een eenmalige ontslagvergoeding door de werkgever ten behoeve van de werknemer is aangekocht, niet gekort worden op de uitkering. Voorwaarde hierbij is dat de belanghebbende aantoonbaar de vrije keus heeft gehad bij de besteding van de eenmalige ontslagvergoeding. Het streven is dat deze wijziging in de Inkomensbesluiten uiterlijk op 1 april 2008 wordt gepubliceerd. Voor de IOAW werkt de wijziging terug tot 1 april 2005.

Het kabinet heeft besloten het Wetsvoorstel tijdelijke inkomensregeling oudere werklozen (IOW) te vereenvoudigen. Mensen die na hun zestigste werkloos raken in de periode tussen 1 oktober 2006 en 1 juli 2011, krijgen na afloop van hun WW- een IOW-uitkering. Deze ligt op minimumniveau. De IOW wordt met deze wijziging duidelijker en makkelijker uit te voeren voor het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) dan in het oorspronkelijke voorstel het geval zou zijn. De wijziging heeft geen gevolgen voor het inkomen van oudere werklozen.

Bijstand zelfstandigen

Het rentepercentage BBZ is in 2007 gewijzigd en de Regeling uitkeringen gemeenten Bbz 2004 is aangepast.

In 2007 is de tijdelijke SZW-borgstellingsregeling voor startende ondernemers vanuit een uitkering van kracht geworden. Met banken is een proef overeengekomen met betrekking tot starterskredieten voor uitkeringsgerechtigden.

Bijstand Buitenland

Het volume is in 2007 gedaald door natuurlijk verloop (overlijden) en door een strikter toezicht op de rechtmatigheid van de verstrekte uitkeringen. Sinds 1996 zijn geen nieuwe gevallen meer toegelaten.

Armoede en sociale uitsluiting

Op het terrein van preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting zijn nieuwe maatregelen genomen ter uitwerking van de motie Van Geel en in de brief die hierover aan de Kamer is gezonden.

Handhaving

In 2007 is gestart met de uitvoering van het Handhavingsprogramma 2007–2010. SZW heeft in 2007 subsidie toegekend voor de accountfunctie die gemeenten ondersteunt bij de borging van het programmatisch handhaven.

Medio 2007 zijn in verband met de afspraken in het Bestuurlijk Akkoord tussen Rijk en VNG de middelen voor het programmatisch handhaven in de periode 2007–2010 overgeheveld naar het gemeentefonds. Over de periode 2007–2010 is op deze wijze in totaal € 36,0 mln voor programmatisch handhaven aan gemeenten toebedeeld. Met BZK is ten aanzien van de wijze van verdeling van de middelen over gemeenten afgesproken dat gemeenten een vast bedrag van € 40 000 zullen krijgen en dat de dan nog resterende middelen worden verdeeld op grond van inwonertal.

Instrumenten en activiteiten

Instrumenten:

• Het inkomensdeel van de Wet werk en bijstand (WWB) (voor het re-integratiebudget wordt verwezen naar art. 23);

• Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);

• Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

• Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (BBZ);

• Inlichtingenbureau gemeenten;

• Handhavingsprogramma 2007–2010;

• Bestuurlijk Akkoord tussen Rijk en VNG;

• Subsidies (onder andere ter bevordering van innovatie).

Activiteiten SZW:

• Onderhouden van de wet- en regelgeving;

• Ramen macrobudget WWB inkomensdeel en onderhouden verdelingssystematiek;

• Toezien op een rechtmatige wetsuitvoering;

• Uitvoeren SZW-actiepunten uit vervolg bestuurlijke conferentie armoede en schulden, uit bestuurlijk akkoord tussen Rijk en VNG en uit Participatietop;

• Uitvoeren evaluatie WWB.

Activiteiten gemeenten:

• Beoordelen van recht op een uitkering;

• Verstrekken van uitkeringen.

Indicatoren

• In het kader van de evaluatie WWB is een onderzoek uitgevoerd naar de causale relatie tussen conjunctuur en effecten van Rijksbeleid op de in 2006 te realiseren bijstandslastenreductie van 5%.

• Toereikendheid macrobudget inkomensdeel WWB. Uitgangspunt is dat het macrobudget toereikend is. De minister van SZW is verantwoordelijk voor de uiteindelijke raming en vaststelling van het inkomensdeel macrobudget WWB, en monitort zodoende continu de systematiek. De financieringssystematiek WWB is onderwerp geweest van bestuurlijk en politiek overleg.

Tabel 30.3 Indicatoren
 20052006Realisatie 2007Streven 2007
Bijstandslastenreductie WWBn.b.2%n.b. 5%
Toereikendheid macrobudgettoereikendtoereikendtoereikendtoereikend

Bron: Werkt de WWB? (december 2007).

Kengetallen

Handhaving: zie de leeswijzer voor een nadere toelichting.

Tabel 30.4 Kengetallen
 200520062007
Volume ontwikkelingen   
Volume WWB thuiswonenden, periodiek < 65 (x 1 000)1336318288
Volume WWB thuiswonenden, periodiek ≥ 65 (x 1 000)1262830
Volume IOAW (x 1 000)11286
Volume IOAZ (x 1 000)1222
Volume bijstandbuitenland (x 1 000)21<1<1
Volume Bbz (x 1 000)1222
Handhaving   
Bekendheid met regels (%)35457Nb
Aantal geconstateerde fraudegevallen435 00035 00016 7005
Totaal fraudebedrag (€ mln)4120134615
Incassoratio (%)4141312
Nalevingsniveau van de opgaven van inkomsten (%)37185Nb

Bronnen:

1 CBS bijstandsuitkeringsstatistiek

2 SZW-administratie

3 SZW POROSZ

4 CBS fraude- en debiteurenstatistiek

5 Cijfers betreffen 1e halfjaar 2007.

Operationele doelstelling

2. Zorgdragen dat werknemers bij werkloosheid een tijdelijk loonvervangend inkomen ontvangen én tot werkhervatting worden gestimuleerd

Doelbereik

WW

In 2007 zijn er 253 dzd werknemers ingestroomd in de WW. Er zijn 311 dzd uitkeringen beëindigd. 162 dzd werklozen hebben in 2007 vanuit de WW het werk hervat.

Handhaving

Zie de leeswijzer voor een nadere toelichting.

Instrumenten en activiteiten

Na de ingrijpende herzieningen in 2006 is de WW in 2007 niet (ingrijpend) verder aangepast. Wel zijn enkele in 2006 gerealiseerde wijzigingen in 2007 geïmplementeerd: de doorbetaling van WW bij kortdurende ziekte en de poortwachterstoets WW. Verder is in 2007 een project van start gegaan met het oog op vereenvoudiging van de WW. De insteek hiervan is om de referteperioden en -eisen in de WW meer af te stemmen op de informatie die werkgevers moeten aanleveren ten behoeve van de polisadministratie. De administratieve lasten voor het bedrijfsleven nemen hierdoor af.

Indicatoren

Uit de ontwikkeling van de relatieve instroomkans van werknemers vanaf 57½ jaar blijkt dat deze categorie binnen de WW-populatie geen bijzondere positie meer inneemt. De gemiddelde duur van de uitkering aan deze categorie is ook lager dan begroot. Dat neemt niet weg dat de kans op werk van de totale categorie ouderen van 55 jaar en ouder in de WW nog steeds gering is. De gemiddelde verblijfsduur is daarom veel langer dan gemiddeld. Het kabinet heeft zich voorgenomen om de kans op werk voor langdurige werklozen, waaronder veel ouderen, aanzienlijk te verbeteren. Het streven is erop gericht de hiervoor ontwikkelde maatregelen in 2009 in werking te doen treden.

Het aandeel van ouderen in de uitstroom uit de WW is drastisch toegenomen. Voor een deel wordt dit veroorzaakt doordat in 2007 meer ouderen uit de WW zijn gestroomd. De belangrijkste verklaring is echter de forse daling van werknemers < 45 jaar in de instroom én in de uitstroom uit de WW.

De toename van het aandeel van ouderen in de uitstroom uit de WW leidt tot een stijging van de gemiddelde duur bij uitstroom voor de gehele WW populatie.

Tabel 30.5 Indicatoren
 20052006Realisatie 2007Streven 2007
Instroomkans in de WW van de leeftijdscategorie 57½ jaar en ouder ten opzichte van de leeftijdscategorie 55–57½ jaar10,980,890,701–1,05
Duur WW-uitkering bij uitstroom in maanden1    
– totale WW-populatie1212139
– 57½ jaar en ouder bij instroom28272729
Nalevingsniveau van verplichtingen om (weer) werk te vinden (%)2Nb63NbNvt
Nalevingsniveau van opgave en inkomsten uit arbeid (%)2Nb86NbNvt

Bronnen:

1 UWV, Jaarverslag.

2 SZW Porosz.

Kengetallen

Door het niet herhalen van het Porosz-onderzoek is voor de kengetallen «bekendheid medewerkingsverplichting» en «-informatieverplichting» een andere bron gebruikt dan in de begroting 2007. De aangegeven percentages zijn afkomstig uit een UWV-onderzoek en zijn qua niveau niet vergelijkbaar met de in de begroting 2007 gepresenteerde percentages.

Tabel 30.6 Kengetallen
 200520062007
Volume ontslagwerkloosheid (x 1000 uitkeringsjaren)1277249192
Aantal nieuwe uitkeringen (x 1000)1376311253
Aantal beëindigde uitkeringen (x 1000)1392370311
Gemiddelde WW-duur bij werkhervatting788
    
Handhaving   
Bekendheid medewerkingsverplichting (%)2Nb9192
Bekendheid informatieverplichting (%)2Nb9088
Aantal signalen (alle wetten)137 39552 37147 500
Totaal fraudebedrag (x € mln)110,414,319,5
% afdoening979696

Bronnen:

1 UWV Jaarverslag.

2 UWV-onderzoek «rechten en plichten».

Operationele doelstelling

3. Verstrekken van een tijdelijke financiële ondersteuning aan kunstenaars

Doelbereik

Kunstenaars worden in de gelegenheid gesteld een renderende beroepspraktijk op te bouwen, al dan niet in combinatie met inkomsten buiten de kunst.

WWIK

Het volume aan uitkeringen WWIK is gedaald van 2510 in 2006 naar 2270 uitkeringen ultimo 2007. Hierdoor bedraagt de volumedaling sedert de inwerkingtreding van de WWIK in 2005 27%. De indruk bestaat dat de volumedaling vooral wordt veroorzaakt door de verbeterde economische situatie in de afgelopen jaren.

In de regelgeving WWIK is in 2007 de Regeling financiële en administratieve uitvoeringsvoorschriften WWIK gewijzigd in verband met de rijksbrede invoering van single-information en single-audit, waardoor gemeenten zich verantwoorden via de (bijlage bij de) gemeenterekening.

Instrumenten en activiteiten

Instrumenten:

• Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK);

• Re-integratiebudget WWB (artikel 23).

Activiteiten SZW:

• Onderhouden van wet- en regelgeving;

• Toezien op een rechtmatige wetsuitvoering.

Activiteiten centrumgemeenten:

• Beoordelen van recht op een uitkering;

• Verstrekken van uitkeringen aan kunstenaars.

Activiteiten Kunstenaars & Co:

• Uitvoeren beroepsmatigheidstoets.

Kengetallen

Tabel 30.7 Kengetallen
 200520062007
Aantal personen WWIK 31-122 9962 5102 270

Bron: SZW-administratie.

Operationele doelstelling

4. Zorgdragen dat een aanvulling tot inkomen op minimumniveau wordt verstrekt aan oudere herkeurde arbeidsongeschikten

Doelbereik

Oudere herkeurde arbeidsongeschikten die op grond van de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen (TBA) hun arbeidsongeschiktheidsuitkering geheel of gedeeltelijk hebben verloren, wordt een inkomen op minimumniveau geboden en worden gemotiveerd (zo snel mogelijk) te gaan werken.

Instrumenten en activiteiten

Instrumenten:

• De tijdelijke Wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria (BIA);

• Bijdrage uitvoeringskosten UWV.

Activiteiten SZW:

• Toezien op een rechtmatige wetsuitvoering;

• Onderhouden van de wet- en regelgeving.

Activiteiten UWV:

• Beoordelen van recht op een uitkering;

• Verstrekken van uitkeringen.

Kengetallen

Er is geen indicator geformuleerd. De BIA is een overgangsregeling voor een steeds kleiner wordende groep uitkeringsgerechtigden. Per 1 december 2016 zal het uitkeringsrecht op grond van de BIA vervallen.

Tabel 30.8 Kengetallen
 200520062007
Aantal uitkeringsjaren BIA699614532
Gemiddelde uitkering BIA (* € 1)8 4997 9389 412

Bronnen: SZW-administratie, UWV Jaarverslag.

Operationele doelstelling

5. Zorgdragen dat een tijdelijke tegemoetkoming wordt verstrekt aan bepaalde arbeidsongeschikten die herbeoordeeld zijn in de zogenaamde herbeoordelingsoperatie

Doelbereik

Herbeoordeelde arbeidsongeschikten die een lagere of geen uitkering meer ontvangen, en die nog niet (meer) werk hebben gevonden, ontvangen als zij geen WW-uitkering krijgen, een tijdelijke tegemoetkoming, om te voorkomen dat zij in financiële problemen komen.

Het aantal nieuwe TRI-uitkeringen in 2007 bedroeg 7715. Ultimo 2007 waren er 7616 lopende TRI-uitkeringen.

De herbeoordelingsoperatie wordt volgens de huidige inzichten medio 2009 afgerond.

Instrumenten en activiteiten

Instrumenten:

• De Tijdelijke Regeling Inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten (TRI);

• Bijdrage uitvoeringskosten UWV.

Activiteiten SZW:

• Toezien op een rechtmatige wetsuitvoering;

• Onderhouden van de wet- en regeling.

Activiteiten UWV:

• Beoordelen van recht op uitkering;

• Verstrekken van uitkeringen.

De tegemoetkoming op grond van de TRI is voor alle TRI-gerechtigden verlengd van zes naar twaalf maanden. De looptijd van de TRI-regeling is verlengd tot 1 januari 2011.

Kengetallen

Gezien de geringe aantallen gerechtigden, het geringe uitkeringsbedrag en de korte looptijd van de regeling zijn geen indicatoren en kengetallen geformuleerd.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Tabel 30.9 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingWWB inkomensdeelOD 1December 2007Kamerstukken II, 2006/2007, 29 674, nr. 21 en www.rijksbegroting.nl/ overzichten
     
Effecten onderzoek ex postGeen   
     
Overig evaluatieonderzoekEvaluatie WWBOD 1  
 • WWB in cijfers II April 2007Kamerstukken II, 2006/2007, 30 545, nr. 14
 • Kwalitatief onderzoek gemeenten II Juni 2007Kamerstukken II, 2006/2007, 29 674, nr. 17
 • Cliëntenparticipatie in de WWB Juli 2007Kamerstukken II, 2006/2007, 30 545, nr. 30
 • Cliënten en de WWB Nov 2007Kamerstukken II, 2006/2007, 29 674, nr. 19
 • Causale analyse Dec 2007Kamerstukken II, 2006/2007, 29 674, nr. 20
 • Eindrapport evaluatie WWB Dec 2007Kamerstukken II, 2006/2007, 29 674, nr. 21
 Evaluatie verdeelmodel Inkomensdeel WWBOD 1A. 2007B. 2008 
 Effectiviteit minnelijke schuldhulpverleningOD 1A. 2007B. 2008 

nb: Het eindrapport evaluatie WWB is tevens de beleidsdoorlichting WWB Inkomensdeel

31 Inkomensbescherming met activering bij arbeidsongeschiktheid

Algemene doelstelling

Zorgdragen voor adequate bescherming met activerende voorwaarden tegen de financiële risico’s bij arbeidsongeschiktheid

Omschrijving

Om werknemers en jonggehandicapten te beschermen tegen het risico van gebrek aan inkomen als gevolg van ziekte en arbeidsongeschiktheid. SZW creëert de voorwaarden voor het toekennen van de uitkeringen en zorgt voor de uitvoering door het laten verstrekken van uitkeringen door het UWV.

Doelbereik

De omschreven doelgroep kan aanspraak maken op een uitkering dan wel het doorbetaald krijgen van loon ter hoogte van 75% van het (minimum-) loon. Diverse rechten en plichten stimuleren hen te werken aan een snelle werkhervatting. Het aantal Wajonguitkeringen steeg van 156 duizend ultimo 2006 naar 167 duizend ultimo 2007. Het totale aantal WIA- en WAO-uitkeringen daalde van 658 duizend ultimo 2006 tot 634 duizend ultimo 2007. Hierbij daalde het aantal WAO-uitkeringen van ultimo 2006 tot ultimo 2007 van 639 duizend tot 596 duizend. Over dezelfde periode steeg het aantal IVA-uitkeringen van 4 duizend tot 8 duizend, het aantal WGA-uitkeringen van 15 duizend tot 30 duizend. Voorts daalde het aantal WAZ uitkeringen van ultimo 2006 tot ultimo 2007 van 47 duizend tot 43 duizend.

Externe factoren

Effectieve uitvoering door UWV van de regelingen inzake ziekte en arbeidsongeschikhtheid.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 31.1 Begrotingsuitgaven artikel 31 (x €1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Verplichtingen1 592 3961 729 2431 724 8861 817 1191 987 9211 837 691150 230
Uitgaven1 592 3961 729 2431 724 8861 817 1191 987 9211 837 691150 230
        
Programmauitgaven1 592 3961 729 2431 723 5471 813 5451 984 3861 833 603150 783
        
Operationele doelstelling 2       
Wajonguitkeringslasten1 546 7521 679 0481 669 4471 756 2471 928 0091 784 903143 106
Wajonguitvoeringskosten45 64450 19554 10057 29856 37748 7007 677
        
Apparaatsuitgaven  1 3393 5743 5354 088– 553
Personeel en materieel  1 3393 5743 5354 088– 553
        
Ontvangsten  4 39613 0045 83605 836

Bron: SZW-administratie.

Toelichting

In 2006 en 2007 is de Wajonginstroom onverwacht sterk gestegen. In 2006 en 2007 werden circa 3 000 respectievelijk 4 500 meer nieuwe uitkeringen toegekend dan verwacht. De instroom in de Wajong heeft een complexe achtergrond, maar is de afgelopen jaren vooral gestegen door toenemende doorstroom vanuit de Bijstand, het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) en het praktijkonderwijs (PRO). Ook is er sprake van een toenemende instroom van jongeren met autistische stoornissen. Als gevolg van de toegenomen instroom zijn de uitkeringslasten van de Wajong in 2007 € 140 mln hoger dan begroot. Ook heeft dit geleid tot hogere uitvoeringskosten.

De uitvoeringskosten liggen € 8 mln hoger dan begroot. Naast het genoemde volume-effect hangt dit samen met de wijziging van de verdeling van de uitvoeringskosten van UWV over de verschillende fondsen (zie ook de toelichting op de premie-uitgaven).

Tabel 31.2 Premie-uitgaven artikel 31 (x €1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Totaal uitgaven12 978 63612 785 19912 219 85611 089 55811 090 21011 068 79821 412
        
Programmauitgaven12 978 63612 785 19912 219 85611 089 55811 090 21011 068 79821 412
        
Operationele doelstelling 1       
WAO uitkeringslasten9 869 7929 601 4668 939 8568 180 0008 037 2617 735 224302 037
WAO uitvoeringskosten795 091777 000728 000477 550441 380631 119– 189 739
IVA uitkeringslasten   29 000128 000240 049– 112 049
IVA uitvoeringskosten   63 00046 00048 369– 2 369
WGA uitkeringslasten   122 000316 129388 764– 72 635
WGA uitvoeringskosten   200 000163 52047 085116 435
ZW uitkeringslasten1 537 8511 628 7331 723 0001 252 0001 181 8001 068 425113 375
ZW uitvoeringskosten198 417232 000318 000297 008353 120239 333113 787
WAZ uitkeringslasten525 000509 000478 000444 000393 000406 224– 13 224
WAZ uitvoeringskosten52 48537 00033 00025 00030 00021 5718 429
Nominaal00000242 635– 242 635

Bron: UWV, jaarverslag.

Toelichting

Uitkeringslasten

De uitkeringslasten van de WAO zijn sterk beïnvloed door de afspraken in het Coalitieakkoord. De uitkeringslasten vallen ruim € 300 mln hoger uit dan begroot. Dit is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan het verhogen van de uitkering van volledig arbeidsongeschikten van 70% naar 75% en de verlaging van de leeftijdsgrens voor de eenmalige herbeoordelingsoperatie van 50 naar 45 jaar.

De WAZ is per 1 augustus 2004 afgeschaft voor nieuwe gevallen. De uitkeringslasten vallen in 2007 iets lager uit dan begroot.

De uitkeringslasten van de IVA komen in 2007 ruim € 110 mln lager uit dan begroot als gevolg van minder instroom dan verwacht in 2006 en 2007. De instroom komt zowel in 2006 als in 2007 uit op circa 4 000 IVA-uitkeringen. In de begroting 2007 werd nog uitgegaan van een instroom van 8 000 IVA-uitkeringen in 2006 en 12 000 IVA-uitkeringen in 2007.

De uitkeringslasten van de WGA vallen in 2007 ruim € 70 mln lager uit dan begroot. Dit is het gevolg van een lagere instroom in 2007: deze was geraamd op 24 000 WGA-uitkeringen, maar bedraagt feitelijk 18 000 WGA-uitkeringen.

De uitkeringslasten van de Ziektewet vallen € 117 mln hoger uit dan was begroot. De belangrijkste oorzaak hiervan ligt in een langere gemiddelde verblijfsduur in de Ziektewet, vooral bij de zieke werklozen. Sinds 1 mei 2007 gaan zieke werklozen pas na 13 weken over van de WW naar de Ziektewet. Deze groep is vaak lang ziek, waardoor de gemiddelde ziekteduur toeneemt.

De WAZ is per 1 augustus 2004 afgeschaft voor nieuwe gevallen. De uitkeringslasten vallen licht lager uit dan begroot.

Uitvoeringskosten

De realisatie van de uitvoeringskosten wijkt aanzienlijk af van de bedragen in de begroting. Dit hangt met name samen met wijzigingen in de verdeling van de totale uitvoeringskosten van UWV over de verschillende fondsen. Deze wijzigingen hebben tot gevolg dat een aantal regelingen zwaarder wordt belast dan oorspronkelijk begroot en een aantal andere regelingen minder zwaar.

Daarnaast geldt voor de WAO dat in 2007 aanvullende middelen aan UWV zijn toegekend voor de uitvoering van de WAO-paragraaf uit het Coalitieakkoord en voor de gevolgen van de rechterlijke uitspraak inzake de maximering van de maatman.

Vanaf begrotingsjaar 2008 wordt voor de SZW-begroting gewerkt met een model dat aansluit bij de kostenverdeling zoals UWV die hanteert. Hierdoor zullen de verschillen tussen begroting en jaarverslag in de toekomst naar verwachting lager zijn.

Operationele doelstelling

1. Zorgdragen dat een permanente inkomensvoorziening wordt verstrekt aan volledig en duurzaam arbeidsongeschikte werknemers en een in principe tijdelijke inkomensvoorziening aan gedeeltelijk arbeidsgeschikte en tijdelijk volledig arbeidsongeschikte werknemers

Doelbereik

Beperking van de instroom van volledig en duurzaam arbeidsongeschikten tot 25 000. Deze doelstelling is gerealiseerd; de IVA-instroom is in 2007 beperkt gebleven tot 4 000.

Instrumenten en activiteiten

Ingezette en gerealiseerde instrumenten:

• Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), bestaande uit de IVA- en WGA-regelingen;

• Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO);

• Ziektewet (ZW);

• Wet arbeidsongeschiktheidsuitkering zelfstandigen (WAZ) (beëindigd per 1 augustus 2004);

• Loondoorbetaling bij ziekte;

• Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten;

• Bijdrage uitvoeringskosten aan UWV.

Ingezette en gerealiseerde SZW-activiteiten:

• Treffen van financiële maatregelen ter stimulering van gedeeltelijk arbeidsgeschikten om arbeid te verrichten;

• Treffen van financiële maatregelen ter stimulering van werkgevers om gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers in dienst te houden of te nemen;

• Handhaving van wet- en regelgeving.

Ingezette en gerealiseerde UWV-activiteiten:

• Verstrekken van IVA-, WGA-, WAO-, ZW- en WAZ-uitkeringen;

• Herbeoordelen bestaande uitkeringsgerechtigden;

Indicatoren

Zie de leeswijzer voor een nadere toelichting over de nalevingsindicatoren.

Tabel 31.3 Indicatoren
 20052006Realisatie 2007Streven 2007
Nalevingsniveau van verplichtingen in het kader van herstel (%)78 (2004)92n.b.> 92
Nalevingsniveau van opgave van inkomsten uit arbeid (%)81 (2004)87n.b.> 87
Instroom van volledige en duurzaam arbeidsongeschikten3 8004 300< 25 000

Bronnen: Jaarverslag UWV.

Kengetallen

Door het niet herhalen van het Porosz-onderzoek is voor de kengetallen «bekendheid medewerkingsverplichting» en «-informatieverplichting» een andere bron gebruikt dan in de begroting 2007. De aangegeven percentages zijn afkomstig uit een UWV-onderzoek en zijn qua niveau niet vergelijkbaar met de in de begroting 2007 gepresenteerde percentages.

