31 444 VII
Jaarverslag en slotwet Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2007

nr. 1
JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES (VII)

Aangeboden 21 mei 2008

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein (in mln. €)

kst-31444-VII-1-1.gif

Gerealiseerde ontvangsten per beleidsterrein (in mln. €)

kst-31444-VII-1-2.gif

INHOUDSOPGAVE blz.

A.Algemeen6
 Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening9
 Leeswijzer11
   
B.Beleidsverslag13
1.Beleidsprioriteiten13
2.Beleidsartikelen24
 Veiligheid24
 • 2. Politie24
 • 4. Partners in Veiligheid31
 • 5. Nationale Veiligheid37
 • 14. Toezicht en Onderzoek Openbare Orde en Veiligheid42
 • 15. Crisisbeheersing47
 • 16. Brandweeren Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR)56
 Bestuur en democratie64
 • 1. Grondwet en Democratie64
 • 6. Functioneren Openbaar Bestuur70
 • 9. Grotestedenbeleid77
 Publieke dienstverlening en openbare sector78
 • 7. Innovatie en Informatiebeleid Openbare Sector78
 • 10. Arbeidszaken Overheid88
 • 11. KwaliteitRijksdienst96
3.Niet-beleidsartikelen106
 • 12. Algemeen106
 • 13. Nominaal en Onvoorzien108
 • 17. VUT-fonds109
4.Bedrijfsvoeringsparagraaf110
   
C.Jaarrekening113
1.De departementale verantwoordingsstaat113
2.De saldibalans115
3.Baten-lastendiensten127
   
D.Bijlagen155
1.Burgemeestersbenoemingen155
2.Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s156
3.Topinkomens158
4.Aanbevelingen Algemene Rekenkamer160
5.Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel163
6.Afkortingenlijst164
7.Trefwoordenregister166

A. ALGEMEEN

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het departementale jaarverslag over het jaar 2007 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2007 gevoerde financiële beheer met betrekking tot de uitvoering van de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld van haar bevindingen en haar oordeel met betrekking tot:

• het gevoerde financieel en materieel beheer;

• de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

• de financiële informatie in de jaarverslagen en jaarrekeningen;

• de departementale saldibalansen;

• de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

• de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen, naast het onderhavige jaarverslag en het hierboven genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer, de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

• Het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2007; dit jaarverslag wordt separaat aangeboden.

• De slotwet van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het jaar 2007; de slotwet is als afzonderlijk kamerstuk gepubliceerd.

• Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet/slotwetten is/zijn aangenomen.

• Het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2007 met betrekking tot de onderzoeken, bedoeld in artikel 83 van de Comptabiliteitswet 2001. Dit rapport, dat betrekking heeft op het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk, wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aangeboden.

• De verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2007 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2007 alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2007 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001);

• het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

LEESWIJZER

Opbouw Jaarverslag 2007

De begroting van het Ministerie van Binnenlandse en Koninkrijksrelaties kent een vertrouwde opbouw en het jaarverslag volgt dan ook de opbouw van de begroting 2007.

Het jaarverslag 2007 bestaat uit vier delen:

A. Een algemeen deel met de dechargeverlening;

B. Het beleidsverslag 2007 over de prioriteiten en de beleidsartikelen;

C. De jaarrekening 2007

D. De bijlagen

Het beleidsverslag 2007

In het beleidsverslag 2007 wordt teruggekeken op de resultaten uit 2007. Het verslag kent de volgende vier onderdelen: het verslag over de beleidsprioriteiten 2007, de beleidsartikelen, de niet-beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf.

De paragraaf beleidsprioriteiten 2007 kent in vergelijking tot 2006 een gewijzigde structuur. In de paragraaf wordt teruggekeken op de resultaten uit 2007 aan de hand van de hoofdprioriteiten uit de beleidsagenda 2008. Deze doelstellingen zijn tevens aangehouden als hoofdstructuur voor deze paragraaf. Het betreft hier de volgende doelstellingen:

1. Reductie van de criminaliteit met 25%

2. Aanpak van geweld tegen werknemers met publieke taak

3. Versterking veiligheidsregio

4. Versterking crisisbeheersing en rampenbestrijding

5. Vernieuwing Rijksdienst

6. Diversiteitsbeleid

7. Inrichting verkiezingsproces

8. Meer beleidsvrijheid voor medeoverheden en herstel van bestuurlijke verhoudingen

9. Administratieve lastendruk

In de paragraaf «De beleidsartikelen» wordt meer in detail ingegaan op de verantwoording over de verschillende onderwerpen. De paragraaf kent per beleidsartikel de volgende opzet:

1. Algemene beleidsdoelstelling, doelbereiking en maatschappelijke effecten

2. Succesfactoren

3. Meetbare gegevens

4. Budgettaire gevolgen van beleid

5. Operationele doelstellingen

6. Overzicht afgeronde onderzoeken

In 4 Budgettaire gevolgen van beleid wordt de realisatie 2007 afgezet tegen de oorspronkelijke vastgestelde begroting 2007 en worden opmerkelijke verschillen toegelicht.

In 5 Operationale doelstellingen wordt per operationele doelstelling nader ingegaan op de behaalde resultaten in 2007. Hierbij wordt aandacht besteed aan de gerealiseerde instrumenten/activiteiten en de prestatieindicatoren. De opmerkelijkste resultaten en verschillen worden per operationele doelstelling nader toegelicht.

In 6 Overzicht afgeronde onderzoeken worden per artikel de in 2007 afgeronde onderzoeken weergegeven. In overleg met het Ministerie van Financiën is, om de beleidsdoorlichtingen beter te laten aansluiten op de beleidscycli en de uiteindelijke effectiviteit van de beleidsdoorlichting te vergroten, een nieuwe meerjarenplanning opgesteld. Het overzicht afgeronde onderzoeken komt voor wat betreft de beleidsdoorlichting qua aantal en onderwerp dan ook niet overeen met het overzicht onderzoeken uit de begroting 2007. In totaal zijn in 2007 3 beleidsdoorlichtingen uitgevoerd. De nieuwe meerjarenplanning is opgenomen in de ontwerpbegroting 2008.

Het jaarverslag Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2007 bevat ook een bedrijfsvoeringsparagraaf. Hierin wordt verslag gedaan over de bedrijfsvoering van hoofdstuk VII (Binnenlandse Zaken) van de Rijksbegroting.

De jaarrekening 2007

In de jaarrekening treft u de (samenvattende) verantwoordingsstaten voor de begroting van BZK en de vijf baten-lastendiensten en de saldibalans met toelichting. De Slotwet wordt als een apart kamerstuk gepubliceerd. In de jaarrekening is de financiële verantwoording van de vijf baten-lastendiensten opgenomen. Beleidsmatig vallen deze baten-lastendiensten onder de operationele doelstellingen van de verschillende begrotingsartikelen (KLPD op artikel 2.3, CAS op artikel 7.3, BPR op artikel 7.4, P-direkt op artikel 11.6 en LFR op artikel 16.4). In de jaarrekening wordt voor deze diensten middels een balans, een staat van baten en lasten en een kasstroomoverzicht financieel verantwoording afgelegd over 2007. Tevens worden de bijzonderheden ten aanzien van de bedrijfsvoering, de ontwikkeling van het vermogen, de liquiditeit en de exploitatie kort toegelicht.

De bijlagen

De volgende bijlagen treft u aan in het jaarverslag:

1. Overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2007

2. Overzicht van de toezichtrealties en ZBO’s/RWT’s

3. Overzicht publieke topinkomens 2007

4. Overzicht aanbevelingen Algemene Rekenkamer

5. Overzicht niet-financiele informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel

Daarnaast zijn voor de toegankelijkheid van het jaarverslag ook een overzicht van gebruikte afkortingen en een trefwoordenregister opgenomen.

B. BELEIDSVERSLAG

B.1. Beleidsprioriteiten 2007

1. Inleiding

«Samenwerken in vertrouwen, over de bestuurslagen heen: dat is ons uitgangspunt binnen de overheid. Alleen zo kunnen maatschappelijke uitdagingen met succes worden opgepakt. Dat is niet vanzelfsprekend. De overheid bestaat uit veel afzonderlijke onderdelen, organisaties en autonome bestuurslagen. Het is nodig dat al deze onderdelen samenwerken om tot een goed presterende overheid te komen.»

Dit is het vertrekpunt voor het beleid van BZK in deze kabinetsperiode op de klassieke hoofdthema’s: een veiliger samenleving en een dienstbare publieke sector. Cruciaal is de samenwerking met andere organisaties, binnen en buiten de overheid. Zij worden vaak als eerste geconfronteerd met vraagstukken uit de maatschappij. In dit eerste jaar van het nieuwe kabinet is de beleidsvorming rond een groot aantal nieuwe prioriteiten met verve opgepakt. Bij de uitvoering van lopende prioriteiten zijn concrete resultaten geboekt. Enkele in het oog springende voorbeelden:

Veiligheidsregio’s en rampenbestrijding. De veiligheidsregio’s krijgen steeds meer vorm en inhoud. Het wetsvoorstel ligt bij de Tweede Kamer met 1 januari 2009 als beoogde ingangsdatum. Intussen sluiten we convenanten om de kwaliteit van de rampenbestrijding op het gewenste peil te krijgen. De samenwerking tussen de veiligheidsorganisaties groeit.

