31 444 VII
Jaarverslag en slotwet ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2007

nr. 12
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 5 juni 2008

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft over het Rapport bij het Jaarverslag 2007 van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 31 444 VII, nr. 2) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

De regering heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2008. De vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Leerdam

De griffier van de commissie,

Van Leiden

1

Waarom zijn de prestatiegegevens van de politieregio’s niet opgenomen in het jaarverslag?

In het eveneens geagendeerde Jaarverslag Nederlandse Politie 2007 is nadere informatie opgenomen.

2

Op welke manier gaat u deze gegevens alsnog aan de Kamer verstrekken?

Zie mijn antwoord op vraag 1.

3

Waarin zitten er verschillen in definitie, aangezien de prestatie-eis helder omschreven is?

Inderdaad is het prestatiegegeven, waarop de korpsen worden beoordeeld helder. In de basis is dat het aantal Verdachten dat aan het OM is aangeleverd op basis van Compas (het bedrijfsprocessensysteem van het Parket-Generaal).

Dat er verschillen zijn tussen de korpsregistraties en de registraties in Compas is op zich bekend. Het streven is om op regionaal niveau de aard van de verschillen inzichtelijk te maken en te analyseren hoe die verschillen tot stand komen.

4

Wat is het verschil tussen prestatiegegevens en kengetallen? Waarom zouden er bij kengetallen geen streefwaarden kunnen bestaan?

Prestatiegegevens zijn grootheden aan de hand waarvan kan worden gemeten of de doelstelling is behaald. Kengetallen zijn gegevens die interessant zijn als achtergrondinformatie en niet direct voortvloeien uit het beleid. Door het beleid kan hier niet direct op worden gestuurd. Aangezien er bij een kengetal geen sprake is van directe sturing, is het bepalen van een streefwaarde niet aan de orde.

5

Waarom is er geen verslag overlegd, waarin de afwegingen stonden om bevindingen wel of niet op te nemen in de bedrijfsvoeringsparagraaf?

Zoals ik aan de Algemene Rekenkamer heb aangegeven, is de totstandkoming van het jaarverslag, inclusief de bedrijfsvoeringparagraaf, een dynamisch proces waarin soms in zeer korte tijd beslissingen moeten worden genomen of wijzigingen moeten worden doorgevoerd. Dat wordt niet op alle punten even uitgebreid vastgelegd. Het ministerie informeert in dat geval – net als dit jaar overigens – de Algemene Rekenkamer mondeling over het verloop van het proces.

6

Wanneer zal u een actieplan over de kwaliteit van de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) aan de Kamer sturen? Wordt er in dat actieplan ook ingegaan op de mogelijkheden van een bestuurlijke boete, meer bevoegdheden voor ambtenaren van burgerzaken of geautomatiseerde ondersteuning om signalen voor onjuiste registratie te genereren?

Ik verwacht het actieplan «Kwaliteit GBA» op korte termijn aan te kunnen bieden. De maatregelen welke ik heb voorzien heb ik afgestemd met de VNG en NVVB.

In het actieplan wordt ingegaan op bestuurlijke boete, meer bevoegdheden voor ambtenaren van burgerzaken en geautomatiseerde ondersteuning om signalen voor onjuiste registratie te genereren.

7

Wordt in het actieplan voor de modernisering van de GBA aandacht geschonken aan de aanbevelingen van gemeenten uit 2005?

De aanbevelingen van de gemeenten uit 2005 zijn, zoals in het rapport van de Algemene Rekenkamer ook opgemerkt, opgenomen in het wetsvoorstel Basisregistratie personen. Uiteraard geldt dat de aanbevelingen van gemeenten uit 2005 opnieuw worden opgenomen. Overigens geldt dat aan deze maar ook nieuwe aanbevelingen aandacht kan worden geschonken in het kader van de maatregel in het actieplan welke een inventarisatie van knelpunten behelst zoals deze door de colleges van Burgemeester en Wethouders worden ervaren vanuit hun verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de GBA.

8

Hoeveel veiligheidsonderzoeken worden niet binnen de wettelijke termijn van acht weken uitgevoerd?

In 2007 is 10% van alle door of onder mandaat van de AIVD uitgevoerde veiligheidsonderzoeken (5 602 op een totaal van 55 511 onderzoeken) niet binnen de wettelijke termijn van acht weken uitgevoerd.

Voor twee specifieke categorieën onderzoeken binnen dit totaal, te weten de A-onderzoeken en de AP-onderzoeken (voor de politie), geldt dat in het jaar 2007 respectievelijk 85% en 74% niet binnen de wettelijke termijn was uitgevoerd (respectievelijk 699 op een totaal van 818 A-onderzoeken en 1 069 op een totaal van 1 443 AP-onderzoeken).

Het verbeterprogramma «Sneller veiliger», waarover ik u eind augustus 2007 heb geïnformeerd (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 805, nr. 10), is erop gericht dat ook deze onderzoeken zoveel als mogelijk binnen de wettelijke termijn van acht weken worden uitgevoerd. Inmiddels heeft de implementatie van het verbeterprogramma «Sneller Veiliger» tot aanzienlijke verbeteringen geleid. In de voortgangsrapportage «Sneller Veiliger» die ik voor het zomerreces aan de Tweede Kamer zal zenden, zal ik de Kamer hier nader over informeren.

9

Wat was de reden dat veiligheidsonderzoeken niet binnen de wettelijke termijn zijn uitgevoerd?

In de afgelopen jaren is de Kamer zowel door mij als door mijn voorgangers geïnformeerd over verschillende oorzaken die ten grondslag liggen aan de termijnoverschrijding. De belangrijkste redenen zijn:

• De onbalans tussen de (groeiende)vraag om veiligheidsonderzoeken en de beschikbare onderzoekscapaciteit;

• De fluctuatie van aanvragen om veiligheidsonderzoeken en de consequentie hiervan op het verwerkingsproces;

• Omstandigheden die buiten de beïnvloedingssfeer van de AIVD liggen zoals tijdgebrek of moeilijke bereikbaarheid van betrokkenen, referenten of informanten;

• Afhankelijkheid van informatie uit het buitenland, betreft vooral landen waar de AIVD geen structurele relatie m.b.t. uitwisseling van persoonsgegevens heeft;

• Noodzaak tot verdiept onderzoek in verband met feiten en omstandigheden die mogelijkerwijs leiden tot een weigering, de zogenaamde complexe onderzoeken (veelal justitiële gegevens).

Het verbeterprogramma «Sneller Veiliger» is er mede op gericht om de oorzaken van het oplopen van achterstanden weg te nemen. In de voortgangsrapportage «Sneller Veiliger» die ik voor het zomerreces aan de Tweede Kamer zal zenden, zal ik de Kamer hier nader over informeren.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Beek (VVD), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Duyvendak (GL), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Haverkamp (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (CU).

Plv. leden: Teeven (VVD), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Smilde (CDA), Van Gent (GL), Knops (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Vermeij (PvdA), Van Gerven (SP), Heerts (PvdA), Çörüz (CDA), Remkes (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Timmer (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Cramer (CU).

Naar boven