Tabel 31.4 Kengetallen
 200520062007
WAO + IVA + WGA   
Bestand   
• in uitkeringen (ultimo, x1000)703658634
• als % verzekerde populatie10,59,429,12
• % werkende WAO/IVA/WGA’ers252322
Instroom   
• in uitkeringen (x1000)19,83234
• instroomkans (%)Nvt0,470,49
Uitstroom   
• in uitkeringen (x1000)82,377,157,7
• uitstroomkans (%)10,510,58,8
WGA uitstroomkans UWV (%)Nvt3435
WGA uitstroomkans eigen risicodragers (%)NvtNb40
Handhaving   
Bekendheid medewerkingsverplichting (%)1Nb8488
Bekendheid informatieverplichting (%) 1Nb8586
• Aantal signalen (alle wetten) 52 37147 500
• Totaal schadebedrag (x € 1 mln)10,310,312,7
• Afdoeningspercentage95,295,093,4
WAO   
Bestand in uitkeringen (ultimo, x 1 000)703639596
Instroom in uitkeringen (x 1 000)19,811,011,7
Uitstroom in uitkeringen (x 1 000)82,375,154,7
IVA   
Bestand in uitkeringen (ultimo, x 1 000) 3,78,4
Instroom in uitkeringen (x 1 000) 3,84,3
Uitstroom in uitkeringen (x 1 000) 0,30,7
WGA   
Bestand in uitkeringen (ultimo, x 1 000) 15,430,0
Instroom in uitkeringen (x 1 000) 17,217,9
Uitstroom in uitkeringen (x 1 000) 1,72,3
WAZ   
Bestand   
• in uitkeringen (ultimo, x 1 000)53,447,343,0
• als % verzekerde populatie7,0NvtNvt
• % geheel arbeidsongeschikt61,662,062,1
• Gemiddeld % arbeidsongeschiktheid81,081,681,6
• % werkende WAZ’ers677
Instroom (aantal uitkeringen x 1 000)4,71,21,2
Uitstroom (aantal uitkeringen x 1 000)6,97,35,5
ZW   
Bestand in uitkeringen (gemiddeld, x 1 000)116138139
Instroom in uitkeringen (x 1 000)473656621
Uitstroom in uitkeringen (x 1 000)485543553
Handhaving   
Totaal schadebedrag0,80,81,4
Afdoeningspercentage inlichtingenplicht96,098,297,7

Bronnen:

1 UWV-onderzoek «rechten en plichten»

2 Gebaseerd op nieuw gedefinieerd werknemersbestand, kan niet vergeleken worden met 2005 of eerder.

overig: UWV, Jaarverslag.

Operationele doelstelling

2. Zorgdragen dat een aanvulling tot inkomen op minimumniveau wordt verstrekt aan jonggehandicapten

Doelbereik

In 2007 zijn 167 000 jonggehandicapten beschermd tegen het risico van gebrek aan inkomen als gevolg van ziekte en arbeidsongeschiktheid.

Instrumenten en activiteiten

Ingezette en gerealiseerde instrumenten:

• Wet op de arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong);

• Bijdrage uitvoeringskosten aan UWV.

Ingezette en gerealiseerde UWV-activiteiten:

• Verstrekken van Wajong-uitkeringen;

• Herbeoordelen bestaande jonggehandicapten.

Kengetallen

Tabel 31.5 Kengetallen
Wajong200520062007
Bestand   
• in uitkeringen (ultimo, x 1 000)147,2155,9166,8
• als percentage verzekerde populatie1,351,401,60
Percentage geheel arbeidsongeschikt97,797,898,0
Gem. percentage arbeidsongeschiktheid98,898,999,0
Percentage werkende Wajong’ers252525
Instroom in uitkeringen (x 1 000)10,413,615,3
Uitstroom in uitkeringen (x 1 000)5,64,94,4

Bronnen: UWV, Jaarverslag.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Tabel 31.6 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
     
Effecten onderzoek ex postGeen   
     
Overig evaluatieonderzoekPeriodieke rapportage door UWV van de effecten van de herbeoordelingsopratie A. 2005B. 2008Kwartaal-verslagen UWV

32 Overige inkomensbescherming

Algemene doelstelling

Zorgdragen voor adequate bescherming zonder activerende voorwaarden tegen de financiële risico’s bij inkomensverlies

Omschrijving

Om bepaalde personen inkomensbescherming op minimumniveau te bieden. SZW creëert de voorwaarden voor de toekenning van een uitkering of toeslag en SVB, gemeenten en UWV zijn verantwoordelijk voor de uitvoering hiervan.

Doelbereik

65-plussers en nabestaanden ontvangen een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet respectievelijk een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet, gerelateerd aan het minimumloon.

Als een 65-plusser een gekorte AOW-uitkering ontvangt in verband met niet-verzekerde jaren, kan deze een beroep doen op algemene bijstand op grond van de Wet werk en bijstand ingeval het inkomen onder het sociaal minimum uitkomt. In het kader van de bijstand speelt vermogen een rol.

Zieke, arbeidsongeschikte en werkloze werknemers ontvangen een toeslag op grond van de Toeslagenwet tot het relevante sociaal minimum als de betrokkene daar met zijn gezinsinkomen onder blijft.

Externe factoren

Effectieve uitvoering door de SVB van de regelingen AOW en ANW.

De uitvoeringskosten per klant voor de AOW en ANW zijn ten opzichte van 2006 gedaald.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 32.1 Begrotingsuitgaven artikel 32 (x €1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Verplichtingen315 292341 093345 065372 308335 281325 5679 714
Uitgaven315 292341 093345 065372 308335 281325 5679 714
        
Programmauitgaven315 292341 093344 388371 593334 516324 7529 764
        
Operationele doelstelling 3       
Toeslagenwetuitkeringslasten304 543329 518332 830371 586334 516314 07420 442
Toeslagenwetuitvoeringskosten10 74911 57511 5587010 678– 10 678
        
Apparaatsuitgaven  677715765815– 50
Personeel en materieel  677715765815– 50
        
Ontvangsten 5 6598 6555 3581 86601 866

Bron: SZW-administratie.

Toelichting

De gerealiseerde uitkeringslasten inzake de Toeslagenwet (TW) komen € 20 mln hoger uit dan geraamd bij de ontwerpbegroting. Dit wordt op de eerste plaats verklaard uit het effect van de WIA waardoor een aantal alleenstaanden die voorheen tevens een IOAW-uitkering ontvingen, onder het minimuminkomen komen. Betrokkenen hebben in 2007 een TRIT-uitkering ontvangen ter compensatie. Deze lasten waren niet in de raming opgenomen en bedragen € 5,5 mln. Voorts wordt de hogere realisatie op de uitkeringslasten TW verklaard door het saldo van enerzijds een hogere gemiddelde toeslag dan geraamd en anderzijds een lager volume dan geraamd. De uitvoeringskosten behorende bij de TW komen met ingang van 2006 ten laste van de fondsen van de betreffende moederwetten.

Tabel 32.2 Premie-uitgaven artikel 32 (x €1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Totaal uitgaven24 064 52824 459 40825 134 25925 945 03827 084 40027 008 20776 193
        
Programmauitgaven24 064 52824 459 40825 134 25925 945 03827 084 40027 008 20776 193
        
Operationele doelstelling 1       
ANW uitkeringslasten1 499 1781 438 6221 367 7551 321 7851 264 5231 264 46261
ANW tegemoetkoming   15 31921 39921 219180
ANW uitvoeringskosten36 26531 95332 33428 27930 65133 828– 3 177
Nominaal0000029 310– 29 310
Operationele doelstelling 2       
AOW uitkeringslasten22 427 58922 889 56923 369 23224 168 96625 198 00024 465 054732 946
AOW uitvoeringskosten101 49699 264112 955111 348131 221126 8344 387
AOW tegemoetkoming  251 983299 341438 606428 9839 623
Nominaal00000638 517– 638 517

Bron: SVB, Jaarverslag.

Toelichting

Bij de Anw uitkeringslasten en de Anw tegemoetkoming zijn de verschillen tussen de begroting en de realisaties minimaal. De Anw uitvoeringskosten zijn circa 10% lager uitgevallen dan begroot. De ten opzichte van de begroting hogere AOW uitkeringslasten worden veroorzaakt doordat het aantal gerechtigden sterker is gestegen dan verwacht. In de begroting voor 2007 kon de nieuwe bevolkingsprognose van CBS nog niet worden meegenomen. De realisaties van de AOW tegemoetkoming en de AOW-uitvoeringskosten zijn hoger dan de begrote bedragen (respectievelijk ruim 3% en ruim 2%). De nominale bijstelling bij de AOW is circa € 639 mln.

Operationele doelstelling

1. Zorgdragen dat een aanvulling tot inkomen op minimumniveau wordt verstrekt aan alleenstaande nabestaanden, wezen of halfwezen voor wie het niet mogelijk is om zelfstandig in hun levensonderhoud te voorzien

Doelbereik

Nabestaanden ontvangen een nabestaandenuitkering van 70% van het minimumloon. Deze uitkering is inkomensafhankelijk. De nabestaande kan ook aanspraak maken op een halfwezenuitkering van 20% van het minimumloon voor een halfwees jonger dan 18 jaar die tot het huishouden behoort. Wezen kunnen aanspraak maken op een wezenuitkering. De wezenuitkering bedraagt een leeftijdsafhankelijk percentage van de nabestaandenuitkering. De halfwezen- en wezenuitkering zijn onafhankelijk van het inkomen. Naast de nabestaanden-, halfwezen- of wezenuitkering ontvangen nabestaanden of wezen maandelijks een inkomensonafhankelijke tegemoetkoming. Deze tegemoetkoming is in 2006 geïntroduceerd en bedroeg in 2007 € 13,82 per maand.

Instrumenten en activiteiten

Algemene nabestaandenwet.

Indicatoren

Zie de leeswijzer voor een nadere toelichting over de nalevingsindicatoren.

Tabel 32.3 Indicatoren
 20052006Realisatie 2007Streven 2007
Nalevingsniveau van het melden van het voeren van een gezamenlijke huishoudingNbNvt
Nalevingsniveau van opgave van inkomen en wijzigingen daarvanNbNvt

Kengetallen

Tabel 32.4 Kengetallen
 200520062007
Volume (in 1 000 uitkeringsjaren)   
Volume: Ingang recht voor 1 juli 1996494237
w.v. nabestaande + halfwezenuitkering322
w.v. nabestaande uitkering454035
Volume: Ingang recht na 1 juli 1996656767
w.v. nabestaande + halfwezenuitkering91010
w.v. alleen nabestaandenuitkering444444
w.v. alleen halfwezenuitkering121313
Wezenuitkering111
Totaal volume uitkeringsjaren116110105
Totaal aantal uitkeringsgerechtigden (in 1 000 personen)141134127
Handhaving   
Bekendheid met regels samenwonen (%)898092
Bekendheid met regels inkomen (%)928296
Aantal onderzochte fraudesignalen9481 160916
Totaal schadebedrag fraude (x € 1 mln)4,14,34,7
Afdoeningspercentage strafrechtelijk (alle wetten)989999

Bron: SVB, Jaarverslag.

Operationele doelstelling

2. Zorgdragen dat een minimuminkomen wordt verstrekt aan personen van 65 jaar en ouder

Doelbereik

In 2007 hebben 65-plussers een uitkering gerelateerd aan het minimumloon (50%, 70% of 90%, afhankelijk van de leefsituatie) ontvangen. Onder bepaalde voorwaarden is bij een gekort AOW-pensioen in verband met niet-verzekerde jaren algemene bijstand op grond van de WWB verstrekt. De uitbetaling van bijstand aan 65-plussers is in 2007 voor een aantal gemeenten door de SVB overgenomen.

Naast het ouderdomspensioen ontvangen gepensioneerden maandelijks een inkomensonafhankelijke tegemoetkoming. Deze tegemoetkoming bedroeg in 2007 € 13,82 per maand.

Instrumenten en activiteiten

Instrumenten

• Algemene Ouderdomswet

• Wet Werk en Bijstand

Activiteiten

• Per 1 januari 2007 is de wijziging van de AOW in werking getreden op basis waarvan twee AOW-gerechtigden beiden een AOW-gehuwdenpensioen behouden indien zij een gezamenlijke huishouding gaan voeren vanwege een zorgbehoefte van een van hen (Wet van 2 november 2006, Stb. 558).

• In 2007 is het wetsvoorstel «AOW en detentie» voorbereid. Het wetsvoorstel moet er in voorzien om van AOW-gerechtigde gedetineerden de uitkering tijdens de periode van detentie stop te zetten. Het wetsvoorstel wordt begin 2008 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Indicatoren

Zie de leeswijzer voor een nadere toelichting over de nalevingsindicatoren.

Tabel 32.5 Indicatoren
 20052006Realisatie 2007Streven 2007
Nalevingsniveau van het melden van gewijzigde samenlevingsvormenNbNvt

Kengetallen

Tabel 32.6 Kengetallen
 200520062007
Volume (in 1000 uitkeringsjaren)   
90% uitkering (alleenstaande met kind)0,20,30,3
70% uitkering (totaal)972975977
w.v. partner < 65 jaar643
50% uitkering (totaal)1 3681 4071 218
w.v. partner < 65 jaar210220228
Totaal volume uitkeringsjaren (90%+70%+50%)2 3402 3832 426
Volume (in 1000 personen)2 5262 5792 635
Korting op de AOW-uitkering i.v.m. niet-verzekerde jaren:   
Aantal personen met korting (% van totaal)151616
Gemiddeld kortingspercentage504949
Handhaving   
Bekendheid met regels samenwonen (%)857088
Bekendheid met regels inkomen (%)777081
Aantal onderzochte fraudesignalen2 0182 2602 086
Totaal schadebedrag fraude (x € 1 mln)4,03,23,1
Afdoeningspercentage strafrechtelijk (alle wetten)979999

Bron: SVB, Jaarverslag.

Operationele doelstelling

3. Zorgdragen dat een aanvulling tot inkomen op minimumniveau wordt verstrekt aan zieke, arbeidsongeschikte en werkloze werknemers

Doelbereik

Zieke, arbeidsongeschikte en werkloze werknemers ontvangen een toeslag tot het minimumniveau als de betrokkene daar met zijn gezinsinkomen onder blijft.

Instrumenten en activiteiten

Instrumenten

• Toeslagenwet

Activiteiten

• Tijdelijke regeling inkomensgevolgen overgang IOAW naar TW 2007 (TRIT) (Stcrt. 2007, nr. 99)

• Wet tot wijziging van de Toeslagenwet en intrekking van de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid in verband met het verbeteren en vereenvoudigen van de wijze waarop het sociaal minimum wordt gewaarborgd in de loondervingsuitkering (Stb. 302)

Kengetallen

Tabel 32.7 Kengetallen
 200520062007
Gemiddeld jaarvolume TW (in 1000 uitkeringsjaren)998880
Gemiddelde toeslag (x € 1)3 3764 2184 181
Handhaving1   
Aantal fysieke controles1 8191 9624 0502
Totaal schadebedrag (x € 1 mln)3,93,96,8
Afdoeningspercentage96,694,493,4

Bron: UWV, Jaarverslag.

1 In het UWV Jaarverslag 2007 is de indeling naar wetten aangepast waardoor cijfers over de Toeslagenwet niet afzonderlijk zichtbaar zijn. Het cijfer 2006 is ook aangepast, waardoor die afwijkt van het cijfer in het Jaarverslag 2006.

2 In 2007 is het aantal fysieke controles toegenomen doordat SZW het UWV heeft verzocht hier middels risico-analyses extra aandacht aan te besteden. Het cijfer over 2007 heeft alleen betrekking op fysieke controles naar aanleiding van risico-analyses.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Tabel 32.8 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
     
Effecten onderzoek ex postGeen   
     
Overig evaluatieonderzoekGeen   

33 Tegemoetkoming specifieke kosten

Algemene doelstelling

Zorgdragen voor tegemoetkoming in specifieke kosten alsmede maatschappelijke erkenning van het leed van de asbestslachtoffers

Omschrijving

Om bepaalde personen een financiële tegemoetkoming te verstrekken voor specifieke kosten of als maatschappelijke erkenning creëert SZW voorwaarden voor het toekennen van deze tegemoetkomingen en zorgt SZW ervoor dat deze tegemoetkomingen door SVB en gemeenten worden uitgekeerd.

Doelbereik

De Wet werk en bijstand (WWB) geeft gemeenten de mogelijkheid om voor noodzakelijke kosten die uit bijzondere omstandigheden voortvloeien en die niet uit eigen middelen kunnen worden voldaan bijzondere bijstand te verlenen.

Verzekerden op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming in de onderhoudskosten van eigen, aangehuwde en pleegkinderen tot de 18-jarige leeftijd. Daarnaast kunnen inwoners van Nederland een extra tegemoetkoming ontvangen in de kosten van een (voorlopig) blijvend gehandicapt kind van 3 tot 18 jaar dat tot het huishouden behoort op grond van de regeling Tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000 (TOG).

(Ex) werknemers met maligne mesothelioom door asbestblootstelling in het werk of hun huisgenoten die volgens de procedures van het convenant asbestslachtoffers geen schadevergoeding van de werkgever kunnen krijgen, hebben – zoveel mogelijk bij leven – een tegemoetkoming ontvangen ter uiting van de maatschappelijke betrokkenheid bij hun leed.

Externe factoren

Effectieve uitvoering door de SVB van de regelingen AKW, TOG en TAS.

De uitvoeringskosten per klant voor de AKW en TOG zijn ten opzichte van 2006 gedaald. Voor de TAS is een lichte stijging waargenomen. De kosten per klant van de TAS vertonen van jaar tot jaar een grillig verloop, doordat de kosten over een beperkt aantal gerechtigden moeten worden verdeeld.

De verantwoordelijkheid voor de (uitkeringslasten van de) AKW is overgegaan naar de Minister voor Jeugd en Gezin. De Minister van SZW blijft verantwoordelijk voor de sturing en het toezicht op een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering door de SVB, ook waar het gaat om de uitvoering van de AKW.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 33.1 Begrotingsuitgaven artikel 33 (x € 1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Verplichtingen3 313 0383 354 7543 333 0043 316 5873 571 9013 501 73970 162
Uitgaven3 313 0383 354 7563 333 0043 316 5873 571 9353 501 73970 196
        
Programmauitgaven3 313 0383 354 7563 332 5693 315 3783 570 7623 500 50170 261
        
Operationele doelstelling 2       
AKW uitkeringslasten (Jeugd en Gezin)3 207 0003 238 2003 216 6003 196 2003 374 4003 309 17365 227
AKW uitvoeringskosten75 00084 02078 20076 50073 04375 637– 2 594
TOGuitkeringslasten24 73727 39232 79037 61549 37343 4395 934
TOGuitvoeringskosten2 5621 8911 8791 9892 3571 855502
Kindertoeslag(Jeugd en Gezin)    68 21967 0001 219
Operationele doelstelling 3       
TAS uitkeringslasten2 8362 3851 9172 3982 5252 235290
TAS uitvoeringskosten9038681 1836768451 162– 317
        
Apparaatsuitgaven  4351 2091 1731 238– 65
Personeel en materieel  4351 2091 1731 238– 65
        
Ontvangsten12 16810 7348 13516 2146 0182725 746

Bron: SZW-administratie.

Toelichting

AKW

Het verschil tussen geraamde en gerealiseerde uitkeringslasten in het kader van de AKW over 2007 is € 65 mln. Dit verschil kan in de eerste plaats worden verklaard door een volume effect. Het aantal kinderen is circa 12000 lager geschat dan uit de realisaties naar voren is gekomen. Dit verklaart een verschil van € 12 mln. Het resterende verschil van € 53 mln kan worden verklaard door een prijseffect. In de begroting van 2007 is uitgegaan van het prijsniveau van 2006. De realisatie is gebaseerd op het prijsniveau van 2007.

TOG

Het verschil tussen geraamde en gerealiseerde uitkeringslasten in het kader van de TOG over 2007 is € 5,9 mln. Dit verschil wordt grotendeels (namelijk € 3,4 mln) veroorzaakt door de uitkeringen die met terugwerkende kracht zijn toegekend. Het resterende verschil wordt verklaard door hogere volumes dan geraamd, door de indexatie van de TOG-uitkering en de nadere afrekening 2006.

Het jaar 2007 is het laatste jaar dat SZW zich in zijn jaarverslag verantwoordt voor de uitkeringslasten AKW en kindertoeslag. Met ingang van 2008 zijn deze uitkeringslasten opgenomen in de begroting van het ministerie voor Jeugd en Gezin.

Operationele doelstelling

1. Zorgdragen dat gemeenten een tegemoetkoming kunnen verstrekken aan burgers voor noodzakelijke kosten voortvloeiend uit bijzondere omstandigheden die niet uit eigen middelen kunnen worden voldaan

Doelbereik

Gemeenten ontvangen via de algemene uitkering uit het gemeentefonds middelen om in deze taak te voorzien.

Degene die als gevolg van bijzondere individuele omstandigheden wordt geconfronteerd met noodzakelijke bestaanskosten waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan, heeft recht op individuele bijzondere bijstand. Welke kosten daarvoor in aanmerking komen hangt af van de omstandigheden in het individuele geval. Daarnaast kan de gemeente categoraal bijzondere bijstand verlenen aan mensen van 65 jaar en ouder, aan chronisch zieken en gehandicapten en in de kosten van een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering.

Instrumenten en activiteiten

• Artikel 35 WWB

• Artikel 10 Invoeringswet WWB

• Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met het openstellen van de mogelijkheid van het verlenen van bijzondere bijstand aan bepaalde groepen personen die gedwongen zijn opgenomen of worden verpleegd.

Kengetallen

Over de uitgaven aan bijzondere bijstand hoeven gemeenten geen verantwoording aan het Rijk af te leggen. Onderstaande gegevens zijn afkomstig uit de CBS-statistiek over aanvullende inkomensvoorzieningen WWB.

Tabel 33.2 Kengetallen
 200520062007
Gemeentelijke uitgaven aan bijzondere bijstand op grond van art. 35 WWB (mln €)189193nb

Bron: CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek.

Operationele doelstelling

2. Zorgdragen dat een financiële tegemoetkoming in de kosten van kinderen wordt verstrekt aan ouders of verzorgers

Doelbereik

In 2007 is aan ruim 1,9 mln gezinnen kinderbijslag verstrekt en zijn 48 000 TOG-tegemoetkomingen verstrekt.

Instrumenten en activiteiten

Instrumenten

• Algemene Kinderbijslagwet

• Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG)

• Kindgebonden budget (kindertoeslag)

Activiteiten

• In 2007 is een wetsvoorstel voorbereid tot wijziging van de AKW, dat naar verwachting in 2008 naar de Tweede Kamer zal worden gestuurd. In het wetsvoorstel wordt een aantal wijzigingen voorgesteld waarover tijdens een algemeen overleg d.d. 22 februari 2006 met de vaste commissie van SZW van de kamer is gesproken. Onder anderen wordt uit harmonisatieoogpunt voorgesteld om de huidige tijdbestedingsvoorwaarden die aan jongeren van 16 en 17 jaar worden gesteld, te vervangen door voorwaarden die aansluiten bij de gewijzigde Leerplichtwet.

• Voorts is in 2007 het wetsvoorstel op het Kindgebonden Budget afgerond. Dit wetsvoorstel regelt met ingang van 2008 een inkomensafhankelijk kindgebonden budget, waarin de tot dan bestaande kinderkorting opgaat. Omdat de uitkeringslasten van januari 2008 in december 2007 betaald werden is hiervoor een post opgenomen op de begroting 2007 van SZW.

Indicatoren

Zie de leeswijzer voor een nadere toelichting over de nalevingsindicatoren.

Tabel 33.3 Indicatoren
 20052006Realisatie 2007Streven 2007
Nalevingsniveau van opgave van inkomsten kinderen 16 jaar en ouder NbNvt

Kengetallen

Tabel 33.4 Kengetallen
 200520062007
Volume1   
Gezinnen AKW (* 1000)1 9291 9301 930
Aantal telkinderen AKW (* 1000)3 5293 5193 512
Aantal telkinderen TOG (* 1000)333948
Handhaving2   
Bekendheid met regels inkomen kind (%)928597
Bekendheid met regels einde studie kind (%)778277
Aantal onderzochte fraudesignalen4971 001607
Totaal schadebedrag fraude (x € 1 mln)0,30,130,1
Afdoeningspercentage strafrechtelijk (alle wetten)979999

Bronnen:

1 Voorschotaanvragen AKW en TOG.

2 SVB, Jaarverslag.

3  In het Jaarverslag SZW 2006 is per abuis een verkeerd bedrag opgenomen.

Operationele doelstelling

3. Het zoveel mogelijk bij leven verstrekken van een eenmalige financiële tegemoetkoming in de immateriële schade aan werknemers, of huisgenoten van werknemers, met maligne mesothelioom door asbestblootstelling, die niet via de voormalige werkgever een schadevergoeding kunnen verkrijgen

Doelbereik

(Ex) werknemers met maligne mesothelioom door asbestblootstelling in het werk of hun huisgenoten die volgens de procedures van het convenant asbestslachtoffers geen schadevergoeding van de werkgever kunnen krijgen, hebben – zoveel mogelijk (minimaal 90%) bij leven – een tegemoetkoming ontvangen ter uiting van de maatschappelijke betrokkenheid bij hun leed.

Instrumenten en activiteiten

Eenmalige tegemoetkoming op grond van de TAS-regeling

Kengetallen

Voor 2007 zijn door de SVB 280 toekenningen voorschotten bij leven, 0 toekenningen eenmalige uitkeringen en 200 terugontvangen TAS-voorschotten geraamd. De realisatie laat zien dat het aantal toekenningen met 266 en het aantal terugontvangen voorschotten met 149 lager liggen. Het aantal eenmalige uitkeringen ligt met 24 hoger. In overleg met de SVB is gekeken waar in het proces een versnelling kan plaatsvinden, om zoveel mogelijk bij leven een tegemoetkoming te realiseren. Het terughalen van de verstrekte voorschotten bij de werkgever (doelstelling 40%) is in 2007 gerealiseerd, namelijk 53%.