Decentralisatie en bestuurskracht. Het uitgangspunt is en blijft: «decentraal wat kan, centraal wat moet». Het Bestuursakkoord tussen het Rijk en de VNG in juni 2007 is daar een krachtig voorbeeld van. Er liggen concrete afspraken over de gezamenlijke aanpak van maatschappelijke problemen. Gemeenten krijgen meer ruimte en verantwoordelijkheden. In september 2007 hebben we een financieel akkoord bereikt tussen het Rijk en het IPO: de provincies zetten in 2008 € 200 mln. aan provinciale middelen in voor de investeringsagenda van het Kabinet.

Verminderen regeldruk. Het Meldpunt www.lastvanoverheid.nl levert daadwerkelijk een vermindering van regels voor burgers op. Samen met gemeenten zorgen we ervoor dat veel regels op lokaal niveau verdwijnen: bijvoorbeeld voor vrijwilligerswerk en evenementen. Ruim 100 gemeenten werken enthousiast mee om de top 10 van knelpunten administratieve lasten aan te pakken. Bijna 200 gemeenten lichten hun regels door om zodoende het aantal benodigde vergunningen te verminderen.

Elektronische dienstverlening. Steeds meer dienstverlening van de overheid is elektronisch beschikbaar: 67% aan het eind van 2007. Dat is een toename van 6 procentpunt ten opzichte van 2006.

Uiteraard zijn dit slechts enkele voorbeelden. Op de tien hoofdprioriteiten van BZK inclusief de doelstellingen uit pijler 5 en 6 van het beleidsprogramma waarover in dit jaarverslag verantwoording wordt afgelegd, is meer te melden. In de volgende twee paragrafen worden de belangrijkste ontwikkelingen en resultaten gepresenteerd.

2. Een veiliger samenleving

Het veiligheidsbeleid richt zich in 2007 vooral op de volgende hoofdprioriteiten:

• Reductie van de criminaliteit met 25%

• Aanpak van geweld tegen werknemers met publieke taak

• Versterking veiligheidsregio’s, crisisbeheersing en rampenbestrijding

Prioriteit 1: Reductie van de criminaliteit met 25% (BP 50)

Met het project «Veiligheid begint bij Voorkomen» richt het kabinet zich op het terugdringen van criminaliteit en de bestrijding van overlast en verloedering. Het streven is dat de criminaliteit en overlast aan het einde van de kabinetsperiode in 2010 met 25% is verminderd ten opzichte van 2002.

Het project is een opvolger van het afgeronde veiligheidsprogramma «Naar een veilige samenleving» dat in 2002 is gestart. Hoewel dit programma goede resultaten heeft geboekt, is de geweldscriminaliteit nog altijd aanzienlijk. Van de beoogde 25% reductie moet nog 19% worden gerealiseerd voor geweldscriminaliteit en 5% voor vermogenscrimininaliteit.

Het nieuwe programma onderscheidt zich van zijn voorganger door nadrukkelijk te kiezen voor een combinatie van preventie, bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving en nazorg. Uitgangspunt voor het kabinet is dat veiligheid alleen gecreëerd kan worden door een effectieve en efficiënte samenwerking van alle partijen. De vergroting van de lokale bestuurlijke rol is daarbij van cruciaal belang.

Het project «Veiligheid begint bij Voorkomen» richt zich op zes thema’s:

• de aanpak van agressie en geweld;

• de aanpak van diefstal;

• de aanpak van criminaliteit tegen ondernemingen;

• de aanpak van overlast en verloedering;

• de persoonsgerichte aanpak van risicojongeren en recidivisten;

• de bestrijding van ernstige vormen van criminaliteit.

Op 6 november is de Tweede Kamer geïnformeerd1 over de reikwijdte en de uitwerking van het project. Zoals in diezelfde brief is aangegeven wordt de Tweede Kamer over de voortgang op de specifieke indicatoren behorend bij «Veiligheid begint bij Voorkomen» tijdig geïnformeerd voor de begrotingsbehandeling.

De Veiligheidsmonitor Rijk 2008, die hoofdzakelijk betrekking heeft op het jaar 2007, laat de volgende ontwikkelingen zien. Begin 2008 voelde 20% van het aantal burgers zich wel eens onveilig. Dit aandeel is de afgelopen jaren duidelijk gedaald: begin 2006 voelde nog 24% van de bevolking zich wel eens onveilig en in het begin 2007 was dit 22%.

Begin 2008 gaf 25% van de burgers aan slachtoffer te zijn geweest van veel voorkomende criminaliteit. Dit is ten opzichte van de meting in 2007 niet wezenlijk veranderd, maar ligt lager dan in 2006. Zo bedroeg dit aandeel in dat jaar nog 27%. Het aantal burgers dat slachtoffer is geweest van geweldsdelicten is niet wezenlijk veranderd en bedroeg 5%. Het percentage slachtoffers van vermogensdelicten bedroeg in 2008 11,8%. Dit betekent een daling van 1,9 procentpunt ten opzichte van 2006.

De tevredenheid van burgers die contact hebben gehad met de politie is ten opzichte van 2006 gestegen: 57% is (zeer) tevreden over het politieoptreden.

Verbetering opsporing

De doelstelling om te komen tot een structurele kwaliteitsverbetering van de opsporing en de vervolging is door de politie, het OM en het NFI (Nederlands Forensisch Instituut) met verve opgepakt. Het streven is om het ophelderingspercentage met 15% te verhogen in 2010. Belangrijke maatregelen die zijn ingevoerd zijn:

• Professionalisering van de Teams Grootschalige Opsporing (TGO);

• Herbeoordeling van onderzoeken die nog niet tot een rechterlijke uitspraak hebben geleid door deskundigen van buiten het korps of het parket (review);

• Organiseren van tegenspraak die bestaat uit het intern georganiseerd en op een gestructureerde wijze doorlopend toetsen van beslissingen door niet bij het onderzoek betrokken medewerkers. Daarnaast is de politie in 2007 begonnen met het aantrekken van 500 extra forensische assistenten.

100 000 gestolen fietsen minder in 2010 t.o.v. 2006 (BP51)

In Nederland worden op jaarbasis 750 000 fietsen gestolen. Om dit probleem aan te pakken is in 2007 een eerste aanpak fietsendiefstal opgesteld. In het eerste kwartaal van 2008 vindt over deze aanpak afstemming plaats met betrokken partijen: gemeenten, politie, OM, fietshandel, fietsfabrikanten, fietsverzekeraars en fietsersbond. Aansluitend zal besluitvorming plaatsvinden en gaat de uitvoering van het plan in het voorjaar van 2008 volledig van start.

Een belangrijk hulpmiddel voor de opsporing van gestolen fietsen, fietsdieven en helers, is een landelijk register waarin gestolen fietsen met identificeerbare kenmerken zijn opgenomen. Eind 2007 is het leggen van koppelingen tussen de politiesystemen en het landelijk register dat is ondergebracht bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer versneld. Het landelijk fietsdiefstalregister is op 28 januari 2008 in gebruik genomen.

Ook is eind 2007 de aanbesteding van een landelijke publiekscampagne in gang gezet ten behoeve van de aanpak van fietsendiefstal. Deze publiekscampagne begint in het voorjaar van 2008.

Een kwart minder fysieke verloedering en ernstige sociale overlast in 2010 t.o.v. 2002 (BP52)

De afgelopen periode hebben incidenten in onder meer het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart en het Utrechtse Kanaleneiland geleid tot maatschappelijke onrust. De veelzijdigheid van de achterliggende problematiek vereist een brede en goed geregisseerde en consequente aanpak door alle betrokken geledingen. In 2007 is door een gezamenlijke aanpak met andere departementen en lokale overheden veel gedaan om de overlast en de verloedering in vooral de achterstandswijken aan te pakken. Zo blijkt uit een evaluatie van het ministerie voor WWI dat de trajecten van Sociale Herovering van de wijk en Nieuwe coalities in de wijk succesvol afgerond zijn. Het vervolg hierop is vertaald in de overeenkomsten met de wijken die de minister voor WWI in de eerste helft van 2008 gaat sluiten.

Het Project Veilige Gemeenten is in 2007 met goed resultaat afgerond: op basis van de evaluatie van dit project blijkt dat inmiddels 96% van de gemeenten een integraal veiligheidsplan heeft, tegen 88% in 20051.

Met de vier grootste steden zijn afspraken gemaakt over de aanpak van met name Jeugdoverlast. De afspraken worden verwerkt in het actieplan Overlast en Verloedering, dat we begin 2008 naar de Tweede Kamer hebben gestuurd. Ten slotte zijn in 2007 met vier pilotregio’s convenanten gesloten tussen Rijk en gemeenten waarin afspraken staan over de gezamenlijke inzet voor 25% minder overlast en criminaliteit.