Tabel 33.5 Kengetallen
 200520062007
Aantal toekenningen voorschot (bij leven)250271266
Aantal toekenningen eenmalige uitkering132124
Aantal terugontvangsten TAS voorschotten131166149
Toekenningen bij leven in procenten858787

Bron: SVB, Jaarverslag.

1 Het cijfer betreft het minimum aantal eenmalige uitkeringen. Uitkeringen worden alleen geregistreerd als eenmalig op voorhand duidelijk is dat de werkgever niet te achterhalen is of failliet is. Indien dit niet direct blijkt en er nog een mogelijkheid tot verhaal bestaat, dan wordt er een voorschot geregistreerd. Een deel van de voorschotten blijkt tijdens de uitvoering alsnog niet te achterhalen te zijn.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Tabel 33.6 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
     
Effecten onderzoek ex postGeen   
     
Overig evaluatieonderzoekMonitoring effect invoering fictieve onderhoudsbijdrage AKW A. 2007B. 2009 

In het eindrapport «Evaluatie WWB» is in 2007 ook aandacht besteed aan de bijzondere bijstand. Deze evaluatie staat vermeld in het overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken van artikel 30.

34 Rijksbijdragen aan sociale fondsen en spaarfonds AOW

Algemene doelstelling

Borgen van voldoende dekking in sociale fondsen en spaarfonds AOW

Omschrijving

Om tekorten in de fondsen te dekken.

Om premie- en lastenmutaties te voorkomen.

Om er mede voor te zorgen dat er bij het Ouderdomsfonds vanaf 2020, ondanks de vergrijzing, geen tekorten optreden.

Doelbereik

In 2007 is voldoende dekking in de sociale fondsen en het spaarfonds AOW geborgd. De algemene doelstelling is gehaald.

Externe factoren

N.v.t., omdat in dit artikel de algemene doelstelling wordt behaald door middel van de in de wet vastgelegde instrumenten.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 34.1 Begrotingsuitgaven artikel 34 (x € 1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Verplichtingen6 529 2557 624 4848 194 70310 404 30112 022 10610 605 7871 416 319
Uitgaven6 529 2557 624 4848 194 70310 404 30112 022 10610 605 7871 416 319
        
Programmauitgaven6 529 2557 624 4848 194 38510 403 41712 021 25610 604 8621 416 394
        
Operationele doelstelling 1       
Rijksbijdrage WAZ9 756      
Rijksbijdrage AOW-gatgrensarbeiders11 00011 000     
Bijdragen BIKK AOW2 598 5002 606 9002 341 4002 612 6002 921 8003 037 500– 115 700
Bijdragen BIKK Anw194 800189 900157 900180 700210 900225 00014 100
Rijksbijdrage Ouderdomsfonds1 195 0002 183 1242 694 0004 432 5005 457 1003 916 2001 540 900
Premiebijdragen gemoedsbezwaarden1 7191 6352 0153 947201 700– 1 680
Rijksbijdrage Aof  2 0004 0045002 000– 1 500
Rijksbijdrage tegemoetkoming AOW-gerechtigden  251 700295 183437 119428 9838 136
Rijksbijdrage tegemoetkoming ANW-ers   15 66821 55721 219338
Rijksbijdrage Spaarfonds AOW2 518 4802 631 9252 745 3702 858 8152 972 2602 972 2600
        
Apparaatsuitgaven  318884850925– 75
Personeel en materieel  318884850925– 75
        
Ontvangsten 29 29555 73310 9005800580

Bron: SZW-administratie.

Toelichting

Rijksbijdragen Bikk Aow en Anw

Deze rijksbijdragen compenseren de gewijzigde premieopbrengst als gevolg van de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001. De kosten van de heffingskortingen die in 2007 aan het Ouderdomsfonds en het Nabestaandenfonds worden toegerekend, zijn in dat jaar lager dan bij de begroting geraamd werd. Hierdoor kon de definitieve Bikk voor 2007 ruim € 100 mln lager worden vastgesteld.

Rijksbijdrage Ouderdomsfonds

De uitgaven uit het Ouderdomsfonds worden grotendeels gedekt door de premie-inkomsten. Daarnaast is sprake van een aanvulling vanuit de algemene middelen. Deze bedroeg in 2007 € 5,5 mld; dit was hoger dan verwacht. De reden voor de volatiliteit van de rijksbijdrage ligt gelegen in de systematiek van de verdeling van de Inkomstenbelasting over de schatkist en de premies volksverzekeringen. De inkomsten van een belastingjaar worden vier jaar lang verdeeld naar aanleiding van voorlopige verdeelsleutels. Pas na vier jaar zijn nagenoeg alle opbrengsten binnen en worden definitieve verdeelsleutels opgesteld. Dit kan ertoe leiden dat er een substantiële nabetaling plaatsvindt. In de rijksbijdrage Ouderdomsfonds 2007 is de definitieve verdeling van de Inkomstenbelasting 2002 verwerkt, alsmede het exploitatiesaldo van het Ouderdomsfonds ultimo 2006. Deze definitieve verdeling heeft geleid tot een forse nabetaling vanuit de fondsen volksverzekeringen aan de schatkist. Deze nabetaling wordt voor wat betreft de AOW opgevangen in de rijksbijdrage Ouderdomsfonds, omdat deze rijksbijdrage het in het Ouderdomsfonds ontstane exploitatietekort opheft. Het exploitatiesaldo van het Ouderdomsfonds ultimo 2007 wordt verwerkt in de rijksbijdrage Ouderdomsfonds 2008; hiervoor zij verwezen naar de eerste suppletore begroting 2008.

Premiebijdragen gemoedsbezwaarden

In verband met de premie-inning door de Belastingdienst vanaf 2006 wordt de premievervangende belasting direct doorgeboekt naar de UWV-fondsen. Compensatie door SZW is niet meer nodig, de begrotingspost is vanaf 2008 afgevoerd. De gerealiseerde uitgaven 2007 hebben betrekking op correcties van voorgaande jaren.

Rijksbijdrage Aof

Deze rijksbijdrage voor zwangere alphahulpen lag, in verband met een overgangscategorie, aanvankelijk op een hoger niveau. Inmiddels is de raming aangepast van € 2,0 mln naar € 0,5 mln.

Rijksbijdrage Spaarfonds AOW

Voor een verdere toelichting op de inkomsten en uitgaven uit het Spaarfonds wordt verwezen naar het Jaarverslag Spaarfonds AOW.

Operationele doelstelling

1. Het medebekostigen van de sociale verzekeringen uit de schatkist ter dekking of voorkoming van tekorten in de fondsen

Doelbereik

In 2007 zijn door medebekostiging tekorten in de fondsen gedekt en premieschommelingen en lastenveranderingen voorkomen. De operationele doelstelling is behaald.

Instrumenten en activiteiten

De doelstelling is behaald door middel van in de wet vastgelegde instrumenten:

• Rijksbijdrage Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) voor de AOW en de ANW;

• Rijksbijdrage Ouderdomsfonds;

• Premiebijdragen gemoedsbezwaarden;

• Rijksbijdrage Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof);

• Rijksbijdrage tegemoetkoming AOW-ers en ANW-ers;

• Rijksbijdrage Spaarfonds AOW.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Tabel 34.2 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
     
Effecten onderzoek ex postGeen   
     
Overig evaluatieonderzoekGeen   

35 Emancipatie

Algemene doelstelling

Het bevorderen van gelijke rechten, kansen, vrijheden en (sociale) verantwoordelijkheden in de Nederlandse samenleving voor vrouwen en mannen

Dit beleidsterrein is in de loop van 2007 overgegaan naar de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). In het jaarverslag van OCW zal hierover worden gerapporteerd.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 35.1 Begrotingsuitgaven artikel 35 (x € 1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Verplichtingen12 67613 88714 87719 945012 816– 12 816
Uitgaven13 78111 27312 57513 635012 816– 12 816
        
Programmauitgaven13 78111 27310 33611 181010 358– 10 358
        
Operationele doelstelling 1 en 2       
Dagindeling2 196265390000
Subsidies6 8057 6547 4158 57607 812– 7 812
Overig4 7803 3542 8822 60502 546– 2 546
        
Apparaatsuitgaven  2 2392 45402 458– 2 458
Personeel en materieel  2 2392 45402 458– 2 458
        
Ontvangsten56232915953000

Bron: SZW-administratie.

Toelichting

Voor de realisatie 2007 wordt verwezen naar artikel 25 van het jaarverslag OCW.

5. NIET-BELEIDSARTIKELEN

97 Aflopende regelingen

Voor de financiële afwikkeling en verantwoording van een aantal afgesloten regelingen is in de begroting een aparte voorziening getroffen. Het gaat hier uitsluitend om nadeclaraties of vergoedingen van nabetalingen op grond van gerechtelijke uitspraken (bezwaar- en beroepsprocedures) naar aanleiding van geschillen in het verleden.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 97.1 Begrotingsuitgaven artikel 97 (x € 1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Verplichtingen238 06513 9483729041 851919932
Uitgaven243 25813 9087011 0214231 101– 678
        
Programmauitgaven242 97413 7195471 0033001 082– 782
        
Afgesloten regelingen14382075786   
Regeling Ex-Mijnwerkers1821821821821821820
Ontvlechting Arbvo189 233      
Ondersteuning vorming BVG’en2 54711 82714223118900– 782
Afwikkeling ESF-oud33 045      
Overig afwikkeling SUWI17 82489014812   
        
Apparaatsuitgaven2841891541812319104
Personeel en Materieel0063181819– 1
AgentschapSZW2841899101050105
        
Ontvangsten13 58918 81011 0711 3029 25409 254

Bron: SZW administratie.

Toelichting

BVG

In 2007 is minder uitgegeven aan de stimuleringsregeling «Ondersteuning vorming Bedrijfsverzamelgebouwen» dan geraamd.

Agentschap SZW

Het Agentschap SZW voert de subsidieregeling «Ondersteuning vorming BVG’en» uit. De gerealiseerde uitgaven hebben betrekking op de uitvoeringskosten van de subsidieregeling.

Ontvangsten

Bij de ontvangsten is op basis van afrekeningen een bedrag van € 9,254 mln aan restituties ontvangen. Dit heeft vooral betrekking op de liquidatie van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, de voormalige subsidieregeling «Inkoop sociale diensten door gemeenten bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie» en restituties BVG.

98 Algemeen

Op dit artikel worden apparaatsuitgaven toegelicht die niet direct kunnen worden toegerekend aan één van de andere beleidsartikelen. Op dit artikel worden verder de niet naar beleidsartikelen toe te rekenen posten Handhaving, Primair proces, Subsidies, Voorlichting, Onderzoek en Waarborg en garanties toegelicht.

De middelen zijn bestemd voor:

• de beleidsactiviteiten waarvoor in de begroting geen afzonderlijke beleidsartikelen zijn opgenomen;

• de ondersteunende diensten van dit departement;

• de bijdrage van het moederdepartement aan de baten-lastendienst IWI.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 98.1 Begrotingsuitgaven artikel 98 (x € 1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Verplichtingen299 306247 233189 821197 648194 880207 451– 12 571
Uitgaven295 091242 088188 344189 094187 634209 422– 21 788
        
Programmauitgaven25 49626 79918 11123 39915 89341 769– 25 876
        
Waarborg en garanties0000000
Handhaving4 7874 3982 6907 7222 12424 311– 22 187
Primair proces5 3805 8128415862 1954961 699
Subsidies7987064342611105 781– 5 671
Voorlichting5 1175 4837 5156 8694 6994 431268
Onderzoek9 41410 4006 6317 9616 7656 75015
        
Apparaatsuitgaven269 595215 289170 233165 695171 741167 6534 088
Apparaatsuitgaven233 870183 960145 397140 942146 451142 8413 610
Bijdrage aan IWI35 72531 32924 83624 75325 29024 812478
        
Ontvangsten9 9167 0387 64713 03112 3965 9256 471

Bron: SZW administratie.

Toelichting

Handhaving

Van het handhavingsbudget is gedurende de begrotingsuitvoering € 12 mln overgeboekt naar het Gemeentefonds.

De onderuitputting van het handhavingsbudget heeft een tweetal oorzaken. Enkele projecten hebben vertraging opgelopen en projecten zijn goedkoper uitgevoerd dan vooraf was geraamd.

Primair proces

Tijdens de begrotingsuitvoering zijn middelen van primair proces overgeheveld van de beleidsartikelen naar artikel 98 (ten behoeve van NetSpar). Dit zorgt op artikel 98 voor hogere uitgaven dan de stand in de begroting.

Subsidies

Op artikel 98 is als gevolg van herschikkingen van geparkeerde subsidiegelden naar beleidsartikelen € 5,7 mln minder uitgegeven.

Voorlichting

In de loop van het jaar zijn een aantal extra voorlichtingsactiviteiten ondernomen.

Onderzoek

De uitputting van het onderzoeksbudget is conform de planning verlopen.

Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven op artikel 98 bestaan uit personeel, materieel, huisvesting en automatisering. Totaal is € 3,6 mln meer uitgegeven dan oorspronkelijk geraamd. Zie hieronder voor een toelichting per onderdeel op dit verschil.

Personeel en materieel

De hogere uitgaven (€ 0,2 mln) zijn het saldo van enerzijds de loon- en prijsbijstelling en anderzijds de som van een aantal relatief kleine overschotten en tekorten op de personele en materiële directiebudgetten. Ook op de apparaatsuitgaven van de beleidsartikelen staan overschotten en tekorten. Het totaalbeeld van de personele uitgaven wordt in het vervolg nader toegelicht.

Automatisering

De hogere uitgaven automatisering (€ 4,1 mln) hebben vooral betrekking op de modernisering en vernieuwing van de hard- en software.

Huisvesting

De uitputting van het huisvestingsbudget is € 0,7 mln lager dan oorspronkelijk geraamd.

Bijdrage aan IWI

De bijdrage aan IWI is als gevolg van verrekeningen met het moederdepartement iets hoger dan geraamd.

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten zijn hoger dan geraamd. Dit is vooral veroorzaakt door niet voorziene ontvangsten in verband met positieve resultaten IWI en het Agentschap.

98.1 Toelichting totale apparaatsuitgaven

In tabel 98.9 wordt van de totale apparaat- en algemene programma-uitgaven een verdeling over alle artikelen gegeven, zowel artikel 98 als niet artikel 98. Bij artikel 98 staan de uitgaven die niet aan beleidsartikelen kunnen worden toebedeeld, zoals algemene uitgaven en uitgaven voor de premiegefinancierde regelingen.

In deze paragraaf worden enkele uitgavencategorieën toegelicht.

Tabel 98.2 Formatie en bezettingsontwikkeling (in fte)
 20032004200520062007
Formatie totaal SZW ultimo3 0283 0473 0472 9632 894
waarvan baten lastendiensten497357363355352
      
Bezetting ultimo2 9543 0142 9442 9222 758
Bezetting gemiddeld2 9273 0233 0072 9552 825
      
Vacatures ultimo (aantal)743310341136

Bron: SZW-administratie.

Aan het eind van 2007 bestond de formatie inclusief de baten-lastendiensten uit 2894 formatieplaatsen (fte). Dat is 69 fte lager dan de formatie van 2006. De formatie is met 46 fte afgenomen als gevolg van de overgang van de directies Emancipatiebeleid en Kinderopvang naar het ministerie van OCW. De resterende afname van de formatie is hoofdzakelijk een gevolg van de doorwerking van de taakstelling Strategisch- en Hoofdlijnenakkoord.

De bezetting per 31 december 2007 bedroeg 2758 fte. Ten opzichte van 31 december 2006 is de bezetting gedaald met 164 fte.

Tabel 98.3 Realisaties personeel, materieel, huisvesting en automatisering en IWI
 20032004200520062007
Personeel (excl IWI en AG SZW) (x € 1 mln)153157161159158
Materieel33,540,528,737,231,8
Huisvesting29,030,529,528,631,2
Automatisering18,019,719,719,324,3
Bijdrage moederdepartement aan IWI35,731,324,824,825,3
      
Gemiddelde realisatie per fte (x € 1 000)     
Personeel52,351,953,553,855,9
Materieel11,413,49,512,611,3
Huisvesting9,910,19,89,711,0
Automatisering6,16,56,66,58,6

Bron: SZW-administratie.

Personeel

In 2007 is € 158 mln uitgegeven aan personeelskosten. Dit is inclusief € 3,1 mln aan post-actieven en € 4,6 mln voor inhuur van personeel. Deze bedragen zijn exclusief baten-lastendiensten IWI en Agentschap SZW.

98.2 Toelichting totale programma-uitgaven

Handhaving

In 2007 bedroeg het totale beleidsbudget voor handhaving € 39,4 mln verdeeld over de artikelen 23, 29, 30 en 98.

De realisatie op het totale handhavingsbudget bedroeg uiteindelijk ruim € 10,4 mln. Het verschil heeft twee oorzaken. Ten eerste is het beleidsbudget tussentijds verlaagd als gevolg van overboekingen naar het Gemeentefonds (€ 22 mln). Daarnaast was er sprake van onderuitputting omdat projecten vertraging hebben opgelopen en omdat projecten goedkoper zijn uitgevoerd dan geraamd.

Voorlichting

De totale voorlichtingsuitgaven 2007 bedragen € 10,4 mln. Het totale bedrag dat aan voorlichtingscampagnes is uitgegeven beloopt € 10,1 mln en is als volgt over de beleidsterreinen verdeeld.

Tabel 98.4 Uitgaven voorlichtingscampagnes naar beleidsterrein (x € 1 000)
 Realisatie 2007
Kinderopvang26
Arbeidsmarkt en Taskforce Jeugdwerkloosheid2 254
Arbo676
Overig (dienstverlening aan huis, Wav en Iedereen doet mee)499
Schuldhulpverlening2 264

Bron: SZW-administratie.

Publieksinformatie

In 2007 zijn de volgende aantallen vragen door de afdeling Publieksinformatie afgehandeld:

• 13 000 e-mail via vooral het Algemeen loket (40%), de site van de Arbeidsinspectie, diverse andere loketten en Postbus 51;

• 2 300 brieven van burgers;

• 37 000 telefonische vragen op het gratis nummer 0800-9051.

Tabel 98.5 Verdeling van de gestelde vragen over de beleidsonderdelen SZW (%)
 Realisatie 2007
Arbeidsmarkt5
Arbeidsomstandigheden16
Arbeidsverhoudingen31
Arbeidsongeschiktheid13
Werkloosheid5
Overig SV9
Werk en Bijstand10
Overig11

Bron: SZW-administratie.

Subsidies

Voor een totaal overzicht subsidies wordt verwezen naar bijlage 6.

98.3 Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD)

De SIOD is in 2007 doorgegaan met het themagericht opsporen. In 2007 heeft ruim 50% van de afgeronde opsporingsonderzoeken plaatsgevonden binnen de zes geselecteerde thema’s:

1. Bouwnijverheid

2. Land- en Tuinbouw

3. Levensmiddelenindustrie

4. Horeca

5. Uitzendbureaus/malafide intermediairs

6. Schoonmaakbedrijven.

In 2007 heeft de SIOD de beleidsgestuurde themaselectie verder uitgewerkt. De relevante beleidsdirecties van het ministerie van SZW zijn betrokken geweest bij de besluitvorming over de themaselectie voor 2008. Daarnaast is gebruik gemaakt van de uitkomsten van het onderzoeksproject Fraude in Beeld (FIB) van de gezamenlijke Bijzondere Opsporingsdiensten.

De SIOD heeft in 2007 74 opsporingsonderzoeken afgerond en 107 processen verbaal voor vervolging aangeboden aan het Openbaar Ministerie. Hierbij zijn door de SIOD de volgende benadelingsbedragen opgespoord:

Tabel 98.6 Resultaten opsporing 2007 (x € 1 mln)
OvertredingBenadelingsbedrag
Premiefraude16,0
Uitkeringsfraude2,4
Re-integratiefraude1,2
Fiscaal nadeel12,6
Maatschappelijk nadeel30,8

Verdere feiten en cijfers

• Per 31 december 2007 was er sprake van 34 operationele SIOD onderzoeken;

• Bij de opsporingsonderzoeken die de SIOD in 2007 uitvoerde waren 299 verdachte natuurlijke personen betrokken en 78 verdachte rechtspersonen;

• De digitale recherche van de SIOD heeft 19 onderzoeken of projecten van externe partijen ondersteund in 2007. De vraag om ondersteuning op dit terrein door gemeenten groeit sterk;

• De criminaliteitsanalisten van de SIOD hebben in 2007 23 maal assistentie verleend aan de Interventieteams;

• In 2007 heeft de SIOD acht onderzoeken naar uitbuiting afgerond. Het door de SIOD ontwikkelde barrièremodel is omarmd door het College van Procureurs Generaal en door de Nationaal Rapporteur Mensenhandel. Uitbuiting is door de SIOD als speerpunt aangemerkt;

• De detachering bij de SIOD van twee ervaren parketsecretarissen door het Functioneel Parket werd in 2007 voortgezet, teneinde de aansluiting van de processen te optimaliseren en onderzoeken zo efficiënt mogelijk te laten verlopen;

• De SIOD is met ingang van 1 september 2007 bevoegd om tijdens opsporingsonderzoeken op het terrein van de arbeidsmarktfraude ook eventueel aangetroffen fraude met premies werknemersfraude en loonbelasting mee te nemen;

• In 2007 is digitaal rechercheren opgenomen als vast onderdeel van het primaire recherche proces. Het Digitale Onderzoek Netwerk (DON) is officieel in gebruik genomen waardoor rechercheurs vanaf hun eigen werkplek digitaal vastgelegde data kunnen doorzoeken;

• De SIOD bekijkt bij elk opsporingsonderzoek of er sprake is van knelpunten in wet- en regelgeving, handhaving en samenwerking waardoor de fraude heeft kunnen ontstaan. Deze knelpunten worden gebundeld in signaleringsbrieven en teruggekoppeld naar de ketenpartners, zodat zij ook inzicht in de problemen krijgen. In 2007 zijn drie signaleringsbrieven verstuurd waarin bevindingen op het gebied van de arbeidsmarkt, sociale verzekeringen en re-integratie zijn neergelegd.

98.4 Arbeidsinspectie

De Arbeidsinspectie draagt door toezicht op de wet- en regelgeving bij aan veilig, gezond en eerlijk werk in Nederland. De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet), de Arbeidstijdenwet (ATW), de Wet Arbeid Vreemdelingen (WAV), de Wet Minimum Loon (WML) en het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) zijn daarvoor belangrijke wetten. In de aanpak ligt de prioriteit bij het opsporen en wegnemen van ernstige overtredingen. Om efficiënter te opereren en om onnodige inspectiedruk te vermijden werkt de Arbeidsinspectie samen met andere inspectiediensten. De Arbeidsinspectie heeft – als bijna geen andere toezichthouder – te maken met veel raakpunten met vrijwel alle in Nederland opererende toezichthouders. Dit komt door het brede werkterrein waarop de Arbeidsinspectie opereert. Vrijwel alle organisaties en instellingen waarin arbeid wordt verricht behoren tot de objecten van toezicht van de Arbeidsinspectie. Een gedetailleerder verslag van activiteiten en uitkomsten van het toezicht door de Arbeidsinspectie zal worden gegeven in het Jaarverslag Arbeidsinspectie 2007 dat gelijktijdig met het SZW-jaarverslag verschijnt.

Vanuit de toezichthoudende taken op het terrein van arbeidsomstandigheden zijn in 2007 in totaal 19 579 trajecten afgerond waarin in 55% van de gevallen handhavend is opgetreden. Daarnaast zijn 2296 onderzoeken naar arbeidsongevallen afgerond en 1178 klachten met betrekking tot arbeidsomstandigheden onderzocht. Een inspectietraject omvat alle bezoeken en administratieve afhandelingen die nodig zijn om te komen tot normconform gedrag bij een bedrijf. In die trajecten is voor circa € 6,2 mln aan nieuwe boetes opgelegd en is er in 2007 inclusief op vorderingen uit eerdere jaren een bedrag van circa € 5,5 mln geïnd. De inspecties zijn onderdeel van de nieuwe sectoraanpak, waarbij nu in inmiddels een 20-tal projecten gebruik is gemaakt van een arbobranchebrochure met daarin de belangrijke risico’s en verplichtingen. Alle bedrijven in die sectoren hebben voorafgaande aan de inspectie in die branches een dergelijke brochure toegezonden gekregen, waardoor ze beter voorbereid waren op de inspectie en zelf aan verbeteringen konden werken. Uit een evaluatie die is uitgevoerd in de eerste 4 branches bleek dat de brochures goed zijn gelezen en doorwerking hebben naar het arbobeleid van ondernemingen.

Het Nieuwe Inspecteren is samen met de invoering van de herziene Arbowet ingevoerd. Daarmee heeft de AI een instrument ontwikkeld en in praktijk gebracht, dat het mogelijk maakt op verantwoorde wijze aan het motto «hard waar het moet en zacht waar het kan» invulling te geven. De inspecteurs kunnen daarmee hun positie als professional ook beter waarmaken en in de bedrijven bij de inspecties het «maatwerk» leveren dat past in de huidige tijd.

Er zijn daarnaast 408 inspectietrajecten in ATW-projecten uitgevoerd en ATW inspectiepunten zijn waar van toepassing in projecten Arbo meegenomen. Op grond van ATW boetes is in 2007 circa € 1 mln aan boetes opgelegd en € 0,7 mln geïnd. In de verantwoording op beleidsartikel 29 wordt nader ingegaan op de handhavingsresultaten op het terrein van arbeidsomstandigheden.