500 extra wijkagenten (BP53)

De inzet van wijkagenten is cruciaal voor het tegengaan van overlast en verloedering. In 2007 hebben de korpsen al extra geld gekregen om direct te kunnen starten met het aanstellen van wijkagenten. De 500 wijkagenten zijn via het reguliere budgetverdeelsysteem van de politie verdeeld over de 25 regiokorpsen. Met de korpsbeheerders hebben we daarnaast afgesproken dat op basis van deze eerste verdeling de wijken met de grootste problemen op het gebied van veiligheid en overlast het eerst uitbreiding krijgen. Om de toename van het aantal wijkagenten goed te kunnen monitoren is een nulmeting (stand 31 december 2007) uitgevoerd.

Aanpak overmatig alcoholgebruik door jongeren (BP55)

Alcoholgebruik is een van de aanjagers van geweld in het uitgaansleven. Samen met de ministers van VWS, J&G hebben wij eind 2007 de hoofdlijnenbrief alcoholbeleid naar de Tweede Kamer gestuurd. Omdat gemeenten de lokale problematiek het beste kennen, krijgen ze een centrale rol in de aanpak van schadelijk alcoholgebruik. Er zijn convenanten afgesloten met de regio IJselland (elf gemeenten) en met de regio Noord-Holland-Noord (negen gemeenten) over de wederzijdse inspanningen rond de aanpak van overmatig alcoholgebruik door jongeren en van de overlast die daaruit voortvloeit.

Tevens zijn, in samenwerking met VWS, de VNG en de Voedsel en Warenautoriteit (VWA), vijftien gemeenten geselecteerd voor de Pilot Toezicht Drank- en Horecawet. Deze pilot is in januari 2008 gestart en heeft als doel inzicht te verkrijgen in de ervaringen van gemeenten met het overdragen van het toezicht op de Drank- en Horecawet van de VWA naar gemeenten.

Georganiseerde misdaad, fraude en cybercrime (BP57)

In 2007 zijn extra inspanningen gepleegd om ernstige vormen van criminaliteit zoals financieel-economische criminaliteit, cybercriminaliteit en georganiseerde misdaad te bestrijden. Samen met Justitie zijn er concrete versterkingsprogramma’s opgesteld die vanaf 2008 worden geïmplementeerd.

Daarnaast hebben wij in 2007 een actieprogramma bestuurlijke aanpak (georganiseerde) misdaad opgesteld. Dit programma beoogt de bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad op lokaal niveau te faciliteren. Eén van die activiteiten is het krachtig stimuleren van de wet BIBOB (Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur). In 2007 kwamen 263 aanvragen voor een doorlichting binnen, tegen 158 verzoeken in 2006 (bron Voorlichting Justitie).

Prestatieafspraken politie

Voor 2007 hebben wij prestatieafspraken gemaakt met de regionale politiekorpsen, het KLPD en de Politieacademie over de vier thema’s opsporing, dienstverlening, toezicht en handhaving, en kwaliteit politie. In het jaarverslag van de Nederlandse Politie dat separaat naar de Tweede Kamer wordt gestuurd, informeren wij de Kamer over de behaalde resultaten.

In 2007 hebben wij tevens nieuwe afspraken gemaakt voor wat betreft de landelijke prioriteiten 2008–2011. Hierin staan doelstellingen op het gebied van geweld, veilige wijken, jeugdcriminaliteit en risicojeugd en criminaliteitsaanpak. Daarbij is gekozen voor afspraken die minder gericht zijn op de cijfers en die meer gericht zijn op de kwaliteit van het politiewerk.

Samenwerkingsafspraken politie en herziening politiebestel (BP61)

Met de korpsbeheerders en Justitie hebben wij medio 2007 samenwerkingsafspraken gemaakt over ICT, personeel, materieel en bovenregionale samenwerking. Het kabinet zal op basis van de resultaten hieruit eind 2008 een besluit nemen over het al dan niet voortzetten van de behandeling van het wetsvoorstel om te komen tot herziening van de politieorganisatie (Politiewet 200X). De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) is gevraagd aan te geven of de korpsen eind 2008 de afspraken hebben gerealiseerd.

Prioriteit 2: Aanpak van geweld tegen werknemers met publieke taak (BP49)

In de afgelopen decennia hebben mensen die een publieke taak uitvoeren, zoals verplegers, leraren, agenten en conducteurs, te maken gekregen met meer agressie en geweld. Wij willen dat werknemers met een publieke taak hun werk veilig kunnen uitvoeren en dat ze respectvol worden bejegend. Met gerichte maatregelen willen we deze vorm van agressie keren. In 2007 is het actieprogramma «Aanpak geweld en agressie tegen werknemers met een publieke taak» uitgevoerd. In dit actieprogramma was ook aandacht voor de rol van de overheid in de bestrijding van agressie (politie en OM) en een nieuwe richtlijn voor de strafeis. Ook is de behoefte van de betrokken partijen, werknemers en burgers geïnventariseerd.

Naar aanleiding van de ervaringen is het actieprogramma bijgesteld. Op 19 oktober 2007 hebben wij een vernieuwd actieprogramma «Veilige Publieke Taak» naar de Tweede Kamer gezonden. Dit nieuwe actieprogramma richt zich op de regierol van BZK naar ketenpartners binnen de overheid en werkgevers met een publieke taak; daarbij kan gedacht worden aan het ontwikkelen en uitdragen van landelijke normen en het maken van eenduidige afspraken met politie en Openbaar Ministerie. Ook faciliteert en ondersteunt het actieprogramma werkgevers met een publieke taak in het bestrijden van agressie en geweld tegen hun werknemers, bijvoorbeeld door het aanbieden van instrumenten die zij daarvoor binnen hun organisatie kunnen inzetten. Dit nieuwe actieprogramma moet al in 2008 bijdragen aan een afname van geweldsincidenten.

Prioriteiten 3 en 4: Versterking veiligheidsregio, crisisbeheersing en rampenbestrijding (BP63)

De rampenbestrijding in Nederland willen we eind 2009 op orde hebben. De huidige organisatie biedt onvoldoende oplossing voor de steeds complexere en ingrijpender rampen en crises die ons bedreigen.

Het wetsvoorstel veiligheidsregio’s en de daarbij behorende kwaliteitseisen moeten de verbetering in gang zetten. Op 30 juli 2007 is dit wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd. De uitwerking in het Besluit veiligheidsregio’s heeft daarna plaatsgevonden. Het besluit zal in het eerste kwartaal 2008 ter consultatie aan betrokkenen worden voorgelegd. Gelet op de te verwachten behandeltermijn, is de planning om de wet en het besluit in werking te laten treden bijgesteld naar 1 januari 2009.

Met de veiligheidsregio’s die besluiten tot regionalisering van de brandweer, sluiten wij convenanten. In de convenanten maken we gezamenlijke afspraken om te komen tot een professioneel georganiseerde veiligheidsregio en om te groeien naar het niveau van de basisvereisten die in het Besluit zijn opgenomen. Eind 2007 hebben wij met de regio’s Zuid-Limburg en Haaglanden een convenant afgesloten en hebben we met een achttal regio’s voorbereidende gesprekken gevoerd.

Tevens heeft er in 2007 een grote crisisoefening plaatsgevonden. Samen met de gemeente Rotterdam organiseerden we de multidisciplinaire oefening Voyager. Belangrijk aandachtspunt was of de verschillende autoriteiten en hulpverleners goed met elkaar samenwerkten, of de juiste besluitvormingsprocedures gevolgd werden en hoe de onderlinge informatievoorziening verliep. De evaluatie laat zien dat de besluitvorming tijdens de oefening slechts deels positief is verlopen. Uit een van de conclusies blijkt dat besluiten niet altijd duidelijk geformuleerd werden en daardoor voor meerdere uitleg vatbaar waren.

Nationale veiligheid

De nationale veiligheid is in het geding als vitale belangen van de Nederlandse Staat en/of samenleving zodanig bedreigd worden dat sprake is van – potentiële – maatschappelijke ontwrichting. In april 2007 is de strategie nationale veiligheid aan de Tweede Kamer aangeboden. Op 31 oktober 2007 heeft hier een Algemeen Overleg over plaatsgevonden. De strategie nationale veiligheid kent een gefaseerde invoering. Hiervoor is het Werkprogramma 2007–2008 opgesteld. Het werkprogramma loopt 2 maanden achter op planning, maar kent wel op alle fronten voortgang. Zo is er in 2007 een Methodiek Nationale risicobeoordeling opgesteld samen met de AIVD, alle planbureaus, TNO, AIVD, TU Delft, RIVM en AON (verzekeringsbranche). Deze risicobeoordeling is getoetst door meerdere grote kennisinstituten. Er zijn analyses uitgevoerd op de thema’s klimaatverandering (overstromingen, droogte, pandemieën), energievoorziening en polarisatie en radicalisering. Deze analyses hebben geleid tot scenario’s nationale veiligheid en een aantal onderzoeksvragen die in 2008 worden uitgezocht. De scenario’s voorzien in een behoefte bij lokale overheden, private partijen en gerelateerde programma’s. Ook hebben we geïnvesteerd in nationale en internationale netwerken op het terrein van nationale veiligheid. In 2007 is samen met het British Cabinet Office hard gewerkt aan de voorbereiding van een internationale conferentie over nationale veiligheid die is gehouden op 28 en 29 januari 2008. Deelnemers van circa 25 landen hebben hieraan deelgenomen.

Polarisatie en radicalisering (BP59)

Het kabinet onderkent de problemen van polarisatie en radicalisering in Nederland en wil deze, in nauwe samenwerking met de gemeenten, voorkomen en tegengaan. Hiertoe hebben wij het rijksbrede Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2008 (TK 29 754, nr. 120) in augustus aangeboden aan de Tweede Kamer, in november gevolgd door het Operationeel Actieplan Polarisatie en Radicalisering (OAPR) 2008. Dit operationele actieplan biedt een nadere uitwerking van de acties en inzet op dit thema. Naast het opstellen van het actieplan zijn in 2007 tal van activiteiten gestart, zoals de ondersteuning van vier gemeenten met specifieke maatregelen op rijksniveau.

Op dit moment is de uitvoering van het OAPR2008 in volle gang. Tien gemeenten hebben al een plan van aanpak ingediend. Deze worden op dit moment beoordeeld of ze in aanmerking komen voor cofinanciering. Daarnaast zijn wij in 2007 gestart met overleg met minderheden- en moslimorganisaties over activiteiten ter vergroting van de weerbaarheid van jongeren tegen radicalisering, het verbeteren van de wederzijdse beeldvorming tussen moslims en niet-moslims en de dialoog religie en samenleving. Tevens is gewerkt aan de monitor en aan het opzetten van een kenniscentrum ten behoeve van gemeenten. De voorbereiding voor een Europese aanbesteding voor het kenniscentrum is in gang gezet.

3. Een dienstbare publieke sector

In 2007 hebben we voortvarend gewerkt aan een goed functionerende overheid op landelijk en lokaal niveau. Het kabinet wil investeren in vertrouwen; een goede publieke sector werkt op basis van vertrouwen in burgers en professionals en verdient vertrouwen door haar respectvolle werkwijze en dienstverlening.

We hebben ons hierbij de volgende hoofdprioriteiten gesteld:

• Vernieuwing Rijksdienst

• Diversiteit vergroten

• Herinrichting verkiezingsproces

• Meer beleidsvrijheid voor medeoverheden en herstel van bestuurlijke verhoudingen

• Vermindering administratieve lastendruk

Prioriteit 5: Vernieuwing Rijksdienst (BP64)

In 2007 hebben wij de Nota Vernieuwing Rijksdienst aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer met daarin de voorstellen voor de vernieuwing van de Rijksdienst. Aan de Tweede Kamer hebben wij toegezegd dat er twee keer per jaar een voortgangsrapportage verschijnt. De eerste voortgangsrapportage wordt in mei 2008 naar de Tweede Kamer gezonden. De eerste behaalde resultaten voor het jaar 2007 zijn hierin terug te vinden.

Prioriteit 6: Diversiteitsbeleid (BP65)

Wij streven naar een personeelsbestand in de overheidssectoren dat een afspiegeling vormt van de samenleving. Dit moet tot uiting komen in voldoende arbeidsparticipatie binnen de overheid door vrouwen, allochtonen en ouderen. Een divers samengesteld personeelsbestand draagt bij aan de legitimiteit van het handelen door de overheid en het vertrouwen van de burger in de overheid.

In 2007 zijn er afspraken gemaakt over wat wij vanuit onze werkgeversrol binnen het Rijk gaan doen om de diversiteit te stimuleren. Ook de niet-kabinetssectoren (zoals decentrale overheden) hebben aangegeven hieraan mee te willen werken. Instrumenten die ingezet gaan worden, zijn onder andere een (nog te ontwikkelen) diversiteitsindex voor werkgevers en het aanbieden van stageplaatsen aan de specifieke doelgroepen.

Deze afspraken moeten de komende jaren tot concrete resultaten leiden. Zo hebben wij ons tot doel gesteld dat in 2011 30% van de nieuwe instroom in topfuncties binnen de Rijksoverheid uit vrouwen bestaat en het aandeel van niet-westerse allochtonen in het personeelsbestand met 50% toegenomen is ten opzichte van 2007. Het realiseren van deze doelstellingen betekent een forse verbetering van de diversiteit binnen de overheid.

Diversiteit bij het Rijk (BP65)

In 2007 hebben wij gewerkt aan het aantrekkelijk maken van de campagne «Werken bij het Rijk» voor allochtone kandidaten. Ook de start van het zogenaamde 1000-stageplan en de oprichting van een bijbehorend stagepunt. Verder is er onderzoek gedaan naar de vertrekmotieven van allochtonen bij het Rijk. De resultaten van dit onderzoek verschijnen begin 2008.

In 2007 hebben we vanuit de Algemene Bestuursdienst (ABD) veel extra aandacht gegeven aan de instroom en doorstroom van vrouwelijke leidinggevenden. In de topmanagementgroep (TMG) zijn 7 vrouwen en 12 mannen benoemd. Het aandeel vrouwen in de TMG steeg daardoor naar 19,3%. In de gehele ABD (inclusief Topmanagementgroep) was 30,6% van de benoemde managers een vrouw. Het totale aantal vrouwen in de ABD steeg daardoor naar 18,1%. Het voortzetten van de stijgende lijn van de afgelopen jaren brengt de doelstelling van 25% vrouwen in de ABD in 2011 in zicht.

De doorstroom van getalenteerde vrouwelijke managers naar ABD-functies wordt geborgd door een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in het ABD-kandidatenprogramma (het Rijksbrede ontwikkelprogramma voor talentvolle managers). Het aantal vrouwelijke deelnemers aan de zesde jaargang was 50%. Het meerjarengemiddelde van de eerste vijf jaargangen is 41%.

Het aantal allochtonen in de ABD is tot op heden ondanks de ondernomen inspanningen te gering. De departementen en de ABD investeren in betere contacten met multiculturele netwerken via searchbureaus en netwerkactiviteiten.

Diversiteit bij de politie (BP65)

Op 24 september 2007 hebben wij met de korpsbeheerders afspraken gemaakt over diversiteit en multicultureel vakmanschap bij de politie. De afspraken hebben onder andere betrekking op het percentage vrouwen en allochtonen dat via kroonbenoemingen wordt aangesteld (doelstelling: 50% van de nieuwe kroonbenoemingen in periode tot 2011), het percentage allochtonen bij de politie (doelstelling: 8,5% in 2011), bevordering van de doorstroommogelijkheden voor vrouwen en allochtonen en bevorderen van externe instroom.

Prioriteit 7: Inrichting verkiezingsproces

Naar aanleiding van de discussie die in 2006 is ontstaan over de controleerbaarheid en transparantie van de in Nederland gebruikte stemmachines, hebben wij de Adviescommissie inrichting verkiezingsproces ingesteld. De Adviescommissie heeft in september 2007 in haar rapport voorstellen gedaan voor de wijze waarop in Nederland het verkiezingsproces moet worden ingericht. Het kabinet heeft in grote lijnen de voorstellen van de Adviescommissie overgenomen. Parallel daaraan is begonnen met de voorbereiding van het wetsvoorstel Inrichting verkiezingsproces. De werkzaamheden hiervoor lopen door in 2008.

In 2007 is de Regeling voorwaarden en goedkeuring stemmachines ingetrokken en is het Kiesbesluit aangepast. Als gevolg daarvan zal bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2009, en mogelijk ook bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2010, met papieren stembiljetten worden gestemd. Met VNG en NVVB vindt (bestuurlijk) overleg plaats over de gevolgen die dit heeft voor de gemeenten.

Democratie (BP67)

Het Burgerforum Kiesstelsel heeft eind 2006 haar advies uitgebracht over het meest wenselijke kiesstelsel voor de Tweede Kamer. Geadviseerd is om elke kiezer de mogelijkheid te geven om naar keuze een stem op een lijst of op een persoon uit te brengen. In 2007 is de kabinetsreactie op dit advies voorbereid. Deze reactie wordt in de loop van 2008 uitgebracht.

De Nationale Conventie heeft voorstellen gedaan voor het verbeteren van het functioneren van het nationale politieke bestel. De Kabinetsreactie op basis van het eindrapport van de Nationale Conventie (Kamerstukken 2007/2008, 30 184, nr. 12) hebben wij begin december 2007 aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer. Daaruit blijkt dat de versterking van de representatieve democratie en de versterking van het burgerschap, waar de Nationale Conventie voor pleit, in lijn zijn met de benadering die het kabinet heeft gekozen (Kamerstukken 2007/2008, 30 184, nr. 14).

Om het draagvlak onder de burgers voor de democratische rechtsstaat te verstevigen, is in 2007 begonnen met de voorbereidingen voor de oprichting van het Huis van de Democratie. In overleg met de gemeente Den Haag, de Tweede Kamer en betrokken departementen (o.a. AZ, Financiën, OCW en WWI) wordt gekeken of en op welke wijze en termijn het Huis van de Democratie vorm kan krijgen.

Burgerschapsvorming (BP67)

In 2007 hebben wij verkenningen uitgevoerd naar de manier waarop we actief burgerschap kunnen bevorderen. Dit heeft geleid tot een vooronderzoek naar de thema’s die burgers verbinden aan het onderwerp «burgerschap», hoe zij dit definiëren en welke onderwerpen zij belangrijk vinden. Dit vooronderzoek wordt in 2008 afgerond.