Voor de aanpak van illegale tewerkstelling en de handhaving van onder andere de Wet arbeid vreemdelingen en de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag wordt al langere tijd – in interventieteams – intensief samengewerkt met de andere partners. Ook in ander verband dan de interventieteams is sprake van uitwisseling van gegevens, waardoor een scherpere selectie kan worden gemaakt van bedrijven, die voor inspectie of onderzoek in aanmerking komen. In 2007 zijn circa 11 500 inspectietrajecten op basis van de WAV/WML uitgevoerd. Na invoering van de bestuurlijke boete in de Wet Minimum Loon (WML) in mei 2007 heeft de AI de WAV-inspecties gecombineerd met onderzoeken naar naleving van de WML. In de praktijk bleek extra tijd nodig voor het ontwikkelen van een handhavingslijn voor bepaalde situaties, zoals werken op stukloon. De meeste in 2007 gestarte WML zaken leiden pas in 2008 tot constatering van overtreding en afdoening. Onderbetaling blijkt niet gemakkelijk op te sporen en te bewijzen.

De Arbeidsinspectie heeft in 2007 de samenwerking met andere overheden en toezichthouders op het terrein van arbeidsmarktfraude verder geïntensiveerd. Ook wisselen diensten gegevens uit om zo efficiënt en effectief mogelijk te kunnen optreden.

Daarnaast is circa 40% van de inspectiecapaciteit in 2007 ingezet in interventieteams. Hierin participeren naast de Arbeidsinspectie, de Belastingdienst, het Uitvoeringsorgaan Werknemers Verzekeringen (UWV), de Sociale Verzekeringsbank, het Openbaar Ministerie (OM), de politie en (wisselend) een aantal relevante gemeenten. De interventieteams richten zich op vooraf bepaalde sectoren of op een bepaalde regio.

Daarnaast is er, in het kader van de inspectieprojecten, regelmatig contact geweest met werkgevers- en of werknemersorganisaties uit diverse sectoren. Er is in 2007 voor circa € 49 mln aan boetes opgelegd voor overtredingen van de WAV en er is in 2007 ruim € 22 mln geïnd op basis van WAV boetes ingesteld in 2007 en nog openstaande vorderingen uit eerdere jaren.

In bijna 50% van de opgelegde boetes WAV gaat men in bezwaar, terwijl de omvang van de capaciteit voor de behandeling ervan is gebaseerd op een aanname van 40%. Dit heeft tot een achterstand in de behandeling van bezwaar per eind 2006 geleid. Door projectmatig extra capaciteit in te zetten heeft de Arbeidsinspectie de groei in de achterstanden omgebogen. Eind 2007 was de achterstand licht lager dan eind 2006. Dit traject wordt in 2008 gecontinueerd om vóór eind 2008 de achterstand geheel weg te werken.

Om de instroom en uitstroom van bezwaar en beroep in evenwicht te brengen wordt de capaciteit hierop structureel uitgebreid met 12,5 fte.

Tabel 98.7 Boeteontvangsten Arbeidsinspectie (bedragen x € 1 000)
BoetesBoetes ingesteld door de AI in 2007Ontvangsten boe-tes ge-ïnd door CJIB in 2007 en overge-dragen en geboekt bij SZWGeïnd in 2007 door SZW op grond van vor-deringen uit eer-dere jarenTotaal ontvangsten SZW 2007Ontvangsten boe-tes ge-ïnd door CJIB in 2007 en nog niet overgedragen of geboekt bij SZW*Totaal ontvangsten Rijk 2007Begroting ontvangsten 2007Overschot +/tekort -Innings-percentages CJIB
 ABCD=B+CEF=D+EGH=F-GI=(B+E)/A
Arbo, artikel 296 1864 5654344 9995325 5315 13239982%
ATW, artikel 277255501507003073030342780%
WAV, artikel 2248 72510 1578 21718 3743 68822 06221 13093228%

* Ontvangsten op grond van betalingsregelingen blijven in depot bij CJIB totdat volledige vordering is voldaan en dan overgedragen aan SZW. Daarnaast waren eind 2007 nog niet alle in 2007 door CJIB overdragen boetebedragen bij SZW binnen.

Sinds 1 januari 2007 is de inning van de boetes overgedragen aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB).

Hoewel over inningspercentages door CJIB nog niet volledig valt te rapporteren omdat een aanzienlijk deel van de vorderingen bij het CJIB nog relatief kort uitstaat valt wel op dat de inning met betrekking tot WAV-boetes lastiger is dan bij Arbo- en ATW-boetes. CJIB kent geen achterstanden in de inning. Bij de WAV gaat het om relatief hoge boetes en is ook de acceptatie van de boete lager, uitgaande van het veel hogere percentage van de bedrijven die in bezwaar gaan ten opzichte van bedrijven die Arbo- en ATW-boetes krijgen.

Bij de toezichthoudende taken op het gebied van het Besluit Risico’s Zware Ongevallen richt de Arbeidsinspectie zich op bedrijven die vanwege de aanwezigheid van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen of de aanwezigheid van risicovolle processen een gevaar kunnen vormen met grote gevolgen voor het bedrijf zelf en de omgeving.

In dit werkveld wordt samengewerkt met andere overheden; het bevoegde gezag volgens de Wet Milieubeheer (de gemeenten, provincies), waterschappen en de Brandweer. De bedrijven die onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) vallen worden jaarlijks geïnspecteerd, tenzij er in het gezamenlijke inspectieprogramma een andere frequentie is vastgelegd. Bij de Aanvullende Risico-inventarisatie- en Evaluatie (ARIE) wordt uitgegaan van een tweejaarlijkse inspectiefrequentie.

Tabel 98.8 Toezichtactiviteiten
ActiviteitRealisatie 2007Raming 2007Realisatie 2006
BRZO-inspectie187160188
ARIE-inspectie10711779
VR-beoordeling564498
Ongevalsonderzoek423039

Bron: SZW-administratie

Het gezamenlijke inspectieprogramma heeft iets meer BRZO inspecties gevraagd dan in het AI jaarplan geraamd. Het aantal ingediende veiligheidsrapportages (VR) en ongevalonderzoeken is uiteraard niet te beïnvloeden. Het aantal gerealiseerde ARIE-inspecties is iets lager dan begroot door de hoger dan geplande inzet voor BRZO inspecties en VR-beoordelingen.

Intern heeft in oktober 2007 een hercertificatie-onderzoek door certificerende instantie Certiked op de activiteiten van MHC plaatsgevonden en is er opnieuw voor drie jaar gecertificeerd op basis van de ISO 9001: 2000-norm.

In 2007 is de samenwerking in het toezicht op het BRZO geïntensiveerd als gevolg van het BeteRZO programma. Voor de komende vijf jaar hebben de toezichthouders gezamenlijk inspectieprogramma’s opgesteld, die door alle betrokken besturen zijn vastgesteld. De betrokken organisaties zijn gaan werken in grotere eenheden, die voldoende «kritische massa» hebben om aan maatstaven voor goed toezicht te voldoen (zogenoemde «maatlatorganisaties»). Daarmee is een krachtige impuls aan kwalitatief hoogwaardig toezicht gegeven. In 2007 zijn ook de opleidingen in de nieuwe inspectiemethode NIM-BRZO voor de toezichthouders afgerond met inbegrip van het leren werken met het ondersteunende automatiseringspakket. Na wat aanloopproblemen is de toepassing van deze ondersteunende instrumenten nu gemeengoed. Daardoor zijn uniformiteit, tijdigheid en transparantie in de aanpak in sterke mate toegenomen.

Om het programma BeteRZO verder door te voeren is een Landelijk Regieteam ingesteld. Daardoor kunnen forse stappen worden gezet in de samenwerking, zowel waar het gaat om strategiebepaling als waar het gaat om ontwikkeling van instrumenten en ondersteuning van de verschillende organisaties. Een regelmatig verschijnende nieuwsbrief en de BRZO websitewww.brzo99.nl zorgen voor een goede onderlinge communicatie.

Tabel 98.9 Totaaloverzicht gerealiseerde apparaats- en algemene programmauitgaven 2007 (x € 1 000)
  APPARAATSUITGAVEN PROGRAMMAUITGAVEN
  Personeel & MaterieelOverige*Primair ProcesOnderzoekVoorlichtingSubsidiesHandhaving
21Inkomensbeleid673      
22Activerend arbeidsmarktbeleid17 153 712 2 254  
23Re-integratie3 569 47674997 35140
24Sociale werkvoorziening1 331      
25Arbeid en zorg1 676   26  
26Overlegstructuren, CAO-vorming en medezeggenschap3 117    316 
27Regulering van individuele arbeidsrelaties6 270    1 566 
28Pensioenbeleid1 347      
29Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim51 404 4 1241 23467617 404529
30Inkomensbescherming met activering6 322   2 264 7 695
31Inkomensbescherming met activering bij arbeidsongeschiktheid3 535      
32Overige inkomensbescherming765      
33Tegemoetkoming specifieke kosten1 173      
34Rijksbijdragen aan sociale fondsen en spaarfonds AOW850      
35Emancipatie       
         
97Aflopende regelingen18    182 
98Algemeen90 94180 8002 1956 7654 6991102 124
99Nominaal en onvoorzien       
 Totaal gerealiseerde uitgaven 2007190 14480 8007 0358 76610 41826 92910 388
 Vastgestelde Begroting 2007191 35176 9266 1219 1678 11349 64339 400
 Verschil 2007– 1 2073 874914– 4012 305– 22 714– 29 012

Bron : SZW administratie.

* Dit betreft Huisvesting (€ 31 222), Automatisering (€ 24 288) en Bijdrage moederdepartement (€ 25 290).

99 Nominaal en onvoorzien

Op dit artikel staan tijdelijk middelen voor onvoorziene uitgaven, loon- en prijsbijstelling. De beschikbare middelen voor de loon- en prijsontwikkeling zijn gedurende de begrotingsuitvoering 2007 naar de in aanmerking komende begrotingsartikelen overgeboekt.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 99.1 Begrotingsuitgaven artikel 99 (x € 1 000)
Artikelonderdeel2003200420052006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007Verschil 2007
Verplichtingen0000021 606– 21 606
Uitgaven0000021 606– 21 606
        
Programmauitgaven0000021 606– 21 606
        
Onvoorzien0000000
Loonbijstelling000006 729– 6 729
Prijsbijstelling0000014 877– 14 877
        
Ontvangsten0000000

Bron: SZW-administratie.

6. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

A. De kwaliteit van het financieel beheer

De kwaliteit van de financiële administratie

Wat betreft de kwaliteit van het financieel beheer heeft het jaar 2007, als voorspeld, nog voor een groot deel in het teken gestaan van het wegwerken van de in het jaarverslag over 2006 gemelde aanloopproblemen met de invoering van het nieuwe systeem voor de financiële administratie Hermes. Een van de doelstellingen was om de hele financiële administratie onder te brengen in één geïntegreerd financieel systeem. Eind 2007 is ook de laatste fase van de invoering van Hermes afgerond.

Op belangrijke onderwerpen zijn in 2007 wezenlijke verbeteringen gerealiseerd:

• Het betaalgedrag is in de loop van het jaar sterk verbeterd. Zo werd in de eerste drie kwartalen 48% van de betaalstukken binnen de termijn van 30 dagen betaald, in het laatste kwartaal was dat opgelopen tot 74%. Het jaar werd afgesloten met een minimale werkvoorraad.

• De zogenaamde BIAS-administraties (bekostigingsfunctie) zijn geïntegreerd in Hermes. Hiermee zijn de jarenlang bestaande aansluitingsproblemen opgelost.

• Door tweezijdige koppeling tussen Hermes en de gebruikersinterface is een belangrijke oorzaak van boekingsfouten in het verleden weggenomen.

• Medewerkers zijn ingewerkt en vertrouwd geraakt met het systeem.

• De verwerking van facturen is gedigitaliseerd en geïntegreerd in de financiële administratie, wat de foutenkans verder verkleint.

In 2008 zal een aantal zaken nog verder moeten worden opgepakt:

• Het is technisch nog niet geheel mogelijk om een saldibalans te genereren zonder handmatige ingrepen.

• Gedurende 2007 deden zich nog problemen voor ten aanzien van de interne managementinformatievoorziening, voornamelijk veroorzaakt door de gebruikte interface naar de gebruikersomgeving (het «F-plein»).

• In 2007 werden problemen ondervonden met de administratieve afwikkeling van de conversie van de BIAS-administraties naar Hermes.

• Niet alle verplichtingen werden tijdig vastgelegd.

• Het autorisatiebeheer van Hermes is in opzet op orde gebracht, maar moet qua werking nog op enkele punten worden geëffectueerd.

Op deze punten zijn inmiddels acties gezet die in 2008 tot resultaat zullen leiden.

Het vorderingenbeheer

Een aandachtspunt vormt nog het vorderingenbeheer ten aanzien van de bestuurlijke boetes op grond van de Wet arbeid vreemdelingen. In 2007 werd de inning van een goot deel van de openstaande bestuurlijke boetes van voor 1 januari 2007 overgedragen aan een incassobureau. De inning van nieuwe bestuurlijke boetes vanaf 1 januari 2007 is overgedragen aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB).

Door de prioriteit die werd gegeven aan de invoering van Hermes vertoonde de interne managementinformatie gedurende het jaar tekortkomingen.

De vanuit 2006 doorzettende trend van een oplopende werkvoorraad bezwaarschriften tegen opgelegde boetes van begin 2007 (934) naar april2007 (1267) is omgebogen naar een teruglopende trend tot ultimo 2007 (808). Het aantal afgehandelde bezwaarschriften in 2007 (1556) is verdubbeld ten opzichte van 2006 (744). Daarmee is de achterstand in 2007 nog niet weggewerkt. De verwachting is dat dat eind 2008 wel het geval zal zijn. Daarbij wordt er wel van uitgegaan dat de instroom van nieuwe bezwaren lager zal zijn als gevolg van het niet meer benodigd zijn van tewerkstellingsvergunningen voor werknemers afkomstig uit de MOE-landen. In maart 2008 zal een evaluatie op de instroom van bezwaarschriften plaatsvinden.

Het financieel beheer van het Agentschap SZW

Een ander aandachtspunt is de kwaliteit van het financieel beheer van het Agentschap SZW. De in 2006 geconstateerde problemen (op projectniveau kon niet tijdig een onderbouwing worden geleverd van de openstaande voorschotten en verplichtingen en kon geen aansluiting worden gemaakt tussen de regelingspecifieke administratie en de financiële administratie) hebben ertoe geleid dat de boekingssystematiek van voorschotten en verplichtingen is veranderd en extra aandacht is besteed aan de aansluiting van regelingspecifieke administraties en de financiële administratie. Het Agentschap SZW heeft onderzoek verricht naar de inrichting van het financieel beheer. Dit heeft geleid tot een plan van aanpak met verbetermaatregelen, waarvan de implementatie in de tweede helft van 2007 is begonnen en dat in 2008 zal worden afgerond. De werking van het financieel beheer in 2007 is daardoor in beperkte mate verbeterd. De uitvoering van de Europese regelingen voldoet aan de gestelde eisen. De genoemde tekortkomingen hebben niet geleid tot tekortkomingen van materieel belang.

De kwaliteit van het contractbeheer

In de kwaliteit van het contractbeheer en de (Europese) aanbestedingen is in 2007 een opgaande lijn te constateren. De getroffen maatregelen die erop gericht zijn om nieuwe onrechtmatigheden bij het aangaan van contracten te voorkomen (maatregelen in de sfeer van voorlichting, checklisten, verbeterde procedures en dergelijke) werpen hun vruchten af. Daarnaast heeft SZW inventarisaties van lopende contracten uitgevoerd om de rechtmatigheid verder te borgen. Het resultaat van deze acties is dat het aantal nieuwe gevallen van onrechtmatigheid beperkt is (de totale massa bestaat voor circa 90% uit «oude» gevallen). Tevens wordt gerichte actie ondernomen om die «oude» gevallen te repareren. Het gaat dan vooral om uitfasering van bestaande contracten, gekoppeld aan juiste aanbestedingstrajecten. Een aandachtspunt voor 2008 vormt nog het contractenregister en de contractdossiers.

De kwaliteit van het subsidiebeheer

De aandacht voor de kwaliteit van het subsidiebeheer is in 2007 gecontinueerd. In 2007 is een vervolg gegeven aan het uitgangspunt dat – bij nieuwe subsidies – zoveel mogelijk de voorkeur dient te worden gegeven aan outputfinanciering in plaats van de tot dusverre gebruikelijke inputfinanciering (vergoeding van werkelijk gemaakte kosten).

Voor subsidies geldt dat ten opzichte van 2006 het beheer aanzienlijk is verbeterd, mede als gevolg van de integrale controle van BIAS 2 en de conversie van BIAS 2 naar Hermes. Het tijdig vaststellen van subsidies en de volledigheid en inzichtelijkheid van subsidiedossiers blijven nog aandachtspunten.

Voor de specifieke uitkeringen, in omvang de grootste post, waren deze zaken in 2007 op orde.

Het besluit is genomen om bij SZW een Subsidie Expertise Centrum (SEC) in het leven te roepen. Het SEC is een virtueel samenwerkingsverband, dat een ondersteunende en adviserende verantwoordelijkheid krijgt voor alle nieuwe subsidieregelingen en ad hoc-subsidies. In de eerste helft van 2008 worden de voorbereidingen getroffen. Er wordt naar gestreefd het SEC medio 2008 operationeel te hebben. Op deze wijze wordt geborgd dat de kwaliteit van het subsidiebeheer verbetert.

Naast interne kennisdeling participeert SZW tevens in de activiteiten van de Minister van Financiën om te komen tot rijksbrede uniformering van de subsidiekaders.

Conclusie kwaliteit financieel beheer

Gedurende het jaar 2007 vertoonde de kwaliteit van het financieel beheer een opgaande lijn, maar het gewenste eindniveau is nog niet bereikt. Er zijn, zoals aangegeven, nog een aantal tekortkomingen. De vorig jaar door mij gedane toezegging dat de beoogde eindsituatie (kwaliteit minimaal op het niveau van eind 2005) in de loop van 2008 zal zijn bereikt, verwacht ik gestand te kunnen doen. Ik verwacht dat de invoering van Hermes zal leiden tot de beoogde structurele verbetering van de kwaliteit van het financieel beheer.

De genoemde tekortkomingen hebben geen gevolgen voor de kwaliteit van de informatievoorziening aan het Parlement in het jaarverslag.

B. De kwaliteit van het materieelbeheer

De betekenis van het materieelbeheer is voor SZW beperkt. De goederen die SZW in beheer heeft zijn met name goederen die in een kantooromgeving thuis horen, zoals meubilair, apparatuur en automatiseringsgoederen. De panden van het ministerie zijn zodanig beveiligd dat het risico van verlies door diefstal beperkt is. Het beheer van de goederen richt zich dan ook vooral op een goede inzetbaarheid in het bedrijfsproces (voorkomen van verstoringen en wanneer deze zich voordoen zo snel mogelijk verhelpen).

Over het jaar 2007 voldeed het materieelbeheer qua opzet en werking niet aan de nieuw gestelde eisen. Het materieelbeheer was nog gebaseerd op de «oude» regeling materieelbeheer van SZW. Voorgeschreven risico-analyses en inventarisaties werden niet overal uitgevoerd. De inventarisadministratie beschikte niet overal over de actuele informatie. Ook wat de museale voorwerpen betreft was het beheer ontoereikend.

Intussen zijn wel acties in gang gezet om de nieuwe Bouwstenennotitie materieelbeheer, die met ingang van 1 januari 2008 geldt, uit te voeren. Deze Bouwstenennotitie ondersteunt de Rijksbrede regeling, die voor SZW is voorgeschreven. Conform de Bouwstenennotitie wordt in 2008 een risico-inventarisatie uitgevoerd, op basis waarvan de beheersmaatregelen en een bevoegdhedenregister nog dit jaar zullen worden opgesteld.

In de eerste helft van 2008 zal de inventarisadministratie worden vernieuwd. De genomen maatregelen zullen ertoe leiden dat SZW in 2008 volledig aan de normen zal voldoen.

C. De rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering

In 2007 deed zich een aantal rechtmatigheidsfouten bij SZW voor. Met betrekking tot het contractbeheer en de (Europese) aanbestedingen deed zich een aantal rechtmatigheidsfouten voor met overlopende contracten uit eerdere jaren. Daarnaast werden in enkele gevallen besluiten genomen om de geldende regels niet of niet geheel correct toe te passen. Dit was nodig in het belang van de continuïteit van de bedrijfsvoering. Gedetailleerd en diepgaand onderzoek leidt ertoe dat er voor circa € 6,5 mln aan onrechtmatigheden op artikel 98 (ruim € 187 mln) is geconstateerd. Onrechtmatigheid die in belangrijke mate herleidbaar is tot fouten in het verleden. Voor de geconstateerde fouten zijn beheersmaatregelen benoemd, die ertoe moeten leiden dat deze verdwijnen. De onrechtmatigheden blijven binnen de tolerantiegrenzen (€ 15 mln).

D. De kwaliteit van de niet-financiële beleidsinformatie

De Kamer moet ervan uit kunnen gaan dat zij juiste en goede informatie ontvangt over de ontwikkeling van de prestatie-indicatoren in de begroting en het jaarverslag. Daarom is het belangrijk dat de niet-financiële informatie van goede kwaliteit is. In het jaarverslag zijn alle indicatoren voorzien van een heldere en eenduidige bronvermelding en voorts wordt in kwaliteitsdocumenten beschreven op welke wijze de kwaliteit van systemen van niet-financiële informatie is geborgd. Hiermee is de ordelijkheid, controleerbaarheid en deugdelijkheid van de informatie geborgd en is ook duidelijk waar nog verbeteringen mogelijk zijn.

C. JAARREKENING

7. Verantwoordingsstaat

Tabel 7.1 Departementale verantwoordingsstaat 2007 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (x € 1 000)
Art.OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
  VerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangsten
           
 TOTAAL 26 963 879508 544 26 981 253825 463 17 374316 919
           
 Beleidsartikelen         
21Inkomensbeleid740740 673673 – 67– 67 
22Activerend arbeidsmarktbeleid360 433361 43314 600389 917391 93619 43129 48430 5034 831
23Re-integratie1 689 0011 694 70115 5001 660 1761 681 106198 244– 28 825– 13 595182 744
24Sociale werkvoorziening2 268 5232 277 144438 2362 417 6032 335 882473 108149 08058 73834 872
25Arbeid en zorg1 573 5461 575 02128 6272 0462 062195– 1 571 500– 1 572 959– 28 432
26Overlegstructuren, collectieve arbeidsvoorwaardenvorming en medezeggenschap3 8743 874 3 4113 43314– 463– 44114
27Regulering van individuele arbeidsrelaties8 2138 2133008 1167 836789– 97– 377489
28Pensioenbeleid34 10034 100 58 54786 347 24 44752 247 
29Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim81 59283 9725 08472 84284 4635 251– 8 750491167
30Inkomensbescherming met activering4 353 1444 408 952 3 959 8434 282 21592 481– 393  301– 126 73792 481
31Inkomensbescherming met activering bij arbeidsongeschiktheid1 837 6911 837 691 1 987 9211 987 9215 836150 230150 2305 836
32Overige inkomensbescherming325 567325 567 335 281335 2811 8669 7149 7141 866
33Tegemoetkoming specifieke kosten3 501 7393 501 7392723 571 9013 571 9356 01870 16270 1965 746
34Rijksbijdragen aan sociale fondsen en spaarfonds AOW10 605 78710 605 787 12 022 10612 022 1065801 416 3191 416 319580
35Emancipatie12 81612 816    – 12 816– 12 816 
           
 Niet-beleidsartikelen         
97Aflopende regelingen9191 101 1 8514239 254932– 6789 254
98Algemeen207 451209 4225 925194 880187 63412 396– 12 571– 21 7886 471
99Nominaal en onvoorzien21 60621 606    – 21 606– 21 606 

Mij bekend,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

8. SALDIBALANS MET TOELICHTING

SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 2007 (x € 1 000)

 DEBETUltimo 2007Ultimo 2006  CREDITUltimo 2007Ultimo 2006
1Uitgaven 2006 26 206 553 2Ontvangsten 2006 933 286
1Uitgaven 200726 981 245  2Ontvangsten 2007825 464 
3Liquide middelen1722     
     4Rekening courant Ministerie van Financiën26 466 81025 440 851
5Uitgaven buiten begrotingsverband327 796179 088 6Ontvangsten buiten begrotingsverband16 78411 526
 Subtotaal (A)27 309 05826 385 663  Subtotaal (A)27 309 05826 385 663
7Rechten00 7Tegenrekening rechten00
8Extra-comptabele vorderingen40 35358 364 8Tegenrekening extra-comptabele vorderingen40 35358 364
9Tegenrekening extra-comptabele schulden00 9Extra-comptabele schulden0 0 
10Voorschotten15 202 29215 985 393 10Tegenrekening voorschotten15 202 29215 985 393
11Tegenrekening Garantieverplichtingen3310 11Garantieverplichtingen331 0 
         
12Tegenrekening openstaande verplichtingen9 058 0679 449 141 12Openstaande verplichtingen9 058 067 9 449 141 
13Deelnemingen00 13Tegenrekening deelnemingen00
 Subtotaal (B)24 301 04325 492 898  Subtotaal (B)24 301 04325 492 898
 Totaal (A + B)51 610 10151 878 561  Totaal (A + B)51 610 10151 878 561

De subtotalen in de balans hebben tot doel het onderscheid aan te geven tussen het intra-comptabele gedeelte (A) en het extra-comptabele gedeelte (B).

Het intra-comptabele gedeelte bevat de administratie van de financiële gegevens van transacties die in directe relatie staan met de kasstromen die via de rekening-courant met het ministerie van Financiën worden bijgehouden.