Versterking van de Grondwet (BP67)

Voor de versterking van de Grondwet gaat een staatscommissie adviseren over mogelijke wijzigingen van de Grondwet. Voor de exacte opdrachtverlening aan deze staatscommissie hebben wij in 2007 een adviesaanvraag aan de Raad van State in gang gezet. Ook is een begin gemaakt met het ontwikkelen van een plan van aanpak om de Grondwet beter bekend te maken. Deze activiteiten komen in 2008 tot uitvoering.

Prioriteit 8: Meer beleidsvrijheid voor medeoverheden en herstel van bestuurlijke verhoudingen (BP68)

Het bestuursakkoord «Samen aan de slag» tussen Rijk en gemeenten dat wij in juni 2007 samen met de VNG hebben gesloten, is een belangrijke stap naar een toedeling van de juiste verantwoordelijkheid aan het juiste bestuursniveau. Ook heeft dit bestuursakkoord een belangrijke bijdrage geleverd aan het herstel van bestuurlijke verhoudingen met de gemeenten.

Met de provincies is in september 2007 een eerste stap naar vergelijkbare afspraken gezet in de vorm van een financieel akkoord voor 2008. De provincies zullen in 2008 € 200 mln. aan provinciale middelen inzetten voor de investeringsagenda van het Kabinet.

In het kader van het bestuursakkoord met de gemeenten en het financieel akkoord met de provincies zijn de volgende acties benoemd:

• effectueren van de decentralisatieagenda op verschillende terreinen;

• bevorderen van een krachtig bestuur;

• halveren aantal specifieke uitkeringen;

• waarborgen van goede financiële verhoudingen;

• verminderen van bestuurlijke drukte en interbestuurlijke lasten;

• ondersteuning van grensoverschrijdende samenwerking en goede afstemming.

In november 2007 hebben wij een interbestuurlijke taakgroep gemeenten ingesteld. Deze taakgroep gaat een impuls geven aan de vermindering van de bestuurlijke drukte en verdergaande decentralisatie. Dit wordt gekoppeld aan de gemeentelijke bestuurskracht. De rapportage van de taakgroep wordt in mei 2008 verwacht.

Samen met andere departementen werken wij rijksbreed aan het terugdringen van het aantal specifieke uitkeringen en vermindering van de interbestuurlijke administratieve lasten.

Het instrument van «Single Information Single Audit» (SiSa) is voor bijna alle specifieke uitkeringen per verantwoordingsjaar 2007 ingevoerd. Ten slotte hebben we gewerkt aan het verder ontwikkelen van het instrument van de bestuurskrachtonderzoeken, de toepassing hiervan en het in kaart brengen van knelpunten die het vergroten van de bestuurskracht in gevaar brengen.

In november 2007 startte ook de gemengde commissie provincies met haar opdracht om door Rijk en provincies gedragen decentralisatievoorstellen voor te bereiden. De voorstellen van de commissie vormen de basis voor een onderzoek naar de provinciale bijdrage aan de rijksbegroting van € 600 miljoen voor de jaren 2009 tot en met 2011.

Ten slotte heeft het rapport van de commissie Oosting bijgedragen aan nieuwe ideeën ter verbetering van het openbaar bestuur. Deze commissie stelt een vorm van interbestuurlijk toezicht voor met vertrouwen in horizontale verantwoording en generieke toezichtsinstrumenten in plaats van specifiek toezicht.

Prioriteit 9: Administratieve lastendruk (BP69)

In 2007 hebben we verder gewerkt aan het verminderen van de administratieve lastendruk voor burgers en bedrijven. Voor 2007 zijn de volgende ontwikkelingen en resultaten interessant:

• de administratieve lasten voor burgers zijn eind 2007 met 17% in uren en 21% in kosten verminderd ten opzichte van begin 2002;

• de Nederlandse aanpak is door de OESO aangemerkt als «best practice»;

• de herkeuringen voor chronisch zieken en gehandicapten zijn fors teruggebracht;

• de APK-frequentie voor benzineauto’s is per 1 januari 2008 verlaagd;

• met de VNG is in het bestuursakkoord afgesproken dat de lokale administratieve lasten voor burgers met minimaal 25% verminderd worden;

• de invoering van het Burgerservicenummer levert een verdere vermindering van administratieve lasten voor burgers op;

• 67% van de dienstverlening door de overheid wordt elektronisch aangeboden. Dit heeft geleid tot meer tevredenheid onder burgers over de wachttijden bij de overheid.

Minder regels, minder instrumenten, minder loketten

Met een vermindering van de administratieve lasten van 17% in uren en 21% in kosten is een forse verbeterslag gemaakt. De doelstelling om de administratieve lasten aan het einde van 2007 ten opzichte van begin 2003 met 25% te verminderen is echter niet gehaald. Dit komt onder andere door tegenslagen bij enkele informatiseringsprojecten en door uitstel van de invoering van de omgevingsvergunning. Ook leidt Europese regelgeving soms tot een toename van administratieve lasten. Een voorbeeld daarvan is de besluitvorming over de energieprestaties van gebouwen. Die heeft tot gevolg dat burgers bij de verkoop van hun woning een energieprestatiecertificaat moeten kunnen overleggen.

Om meer merkbaar resultaat te behalen, is in 2007 begonnen met het oplossen van de tien knelpunten bij administratieve lasten waarvan burgers het meeste last ondervinden. In samenspraak met burgers zijn deze tien knelpunten geselecteerd. Voor enkele van deze knelpunten zijn inmiddels al actieplannen vastgesteld en in gang gezet. In het bestuursakkoord met de VNG is de rol van gemeenten bij de oplossing van deze knelpunten vastgelegd.

Elektronische dienstverlening en basisvoorzieningen

De kabinetsdoelstelling voor het aanbod van elektronische diensten is in 2007 gehaald: 67% van de overheidsdiensten wordt elektronisch aangeboden (de doelstelling was 65%). Verscheidene elektronische basisvoorzieningen worden in de praktijk door overheden en uitvoeringsorganisaties aangeboden en door burgers en bedrijven gebruikt. Wij voeren de (politieke) regie op de ontwikkeling, implementatie en toepassing van dergelijke elektronische diensten. Met de inzet van de «i-teams» zijn gemeenten gestimuleerd tot en ondersteund bij het implementeren van elektronische dienstverlening.

Op 26 november 2007 is het Burgerservicenummer ingevoerd. Deze voorziening zorgt ervoor dat burgers slechts één keer hun gegevens aan de overheid hoeven op te geven en zal op die manier bijdragen aan een verdere vermindering van administratieve lasten.

Ook het gebruik van DigiD is sterk toegenomen. Met deze voorziening kunnen overheidsorganisaties de identiteit van burgers verifiëren wanneer zij online een aanvraag bij deze organisaties indienen. Meer dan 7 miljoen burgers hebben inmiddels een DigiD en 326 overheidsorganisaties waren eind 2007 op de DigiD-voorziening aangesloten.

Ook hebben wij verder gewerkt aan de voorbereiding van de invoering van vingerafdrukken in de Nederlandse reisdocumenten. Er geldt daarvoor een verplichting vanwege de Europese verordening over normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in de paspoorten en reisdocumenten die in EU-lidstaten worden afgegeven.

Ten slotte is in 2007 gewerkt aan de vorming van een nieuwe reisdocumentenadministratie. Deze nieuwe administratie maakt het onder meer mogelijk om in een Nederlandse gemeente naar keuze een reisdocument aan te vragen. Een wetsvoorstel voor de vorming van de nieuwe reisdocumentenadministratie ligt inmiddels bij de Tweede Kamer.

Modernisering GBA

De ontwikkeling van GBA-V Online nadert haar voltooiing. GBA-V maakt de online-bevraging mogelijk van een kopie van alle volledige persoonlijsten uit de Gemeentelijke Basisadministratie. Hierdoor is het voor gemeenten mogelijk onderling sneller gegevens uit te wisselen, wat de dienstverlening naar burgers toe sneller en beter maakt. In december 2007 is de eerste afnemer overgestapt op GBA-V Online. Als alle afnemers op GBA-V Online over zijn, zal de tijdelijke voorziening, de Landelijk Raadpleegbare Deelverzameling (LRD), vanaf 2008 gefaseerd worden afgebouwd.

B2. BELEIDSARTIKELEN

VEILIGHEID

Politie (art 2)

Algemene beleidsdoelstelling

Een goed functionerende politieorganisatie ten behoeve van een veiligere samenleving

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het project «Veiligheid begint bij Voorkomen» dat voortvloeit uit het Beleidsprogramma van het Kabinet «Samen werken, samen leven» en het (vorige) Veiligheidsprogramma «Naar een veiliger samenleving» zijn bepalend geweest voor de ambities voor politie in 2007. Deze ambities zijn vertaald in de prestatieafspraken met de politiekorpsen.

De reikwijdte van het project «Veiligheid begint bij Voorkomen» is breed, kent vele maatregelen en concentreert zich op een zestal thema’s: de aanpak van agressie en geweld, de aanpak van diefstal, de aanpak van criminaliteit tegen ondernemingen, de aanpak van overlast en verloedering, de persoonsgerichte aanpak van risicojongeren en recidivisten en de bestrijding van ernstige vormen en minder zichtbare vormen van criminaliteit, zoals cybercrime, financieel-economische criminaliteit en georganiseerde misdaad. De aanpak van het kabinet in het project «Veiligheid begint bij Voorkomen» onderscheidt zich van het Veiligheidsprogramma door nadrukkelijk te kiezen voor een combinatie van preventie, bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving en nazorg.