Het extra-comptabele gedeelte bevat de administratie van de overige rekeningen die met de sluitrekeningen in evenwicht worden gehouden.

Bij de subtotalen en totalen kunnen afrondingsverschillen optreden van € 1.

TOELICHTING BIJ DE SALDIBALANS

Alle bedragen zijn vermeld in € 1 000

Ad 1/2 Uitgaven/ontvangsten 2007

De departementale verantwoordingsstaat over het jaar 2006 is bij wet van 13 september 2007 vastgesteld (Staatsblad 411) en is in 2007 in de rekening-courant met het ministerie van Financiën afgewikkeld.

In verband hiermee zijn deze uitgaven en ontvangsten ultimo 2007 niet meer in de saldibalans opgenomen.

Het verschil tussen de realisaties ontstaat door verschillende afrondingsmethodieken. In de departementale verantwoordingsstaat worden de uitgaven artikelen op € 1000 naar boven afgerond, in de saldibalans wordt de rekenkundige methodiek gehanteerd.

UITGAVENTotaalDoorbelastUltimo 2007Ultimo 2006
Apparaatskosten270 939– 99 199171 740165 695
Beleidsuitgaven26 710 30699 19926 809 50426 040 858
Totaal hoofdstuk 15 van de rijksbegroting26 981 245026 981 24526 206 553
VERPLICHTINGENUltimo 2007Ultimo 2006
Apparaatskosten176 680173 658
Beleidsuitgaven26 510 42525 884 230
Totaal hoofdstuk 15 van de rijksbegroting26 687 10626 057 888
ONTVANGSTENUltimo 2007Ultimo 2006
 825 464933 286
 UitgavenOntvangsten
Wet van 30 november 2006, Stb. 3 (vastgestelde begroting)26 963 879508 544
Wet van 14 september 2007, Stb. 412 (1e suppletore wet)– 31 749– 1 747
Voorstel van wet 28 november 2007, Kamerstuk 31 290 (2e suppletore wet)93 727251 962
Totaal toegestaan bij wet27 025 857758 759
Slotwet– 44 60466 704
Realisatie volgens departementale rekening26 981 253825 463
Realisatie volgens de saldibalans26 981 245825 464

Ad 3 Liquide Middelen (€ 17)

 Openstaand ultimo 2007
Postbank concernblok0
Ministerie van Financiën concernblok0
Postbank 5527125
Totaal verschuldigde girale liquide middelen5
Departementale kas12
Kassen kasvoorschothouders1
Totaal chartale liquide middelen12
Totaal liquide middelen17

Centraal en decentraal worden kassen aangehouden voor het doen van kleine materiële uitgaven. Het totaal saldo van de departementale kas sluit aan met het kasboek. De kasbeheerder heeft dit akkoord bevonden. Een kasvoorschothouder wordt bij beschikking aangewezen. Deze dient maandelijks een kasstaat in over de, in een verslagmaand, gedane uitgaven en/of ontvangsten. Er is één kasvoorschothouder aangesteld. De saldi met betrekking tot de concernblokrekeningen worden dagelijks afgeroomd.

Ad 4 Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (€ 26 466 810)

Dit is de rekening-courant van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ten opzichte van het ministerie van Financiën. Het ministerie van Financiën stelt de door SZW uit te geven begrotingsgelden beschikbaar. Nadat de Rekening aan de Tweede Kamer is aangeboden en de Algemene Rekenkamer geen bezwaren heeft, die goedkeuring in de weg staan, wordt tot verrekening overgegaan. Het saldo stemt overeen met het dagafschrift van 31 december 2007, de daarop gecorrigeerde overloopposten en de verrekende uitgaven en ontvangsten over het jaar 2007 van de Rijkshoofdboekhouding van het ministerie van Financiën.

Ad 5 Uitgaven buiten begrotingsverband (€ 327 796)

OmschrijvingOpenstaand ultimo 2007
Door te betalen Europees Sociaal Fonds-gelden316 906
Projecten Directie Coördinatie Emancipatie7 769
Apparaatskosten IWI1 112
Intra-comptabele debiteuren719
Apparaatskosten AgentschapSZW661
Crediteuren474
Diversen154
Totaal uitgaven buiten begrotingsverband327 796

Ad 6 Ontvangsten buiten begrotingsverband (€ 16 784)

OmschrijvingOpenstaand ultimo 2007
Afdracht loonheffing8 231
Projecten Directie Internationale Zaken3 049
Afdracht pensioenpremie2 351
Afdracht sociale verzekeringspremies1 940
Intercoach288
Projecten Directie Arbeidsomstandigheden283
Met derden te verrekenen253
Ontvangsten WAO/WIA/Ziektewet147
Academie SZW71
We Print Together70
Diversen52
NETSPAR50
Totaal ontvangsten buiten begrotingsverband16 784

Ad 7 Openstaande rechten (€ 0)

Geen.

Ad 8 Extra-comptabele vorderingen (€ 40 353)

Dit onderdeel betreft de vorderingen die binnen de begrotingsactiviteiten zijn ontstaan.

 Openstaand ultimo 2007
t/m 20041 730
20055 822
200620 710
200712 091
Totaal40 353

Het openstaande saldo bestaat voornamelijk uit vorderingen (€ 29 053) wegens opgelegde bestuurlijke boetes in 2006 of eerder door de Arbeidsinspectie. Bestuurlijke boetes die in 2007 en verder worden opgelegd worden niet meer door SZW maar door CJIB geïncasseerd. Ten aanzien van de in jaren 2006 en eerder opgelegde boetes zijn door SZW inningswerkzaamheden verricht. Ultimo 2007 stond nog voor € 9 015 aan bestuurlijke boetes uit bij het incassobureau.

Ultimo 2007 kan van de totale vorderingen een bedrag ter grootte van € 8 229 als oninbaar worden beschouwd, waarvan € 5 911 betrekking heeft op bestuurlijke boetes. De overige vorderingen van SZW worden beschouwd als direct opeisbaar.

Ad 9 Extra-comptabele schulden (€ 0)

Geen.

Ad 10 Voorschotten inclusief Agentschap SZW (€ 15 202 292)

MinisterieAgentschapSZWOpenstaand ultimo 2007
14 663 039539 25315 202 292

In de onderstaande specificaties worden de openstaande voorschotten van het ministerie verantwoord naar ouderdom en naar artikel.

 Saldo 1-1-2007VerstrektAfgerekendOpenstaand ultimo 2007
t/m 2004549 775 540 6809 095
20054 150 988 4 112 54238 446
200610 615 056 6 517 2614 097 795
2007 10 607 92090 21710 517 704
 15 315 81910 607 92011 260 70014 663 039
ArtikelOmschrijvingOpenstaand ultimo 2007
21Inkomensbeleid 
22Activerend arbeidsmarktbeleid395 105
23Re-integratie3 210 471
24Sociale werkvoorziening4 553 350
25Arbeid en zorg74
26Overlegstructuren, collectieve arbeidsvoorwaardenvorming en medezeggenschap392
27Regulering van individuele arbeidsrelaties270
28Pensioenbeleid 
29Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim24 612
30Inkomensbescherming met activering578 891
31Inkomensbescherming met activering bij arbeidsongeschiktheid2 017 431
32Overige inkomensbescherming333 539
33Tegemoetkoming specifieke kosten3 484 817
34Rijksbijdragen aan sociale fondsen en spaarfonds AOW500
35Emancipatie741
97Aflopende regelingen132
98Algemeen56 438
 Rekeningen buiten begrotingsverband6 276
Totaal 14 663 039

De openstaande voorschotten van de directie Emancipatie (art. 35) worden in 2008 overgedragen aan het ministerie van OCW.

In de onderstaande tabel wordt het verloop van de voorschotten van het Agentschap SZW in 2007 getoond.

 ESF/EQUALSubsidies departementOpenstaand ultimo 2007
Saldo 1 januari 2007444 715229 544674 259
Betaald182 7739 297192 070
Subtotaal627 487238 841866 328
Afgerekend133 499193 576327 076
Saldo 31 december 2007493 98845 265539 253

Ad 11 Garantieverplichtingen (€ 331)

Garantieverplichtingen per 1 januari0
Bij: Aangegane verplichtingen331
Af: Tot betaling gekomen verplichtingen0
Af: Intrekkingen, bijstellingen en terugbetalingen0
Garantieverplichtingen per 31 december331

In 2007 is de «tijdelijke SZW-borgstellingsregeling startende ondernemers vanuit een uitkering» van kracht geworden. Eind 2007 staat SZW voor een bedrag van € 419 borg aan kredietinstellingen en gemeentelijke kredietbanken die een kredietovereenkomst hebben verleend aan startende ondernemers. Het daadwerkelijke risico van uitbetaling als alle verplichtingen zouden worden opgeëist bedraagt € 331.

Ad 12 Openstaande verplichtingen (€ 9 058 067)

 MinisterieAgentschapSZWOpenstaand ultimo 2007
Saldo 1 januari8 041 7221 405 0029 446 723
Aangegane verplichtingen in het verslagjaar26 687 106474 16227 161 268
Subtotaal (A)34 728 8271 879 16436 607 991
Tot betaling gekomen in het verslagjaar26 981 245279 54527 260 790
Negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren Aangegane verplichtingen46 617242 518289 134
Subtotaal (B)27 027 861522 06227 549 924
Saldo 31 december (A – B)7 700 9661 357 1019 058 067

Specificatie openstaande verplichtingen ministerie

ArtOmschrijvingUltimo 2006Negatieve BijstellingenAangegaan 2007Betaald 2007Doorbelasting P&MBetaald incl. doorbelastingOpenstaand 2007 e.v.
21Inkomensbeleid0067206726720
22Activerend arbeidsmarktbeleid14 0941 552389 916374 78317 153391 93510 523
23Re-integratie1 628 71124 2541 660 1751 677 5373 5691 681 1061 583 526
24Sociale werkvoorziening2 219 694492 417 6022 334 5511 3312 335 8822 301 365
25Arbeid en zorg4 9514 9352 0463861 6752 0610
26Overlegstructuren, coll. arbeidsvoorwaardenvorming en medezeggenschap13493 4113163 1163 432103
27Regulering individuele arbeidsrelaties74528 1161 5666 2707 835303
28Pensioenbeleid27 800058 54685 0001 34686 3460
29Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim21 884072 84133 05951 40484 46210 264
30Inkomensbescherming met activering4 093 4731 1053 959 8424 275 8936 3224 282 2153 769 995
31Inkomensbescherming en arbeidsongeschiktheid001 987 9211 984 3863 5351 987 9210
32Overige Inkomensbescherming00335 281334 516765335 2810
33Tegemoetkoming specifieke kosten4183 571 9013 570 7611 1733 571 9340
34Rijksbijdragen aan sociale fondsen en spaarfonds AOW0012 022 10612 021 25685012 022 1060
35Emancipatie10 76910 76900000
97Aflopende regelingen803131 851404184222 219
98Algemeen19 2933 871194 879286 832– 99 199187 63322 668
99Nominaal en onvoorzien       
  8 041 72246 61726 687 10626 981 245026 981 2457 700 966

Specificatie openstaande verplichtingen Agentschap SZW (€ 1 357 101)

 ESF 2ESF 3EQUALOpenstaand ultimo 2007
Saldo 1 januari01 327 92677 0761 405 002
Aangegaan in verslagjaar138 429335 7340474 162
Subtotaal (A)138 4291 663 66077 0761 879 164
Tot betaling gekomen in verslagjaar0261 50518 039279 545
Negatieve bijstelling van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen0235 1897 328242 518
Subtotaal (B)0496 69525 368522 062
Totaal (A – B)138 4291 166 96551 7081 357 101

Ad 13 Deelnemingen (€ 0)

Geen.

9. BATEN-LASTENDIENSTEN

9.1 Samenvattende verantwoordingsstaat baten-lastendiensten

Tabel 9.1 Samenvattende verantwoordingsstaat 2007 inzake baten-lastendiensten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) (x € 1 000)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
AgentschapSZW   
    
Totale baten15 30817 0211 713
Totale lasten15 30817 1991 891
Saldo van baten en lasten0– 178– 178
    
Totale kapitaalontvangsten000
Totale kapitaaluitgaven1 0142 1271 113
    
Inspectie Werk en Inkomen   
    
Totale baten24 52025 187667
Totale lasten24 35522 830– 1 525
Saldo van baten en lasten1652 3572 192
    
Totale kapitaalontvangsten0– 198– 198
Totale kapitaaluitgaven2 279885– 1 394

9.2 Toelichting Agentschap SZW

Algemeen

Het Agentschap SZW volgt bij de opstelling van de financiële verantwoordingen de inrichtingseisen zoals die zijn opgenomen in de Comptabiliteitswet en daarmee samenhangende regelingen. De waardering van de activa en passiva is tegen nominale waarden tenzij anders vermeld.

• De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd op aanschafwaarde minus de desbetreffende afschrijvingen (lineair). De investeringen die zijn gefinancierd met een investeringslening bij het Ministerie van Financiën worden in vijf jaar afgeschreven.

• De materiële vaste activa zijn gewaardeerd op aanschafwaarde minus de desbetreffende afschrijvingen (lineair). De investeringen worden in drie jaar afgeschreven.

• Investeringen die via de out of pocketkosten worden gefinancierd, worden volledig afgeschreven in het jaar van aanschaf/ontwikkeling.

• De voorzieningen voor benoemde risico’s komen in overleg met eigenaar en FEZ tot stand. Bij AGSZW is nog één Voorziening Personeel ingericht.

• Het eigen vermogen dat wordt aangehouden stoelt op de «Regeling baten-lastendiensten 2007» en specifieke afspraken met de eigenaar/Financiën (maximaal 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie boekjaren).

• AGSZW beschikt met instemming van het Ministerie van Financiën (in 2007 verleend) tot en met 2010 over een geoormerkte bestemmingsreserve. Deze reserve is bedoeld voor het opvangen van de (benoemde) kosten voortvloeiend uit de krimp van de organisatie (afloop ESF 2000–2006 en Equal en start ESF 2007–2013). Financiën geeft de voorkeur aan een bestemmingsreserve, omdat AGSZW op dit moment niet kan voldoen aan de eisen voor het instellen van een (reorganisatie)voorziening. Een van de eisen is dat er voldoende uitgekristalliseerde plannen bestaan. Financiën kan op grond van de Regeling baten-lastendiensten 2007 een dergelijke afwijking van de regels toestaan.

• De omzet is gewaardeerd tegen opbrengstwaarde (aantal producten x productprijs en uren x tariefklassen 1,2,3) en wordt als gerealiseerd beschouwd in de periode waarin de diensten zijn verricht en/of de producten zijn geleverd.

• Lasten worden toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.

Balans Agentschap SZW

Tabel 9.2.1 Balans per 31 december 2007 (x € 1 000)
 Balans per 31 december 2007Balans per 31 december 2006
Activa  
Immateriële activa513357
Materiële activa  
• grond en gebouwen  
• installaties en inventarissen  
• overige materiële vaste activa147140
Voorraden  
Debiteuren678149
Nog te ontvangen2 1381 402
Liquide middelen4 41313 412
Totaal activa7 88915 460
   
Passiva  
Eigen Vermogen  
• exploitatiereserve1 1634 751
• bestemmingsreserve3 178 
• onverdeeld resultaat– 178924
Leningen bij het Ministerie van Financiën0381
Voorzieningen3572
Crediteuren1 8631 508
Nog te betalen1 8287 824
Totaal passiva7 88915 460

Toelichting op de balans:

Activa

Materiële activa

In 2007 zijn verdere investeringen gedaan in de ICT-omgeving van het Agentschap SZW (ontwikkeling DMS). Voor de uitvoering van de nieuwe regeling ESF 2007–2013 is de in 2006 ontwikkelde applicatie doorontwikkeld; de investeringen in 2007 zijn evenals die in 2006 in één keer afgeschreven en zijn als out of pocketkosten bij de opdrachtgever in rekening gebracht.

Passiva

Eigen vermogen

In 2005 heeft AGSZW toestemming gekregen van het ministerie van Financiën voor het aanhouden van een hoger eigen vermogen dan de reglementaire 5%-norm. In 2007 heeft Financiën ingestemd met het vormen van een bestemmingsreserve van € 3 588 000 uit het huidige eigen vermogen. Deze bestemmingsreserve is bedoeld om de kosten voortvloeiend uit de krimp in het takenpakket van AGSZW gedurende de periode 2007 tot en met 2010 op te vangen. De afscheiding in het vermogen van AGSZW is nu expliciet gemaakt. De inzet van de reserve voor de geoormerkte activiteiten verloopt via de resultatenrekening.

In 2007 is € 410 000 voor de inzet van externen onttrokken aan de bestemmingsreserve (die daarmee op € 3 178 000 is gekomen). Voor het negatieve resultaat (– € 178 000) wordt het eigen vermogen (5%) ingeteerd dat daarmee op € 985 000 komt.

Volgens de norm mag het eigen vermogen maximaal € 0,8 mln bedragen. Het verschil zal worden teruggestort aan het departement.

Voorzieningen

De voorziening personeel heeft betrekking op het proactieve P-beleid en betreft uitsluitend nog de afwikkeling van gerechtelijke procedures. In 2007 is € 53 000 tot uitkering gekomen. Daarnaast is een bedrag van € 16 000 gedoteerd.

Het is de verwachting dat deze voorziening in 2008 volledig wordt afgebouwd.

Tabel 9.2.2 Voorziening personeel
Voorziening personeel (x € 1 000)31 december 200731 december 2006
Stand voorziening begin boekjaar72214
Mutatie in boekjaar: uitgaven37142
Stand voorziening per balansdatum3572

Staat van baten en lasten Agentschap SZW

Tabel 9.2.3 Staat van baten en lasten 2007 (x € 1 000)
 Vastgestelde begrotingRealisatieVerschil
Baten   
Opbrengst moederdepartement15 23814 052– 1 186
Opbrengst derden 351351
Onttrekking aan bestemmingsreserve 410410
Rentebaten7014272
Buitengewone baten   
Exploitatiebijdrage/out of pocketkosten 2 0662 066
Totaal baten15 30817 0211 713
    
Lasten   
Apparaatskosten   
• personele kosten11 03512 2071 172
• materiële kosten4 1864 288102
Rentelasten24295
Afschrijvingskosten   
• materieel256944
• immaterieel38590552
Dotaties voorzieningen 1616
Buitengewone lasten   
Totaal lasten15 30817 1991 891
    
Saldo van baten en lasten0– 178– 178

Toelichting op de staat van baten en lasten:

Baten

In 2007 waren bij AGSZW 19 regelingen in uitvoering (waarvan één incidentele opdracht). De regelingen Kinderopvang, EVF (incidentele opdracht) en Inburgering betreffen opdrachten van derden (respectievelijk ministeries van OCW, Justitie en VROM/WWI). De gerealiseerde omzet 2007 bedroeg € 14,40 mln. De omzet voor de out of pocket kosten bedroeg € 2,07 mln. De out of pocketkosten betreffen specifieke wensen van de opdrachtgevers waarvan de werkelijke kosten afzonderlijk in rekening worden gebracht bij de opdrachtgevers. De realisaties wijken af van de begroting/offertes door het in uitvoering nemen van 3 nieuwe regelingen en fluctuaties in de uitvoering van de doorlopende regelingen. Bovendien zijn enkele offertes herijkt. Voor ESF-3 is in het derde tertaal een aanvullende offerte (€ 2,2 mln) uitgebracht voor de extra werkzaamheden in verband met de versterking van de eerstelijnscontrole, de extra eisen aan de betalingsaanvraag voor de EC en de extra aanvragen die in behandeling moesten worden genomen na de uitspraak van de Raad van State over de sluiting van het ESF-loket.

Tabel 9.2.4 Regelingen Agentschap SZW (x € 1 000)
RegelingBegroot 2007Realisaties 2007
 Omzet o.b.v. uitgebrachte offertes1 (1e supplet. wet)Out of pocketkosten1 (1e supplet. wet)OmzetOut of pocketkosten
ESF oud8621383
ESF-3 2000–20065 4672416 701532
Equal tranches 1 en 21 9574451 938350
ESF 2007–20132 2659582 023546
ID-banen1 063 1 00932
Leer–Werktrajecten345 95 
Tss ABW46 31 
Tss Klantmanagement106 95 
Farbo6782563738
LBB4543931754
BijstandBuitenland342 4299
Kinderopvang(SKO)1992015720
BVG62 29 
RSP564333366
Europees Jaar Gelijke Kansen241304310421
Matraproject Bulgarije27643853
EVF2  33 
Inburgering2  161 
Arbocatalogi2  262
Totaal13 9022 15014 4032 066

1 De oorspronkelijke begroting kende nog geen toerekening naar de regelingen. Deze zijn pas in het offertetraject bekend geworden (verwerking bij 1e suppletore wet).

2 Deze regelingen zijn later in het jaar 2007 in uitvoering gekomen (EVF betreft een incidentele controleopdracht van Justitie).

Rentebaten

De rentebaten (dagrente) worden ontvangen over het saldo op de rekening courant. De hoge rentebaten zijn het gevolg van het met instemming van Financiën aangehouden onverdeeld resultaat van 2004.

Onttrekking aan de bestemmingsreserve

Overeenkomstig de gemaakte afspraken met het Ministerie van Financiën over de besteding van de bestemmingsreserve (zie toelichting op de balans) is voor 2007 € 410 000 ingezet voor externen. Dit betreft het deel van de kosten dat niet is gedekt door de tarieven van AGSZW.

Lasten

Apparaatskosten, personeel en materieel

De gerealiseerde personele kosten zijn ten opzichte van de begroting hoger uitgevallen door het in uitvoering nemen van de nieuwe regelingen. Daarnaast is sprake van hoge kosten voor externen in verband met verlangde expertise voor de controle van einddeclaraties (ESF3 en Equal).

De materiële kosten omvatten huisvestings-, kantoor-, communicatie-, ICT- en onderzoekskosten. Op de materiële kosten is per saldo € 93 000 afgeboekt. Dit saldo betreft een opschoning van voorgaande jaren.

Rentelasten

De gerealiseerde rentelasten hebben betrekking op de afgesloten leningen met het ministerie van Financiën en de betalingen van toegekende wettelijke renten als gevolg van gerechtelijke procedures (uitvoering subsidieregelingen).

Afschrijvingskosten, materieel en immaterieel

De afschrijvingskosten hebben hoofdzakelijk betrekking op gedane investeringen in het ontwikkelen van software. Voor de uitvoering van de nieuwe regeling ESF2 2007–2013 is de applicatie verder ontwikkeld. De hiervoor gedane investeringen in 2007 zijn in één keer afgeschreven en zijn als out of pocket kosten bij de opdrachtgever in rekening gebracht.

Dotaties Voorzieningen

De mutatie betreft een dotatie aan de voorziening van € 16 000 voor de afwikkeling van een gerechtelijke procedure (personeel) in 2008.

Saldo van baten en lasten

Het negatieve resultaat 2007 is hoofdzakelijk het gevolg van de hoge kosten voor de ingehuurde externen. Verder is de definitieve CAO 2007 voor rijksambtenaren hoger uitgevallen dan waarmee rekening is gehouden bij de vaststelling van de tarieven 2007.

Kasstroomoverzicht Agentschap SZW

Tabel 9.2.5 Kasstroomoverzicht voor het jaar 2007 (x € 1 000)
 Vastgestelde begroting 2007Realisatie 2007Verschil
1 Rekening-courant RIC 1 januari 20078 18513 4125 227
    
2 Totaal operationele kasstroom– 3 864– 6 873– 3 009
    
  Totaal investeringen (-/-)0– 822– 822
  Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)   
3 Totaal investeringskasstroom0– 822– 822
    
  Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)598924326
  Eenmalige storting door moederdepartement (+)   
  Aflossingen op leningen (-/-)416381– 35
  Beroep op leenfaciliteit (+)   
4 Totaal financieringskasstroom– 1 014– 1 305– 291
    
5 Rekening-courant RIC 31 december 2007 (=1+2+3+4)3 3074 4121 105
  (maximale roodstand 0,5 mln. euro)   

Toelichting op het kasstroomoverzicht:

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in het werkkapitaal (mutaties in vlottende debetposten en kortlopende creditposten op de balans). De post is beïnvloed door de terugbetaling in 2007 van een in 2006 gedane onverschuldigde betaling (€ 5,9 mln) door het moederdepartement.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom is het totaal van de investeringen en de boekwaarde van de desinvesteringen. Met investeringen worden de uitgaven voor de aanschaf van vaste activa bedoeld. De investeringen hebben betrekking op immateriële activa en materiele activa. De investeringskosten 2007 voor de applicatie ESF2 2007–2013 zijn geactiveerd en inéén keer afgeschreven.

Financieringskasstroom

De totale financieringskasstroom is het saldo van de posten eenmalige uitkering aan het moederdepartement, eenmalige storting door het moederdepartement, aflossingen op leningen en beroep op leenfaciliteit. De aflossing op leningen heeft betrekking op de aflossing van de lopende leningen. AGSZW heeft het positieve resultaat 2006 (€ 924 000 geheel ten goede van het moederministerie gebracht (betaling). AGSZW heeft in 2007 geen beroep gedaan op de leenfaciliteit.

Doelmatigheid

Het streven naar grotere doelmatigheid is één van de doelstellingen van elke baten-lastendienst. Voor het Agentschap SZW betekent dit het streven naar betere prestaties, bij optimaal gebruik van de ingezette middelen.