De meest relevante beleidswijzigingen voor politie in 2007 als gevolg van het project «Veiligheid begint bij Voorkomen» en de samenwerkingsafspraken 2008 met de regiokorpsen zijn:

• De doelstelling van het kabinet om de criminaliteit en overlast in 2010 te reduceren met minimaal 25% gereduceerd ten opzichte van 2002.

• Het handhaven van het bestaande politiebestel in 2007, waarbij eind 2008 op basis van de samenwerkingsafspraken wordt bekeken of het nodig is het politiebestel verder aan te passen op basis van de Politiewet 200X.

Voor 2007 zijn met de regionale politiekorpsen, het KLPD en de Politieacademie prestatieafspraken gemaakt. Het gaat om concrete resultaatafspraken over de thema’s opsporing, toezicht en handhaving, dienstverlening en kwaliteit politieorganisatie, bijvoorbeeld: over het aantal aangeleverde verdachten aan het OM, over vreemdelingentoezicht en over het vergroten van de beschikbaarheid. Uit de resultaten blijkt dat de politie ook in 2007 op veel afspraken goede resultaten heeft geboekt. Zo hebben 20 van de 25 regiokorpsen een stijging laten zien ten opzichte van 2006 in het aantal extra verdachten dat aan het OM is aangeboden en is er landelijk sprake van een verdere verbetering van het oordeel over de beschikbaarheid van de politie. De resultaten zijn nader uitgewerkt in het jaarverslag van de Nederlandse Politie dat separaat naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.

Externe factoren

Een grote bijdrage aan het succes van beleid hangt samen met de mate waarin de politie de beleidskaders van het kabinet doorvertaalt in het dagelijks werk. Maar naast de inspanningen van de politie zelf zijn de inspanningen die (keten)partners, bijvoorbeeld Justitie en burgers, leveren van groot belang. In 2007 is aan beide aspecten verder vorm gegeven door duidelijke afspraken te maken met de politie (korpsprestaties) en de ketenpartners hier zo goed mogelijk bij te betrekken; zie de Samenwerkingsafspraken 2008 en de Landelijke Prioriteiten Politie 2008–2011.

Realisatie meetbare gegevens

Meetbare gegevens20052006Streefwaarde 2007Realisatie 2007
Jeugdcriminaliteit(Kalsbeeknorm)71,4%74,9%80%75,8%
Dienstverlening: LTP beantwoord binnen 20 seconden 17 korpsen > 80%12 korpsen > 80%80%12 korpsen > 80%
Dienstverlening: LTP beantwoord binnen 30 seconden10 korpsen > 90%7 korpsen > 90%90%7 korpsen 90%
Dienstverlening: LTP beantwoord binnen 45 seconden3 korpsen > 95%7 korpsen > 95%95%4 korpsen95%
Tevredenheid over politieoptreden bij laatste contact (%)*55%56,7%56%57%
Beschikbaarheid van de Politie(schaalscore)*4,85,04,85,0
Aantal verdachten naar OM (x 1000) exclusief KLPD239243256252

Bron: Kerngegevens Nederlandse Politie 2006 en het landelijke kader Nederlandse Politie 2008

Toelichting

Cijfers politieoptreden bij laatste contact en beschikbaarheid van de Politie zijn op basis van Veilgheidsmonitor Rijk. De realisatie en raming in resp. 2005 en 2006 waren in de begroting 2007 op basis van Politiemonitor bevolking. Vanwege de methodologische verschillen tussen de beide monitoren, kunnen de absolute waarden van de percentages verschillen t.o.v. de begroting 2007 (voor nadere uitleg zie: Tweede Kamer, Vergaderjaar 2005–2006, kamerstukken 28 684, nr. 85).

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
2. PolitieRealisatieVastgestelde begrotingVerschil
2003200420052006200720072007
Verplichtingen4 383 0354 362 1454 677 8734 778 7394 725 2544 589 321135 933
nieuw verleende garanties    61 100  
        
Uitgaven3 886 6324 057 5044 128 7354 292 5574 432 9224 272 941159 981
2.1 Apparaat15 58816 16911 52011 29311 87910 6311 248
2.2 Politieop regionaal niveau3 082 0383 178 2593 208 8523 389 1913 554 5513 468 13586 416
2.3 Politieop bovenregionale en landelijke niveau413 827456 145477 604534 111567 430529 56137 869
2.4 Prestatievermogenvan de politie32 72038 20364 17663 14355 85371 798– 15 945
2.5 Adequaat niveau van politiepersoneel342 459165 578176 606202 313238 582192 81645 766
2.6 Dienst geneeskundige verzorging politie 203 150189 97792 5064 62704 627
        
Ontvangsten216 845230 062227 46826 9745 7593 2152 544

Financiële toelichting

Volgens het geïntegreerd middelenbeheer kunnen regiokorpsen een lening afsluiten bij het ministerie van Financiën, nadat dit in een overeenkomst geregeld is. Korpsen kunnen hier pas gebruik van maken als BZK, als vakdepartement, een garantstelling heeft gegeven voor de rente- en aflossingsverplichting. Ultimo 2007 is door BZK voor de politieregio’s voor een bedrag van € 587 mln. aan garanties afgegeven. Volgens opgave door het ministerie van Financiën staat ultimo 2007 een bedrag van € 138 mln. daadwerkelijk open aan leningen aan de regio’s.

Op beleidsartikel 2 (politie) vallen de totale uitgaven over 2007 circa € 160 mln. hoger uit dan in de oorspronkelijke begroting was geraamd. De belangrijkste worden hieronder toegelicht:

• Op artikelonderdeel 2.2 (regiokorpsen) is extra budget toegewezen op arbeidsvoorwaardelijk terrein (t.b.v. medewerkers bij de korpsen) en de toedeling van de loon- en prijsbijstelling voor de korpsen.

• Op artikelonderdeel 2.3 (politie op bovenregionaal en landelijk niveau) zijn de belangrijkste mutaties te verklaren door betalingen aan de KLPD verricht, bijvoorbeeld op het terrein van terrorisme en de toedeling van de loon- en prijsbijstelling over het budget.

• Op artikelonderdeel 2.4 (prestatievermogen van de politie) is de realisatie bijna € 16 mln lager dan de oorspronkelijke begroting. Dat komt vooral omdat budgetten die oorspronkelijk op dit artikelonderdeel waren geraamd, zijn overgeheveld naar andere artikelonderdelen.

• Op artikelonderdeel 2.5 (personeels- en arbeidsvoorwaardenbeleid en onderwijs politie) is extra budget toegewezen voor de TOR (Tijdelijke Ouderen Regeling) en overige overhevelingen op arbeidsvoorwaardelijk gebied en is de toedeling van de loon- en prijsbijstelling voor de Politieacademie geboekt.

• De gerealiseerde uitgaven op artikelonderdeel 2.6 (Dienst Geneeskundige Verzorging Politie) worden gecompenseerd door daartegenoverstaande ontvangsten (desaldering). Het gaat hier om de laatste verrekeningen met ziekenhuizen die eerder via het Schommelfonds/DGVP liepen, maar vanwege de opheffing DGVP via de begroting van BZK zijn geboekt.

Het verschil tussen de verplichtingenrealisatie en -raming wordt veroorzaakt door het opboeken van verplichtingenruimte vanwege afgegeven garanties. Daarnaast is het verplichtingenbudget verhoogd vanwege verplichtingen die zijn aangegaan bij junicirculaire en decembercirculaire, waarvan de kaseffecten in 2008 vallen.

Operationele doelstelling 2.2: Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg door de regionale politiekorpsen.

Doelbereiking

• In 2007 is een nieuw budgetverdeelsysteem ingevoerd voor de Nederlandse politie. Met behulp van dit systeem wordt de hoogte van de algemene en bijzondere bijdragen voor ieder korps bepaald. Het systeem is gebaseerd op vier hoofdwerksoorten: intake, noodhulp, opsporing en handhaving. Ter toelichting: een werksoort is een verzameling van samenhangende werkzaamheden van de Nederlandse politie waaraan een specifieke kostenstructuur is gekoppeld, die bestaat uit personele en materiële kosten. Per werksoort wordt een deel van het totaal beschikbare budget aan de hand van omgevingskenmerken – in te vullen in formules per werksoort – verdeeld. Uit diverse onderzoeken is namelijk gebleken dat er een duidelijke relatie bestaat tussen kenmerken van de omgeving en behoefte aan politiezorg.

• Politiesterkte: om de zichtbaarheid van de politie te vergroten en de kwaliteit van de opsporing te verbeteren hebben de regiokorpsen in 2007 budget gekregen om eerder een begin te kunnen maken met de aanstelling van de 500 extra wijkagenten en 500 extra forensisch medewerkers. Voor de sterktecijfers eind 2007 wordt verwezen naar onderstaande tabel.