Tabel 9.2.6 Kengetallen in verband met verbetering van de doelmatigheid
DoelstellingRealisatie 2007Begroting 2007Realisatie 2006Realisatie 2005
1. Gem. tarief per medew. per direct uur€ 75,53€ 70,03€ 72,92€ 77,80
2. Verhouding directe/indirecte uren76%:24%74%:26%76%:24%73%:27%
3. Productiviteit (directe/totale uren)60%59%60%59%
4. Loonkostenper fte€ 67 673€ 60 235€ 61 201€ 58 463
5. Materiële kosten per fte€ 17 305€ 19 686€ 18 155€ 19 707
6. Omzet per fte€ 81 935€ 79 940€ 83 244€ 97 975
7. Resultaat– € 178 000€ 0€ 924 000€ 2 772 000

Toelichting doelmatigheid:

In 2007 is sprake van hoge loonkosten per fte. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de hoge kosten voor externen in verband met verlangde expertise voor de controle van einddeclaraties (ESF3 en Equal). Daarnaast is er een opstuwend effect geweest door de afgesloten CAO voor overheidspersoneel. De hoge personele kosten zijn ook de voornaamste reden voor het negatieve saldo. De materiële kosten per fte zijn opnieuw gedaald. Dit is een combinatie van gerealiseerde lagere materiële kosten en schaalvoordelen.

9.3 Toelichting Inspectie Werk en Inkomen

Algemeen

De Inspecteur Generaal heeft in december 2006 in de Tarievennota 2007 afspraken gemaakt met de Secretaris Generaal over de in 2007 te leveren producten en de prijs hiervan. De inspectie rapporteert in de viermaandelijkse managementrapportages over de voortgang van de werkzaamheden en de mutaties op de tarievennota, zoals de invulling van de post onvoorzien.

Tevens is in deze rapportages een prognose gegeven van de verwachte opbrengst van de geleverde producten en de omvang van het onderhanden werk ultimo het verslagjaar. De Inspecteur Generaal heeft de managementrapportages besproken met de Secretaris Generaal.

De opbrengsten van de geleverde producten zijn in de staat van baten en lasten opgenomen. De gerealiseerde kosten die zijn begrepen in het onderhanden werk (de ultimo 2007 nog niet afgeronde producten) worden geactiveerd in de balans. Deze kosten worden weer in de staat van baten en lasten opgenomen nadat in 2008 of het daaropvolgende jaar de betreffende producten aan het departement zijn geleverd. De waardering van het onderhanden werk in de balans heeft invloed op het resultaat. Indien minder uren aan projecten worden besteed dan gepland in de tarievennota dan leidt dit tot een lagere opbrengst in het verslagjaar. Extra uren die besteed worden aan een project worden gecorrigeerd op het onderhanden werk en leiden daarom nooit tot een hogere opbrengst. De afronding van het onderhanden werk uit de Tarievennota’s 2005 en 2006, leidt in 2007 tot extra opbrengsten.

Balans Inspectie Werk en Inkomen

Tabel 9.3.1 Balans per 31 december 2007 (x € 1 000)
 20072006
Activa  
Materiële vaste activa  
• Grond en gebouwen17
• Installaties en inventarissen103401
• Dienstauto’s2331
Vlottende activa  
• Voorraden
• Onderhanden werk3 4555 402
• Vorderingen32497
• Nog te ontvangen/vooruitbetalingen99336
• Liquide middelen16 03316 152
   
Totaal activa20 03722 436
   
Passiva  
Vermogen  
• Exploitatiereserve599109
• Onverdeeld resultaat2 3571 350
Langlopende schulden  
• Leningen
Voorzieningen5 9828 068
Kortlopende schulden  
• Crediteuren1 6572 171
• Nog te betalen4 1392 353
• Vooruitontvangen bedragen5 3038 385
   
Totaal passiva20 03722 436

Toelichting op de balans:

Voorzieningen

Tabel 9.3.2 Voorzieningen 2007 (x € 1 000)
 Stand 1-1-2007Saldo uitgaven 2007Vrijval of dotatieStand 31-12-2007
1 Voorziening wachtgeldverplichting voormalige Ctsv’ers6 412-/- 1 190-/- 2524 970
2 Voorziening voor reorganisatie 2004170-/- 71–/198
3 Voorziening voor reorganisatie 20071 000-/- 860914
4 Voorziening voor huisvestingskosten4860-/- 4860
Totaal voorzieningen8 068-/- 1 347-/- 7395 982

De voorziening voor onderhanden werk is gesaldeerd met de voorraad onderhanden werk. De overige voorzieningen worden toegelicht bij de staat van baten en lasten (tabel 9.3.3.).

Voor de reorganisatie van de inspectie in 2007 is in de balans ultimo 2006 een voorziening voor flankerend beleid gevormd van € 1,0 mln. De formatie, in het bijzonder de functies op niveau schaal 11, zal in de periode van 2008 tot 2011 afnemen. Daartoe zijn middelen benodigd voor onder meer scholing, begeleiding, salarisaanvullingen bij overgang van medewerkers naar een nieuwe baan met lager salaris en de doorbetaling van salaris aan buiten de inspectie gedetacheerde medewerkers waarbij er sprake kan zijn van een gedeeltelijke doorbelasting van de salariskosten. De uitgaven in 2007 ad € 86 000 betreffen de afkoop van het salarisverschil tussen de nieuwe werkgever en IWI die op grond van artikel 69 van het ARAR aan enkele in 2007 vertrokken medewerkers is uitbetaald.

Resultaatsverdeling en eigen vermogen

Door het positieve resultaat in 2007 komt het eigen vermogen op € 2 957 000 waarmee de grens van het maximale eigen vermogen wordt overschreden. De norm voor het eigen vermogen is gelijk aan 5% van de gemiddelde omzet over de laatste drie jaar, wat neerkomt op een bedrag van € 1 169 000. De vrijval van de voorzieningen wordt voor een totaalbedrag van € 1 753 000 (inclusief de vrijval uit de voorziening voor onderhanden werk) aan het departement teruggestort. Daarnaast wordt het restant van € 35 000 teruggestort aan het departement. Uit het resterende resultaat kan de exploitatiereserve tot € 1 169 000 aangevuld worden.

Staat van baten en lasten Inspectie Werk en Inkomen

Tabel 9.3.3 Staat van baten en lasten 2007 (x € 1 000)
 BegrotingRealisatieVerschil
Baten   
Opbrengst departement SZW24 32022 861-/- 1 459
Rentebaten200573373
Buitengewone baten
Vrijval voorziening1 7531 753
Exploitatiebijdrage
    
Totaal baten24 52025 187667
    
Lasten   
Apparaatskosten   
• Personele kosten18 59017 087-/- 1 503
• Materiële kosten5 3705 289-/- 81
Afschrijvingskosten   
• Materieel11515136
Rentelasten14020666
Dotaties voorzieningen14097-/- 43
Buitengewone lasten
    
Totaal lasten24 35522 830-/- 1 525
    
Saldo van baten en lasten1652 3572 192

Toelichting op de staat van baten en lasten:

Baten

Opbrengst departement SZW

In de begroting was de opbrengst van het departement gebaseerd op het budgettaire kader ten tijde van het opstellen van de begroting. De feitelijke opbrengst 2007 ad € 22,9 mln betreft de opbrengst van aan het departement geleverde producten tegen de in de Tarievennota’s 2005, 2006 en 2007 overeengekomen kostprijs, het onderhanden werk ultimo 2007 en de doorbelasting van de facilitaire dienstverlening van IWI aan AI. De opbrengst van geleverde producten komt lager uit als gevolg van de waardering van het onderhanden werk (minder uren gerealiseerd dan gepland), het schrappen van geplande producten en het niet volledig vullen van de in de tarievennota opgenomen post onvoorzien.

De ontvangen, nog openstaande, voorschotten op onderhanden werk ad € 5,3 mln betreft 25 nog af te ronden producten uit de Tarievennota 2007, waarvan er twee reeds in 2006 zijn gestart. Deze producten zullen in 2008 of het navolgend jaar worden afgerond. De voorschotten zijn in de balans als vooruitontvangen bedragen opgenomen.

Vrijval voorzieningen

De vrijval uit voorzieningen bedraagt totaal € 1 753 000. De herwaardering van de voorziening voor wachtgeldverplichtingen van voormalige Ctsv’ers leidt tot een vrijval van € 252 000. Als gevolg van de overname van de huurverplichtingen van het CentreCourt door het Ministerie van Economische Zaken valt er € 486 000 vrij uit de voorziening voor huisvestingskosten. Daarnaast valt er een bedrag van € 1 015 000 vrij uit de voorziening voor onderhanden werk als gevolg van het afronden van producten uit de Tarievennota’s 2005 en 2006.

Lasten

Personele kosten

De inspectie had in 2007 een gemiddelde bezetting van 204 fte’s. In de begroting 2007 was nog rekening gehouden met volledige bezetting van 236,5 fte’s. De lagere bezetting is een belangrijke oorzaak van de lagere salariskosten in vergelijking met de begroting. In 2006 bedroeg de gemiddelde bezetting nog 215 fte’s. De doorbelaste salariskosten van buiten de inspectie gedetacheerde medewerkers zijn in mindering gebracht op de kosten. De kosten van inhuur van tijdelijke medewerkers voor enkele toezichtprojecten zijn ten laste van de vacatureruimte gebracht. Per saldo leidt dit tot een onderbesteding van € 915 000 op de post salariskosten.

Daarnaast zijn er besparingen gerealiseerd op de kosten voor externe deskundigheid, rechtspositionele regelingen en overige personeelskosten voor in totaal € 588 000.

Materiële kosten

De kosten voor ICT/automatisering komen lager uit als gevolg van lagere kosten voor de dienstverleningsovereenkomst kantoorautomatisering en de gewijzigde aanpak van de vernieuwing van het documentaire informatiesysteem. De huisvestingskosten komen hoger uit dan begroot als gevolg van de tijdelijke dubbele huur- en facilitaire kosten ten gevolge van de verhuizing van de inspectie van het CentreCourt naar het Rijksverzamelkantoor Beatrixpark. De lagere personele bezetting en de terughoudendheid bij het doen van uitgaven leiden tot een besparing op de bureaukosten.

Dotatie voorzieningen

Ultimo 2007 is € 97 000 gedoteerd aan de voorziening voor onderhanden werk.

Kasstroomoverzicht Inspectie Werk en Inkomen

Tabel 9.3.4 Kasstroomoverzicht 2007 (x € 1 000)
 BegrotingRealisatieVerschil
1. Saldo rekening courant RHB 1 januari 200715 65416 150496
    
2. Totaal operationele kasstroom-/- 1 5035672 070
    
  -/- Totaal investeringen-/- 26-/- 26
  +/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen198198
3. Totaal investeringskasstroom172172
    
  -/- Eenmalige uitkering aan departement SZW-/- 2 279-/- 8591 420
  +/+ Eenmalige storting door het departement SZW
  -/- Aflossing op leningen
  +/+ Beroep op leenfaciliteit
4. Totaal financieringskasstroom-/- 2 279-/- 8591 420
    
5. Saldo rekening courant RHB 31 december 2007111 87216 0304 158

1 Het verschil tussen het saldo rekening courant RHB per 1 januari en 31 december 2007 en het saldo liquide middelen in de balans betreft de kleine kas.

Doelmatigheid

De inspectie bevordert de doelmatigheid door te sturen op kwaliteit van de producten en op de ontwikkeling van het uurtarief. In 2007 is een belangrijke ontwikkeling in gang gezet ter verdere verbetering van de doelmatigheid. De doelstelling is een beter toezicht tegen een lagere prijs.

Het toezicht nieuwe stijl legt meer nadruk op de inhoudelijke samenhang, samenwerking en op de verbinding met de omgeving. In 2007 is het programmatisch georganiseerde toezicht ontwikkeld, met als resultaat een uitwerking van het jaarplan 2008 in zes toezichtprogramma’s. Het programmamanagement is de kern van de P&C-cyclus van IWI en is gericht op het behalen en meten van de effecten van het toezicht. Voor het meten van de effecten van het toezicht is in 2007 een methodiek ontwikkeld. In de projectvoorstellen worden de projectleiders gevraagd aan te geven wat het effect is van het betreffende project. In 2007 is tevens een start gemaakt met het houden van interactieve bijeenkomsten naar aanleiding van de conclusies van enkele rapporten met de uitvoeringsorganisaties en beleid. Ook worden rapporten gebundeld om meer effect te sorteren en de toezichtbelasting te verminderen. Met het opzetten van kwaliteitskringen wordt meer aandacht gevraagd voor innovatie en kwaliteitsborging. De inhoudelijke koerswijziging van het toezicht leidt er toe dat er andere eisen aan de medewerkers worden gesteld. Hiertoe is een opleidingsprogramma opgesteld.

De prestaties van de inspectie

De inspectie heeft over 2007 het voorgenomen programma, dat gebaseerd was op de formatie, voor het overgrote deel kunnen uitvoeren en heeft daarnaast kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen en verzoeken van het departement, hetgeen terug te zien is in de vulling van de post onvoorzien. Van de totale capaciteit in 2007 is ruim 11%, ofwel 20 000 uur, gereserveerd voor opkomende verzoeken om nieuwe producten te leveren. Hiervan is bijna 10 000 uur benut voor 20 nieuwe projecten, waarvan er zes al in 2006 zijn gestart. Voor drie projecten is de benodigde capaciteit met ruim 2000 uur uitgebreid.

In overleg met de SG zijn zes onderzoeken, welke om verschillende redenen minder prioriteit hadden, voor in totaal ruim 7000 uur geschrapt. Het schrappen van deze onderzoeken heeft niet geleid tot een onderbenutting van de aanwezige capaciteit, omdat de inspectie over 2007 een lagere personele bezetting had in vergelijking met de formatie. Overeenkomstig afspraken met de SG was het programma voor 2007 afgestemd op deze (hogere) formatie.

Om bij te dragen aan de verbetering van beleid, de uitvoering en de sturing maakt IWI diverse soorten producten. Het is voor het gebruik van het toezicht belangrijk dat de bewindslieden en de organisaties de producten van IWI op tijd ontvangen, zodat ze de resultaten kunnen gebruiken voor verbeteringen in de uitvoering. Daarnaast wil IWI optreden als een betrouwbare organisatie die producten beschikbaar stelt op het beloofde tijdstip. Voor de meeste producten stelt de inspectie van te voren vast wanneer ze deze op zal leveren. In 2005 is 79% van de producten binnen het afgesproken jaar afgerond. In 2006 is dit percentage gestegen naar 83% en in 2007 naar 87%. De inspectie kijkt overigens niet alleen naar de datum maar zoekt altijd naar de optimale balans tussen tijdigheid en kwaliteit en effectiviteit van rapporten. Als bijvoorbeeld extra informatie moet worden opgevraagd, als de opzet van een onderzoek moet worden aangepast om beter aan te sluiten op actuele ontwikkelingen, of als verdieping van het onderzoek nodig blijkt, kan de effectiviteit en de inhoudelijke kwaliteit zwaarder wegen dan de tijdigheid.

Inzet van middelen

IWI heeft in 2007 een productiviteitsnorm voor toezichtmedewerkers van 75% waarvan 67,5% directe productiviteit. De directe productiviteit is de tijd die toezichtmedewerkers besteden aan de externe producten van de inspectie. De maatregelen die in 2006 zijn genomen om de productiviteit te verbeteren zijn in 2007 voortgezet. De planningen worden strak gehanteerd, waarbij rekening wordt gehouden met een goede balans tussen sturing op tijdigheid en op kwaliteit. In vergelijking met 2006 is de totale productiviteit van toezichtmedewerkers in 2007 licht afgenomen, te weten 72,4% tegen 73% in 2006, de directe productiviteit is enigszins gestegen van 64% naar 64,5%.

10. Topinkomens

Op grond van artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Stb. 2006, 95) dient elk departement in het departementaal jaarverslag een overzicht op te nemen van medewerkers die in het verslagjaar meer verdiend hebben dan het gemiddelde belastbare jaarloon van een minister.

Dit gemiddelde belastbare jaarloon is voor 2007 vastgesteld op € 169 000 (Mededeling van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 februari 2008 in de Staatscourant van 19 februari 2008 (Stcrt. 2008, nr. 35, blz. 8)).

In 2006 en 2007 heeft geen enkele medewerker van het ministerie van SZW een inkomen verdiend boven dit gemiddelde.

ONDERDEEL D. VERPLICHTE BIJLAGEN

BIJLAGE 1. TOEZICHTSRELATIES

1.1 Sturing

Op grond van de Wet SUWI fungeert het toezicht onder volledige ministeriële verantwoordelijkheid. Het toezicht formuleert geen eigen normen, maar baseert zich op normen die elders gezaghebbend zijn vastgelegd. Het normenkader voor de SUWI-organisaties bestaat uit onder meer wet- en regelgeving, het jaarplan van de organisaties (na goedkeuring door de minister) en de beleidsregels die de organisaties zelf stellen. Daarnaast is de zogeheten «meibrief» van belang, die de beleidsprioriteiten voor het komende jaar en het financiële kader bevat. De Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) verwerken deze beleidsprioriteiten in hun jaarplan en het financiële kader in hun begroting. De minister stelt de prioriteiten vanuit de sturingsrol, maar de meibrief wordt ook betrokken bij de totstandkoming van het programma van de toezichthouder. Hierdoor kunnen de onderscheiden rollen met betrekking tot sturing en toezicht elkaar versterken. Hierbij zij opgemerkt dat het gegeven de onafhankelijke positionering aan de Inspectie Werk en Inkomen is om de inhoud van toezicht te bepalen.

1.2 Inspectie Werk en Inkomen

De Inspectie Werk en Inkomen (IWI) is de onafhankelijke toezichthouder voor de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Het toezicht van de inspectie heeft betrekking op uitvoeringsorganisaties die de sociale verzekeringswetten uitvoeren en op de gemeenten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van wetgeving op het terrein van de sociale voorzieningen. Ook oordeelt de inspectie over de werking van het stelsel van werk en inkomen als geheel door te kijken naar de wijze waarop de Centra voor Werk en Inkomen (CWI), het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de Sociale Verzekeringsbank (SVB), het Inlichtingenbureau (IB), het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI) en gemeenten samenwerken bij de uitvoering van hun taken.

Daarnaast houdt de inspectie toezicht op certificatie- en keuringsinstellingen op het terrein van arbeidsomstandigheden en productveiligheid. Verder richt de inspectie zich op (bepaalde taken en werkzaamheden1 van) de Nederlandsche Bank (DNB), de Autoriteit Financiële Markten (AFM), de Sociaal-Economische Raad (SER) en de Raad voor Werk en Inkomen (RWI). Ook voert IWI enkele toezichtwerkzaamheden uit voor het College van zorgverzekeringen (CvZ). Tot en met 31 december 2007 beoordeelde de inspectie het toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang. Deze taak is per 1 januari 2008 overgedragen aan de Inspectie van het Onderwijs.

De Inspecteur-Generaal (IG) stelt het jaarplan van de Inspectie vast na overleg met de Minister.

IWI werkt haar jaarplan uit in inhoudelijke programma’s die aansluiten op maatschappelijke doelen en waarin de nadruk ligt op samenwerking en verbinding met de omgeving. IWI houdt in de programmering ook rekening met de door de minister geformuleerde kaders voor de jaar- en meerjarenplannen van het UWV, het CWI, de SVB, het BKWI en het IB, met de bestuurlijke afspraken die de minister maakt met uitvoerende instanties en met signalen uit de maatschappij. Bepalend voor de keuzes van de onderzoeksonderwerpen zijn de maatschappelijke meerwaarde en het risico dat beleidsdoelen mogelijk niet gehaald worden.

De inspectie houdt in haar programmering ruimte voor spoedeisend of ad hoc onderzoek om snel in te kunnen spelen op ontwikkelingen en wensen van bijvoorbeeld het Parlement.

Ook in 2007 was het toezicht van de inspectie gebaseerd op de kaderstellende visie op toezicht waarin de zes principes van goed toezicht zijn geformuleerd: selectief, slagvaardig, samenwerkend, onafhankelijk, transparant en professioneel.

IWI heeft zich sinds 2002 ontwikkeld van een controlerende toezichthouder die voornamelijk let op rechtmatigheid en doelmatigheid bij uitvoeringsorganisaties en gemeenten, tot een toezichthouder met hoofdzakelijk aandacht voor de effectiviteit van de stelsels van werk en inkomen en arbeidsveiligheid. Dat betekent dat de inspectie het grootste deel van haar toezichtactiviteiten richt op de vraag in hoeverre de uitvoering bijdraagt aan het realiseren van de doelstellingen van de wetgever. IWI keek in 2007 daarbij nadrukkelijk naar de samenwerking in de keten van werk en inkomen en naar de gevolgen van de uitvoering voor werkzoekenden, uitkeringsgerechtigden en werknemers. Het gaat dan om vragen als hoe presteren de organisaties bij het voorkómen van werkloosheid, bij het mensen aan het werk helpen en bij het verstrekken van uitkeringen? Hoe werken de instanties samen om hun klanten beter te bedienen bij arbeidsbemiddeling, re-integratie, uitkeringsverstrekking en arbeidsveiligheid?

De inspectie publiceert op grond van artikel 38 lid 2 van de Wet SUWI een eigen jaarverslag. Hierin geeft IWI haar oordeel over de uitvoering van de sociale zekerheid. IWI geeft in het jaarverslag ook haar oordelen over de Wet sociale werkvoorziening, het stelsel van arbeidsveiligheid en oordelen voortvloeiend uit het tweedelijnstoezicht. Het jaarverslag kan daarmee bijdragen aan een gerichte aanpassing en verbetering van het beleid, de aansturing en de uitvoering. Tevens legt IWI verantwoording af over haar eigen bedrijfsvoering. Het jaarverslag van de inspectie wordt parallel aan dit jaarverslag ter kennis gebracht van beide Kamers der Staten-Generaal. Voor het oordeel van IWI over de kwaliteit van de uitvoering van de sociale zekerheid in 2007 en voor een overzicht van de producten van IWI in 2007 wordt kortheidshalve verwezen naar het jaarverslag van de Inspectie Werk en Inkomen.

BIJLAGE 2. TOEZICHT PENSIOENFONDSEN EN -UITVOERDERS

Via de moties van de leden De Nerée tot Babberich c.s. (Kamerstukken II 2006/07, 30 300, nr. 39) en de Vries c.s. (Kamerstukken II 2006/07, 30 413, nr. 79) is de regering ten aanzien van onder meer de toezichthouders op de financiële markten, te weten De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM), verzocht in het departementale jaarverslag een overzicht op te nemen van:

a. de toezichtstaak, de beleidsdoelen en de geleverde prestaties door de toezichthouders;

b. de kosten van de toezichthouders;

c. het aantal formatieplaatsen, zo mogelijk per beleidsdoel en toezichtstaak;

d. de kosten en bedragen die worden doorberekend aan de onder toezicht gestelden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is verantwoordelijk voor het prudentieel toezicht op pensioenfondsen en het materieel toezicht op pensioenuitvoerders (pensioenfondsen en verzekeraars) door De Nederlandsche Bank. De overige toezichtstaken vallen onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën.

Omdat De Nederlandsche Bank in zijn verantwoording geen onderscheid maakt naar zijn activiteiten ten aanzien van verzekeraars is niet aan te geven welk deel van het toezicht op verzekeraars betrekking heeft op pensioenen. Om deze reden is dezelfde tekst opgenomen als de bijlage over toezichtsrelaties in het Jaarverslag van de Minister van Financiën. De betreffende gegevens zijn gebaseerd op informatie van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten.

DNB

Toezichtstaak

Als prudentieel toezichthouder ziet DNB toe op de soliditeit van financiële ondernemingen en het bijdragen aan de stabiliteit van de financiële sector.

Beleidsdoelen

Hoofddoel van het toezicht is een stabiele en integere financiële sector die op een groot vertrouwen van het publiek mag én kan rekenen. Daartoe zijn drie doelstellingen geformuleerd (zie ook tabel B2.1):

1. Goede uitvoering van het toezicht

  Goed toezicht draagt bij aan een stabiel en integer financieel stelsel, veilige financiële afspraken en een efficiënt en betrouwbaar betalingsverkeer. Om dit waar te maken, moet het toezicht steeds kunnen steunen op een actueel beeld van de «prudentiële status» van de financiële instellingen. Het toezicht moet zich kunnen vergewissen van een integere bedrijfsvoering in het algemeen (waaronder een goede administratieve organisatie en interne controle) en van de integriteit en het integer handelen van de betrokken bestuurders. Toezichtcapaciteit moet zo nodig flexibel ingezet kunnen worden.

2. Goed voorbereid zijn op externe ontwikkelingen

Het monitoren van veranderingen in de financiële wereld om een goede kwaliteit van het toezicht te kunnen garanderen en waar mogelijk te verbeteren alsmede het meewerken aan en het adequaat inspelen op veranderingen in wetgeving en internationale overeenkomsten.

3. Verdere professionalisering van het toezicht

Voor een goede uitvoering van het toezicht is voortdurende aandacht voor de kwaliteit van het toezichtbeleid en -uitvoering onontbeerlijk. Om de kwaliteit van het toezicht te verbeteren, wordt regelmatig aandacht besteed aan de (fasen van) de te onderscheiden processen.

Tabel B2.1 Geleverde prestaties
DoelstellingStreefwaardeResultaat
Hoofddoelstelling 1: goede uitvoering van het toezicht
Actueel en getrouw beeld van ondernemingen voor risicogestuurd toezichtActueel risicobeeld is voor 100% van de ondernemingen ingevoerd in FIRM, rekening houdend met cross-sectorale toezichtactiviteitenGerealiseerd, maar voor toezicht op banken onder druk door externe ontwikkelingen
 Beoordeling FTK-implementatie bij de 75 grootste pensioenfondsen en de fondsen met een dekkings- of reservetekortGerealiseerd
   
Effectieve en tijdige interventiesAdequate en zorgvuldige bescherming van belangen van stakeholdersGeen majeure incidenten; in aanvulling op regulier toezicht 167 keer via formele maatregel ingegrepen, waarvan 18 keer bij illegale instelling
   
Intensivering integriteittoezicht en voorbereiden toezichtgovernanceOntwikkelen van een integriteitscan en een systeem van self assessmentsGerealiseerd
 Het volgen van de invoering van Pension Fund Governance (PFG)Invoering van PFG door pensioenfondsen gepeild: resultaten op 13 september gepresenteerd
   
Hoofddoelstelling 2: goed voorbereid zijn op externe ontwikkelingen
Invoering Wft, Pw en toezicht herverzekeraarsSoepele implementatie van Wft, Pw en herverzekeringstoezicht bij DNB en ondernemingenGerealiseerd. Vanwege vertraging in wetgeving start het herverzekeringstoezicht in 2008.
   
Overgang van regel- naar principegebaseerd toezichtUitvoeren onderzoek naar de consequenties van de overgang van regel- naar principegebaseerd toezichtOnderzoek is niet uitgevoerd. Onderwerp wordt in toezichtpraktijk via workshops opgepakt. Verder wordt in het beleidsproces expliciet aandacht besteed aan de implicaties van principegebaseerd toezicht.
   
Hoofddoelstelling 3: verdere professionalisering van het toezicht(kwaliteitszorg)
Invoering Quality Assurance (QA)Plan van aanpak ontwikkeld en ingevoerd.Gerealiseerd
   
Verbeteren toezicht via externe evaluatieVoorbereidingen getroffen voor externe evaluatie in 2007/2008Pilot externe evaluatie uitgesteld tot 2008
   
Verbeteren kwaliteit beleidsprocesToevoegen beschrijving van het gevolgde proces aan meer dan 95% van de beleidsnota’sGerealiseerd
   
Samenwerking met AFM versterkenTaakverdeling DNB en AFM vastleggen in convenantHerzien convenant in juli 2007 gerealiseerd; uitgebreid naar toezicht op pensioenfondsen
Tabel B2.2 Toezichtskosten
 20062007
Kosten DNB (x € mln)  
Banken135,8245,21
Pensioenfondsen20,1921,38
Verzekeraars224,9425,16
Overige instellingen8,809,79
WID MOT Sanctiewet0,650,72
Som der lasten90,39102,26
Aan onder toezichtsgestelden toe te rekenen kosten75,5984,94
Gemiddeld aantal fte’s3616657

1 Banken inclusief Electronische geldinstellingen en overige kredietinstellingen (niet-banken).

2 Inclusief kosten zorgverzekeraars en kosten materieel toezicht.

3 Direct personeel plus toegerekende ondersteuning.

AFM

Toezichtstaak

Als gedragstoezichthouder ziet de AFM toe op ordelijke en transparante financiële marktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten.

Beleidsdoelen

Hoofddoel van het toezicht is het bevorderen van eerlijke en transparante financiële markten. Daartoe is de AFM actief op twee terreinen, te weten financiële dienstverlening en kapitaalmarkten.

1. Financiële dienstverlening

  De AFM bevordert de zorgvuldige financiële dienstverlening aan consumenten. Bedrijven en personen die financiële diensten verlenen, moeten deskundig, betrouwbaar en integer zijn. De informatie van financiële ondernemingen en pensioenuitvoerders dient feitelijk juist, begrijpelijk en niet misleidend te zijn. De ondernemingen moeten handelen in het belang van hun klanten (zorgplicht).

2. Kapitaalmarkten

  De AFM bevordert de eerlijke en efficiënte werking van kapitaalmarkten, waarop beleggers kunnen vertrouwen. De toezichthouder handhaaft de spelregels voor degenen die actief zijn op de markt van aandelen en andere effecten. Marktmisbruik – gebruik van voorwetenschap, manipulatie of misleiding – is verboden. Beursgenoteerde bedrijven moeten koersgevoelige informatie tijdig en correct naar buiten brengen. De AFM handhaaft de regels voor de uitgifte van effecten en openbare biedingen, voor financiële verslaggeving en voor accountants die de verslaggeving controleren.

Tabel B2.3 Geleverde prestaties
Onderdeel OmschrijvingRealisatie
Financiële dienstverleningIllegale financiële activiteitenAantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken375
 Aantal formele toezichtmaatregelen37
  Aantal geconstateerde overtredingen t.o.v. totale aantal onderzoeken39%
 Adviseurs en bemiddelaarsAantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken113
  Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken96
  Aantal lopende thema-onderzoeken6
  Aantal toezichtmaatregelen118
 InformatieverstrekkingAantal afgeronde beoordelingen van reclames695
 IntegriteitAantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken2
  Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken1
  Aantal lopende thema-onderzoeken5
  Aantal toezichtmaatregelen1
 PensioentoezichtAantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken4
  Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken2
  Aantal toezichtmaatregelen4
 Beleggingsobjecten (aanbieders)Aantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken12
  Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken39
  Aantal toezichtmaatregelen12
KapitaalmarktenInfrastructuurAantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken4
  Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken3
  Aantal lopende thema-onderzoeken1
 Financiële verslaggevingAantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken45
  Aantal formele toezichtmaatregelen26
  Aantal geconstateerde overtredingen t.o.v. totale aantal onderzoeken58%
 AccountantsorganisatiesAantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken1
  Aantal toezichtmaatregelen2
Tabel B2.4 Toezichtskosten
 20062007
Lasten AFM (x € mln)  
Aanbieders27,1527,08
Accountants4,266,06
Adviseurs en bemiddelaars18,4221,98
Effecten uitgevende instellingen12,7014,25
Infrastructuur2,041,72
Integriteit2,691,73
Overig0,461,04
Afschrijving eerder geactiveerde kosten5,528,05
Geactiveerde lasten ontwikkelde software0,10
Som der lasten73,2582,01
Aan onder toezichtsgestelden toe te rekenen kosten148,7951,39
Gemiddeld aantal fte’s420434

1 Inclusief de in het betreffende jaar gemaakte voorbereidingskosten die later onder toezichtsgestelden worden doorberekend.

Deze tabel is ingedeeld naar de indeling volgens de Wet op het financieel toezicht. De cijfers van 2006 zijn op deze indeling aangepast.

BIJLAGE 3. ZBO’S EN RWT’S

Deze bijlage bevat een overzicht van de zelfstandige bestuursorganen (ZBO) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT) die onder de verantwoordelijkheid van het departement van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vallen. Indien een ZBO of een RWT uit de departementale begroting en/of via de premie-uitgaven een bijdrage ontvangt, is het beleidsartikel vermeld waarin het ZBO of de RWT is opgenomen, alsmede de gerealiseerde bijdragen van 2007.

Tabel B3.1 Overzicht van ZBO’s en RWT’s van SZW
 RWTZBOBeleidsartikelBijdrage 2007(x € 1 mln)
Raad voor Werk en Inkomen (RWI)Ja Artikel 239,0
Kunstenaars&COJa Artikel 302,0
Centrale organisatie voor Werk en Inkomen (CWI) inclusief BKWI JaArtikel 22 en 24402
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) JaArtikel 23, 25, 30, 31 en 321 718,2*
Sociale Verzekeringsbank (SVB) JaArtikel 32 en 33204*
Inlichtingenbureau (IB)Ja Artikel 306,9
Diverse certificerende instellingen op het terrein van arbeidsomstandigheden en veiligheid JaArtikel 29
Vereveningsinstantie JaArtikel 28 en 31
Onderlinge Waarborgmaatschappij MAAV JaArtikel 28 en 31

* Deels via premiegefinancierde uitgaven

SUWI

De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI) is de «organisatiewet» voor de ZBO’s op het terrein van werk en inkomen. De Wet SUWI is in 2006 geëvalueerd. De rapporten betreffende de Evaluatie SUWI 2006 zijn bij brief van 28 augustus 2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 26 448, nr 290) aan de Tweede Kamer aangeboden. De reactie van het kabinet op deze evaluatie is bij brief van 19 oktober 2007 (Kamerstukken II, 2007/2008, 26 448, nr 342) aan de Tweede Kamer aangeboden.

In tabel B3.2 worden de gerealiseerde uitvoeringskosten van de SUWI-organisaties afgezet tegen de beschikbaar gestelde budgetten. Grote verschillen worden toegelicht. In tabel B3.3 en B3.4 wordt de rechtmatigheid weergeven van de door het UWV en de SVB uitgevoerde wetten. De gegevens in de tabel zijn ontleend aan de jaarverslagen 2007 van de SUWI-organisaties. Deze jaarverslagen zijn voorzien van een accountantsverklaring omtrent getrouwheid.

Tabel B3.2 Uitvoeringskosten per SUWI-organisatie:
(x € 1 mln)200420052006Realisatie 2007Begroting 2007*Verschil 2007
UWV totaal**1 821,71 902,91 779,51 718,21 814,296,0
Reguliere kosten1 552,11 551,31 529,51 469,81 476,87,0
Transformatie- en frictiekosten156,2159,484,866,2131,865,6
Kwaliteitsbudget55,072,852,1
Overige projecten58,4119,4113,1182,2205,623,4
       
SVB totaal21022921520424743
Reguliere kosten21022921520424743
       
CWI totaal4124293923934018
Reguliere kosten36738938534235210
Transformatiekosten2826
Projectkosten***171371816– 2
Reguliere kosten (doorberekend)*   3333 
       
BKWI totaal10,08,58,28,79,00,3
Reguliere kosten7,36,86,27,57,70,2
Projectkosten2,71,82,01,21,30,1
       
IB totaal****5,68,15,76,96,2– 0,7
Reguliere kosten4,54,44,05,75,1– 0,6
Projectkosten1,13,71,71,11,10

* De kolom begroting 2007 geeft de eindstand van het budget van de SUWI-organisaties weer. Vanwege budgettoekenningen die na het opstellen van de SZW-begroting 2007 hebben plaatsgevonden, wijkt dit af van de stand zoals opgenomen in de SZW-begroting 2007. Voor CWI geldt dat het ketenbudget voor DKD buiten beschouwing is gelaten. Tevens is bij CWI een regel toegevoegd voor reguliere kosten die worden doorberekend aan derden.

** De uitvoeringskosten betreffen de uitvoeringskosten vóór onttrekking aan bestemmingsfondsen.

*** De projectkosten zijn exclusief het ketendeel van het programma Digitaal Klant Dossier.

**** De uitvoeringskosten Inlichtingenbureau worden in de begroting SZW niet afzonderlijk weergegeven, maar als onderdeel van het handhavingsbudget op artikel 30.

UWV

De totale uitvoeringskosten UWV bedroegen in 2007 € 1 718,2 mln. Ten opzichte van de begroting van € 1 814,2 mln is er sprake van een positief begrotingsresultaat van € 96,0 mln. De begroting bestond uit een beschikbaar gesteld budget van € 1 756,9 mln en uit een bedrag van € 57,3 mln uit bestemingsfondsen die in 2006 zijn gevormd. Het UWV heeft uit deze bestemmingsfondsen een bedrag van € 49,0 mln gebruikt voor de financiering van de uitvoeringskosten 2007. Na onttrekking aan deze bestemmingsfondsen resulteert een positief begrotingsresultaat van € 87,7 mln. Dit resultaat is in overleg met SZW toegevoegd aan de bestemmingsfondsen per 31 december 2007.

SVB

De uitvoeringskosten SVB voor SV-taken bedroegen in 2007 € 204 mln. Dit is inclusief een bedrag van € 3 mln voor het programma SVB tien. Ten opzichte van het beschikbaar gestelde budget van € 247 mln is er sprake van een positief begrotingsresultaat van € 43 mln. Een deel hiervan zal in 2008 (en verder) worden ingezet.

CWI

Het budget CWI bedroeg eind 2007 € 396,9 mln. In bovenstaande tabel zijn hierop twee correcties toegepast om de aansluiting te kunnen maken bij de uitvoeringskosten CWI. Het ketendeel van het DKD-budget (UWV, CP-ict en BKWI) van € 28,6 mln is buiten beschouwing gelaten. Daarnaast is € 33,2 mln toegevoegd voor reguliere kosten die worden doorberekend aan derden: onderverhuur en ICT-ontwikkelingen. Hieruit volgt een daadwerkelijk te besteden bedrag voor CWI van € 401 mln. De totale uitvoeringskosten bedroegen in 2007 € 393 mln. Hierdoor resulteert ten opzichte van het te besteden bedrag een positief budgetresultaat van € 8 mln.

BKWI

De totale uitvoeringskosten BKWI bedroegen in 2007 € 8,7 mln. Hiervan komt € 0,35 mln uit bestemmingsfondsen.

IB

De totale uitvoeringskosten IB bedragen in 2007 € 6,9 mln. Het IB heeft eind 2007 een vermogenstekort van € 0,6 mln door hoge incidentele kosten van migratie van systemen. Overeengekomen is dat IB dit tekort dekt uit de door de migratie voorziene besparingen op systeemkosten in de periode 2008–2010 die het gevolg zijn van de migratie in 2007–2008.

Rechtmatigheid

Tabel B3.3 Rechtmatigheid UWV
 20032004200520062007Streven 2007
UWV totaal97,8%98,0%98,8%98,4%98,5%99,0%
BIA94,9%99,4%97,4%97,5%99,3%99,0%
TRI94,7%89,6%99,0%
Wajong99,8%99,7%99,9%99,6%99,5%99,0%
WAO100,0%99,5%99,9%99,5%99,9%99,0%
WAZ97,8%99,2%99,3%99,2%98,7%99,0%
WIA98,2%95,8%99,0%
WW93,1%94,9%97,1%98,5%98,3%99,0%
ZW92,7%94,8%95,7%91,0%90,1%99,0%
REA87,2%91,7%90,3%
WAZO98,2%98,0%98,8%96,2%96,1%99,0%
TW97,9%97,2%99,3%95,8%97,2%99,0%

Bron: UWV Jaarverslag 2007.

Op totaalniveau is de rechtmatigheid in de uitkeringslasten van UWV in 2007 licht verbeterd ten opzichte van 2006. De rechtmatigheid ligt nog wel onder de streefwaarde van 99%.

Tabel B3.4 Rechtmatigheid SVB
 20032004200520062007Streven 2007
SVB totaal99,8%99,8%99,9%99,9%99,9%99%
AOW96%97%98%100% 
ANW86%89%95%99,9% 
AKW97%96%98%99,9% 
TOG68%77%84%100% 
TAS100%100% 

Bron: SVB Jaarverslag 2007.

De SVB heeft in 2007 de streefwaarde ten aanzien van rechtmatigheid ruimschoots gehaald.

Overig

Aansturing, toezicht, samenwerking SUWI-organisaties

De aansturing en het toezicht op de SUWI-organisaties, zoals SVB, UWV en CWI, zijn binnen SZW expliciet belegd binnen de organisatie. De aansturing vindt plaats door een aparte afdeling binnen de directie Uitvoeringsbeleid en het signalerende toezicht door de onafhankelijke Inspectie werk en inkomen. Deze scheiding tussen aansturing, toezicht en beleid borgt professionele aansturing en toezicht.

Nadat in 2006 een speciaal samenwerkingstraject is opgestart en afgerond tussen SZW en UWV, is de samenwerking in 2007 verder geïntensiveerd en verbeterd. Ook met de SVB is in 2007 een soortgelijk samenwerkingstraject gestart en succesvol afgerond. Met CWI zijn eveneens substantiële stappen gezet in de verbetering van de samenwerking. Belangrijke winstpunten van deze trajecten zijn de verbetering van het inzicht in de uitvoeringskosten en een betere afstemming tussen de begrotingscycli van rijk en zbo. Daarnaast zijn zaken als transparantie, samenwerking en vertrouwen toegenomen op diverse terreinen tussen de SUWI-organisaties en SZW. Voorvloeiend uit het samenwerkingstraject zijn SZW en UWV in 2007 een gezamenlijk project deregulering gestart, dat heeft geleid tot voorstellen ter vereenvoudiging van wet- en regelgeving. De andere SUWI-organisaties zijn hier ook bij betrokken. In 2008 worden deze voorstellen ingevoerd.

Polisadministratie

Begin 2007 bleken er onvolkomenheden in de loonheffingsketen, en bleek de polisadministratie beperkt bruikbaar voor de afnemers. De Algemene Rekenkamer constateerde in 2007 dat het risico bestond dat geïnde premies niet goed over de sectorfondsen werden verdeeld en dat UWV de premies van de sectorfondsen voor 2008 niet correct vaststelde. De sturing aan de gehele keten van loonheffing tot polisadministratie liet te wensen over. In het jaar 2007 zijn tussen de bewindslieden van SZW en Financiën afspraken gemaakt over aanscherping van de regie. In vervolg daarop is door het UWV en de Belastingdienst een gemeenschappelijk beheerteam ingesteld, onder éénhoofdige leiding, met de bevoegdheid zich in voorkomende gevallen rechtstreeks tot beide bewindslieden te wenden. Het beheerteam rapporteert maandelijks aan de bewindslieden. Daarnaast rapporteren de Directeur Generaal Belastingen en de voorzitter van de Raad van Bestuur van het UWV eens per kwartaal aan de bewindslieden. Onder aansturing van de éénhoofdige leiding worden de in de Integrale Probleemanalyse genoemde maatregelen uitgevoerd om de loonaangifteketen werkend te krijgen. Eind 2008 kan in retrospectief worden vastgesteld of de werkende keten tot stand is gekomen.

BIJLAGE 4. AANBEVELINGEN ALGEMENE REKENKAMER

In haar Rapport bij het Jaarverslag van SZW over 2006 signaleerde de Algemene Rekenkamer onvolkomenheden in enkele aspecten van de bedrijfsvoering van SZW. De betreffende onderwerpen zijn door de Algemene Rekenkamer samengevat in de Audit Action List, die in het Rapport bij het Jaarverslag was opgenomen. De constateringen van de Algemene Rekenkamer hebben zonder uitzondering geleid tot de noodzakelijke verbetertrajecten. In het onderstaande wordt de stand van zaken toegelicht.

Tabel B4.1 Stand van Zaken Audit Action List
AanbevelingToezeggingStand van zaken
Financiële administratie: Door de invoering van een nieuw financieel informatiesysteem ontstonden veel problemen bij het uitvoeren van de financiële processen en bij het ordelijk voeren van de financiële administratie. De AR beveelt aan voorafgaand aan de tweede fase van het implementatietraject een verbeterplan op te stellen om resterende onzekerheden en fouten in de financiële administratie spoedig te herstellen. Verder beveelt de AR aan de uitvoering van de financiële processen verder te verbeteren tot minimaal het niveau van eind 2005.De minister zegde toe een verbeterplan op te stellen met maatregelen om resterende onzekerheden weg te nemen en fouten te herstellen voordat fase 2 in productie zou worden genomen.Tevens zegde hij toe dat gegevens uit het BIAS 2-systeem aan de hand van onderliggende bewijsstukken gecontroleerd zouden worden voordat zij geconverteerd worden naar Hermes.De minister zou aan de hand van het verbeterplan de voortgang monitoren en de uitkomsten gebruiken om te bepalen op welk moment Hermes fase 2 wordt geïmplementeerd.De minister zegde tot slot toe het financieel beheer in 2007 aanmerkelijk te verbeteren ten opzichte van 2006 en in de loop van 2008 weer minimaal het niveau van eind 2005 te bereiken.Het toegezegde verbeterplan is op 27 april 2007 vastgesteld. De voortgang van de daarin benoemde verbeteracties wordt maandelijks gemonitord door het MT SZW. De onzekerheden in de subadministratie BIAS-2 hebben ertoe geleid dat de implementatie van fase 2 in twee delen is opgedeeld. In juli zijn de grote wetten (WWB, WSW) geconverteerd. In januari 2008 is, nadat de onzekerheden met betrekking tot de juistheid waren geminimaliseerd door een integrale controle van de onderliggende dossiers, ook de subadministratie van BIAS-2 geconverteerd.De voortgang met betrekking tot het op orde krijgen van het financieel beheer ligt op schema in relatie tot de toezegging van de minister. In 2007 is er, ondanks het feit dat er twee zware implementaties zijn geweest, sprake van een verbeterd betaalgedrag. Door de integratie van de BIAS-administratie binnen Hermes, is ook de kwaliteit van de hoofdadministratie toegenomen. Er bestaan hierdoor geen aanslui- tingsproblemen tussen beide administraties meer. Ook de hoeveelheid boekingsfouten is aanzienlijk afgenomen. De medewerkers die direct met Hermes werken zijn beter bekend met het gebruik van het systeem en door de ingebruikname van de tweezijdige koppeling tussen het F-plein en Hermes hoeven de door directies ingediende formulieren niet langer overgetypt te worden. Hierdoor worden veel over- namefouten voorkomen.De verwachting is dat deze lijn in 2008 wordt doorgezet en dat daarmee de toezegging gestand kan worden gedaan.
Contractbeheer: Ondanks maatregelen ter verbetering kwamen in 2006 nog steeds tekortkomingen voor in de naleving van de Nadere Regeling Contractbeheer SZW 2004 en de richtlijnen voor Europese aanbestedingen. De AR beveelt aan het belang te benadrukken van gebruik van alle maatregelen ter ondersteuning van het contractbeheer door SZW-managers, met name van het tijdig vragen van inkoop- en aanbestedingsadviezen. Verder beveelt de AR aan de motivering schriftelijk, in het contractdossier, vast te leggen als wordt afgeweken van de Europese aanbeste- dingsregels.De minister zegde toe de processen voor het verlengen van contracten en vervolgopdrachten te zullen beschrijven. Voorgenomen investeringen zullen beter in kaart worden gebracht zodat Europese aanbestedingstrajecten tijdig kunnen starten. In de planning- en controlcyclus zal meer aandacht worden gegeven aan het contractbeheer.Er is op 22 augustus 2007 een nieuwe procedure vastgesteld, waarmee ondui- delijkheden met betrekking tot de regels voor de contractverlenging en vervolgopdrachten zijn weggenomen.Door intensieve contacten tussen de inkoopfunctie, de controlfunctie en de aanbestedende directies worden voorgenomen aanbestedingen eerder en beter in beeld gebracht, waardoor beter kan worden geanticipeerd op te verwachten Europese aanbestedingstrajecten.In de planning- en controlcyclus wordt explicieter dan voorheen het aanbeste- dingsgedrag van de directies gemonitord.
   
Polisadministratie: In 2006 en het eerste kwartaal van 2007 was nog geen sprake van een goed werkende loonheffingsketen. Daardoor was de polisadministratie beperkt bruikbaar voor afnemers. De AR signaleerde het risico dat geïnde premies niet goed over de sectorfondsen werden verdeeld en dat UWV de premies van de sectorfondsen voor 2008 niet correct vaststelde. De AR constateerde dat de bewindslieden van SZW en Financiën onvoldoende sturing hebben gegeven aan de gehele keten, van loonheffing tot polisadministratie. Ook heeft de minister van SZW onvoldoende aansturing gegeven aan UWV over de polisadministratie.De AR beveelt aan te zorgen voor aanhoudende informatie over de ontwikkelingen rond de polisadministratie en dit proces proactief aan te sturen.De minister zegde toe samen met de staatssecretaris van Financiën de regie op de keten aan te zullen scherpen, onder meer door een gemeenschappelijke beheerorganisatie UWV/Belastingdienst in te stellen. De minister en de staatssecretaris zegden toe zich maandelijks op de hoogte te zullen stellen van de voortgang.De minister en de staatssecretaris van Financiën hebben afspraken gemaakt over aanscherping van de regie. In vervolg daarop is door het UWV en de Belastingdienst een gemeenschappelijk beheerteam ingesteld, onder éénhoofdige leiding, met de bevoegdheid zich in voorkomende gevallen rechtstreeks tot beide bewindslieden te wenden. Het beheerteam rapporteert maandelijks aan de bewindslieden. Daarnaast rapporteren de Directeur Generaal Belastingen en de voorzitter van de Raad van Bestuur van het UWV eens per kwartaal aan de bewindslieden.
Bestuurlijke boetes Wet arbeid vreemdelingen: De AR is van mening dat SZW te traag is geweest bij het opleggen, aanma- nen en innen van bestuurlijke boetes WAV. Hierdoor is SZW tekort geschoten in de uitvoering van het beoogde «lik op stuk beleid» en heeft SZW in 2006 minder boetes geïnd dan mogelijk. Tevens constateerde de AR achterstanden in de verwerking van bezwaar- en beroepsprocedures.De AR beveelt aan voldoende inspanning te leveren om boetes, opgelegd in 2005 en 2006, alsnog te innen. Tevens beveelt de AR aan in het jaarverslag over 2007 te vermelden welk deel van de ontvangsten de WAV betreffen en dit af te zetten tegen het totaalbedrag aan te innen boetes. Tot slot beveelt de AR aan geplande maatregelen uit te voeren om achterstanden in verwerken van bezwaar- en beroepsprocedures in te lopen.De minister gaf aan dat openstaande boetebedragen uit 2005 en 2006 ter incasso zijn overgedragen aan een incassobureau. De minister zegde toe ernaar te streven om in een periode van een jaar de achterstanden in bezwaar en beroep volledig weg te werken. De minister zegde voorts toe zich in het Jaarverslag over 2007 te zullen verantwoorden over de resultaten van deze maatregelen.De minister zal in het jaarverslag over 2007 de ontvangsten WAV afzetten tegen het totaal aan opgelegde boetes onder artikel 98.De inning van de boetes van voor 1 januari 2007 vertoont nog onvolkomenheden. De activiteiten om de achterstanden in het opleggen van dwangbevelen weg te werken hebben ertoe geleid dat 80% van de openstaande boetes per 1 januari 2007 is overgedragen aan een incassobureau. Van de resterende openstaande boetes is voor 8% een betalingsregeling getroffen. De overige vorderingen zijn aangemaand. De werkvoorraad bestaat nu alleen nog uit op te leggen dwangbevelen. Het totale openstaande bedrag is gedaald van 38 mln naar 29 mln in 2007. Hiervan is 10 mln als voorlopig oninbaar aangemerkt.De werkvoorraad bezwaarschriften tegen opgelegde boetes was ultimo 2007 lager (808) dan in het begin van 2007 (934), maar de achterstanden zijn in 2007 niet weggewerkt. De verwachting is dat dat eind 2008 wel het geval zal zijn. Daarbij wordt er wel van uitgegaan dat er een drukkend effect op de instroom van nieuwe bezwa- ren zal ontstaan in verband met het niet meer benodigd zijn van tewerkstellingsvergunningen voor werknemers afkomstig uit de MOE-landen. In maart 2008 zal een trendevaluatie op de instroom van bezwaarschriften plaatsvinden waarin dit zal worden meegenomen.
   