• Volgens het Landelijk Kader Nederlandse Politie 2007 dragen de korpsen zorg voor de implementatie van de maatregelen van het Programma Versterking Opsporing en Vervolging, dat door de politie gezamenlijk met het OM is opgesteld en door de ministers is geaccordeerd. In 2007 is de eerste voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer gezonden. Daarin is aangegeven dat OM, politie en NFI in nauwe samenwerking op beleids- en uitvoeringsniveau in 2007 stapsgewijs maatregelen hebben gerealiseerd. Algemene kwaliteitseisen, tegenspraak, opleiding, auditing en borging zijn enkele van de pijlers van het versterkingsprogramma die professionalisering van opsporing en vervolging ten goede is gekomen.

• Grensbewaking: met de intensivering van € 3,6 mln die het Kabinet beschikbaar heeft gesteld, is in 2007 de zeehavenpolitie uitgebreid.

Instrumenten

Alle activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. De belangrijkste resultaten worden onder doelbereiking nader toegelicht.

Realisatie meetbare gegevens

Kengetal31-12-200231-12-200531-12-200631-12-200731-12-2010
1. Sterkte (exclusief functionele inzet) inclusief KLPD51 51750 45051 233*52 002ca. 52 500
Bron: Jaarverslag 2006 Nederlandse Politie

* De genoemde aantallen zijn exclusief de 319 fte politiepersoneel dat in 2005 naar CIP/ISC is gegaan.

Operationele doelstelling 2.3: Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg op het bovenregionaal en landelijk niveau.

Doelbereiking

• Ten behoeve van de bestrijding van financieel-economische criminaliteit en van cybercrime zijn in de loop van 2006/2007 door het OM, de politie en de departementen gezamenlijk programma’s uitgewerkt. Deze programma’s zijn eind 2007 vastgesteld, waarna is gestart met de implementatie en uitvoering. Met het versterkingsprogramma cybercrime wordt beoogd om de politie en het OM beter in staat te stellen cybercrime effectief te bestrijden. Het programma voorziet in een intensievere bestrijding van kinderporno. Het versterkingsprogramma Finec beoogt het financieel rechercheren en het afpakken van crimineel geld bij de politie een impuls te geven. Speerpunten zijn de aanpak van fraude, corruptie en witwassen. Het programma versterking aanpak georganiseerde misdaad beoogt de huidige aanpak te versterken door de strafrechtelijke bestrijdingsorganisatie beter toe te rusten, de internationale samenwerking te versterken en de preventieve en bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad een stevige impuls te geven. Belangrijke aandachtsvelden zijn: misbruik van vastgoed, mensenhandel, georganiseerde hennepteelt en het bestrijden van vermenging van onderwereld en bovenwereld.

• Voorziening tot samenwerking Politie Nederland (Vts PN): in 2007 is verdere invulling gegeven aan de relatie met de in 2006 opgerichte Vts PN. Doel van de organisatie is slimme en professionele shared services aan de politiekorpsen te leveren die de doelmatigheid, efficiency en slagkracht van de politie verhogen en zo hun bijdrage leveren aan een veiliger Nederland. In 2007 heeft de Vts PN gewerkt aan het inrichtingsplan en is dit tevens vastgesteld door het Algemeen bestuur. Daarnaast zijn met de korpsbeheerders zijn specifieke afspraken gemaakt over de resultaten die eind 2008 moeten zijn behaald door middel van samenwerking op de terreinen ICT, personeel, materieel en bovenregionale samenwerking.

• In 2007 het aantal DNA-profielen en het aantal sporen in de DNA-databank is in 2007 vervijfvoudigd ten opzichte van het jaar daarvoor.

• In 2007 is geïnvesteerd in de ontwikkeling en implementatie van nieuwe systemen (o.a. Havank) voor de nationale vingerafdrukcollectie, waardoor de opsporing kan worden versterkt. Plegers en slachtoffers van criminaliteit kunnen hierdoor sneller en beter worden geïdentificeerd.1

• Het ballistische identificatiesysteem van de Nederlandse Politie, Drugfire, is in 2007 vervangen door een nieuw, modern systeem.

• Bestrijding terrorisme: het dreigingsniveau voor Nederland was in 2007 beperkt. De kans op een terroristische aanslag werd relatief gering geschat. Niettemin was er binnen de politieorganisatie onverminderd aandacht voor de voorkoming en bestrijding van terrorisme. Daarnaast was er speciale aandacht voor de aanpak van polarisatie en radicalisering, dit wordt nader toegelicht bij artikel 4.

Instrumenten

Alle activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. De belangrijkste resultaten worden onder doelbereiking nader toegelicht.

Realisatie meetbare gegevens

Deze operationele doelstelling betreft alleen de bekostiging van organisaties en projecten die een grote mate van beleidsvrijheid hebben om beleid vorm te geven en uit te voeren. Omdat de minister van BZK dit beleid niet zelf vormgeeft en uitvoert, zijn geen meetbare gegevens bij deze operationele doelstelling opgenomen. Bij de algemene doelstelling zijn meetbare gegevens opgenomen over het functioneren van de politie. Het beleid onder deze operationele doelstelling draagt hieraan bij.

Operationele doelstelling 2.4: Verhogen van het prestatievermogen van de politie

Doelbereiking

• In 2007 is het voorstel voor de Wet Politiegegevens voorbereid, waardoor de kwaliteit van de informatievoorziening binnen de politie verder verbetert. Deze wet is op 1 januari 2008 in werking getreden.

• In 2007 heeft de politie een aantal belangrijke ambities geformuleerd om de internationale samenwerking verder te professionaliseren en intensiveren. Dit richt zich vooral op samenwerking in het kader van de EU, informatie-uitwisseling en rechtshulp, landenbeleid nieuwe stijl en onderwijs en ontwikkeling van politiemensen.

• In 2007 is een begin gemaakt met het traject om het dienstpistool te vervangen.

• Om de aanpak van agressie en geweld tegen de politie aan te pakken is in 2007 een programmatisch kader vastgesteld. Op basis hiervan wordt ondermeer gewerkt aan de ontwikkeling van branche- en ketenrichtlijnen, de invoering van de landelijke regeling en een registratiesysteem en een communicatie- en opleidingstraject. De regiokorpsen zorgen zelf voor de feitelijke invoering van de afgesproken werkwijze.

Instrumenten

Alle activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. De belangrijkste resultaten worden onder doelbereiking nader toegelicht.

Realisatie meetbare gegevens

Bij de algemene doelstelling zijn meetbare gegevens opgenomen over de effecten van het functioneren van de politie. Het beleid onder deze operationele doelstelling draagt hieraan bij.

Operationele doelstelling 2.5: Verhogen van professionaliteit door toepassing van gericht personeels- en arbeidsvoorwaardenbeleid en politieonderwijs

Doelbereiking

• 2007 was voor het politieonderwijs het jaar van de evaluatie (TK 2007–2008, 29 628 hoofdstuk VII, nr. 53) als afsluitend onderdeel van de implementatiefase van het nieuwe politieonderwijs zoals in 2002 is ingevoerd. In de evaluatie stond de vraag centraal of het nieuwe politieonderwijs (initieel en postinitieel) is vormgegeven en uitgevoerd conform de oorspronkelijke doelstellingen. Op basis van de resultaten van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat met de invoering van het politieonderwijs in 2002 een juiste weg is ingeslagen. De opzet van het onderwijsstelsel wordt onderschreven en de uitvoering wordt gewaardeerd: er is een stevige basis gelegd om op verder te kunnen bouwen en het politieonderwijs in Nederland goed vorm te (blijven) geven.

• Voortvloeiend uit de afspraken van het Arbeidsvoorwaardenakkoord 2005–2007 zijn in 2007 de reisregeling en de regeling verschuivingstoelage (om rust in de roosters te realiseren) tot stand gekomen.

• In 2007 is het project Harmonisatie Arbeidsvoorwaarden Politie, waarmee wordt beoogd om de aanvullende regionale arbeidsvoorwaarden van de politie landelijk te harmoniseren, gestart.

• In 2007 hebben de regionale korpsen 13 basisnormen uit het landelijk kader integriteit geïmplementeerd.

• Diversiteit maakt deel uit van de samenwerkingsafspraken die met de korpsbeheerders zijn gemaakt en is het plan gemaakt om de korpsen die de beste resultaten bereiken op het gebied van diversiteit te belonen met een diversiteitsprijs. Het doel is om een divers samengestelde politieorganisatie te bereiken. Daarom richt het beleid zich op een betere instroom, doorstroom en behoud van specifieke doelgroepen.

• In 2007 is een start gemaakt met het verder uitwerken van een aantal afspraken uit het akkoord 2005–2007, zoals de invoering van de fitheidtest voor de politie.

Instrumenten

Alle activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. De belangrijkste resultaten worden onder doelbereiking nader toegelicht.

Realisatie meetbare gegevens

Deze operationele doelstelling betreft grotendeels de kwaliteit van de politieorganisatie zelf, hetgeen bijdraagt aan het extern functioneren en uiteindelijk aan de veiligheid. Bij de algemene doelstelling zijn meetbare gegevens opgenomen over de effecten van het functioneren van de politie. Het beleid onder deze operationele doelstelling draagt hieraan bij.