Specifieke uitkeringen, vaststellingen: SZW heeft de tijdigheid van de vaststellingen van subsidies verbeterd. De tijdigheid van de vaststellingen van een aantal specifieke uitkeringen was in 2006 echter niet verbeterd ten opzichte van 2005. De AR beveelt aan meer discipline te hanteren in het tijdig vaststellen van specifieke uitkeringen.De minister zegde toe om de discipline bij het tijdig vaststellen van specifieke uitkeringen verder te verbeteren.De onvolkomenheden met betrekking tot de tijdigheid van de vaststelling van specifieke uitkeringen zijn opgelost.
   
Subsidiebeheer: Het subsidiebeheer voldeed op onderdelen niet aan alle eisen. De AR beveelt aan verbetering aan te brengen in de vastlegging van de motivering van beslissingen, en bij nieuwe regelingen de SZW-toets toe te passen.De minister zegde toe de motivering van subsidiebeslissingen beter vast te leggen. De minister zegde toe zich in te spannen om kennis en expertise van subsidiebeleid en -beheer verder over te dragen.De toezegging is gestand gedaan door in het Kennisplatform subsidies aandacht te vragen voor de toepassing van de SZW- toets bij subsidieregelingen, en voor de vastlegging van de motivering van beslissingen en de opneming daarvan in het subsidiedossier. Bij de motivering van beslissingen gaat het zowel om de motivering van de beslissing tot toewijzing van subsidie, als van de beslissing ten aanzien van de eindafrekening.Wat betreft het overdragen van kennis en expertise vervult het Kennisplatform subsidies (nog steeds) een belangrijke rol. Daarnaast zal het nog in het leven te roepen Subsidie Expertise Centrum (SEC) een belangrijke rol gaan spelen. Het SEC zal in de eerste helft van 2008 worden opgestart en in de tweede helft van 2008 volledig operationeel zijn.
Management control systeem: In de planning- en controlcyclus en de bedrijfs- voeringsparagraaf lag in 2006 de nadruk sterk op informatie van de auditdienst in plaats van op informatie uit het interne management control systeem. De AR beveelt aan de interne verantwoording verder te verbeteren zodat evenwicht ontstaat tussen informatie uit het management control systeem en informatie van de auditdienst.De minister zegde toe zich in te zetten om de interne transparantie over de kwaliteit van de bedrijfsvoering verder te optimaliseren.In het kader van de interne P&C-cyclus en de voorbereidingen op weg naar de jaarverantwoording over 2007 zijn de betrok- ken actoren binnen SZW geïnformeerd over de ins en outs van de nieuwe verant- woordingssystematiek en de eisen die in dat kader aan de managementparagraaf en bedrijfsvoeringsparagraaf worden gesteld, zowel inhoudelijk als qua intenties. Een en ander leidt tot verdere verbetering van het proces en de uitkomsten richting jaarverslag.
   
Financieel beheer AgentschapSZW: Het financieel beheer van het Agentschap SZW vertoonde enkele tekortkomingen. Het Agentschap SZW heeft over 2006 geen goede aansluiting gemaakt tussen regelingspecifieke administraties en financiële administratie. De AR beveelt aan de aansluiting van regelingspecifieke administraties en financiële administraties te verbeteren.De minister zegde toe te zorgen voor een betere kwaliteit van de financiële bedrijfsvoering van het Agentschap SZW, door regelspecifieke en financiële administraties te verbeteren.De bevindingen van de accountantscontrole bij de jaarrekening over 2006 waren aanleiding voor het AGSZW een onderzoek in te stellen naar de opzet van het financieel beheer. Het uitgebrachte rapport leidde tot het opstellen en uitvoe- ren van een plan van aanpak, waarmee geconstateerde tekortkomingen in de administratieve organisatie/interne controle worden weggewerkt. Het Audit Committee van AGSZW heeft het plan van aanpak besproken en geaccordeerd. Het plan van aanpak is voor het deel dat betrekking heeft op 2007 uitgevoerd. De overige onderdelen staan gepland voor het eerste halfjaar 2008.
   
Beleidsinformatie: Het doel van beleid van de vierde operationele doelstelling van artikel 22 was werk boven uitkering. Met indicatoren wordt alleen het voorkomen en beperken van de uitkeringslast gemeten. In de indicatoren is niet verwerkt welk deel door CWI wordt bemiddeld. De AR beveelt aan de bruikbaarheid van de informatie te verbeteren door inzicht te geven in «aan het werk» komen van werkzoekenden en door de bijdrage van CWI inzichtelijk te maken.De minister zegde toe dit te zullen bezien bij het opstellen van de begroting voor 2008.SZW beraadt zich over deze indicator, waarbij aan het CBS is gevraagd om te onderzoeken of de uitstroom uit de uitkering kan worden verbijzonderd, zodat de indicator inzicht kan geven in de vraag of het uitstroom naar werk betreft. Uitsluitsel hierover kon niet worden gegeven voor de begroting voor 2008. Wel is in deze begroting (artikel 47, operationele doelstelling 1) alvast gekozen voor een indicator die betrekking heeft op het resultaat van de inspanningen van de hele keten om uitstroom uit de uitkering te realiseren, en niet alleen de activiteiten van het CWI.

BIJLAGE 5. INHUUR EXTERNEN

Tabel B5.1 Uitgaven inhuur externen programma- en apparaatskosten (x € 1 000)
 2007
Interim-management181
Organisatie- en Formatieadvies249
Beleidsadvies447
Communicatieadvisering89
Totaal beleidsgevoelig966
  
Juridisch advies593
Advisering opdrachtgevers automatisering1 804
Accountancy, financiën en administratieve organisatie2 394
Totaal (beleids)ondersteunend4 791
  
Uitzendkrachten (formatie en piek)7 522
Totaal ondersteuning bedrijfsvoering7 522
  
Totaal uitgaven inhuur externen13 279

BIJLAGE 6. SUBSIDIES

In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de subsidies van SZW. Het opstellen van dit overzicht wordt bemoeilijkt doordat er verschillende definities van subsidies gebruikt worden. In deze bijlage worden twee definities toegepast die leiden tot verschillende standen van de subsidieuitgaven.

Algemene Wet Bestuursrecht

De eerst gehanteerde definitie is die volgens de Algemene Wet Bestuursrecht (artikel 4.21):

«De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten».

Artikel 4.21, lid 3 specificeert de definitie nader:

«De subsidietitel is niet van toepassing op de aanspraak op financiële middelen die wordt verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiek recht zijn ingesteld.»

Uit lid 3 kan afgeleid worden dat specifieke uitkeringen aan gemeenten of provincies geen subsidies zijn.

Tabel B6.1 Subsidieoverzicht definitie Algemene Wet Bestuursrecht (x € 1 000)
ArtikelOmschrijvingRealisatie 2006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007
22 OD 3Subsidies minderhedenbeleid91717111 035
22 OD 3Subsidies stimulering leeftijdsbewust beleid4 7464 5708 100
22 OD 3Overige subsidies stimulering arbeidsparticipatie469865 
22 OD 3Breed initiatief maatschappelijke binding1 435698533
22 OD 3Campussen2 2164 334 
23 OD 1Regeling schoonmaakdiensten particulieren (RSP)5 3563 5767 600
23 OD 1Subsidies re-integratie (o.a. IPW) en Cliëntenraden *7 1927 023865
23 OD 1ESF-EQUALCo-financiering2 325217 020
23 OD 1SVWW(via RWI)3 6833 0775 700
23 OD 1Stichting Blik op werk119  
23 OD 1Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen (via UWV)4 5406 2586 200
25 OD 2Subsidieregeling Kinderopvang 2006**7 012 8 910
26 OD 1Subsidieregeling Kwaliteit Arbeidsverhoudingen242316303
27 OD 1Subsidies Expertisecentrum Leeftijd524270343
27 OD 1Jaar van de gelijke kansen2001 2961 500
29 OD 1Farbo3 9074 6184 674
29 OD 1Subsidieregeling preventie van arbeidsuitval (SPA)1 3919901 200
29 OD 1Subsidies arbeidsveiligheid (VASt, VAV)6 0964 8893 943
29 OD 1Overige subsidies arbeidsveiligheid1 2251 4902 556
29 OD 2Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden13 4539 09211 645
29 OD 2Arbosubsidies preventie en verzuim9 1695 4176 755
30 OD 1Achterstandsbudget/Incidentele subsidies bijstand0  
30 OD 1Tijdelijke subsidieregeling schuldhulpverlening 2006 (SHV)23 000831 
35 OD 2Subsidies instellingen emancipatie**3 544 3 552
35 OD 2Subsidies emancipatieprojecten**5 031 4 260
97 OD 1Regeling Bedrijfsverzamelgebouwen23118900
97 OD 1Regelingen ex-mijnwerkers182182182
98 OD 1NIBUD (aan de hand van onderzoeksprogramma)260325331
98 OD 1Projectsubsidies2611107 343
     
 Totaal Definitie AWB108 51860 537105 450

* De bijdragen aan Cliëntenraden worden verstrekt aan LCR, LKU, SMZBW/LNCO. Exclusief budget Overige beleidsuitgaven ESF.

** De subsidies in het kader van kinderopvang en emancipatie zijn bij 1e suppletore begroting 2007 overgegaan naar het ministerie van OCW.

«Ruime» subsidiedefinitie

Naast de subsidiedefinitie uit de Algemene Wet Bestuursrecht wordt soms gebruik gemaakt van een «ruimere» subsidiedefinitie waarin ook specifieke uitkeringen worden meegenomen:

«Een gebonden inkomens – of een vermogensoverdracht van het rijk om – niet aan een natuurlijk of rechtspersoon in Nederland».

Het voornaamste onderscheid tussen de eerste en tweede definitie ligt in het feit dat specifieke uitkeringen aan gemeenten en provincies bij de tweede subsidiedefinitie wel als subsidie worden aangemerkt. Bij deze definitie wordt bijvoorbeeld de WSW als subsidie aangemerkt in tegenstelling tot de subsidiedefinitie van de AWB.

Inkomensoverdrachten aan natuurlijke personen zoals de AKW, TOG en de kinderopvangtoeslag zijn niet opgenomen in de tabel.

Tabel B6.2 Subsidieoverzicht «ruime» definitie (x € 1 000)
ArtikelOmschrijvingRealisatie 2006Realisatie 2007Vastgestelde begroting 2007
23 OD 1Praktijkscholing HVS1 932  
23 OD 1Agenda voor de toekomst* 4 336612
23 OD 1Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken 10 000 ID-banen 5 85218 000
23 OD 1Flexibel re-integratiebudget** 1 591 5921 629 270
24 OD 1WSW2 224 9812 306 5512 243 024
25 OD 2Kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders (KOA)5 525118 
30 OD 1Tijdelijke stimuleringsregeling intensivering opsporing en controle Abw***8 572 9 700
     
 Totaal toevoegingen «ruime» definitie2 241 0103 908 4493 900 606
     
 Totaal beide definities2 349 5283 968 9864 006 056

* Bedrag inclusief middelen voor bestuurlijke afspraken ten aanzien van realiseren aantallen trajecten en instroom, tijdelijke stimuleringsregeling samenwerkingsverband Bbz en IOAZ en tijdelijke stimuleringsregeling samenwerkingsverband Abw.

** Flexibel re-integratiebudget is inclusief de oude regelingen I/D-banen, Werkervaringsplaatsen.

*** Budget is bij 1e suppletore begroting 2007 overgeheveld naar het Gemeentefonds.

BIJLAGE 7. ORGANOGRAM

kst-31444-XV-1-5.gif

BIJLAGE 8. LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN

AbwAlgemene bijstandswet
AFMAutoriteit Financiële Markten
AGArbeidsgehandicapten
AIArbeidsinspectie
AKWAlgemene kinderbijslagwet
ALAdministratieve lastenverlichting
ANWAlgemene nabestaandenwet
AOAdministratieve Organisatie
AofArbeidsongeschiktheidsfonds
AOWAlgemene Ouderdoms Wet
APIAlgemene Pensioeninstelling
ARAlgemene Rekenkamer
ArboArbeidsomstandigheden
ArbvoArbeidsvoorziening
ARIEAanvullende Risico-Inventarisatie en -Evaluatie
ATWArbeidstijdenwet
AVVAlgemeen verbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten
AWBAlgemene Wet Bestuursrecht
AwfAlgemeen werkloosheidsfonds
BBPBruto Binnenlands Product
BbzBesluit Bijstandsverlening Zelfstandigen
BiaWet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria
BIASBeheer Informatie- en Afhandelings Systeem
BIKKBijdrage in de kosten van kortingen
BKWIBureau Keteninformatisering Werk en Inkomen
BOVBanenoffensief voor vluchtelingen
BRZOBesluit Risico’s Zware Ongevallen
BVGBedrijfsverzamelgebouw
BWBurgerlijk Wetboek
BZKMinisterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CAOCollectieve Arbeidsovereenkomst
CBSCentraal Bureau voor de Statistiek
CEPCentraal Economisch Plan
CGBCommissie Gelijke Behandeling
CJIBCentraal Justitieel Incasso Bureau
CKACommissie klachtenbehandeling aanstellingskeuringen
CPBCentraal Planbureau
CVZCollege van zorgverzekeringen
CWICentra voor Werk en Inkomen
DIVDiversiteitsmanagement
DKDDigitaal Klantdossier
DMSDocument Management Systeem
DNBDe Nederlandsche Bank
DONDigitale OnderzoekNetwerk
DVSDigitaal Verantwoordingssysteem
EBBEnquête Beroeps Bevolking
EMUEconomische en Monetaire Unie
EqualTransnationaal programma van de Europese Unie gericht op het creëren van gelijke kansen en het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt
ESFEuropees Sociaal Fonds
EUEuropese Unie
EVCErkenning van Verworven Competenties
EZMinisterie van Economische Zaken
FARBOFiscale Regeling Arbeidsomstandigheden
FIBFraude in beeld
FteFulltime Equivalent
HAHoofdlijnenakkoord
HVSHoofdelijk Versnelde Scholing
IBInlichtingenbureau
ICTInformatie Communicatie Technologie
ID banenInstroom, doorstroombanen
IGInspecteur Generaal
IOAWWet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
IOAZWet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
IOWWetsvoorstel tijdelijke inkomensregeling oudere werklozen
IPWInnovatie Programma Werk en Bijstand
IROIndividuele Re-integratieovereenkomst
IVAInkomensvoorziening volledig en duurzaam arbeidsongeschikten
IWIInspectie voor Werk en Inkomen
KOARegeling Kinderopvang en buitenschoolse opvang voor alleenstaande ouders met kinderen in de Abw
LBBTijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid
LNVMinisterie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LWILocatie Werk en Inkomen
MAAVWet medefinanciering aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen
MEVMacro-Economische Verkenning
MLTMiddellange Termijn
MOE-landenMidden- en Oost-Europese landen
MRMinisterraad
NIBUDNationaal Instituut Budgetvoorlichting
OCWMinisterie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OROndernemingsraad
PBOPubliekrechtelijke Bedrijfsorganisatie
POROSZPeriodiek OnderzoekRegelovertreding Sociale Zekerheid
PROPraktijk Onderwijs
REAWet Re-integratie Arbeidsongeschikten
RI&ERisico-inventarisatie en evaluatie
RSPRegeling schoonmaakdiensten particulieren
RWIRaad voor Werk en Inkomen
RWTRechtspersonen met een wettelijke taak
SCPSociaal Cultureel Planbureau
SEStandaardeenheid
SECSubsidie Expertise Centrum
SERSociaal Economische Raad
SHVSubsidieregeling schuldhulpverlening
SIODSociale Inlichtingen en Opsporingsdienst
SKOSubsidieregeling kinderopvang
SPASubsidieregeling preventie van arbeidsuitval
STAStimulering Totstandkoming Arbocatalogi
SUWIStructuur Uitvoering Werk en Inkomen
SVBSociale Verzekeringsbank
SVWWStimuleringsregeling vacaturevervulling door werklozen en met werkloosheid bedreigde werknemers
SZWMinisterie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
TASTegemoetkoming Asbestslachtoffers
TBAWet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen
TNOToegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek
TOGTegemoetkoming Onderhoudskosten thuiswonende Gehandicapte kinderen 2000
TRITijdelijke Regeling Inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten
TRITTijdelijke regeling inkomensgevolgen overgang IOAW naar TW
TSSATijdelijke Stimuleringsregeling Samenwerkingsverband Abw
TWToeslagenwet
UAFUniversitair Asiel Fonds (Stichting voor vluchteling-studenten)
UFOUitvoeringsfonds voor de overheid
UPOUniform Pensioenoverzicht
UWVUitvoeringsorganisatie Werknemersverzekeringen
ValVacatures voor alle leeftijden
VAStVersterking Arbobeleid voor Stoffen
VAVVersterking Arbeids Veiligheid
VNGVereniging Nederlandse Gemeenten
VPLWet VUT, Prepensioen en Levensloop
VROMMinisterie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
VSOVoortgezet Speciaal Onderwijs
VUTVervroegde Uittreding
WAJONGWet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jong Gehandicapten
WAOWet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering
WAVWet Arbeid Vreemdelingen
WAZWet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen
WAZOWet Arbeid en Zorg
WGAWerkhervatting gedeeltelijk arbeidsongeschikten
WIAWet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
WMLWet Minimumloon
WORWet op de Ondernemingsraden
WSWWet sociale werkvoorziening
WTVWerktijdverkorting
WWWerkloosheidswet
WWBWet Werk en Bijstand
WWIWonen, Wijken en Integratie
WWIKWet Werk en Inkomen Kunstenaars
ZBOZelfstandig Bestuursorgaan
ZWZiektewet

BIJLAGE 9. TREFWOORDENREGISTER

Administratieve lasten 11, 13, 21, 22, 30, 32, 70, 81, 161

Adoptieverlof 50, 51, 52

Afgesloten regelingen 9, 105

Agenda voor de toekomst 39, 40, 159

Agentschap 9, 39, 41, 59, 105, 107, 108, 118, 124, 126, 127, 128, 129, 130, 132, 133, 135, 156

AOW-gat 101

Arbeid en zorg 11, 13, 21, 49, 51, 56

Arbeidsgehandicapten 19, 42, 71, 161

Arbeidsinspectie 62, 70, 71, 72, 73, 109, 111, 112, 113, 125, 161

Arbeidsmobiliteit 34

Arbeidsomstandigheden 16, 22, 32, 68, 70, 71, 72, 73, 109, 111, 115, 121, 125, 126, 128, 143, 149, 158, 161, 162

Arbeidsongeschikten 15, 23, 83, 84, 86, 87, 88, 162, 163

Arbeidsparticipatie 11, 12, 13, 19, 20, 21, 22, 23, 30, 31, 33, 36, 38, 45, 54, 61, 158

Arbeidsproductiviteit 13, 15, 32, 68

Arbeidstijdenwet 58, 59, 61, 111, 161

Arbo 16, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 109, 111, 113, 115, 121, 126, 128, 133, 158, 161, 162, 163

Armoedebestrijding 13, 24, 76

Asbestslachtoffers 96, 99, 163

Bijstand 17, 23, 27, 28, 74, 75, 76, 77, 78, 79, 80, 85, 91, 93, 96, 98, 100, 133, 158, 161

Brugbanen 12, 15, 18, 23

Contractloon 13, 15, 32

Dagindeling 21, 104

Digitaal Klantdossier 31, 161

Diversiteitsmanagement 35, 161

Emancipatie 10, 104, 108, 115, 121, 124, 126, 128, 158

EQUAL 10, 40, 41, 127, 128, 158

ESF regeling 32

Etnische minderheden 33, 35, 36

Ex-mijnwerkers 158

Expertisecentrum LEEFtijd 60

Fraudebestrijding 74

GrijsWerkt 19, 34

Handhaving 10, 18, 30, 39, 43, 58, 62, 69, 70, 72, 73, 74, 75, 76, 79, 80, 82, 87, 89, 93, 94, 95, 99, 106, 108, 110, 111, 112, 115, 150

Herbeoordelingsoperatie 11, 18, 83, 84, 86

ID-banen 39, 40, 133, 159

Jeugd en Gezin 10, 31, 96, 97

Jeugdwerkloosheid 31, 33, 34, 56, 109

Jongeren 10, 15, 31, 33, 34, 35, 36, 38, 41, 43, 56, 86, 98

Jonggehandicapten 18, 42, 85, 89, 90, 158

Kinderbijslag 10, 26, 96, 98, 161

Kinderkorting 99

Kinderopvang 10, 11, 21, 49, 50, 53, 108, 109, 132, 133, 143, 158, 159, 162

Kindertoeslag 10, 97, 98

Koopkracht 13, 24, 25, 26

Langdurigheidstoeslag 24

Leeftijdsbewust beleid 19, 31, 34, 158, 162

Levensloop 19, 21, 33, 49, 51, 52, 163

Loondoorbetaling bij ziekte 87

Loonkosten 15, 23, 32, 135

Loonontwikkeling 13, 32

Medezeggenschap 54, 55, 56, 66, 115, 121, 126, 128

Minimumloon 23, 27, 28, 58, 61, 78, 91, 92, 93, 112, 163

Nabestaanden 64, 67, 91, 92, 93, 101, 161

Nulmeting 16, 22, 51, 56

Onderzoek 5, 6, 10, 15, 18, 20, 24, 29, 35, 36, 37, 43, 44, 48, 49, 51, 53, 55, 56, 57, 58, 60, 61, 62, 64, 66, 67, 70, 73, 74, 79, 81, 82, 84, 88, 89, 90, 95, 100, 103, 106, 107, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 118, 120, 133, 140, 141, 144, 146, 148, 156, 158, 161, 162, 163

Ontslag 58, 61, 64, 78, 82

Ouderdomsfonds 101, 102

Ouderen 11, 13, 19, 20, 31, 33, 34, 36, 41, 56, 66, 68, 81

Ouderschapsverlof 49, 51, 52, 64

PBO 55, 162

Pensioen 4, 9, 25, 26, 27, 63, 64, 65, 66, 67, 91, 93, 94, 115, 121, 125, 126, 128, 145, 146, 147, 148, 161, 163

Poortwachter 15, 80

Praktijkscholing 39, 40, 159

Premiebijdragen gemoedsbezwaarden 101, 102

Prepensioen 11, 19, 20, 33, 163

Preventiequote 36, 37

Risico-begrenzing 76

RSP 39, 40, 43, 133, 158, 162

Schuldhulpverlening 12, 13, 24, 76, 84, 109, 158, 162

Sluitende aanpak 17, 43

Sociale fondsen 101, 115, 121, 126, 128

Sociale werkvoorziening 46, 115, 121, 126, 128, 144, 163

Sollicitatieplicht 20

Spaarfonds AOW 101, 102

Startkwalificatie 32, 33

Stimuleringsregeling leeftijdsbewust beleid 19

Toeslagenwet 91, 94, 95, 163

Toezicht 4, 9, 55, 65, 79, 96, 111, 112, 113, 114, 139, 140, 141, 143, 144, 145, 146, 147, 148, 152

TOG 96, 97, 98, 99, 151, 159, 163

Trajecten 16, 18, 25, 27, 33, 38, 42, 43, 44, 72, 111, 112, 118, 133, 152, 153, 154, 159

TRI-regeling 15, 84

Uitkeringsgerechtigden 17, 19, 38, 42, 74, 78, 83, 88, 93, 144

Uitstroomquote 36, 37

Verlofregeling 49, 51

Vervolguitkering 20

Voorlichting 20, 41, 50, 58, 61, 64, 71, 106, 107, 109, 115, 118, 162

VUT 19, 20, 33, 163

Wajong 12, 15, 18, 39, 41, 42, 85, 86, 90, 151

Werk en bijstand 17, 19, 38, 79, 91, 93, 96, 98, 109, 162, 163

Werkgelegenheid 5, 6, 14, 15, 23, 61, 121, 124, 129, 143, 145, 149, 163

Werkloosheid 14, 15, 20, 25, 27, 28, 30, 34, 42, 75, 80, 82, 109, 144, 161, 163

WW 17, 19, 20, 22, 36, 37, 38, 39, 42, 43, 44, 60, 74, 77, 78, 80, 81, 82, 83, 87, 151, 158, 163

Ziekteverzuim 15, 16, 68, 71

Ziektewet 16, 87, 125, 163

Zorgverlof 21, 51, 64

Zorgverzekeringswet 25, 26


XNoot
1

Kamerstukken II, 2007/08, 31 200 XV, nr. 127.

XNoot
1

In de begroting is deze doelstelling vertaald naar een doelstelling voor de netto participatiegraad van de bevolking tussen 15 en 64 jaar (exclusief werklozen) van 70% in 2012.

XNoot
1

Bij DNB en AFM gaat het om hun toezicht op de pensioenfondsen, bij de SER om zijn toezicht op product- en bedrijfschappen, bij de RWI om het financieel beheer.

Naar boven