Overzicht afgeronde onderzoeken
SoortOnderwerpStartAfgerondVind plaats
Beleidsdoorlichting2.4 Prestatiesturing Politie20072007TK 2007–2008, 29 628, nr. 69
Overig evaluatieonderzoekEvaluatie bekostiging Politieacademie20072008 

* De beleidsdoorlichting op doelstelling 2.5 is vanwege een herprogrammering niet uitgevoerd in 2007. De nieuwe meerjarenplanning is opgenomen in de ontwerpbegroting 2008.

Partners in Veiligheid (art 4)

Algemene beleidsdoelstelling

Goed samenwerkende partners in veiligheid

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het afsluiten van het Bestuursakkoord «Samen aan de Slag» op 4 juni 2007 heeft de weg bereid om gemeenten en rijk meer als een gezamenlijke overheidspartij te laten optreden richting burger en bedrijfsleven. Vanuit het besef dat het openbaar bestuur voor private partijen een onderlinge samenhang kent, wordt gewerkt aan gemeenschappelijke inhoudelijke agenda. Door het bestuursakkoord weten de verschillende overheden waar ze ten opzichte van elkaar inhoudelijk aan toe zijn.

De Algemene Rekenkamer heeft begin 2007 zich in haar rapport «Aanpak lokaal veiligheidsbeleid-Terugblik 2007» positief uitgelaten over de aanpak op Rijksniveau van het lokale veiligheidsbeleid naar aanleiding van hun eerdere advies de regierol van gemeenten verder te versterken, door onder meer de uitwerking en inhoud van het project Veilige Gemeenten. Ook gemeenten die bij dit onderzoek zijn betrokken hebben zich over het algemeen positief uitgelaten over deze ontwikkelingen (Tweede Kamer, kamerstuk 30 085, nr. 3, 2006–2007). Een samenhangende uniforme informatiehuishouding is gerealiseerd doordat verder is gewerkt aan het verspreiden van de Informatie Basisvoorziening Veiligheid (IBV).

Externe factoren

De samenwerking en samenhang tussen de partners in veiligheid is verder vergroot, wat alleen heeft kunnen geschieden door de steun en inzet van (inter)national betrokken veiligheidspartners. Actuele ontwikkelingen zijn van grote invloed op de veiligheid en het veiligheidsgevoel van burgers.

Realisatie Meetbare gegevens

Er zijn geen meetbare gegevens opgenomen, omdat de goede samenwerking tussen de partners in veiligheid op zowel lokaal, regionaal, nationaal en internationaal gebied moeilijk in meetbare gegevens is uit te drukken.

4. Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
4. Partners in veiligheidRealisatieVastgestelde begrotingVerschil
2003200420052006200720072007
Verplichtingen248 387318 157170 343154 818218 993111 514107 479
        
Uitgaven256 674298 876168 107142 548155 175111 51443 661
4.1 Apparaat7 14410 5228 8879 3069 5829 253329
4.2 Veiligheidsbeleid op nationaal niveau6 7385 9642 0544 29037 3385 27332 065
4.3 ICT-infrastructuur81 44584 990151 661124 365103 85090 26813 582
4.4 Netwerk C2000144 647195 23800000
4.5 Projecten16 7002 16200000
4.6 Veiligheidsbeleid op internationaal niveau  5 5054 5874 4056 720– 2 315
        
Ontvangsten5 0817 0663 7508 3778 0114 4003 611

Financiële toelichting

Verplichtingen

De hogere verplichtingenstand wordt veroorzaakt door het in 2007 aangaan van een meerjarige verplichting met betrekking tot de Montfransgelden (art 4.2, € 96,2 mln). Daarnaast is gedurende het jaar de verplichtingenraming op artikel 4.3 naar boven bijgesteld (€ 11,2 mln).

Operationele doelstelling 2 (veiligheidsbeleid op nationaal niveau)

De Montfransgelden zijn in 2007 van artikel 9 overgeheveld naar artikel 4 (€ 32,2 mln.). De uitgaven voor het programma Nationale Veiligheid en de bijdrage voor de Preparation Camps waren niet begroot (€ 1,2 mln.). Deze tegenvallers zijn gedekt door incidenteel lagere uitgaven op artikel 4.3. Daarnaast is bij Slotwet een bedrag van € 1,3 mln toegevoegd ten behoeve van uitgaven voor het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) en het project Radicalisering en Polarisatie. De reallocatie is deels mogelijk gemaakt vanwege mindere uitgaven voor de bijdrage in de Vredesmissies (minder uitzendingen politiepersoneel).

Operationele doelstelling 3 (ICT-Infrastructuur)

Het verschil tussen realisatie en oorspronkelijke begroting wordt met name veroorzaakt door de gedurende het jaar ontvangen bijdragen van de betrokken disciplines (Politie, Brandweer, VWS, DEF) voor de centrale exploitatiekosten C2000. Daarnaast is via het FES een bedrag van € 4,4 mln. beschikbaar gesteld voor de Fall Back Voorziening (Project MUST). Tevens zijn ontvangsten voor het medegebruik van de opstelpunten C2000 gedesaldeerd (€ 2,8 mln.). Naar artikel 2 heeft overdracht plaatsgevonden van het Landelijk Telefoonnummer Politie (€ 1,3 mln.).

Operationele doelstelling 6 (veiligheidsbeleid op internationaal niveau)

Het convenant met de Koninklijke Marechaussee ten aanzien van de grensoverschrijdende criminaliteit is ontbonden. Een budget van € 0,751 mln. is structureel overgeheveld naar artikel 2. Bij Slotwet is een bedrag van € 0,429 mln. overgeheveld naar artikel 2 in verband met twee XTC-liaisons die in VS zijn gestationeerd. In verband met minder uitgaven aan de Vredesmissies is een bedrag van € 1,0 mln. overgeheveld naar artikel 4.2.

5. Operationele doelstelling 4.2: De bestuurlijke veiligheidspartners ondersteunen met kennis, instrumenten en expertise

Doelbereiking

• Project Veilige Gemeenten is afgerond. Het project had als doel de regierol van gemeenten op het terrein van veiligheid te versterken en heeft dit bereikt via de sporen van effectief faciliteren, aanpakken knelpunten regierol gemeenten, inzicht in veiligheidsprestaties van gemeenten en een herbezinning op met name de horizontale sturingsrelaties van gemeenten. In het kader van versterking van de regierol van gemeenten zijn organisatieformats en functieprofielen ontwikkeld. Ook is een praktische handreiking regierol ontwikkeld. Verder is er een methode ontwikkeld (diagnose-instrument veiligheid) om resultaten van gemeenten zichtbaar te krijgen, te meten en openbaar te maken over het gehele veiligheidsgebied.

• Op 27 augustus 2007 is het actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007–2011 (TK 29 754, 2007–2008, nummers 103 en 120) aan de Tweede Kamer aangeboden samen met een Operationeel Plan met concrete acties voor 2008. Een aantal acties is al uitgevoerd, zoals ondersteuning voor het stadsdeel Amsterdam Slotervaart.

• Uit het actieplan Veilig Ondernemen II zijn twee pilots uit project 10 uitgevoerd (beveiliging van een bouwlocatie en de nieuwe beveiligingsconcepten voor de juweliersbranche) en vier pilots uit project 12 (parkmanagement, locale website, hercertificering KVO, verzekeringsmantel bij beveiligingsconcept).

• In 2007 heeft een evaluatie naar de tevredenheid over taakuitvoering van het Centrum Criminaliteitspreventie Veiligheid (CCV) plaatsgevonden. De uitkomsten zullen in 2008 leiden tot bijstellingen in de organisatorische opzet van het CCV.

• Er is een onderzoek naar maatschappelijke onrust verricht inclusief een onderzoeksrapport. Gedurende het hele jaar 2007 is er een onderzoek gedaan naar de beleidseffecten van het sociale veiligheidsbeleid door het SCP.

• In overleg met andere departementen, operationele diensten, kennisinstellingen en bedrijfsleven is een onderzoeksprogramma voor 2008 opgesteld. Daarnaast is een eerste gemeenschappelijke onderzoek voor brandweer en KLPD opgestart. Het onderzoeksprogramma levert een bijdrage aan zowel de versterking van de samenleving tegen (menselijke) dreiging en overlast als de verbetering van het presterend vermogen van de veiligheidsketen, in het bijzonder de operationele diensten.

• De vragenlijst en het instrumentarium dat nodig is om de Veiligheidsmonitor (VM) uit te voeren zijn ontwikkeld. Tevens is besloten dat de VM in 2008 voor het eerst zal worden uitgevoerd.

Instrumenten

De meeste activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. Onder doelbereiking worden de resultaten nader toegelicht. De niet gerealiseerde activiteiten komen hieronder aan de orde.

• Beleidsverkenning naar de knelpunten op het terrein van overlast heeft plaatsgevonden. Dit onderzoek is tevens input voor het actieplan overlast en verloedering dat begin 2008 naar de Tweede Kamer zal worden verzonden. Daarnaast is het wetsvoorstel Bestuurlijke Boete voor kleine ergernissen eind 2007 door de Eerste Kamer aanvaard (Eerste Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 30 101).

Realisatie meetbare gegevens

prestatie-indicator2007 (1 januari)Streefwaarde 2007Realisatie 2007
Gemeenten met een integraal veiligheidsplan63%100%76%
Bron: BZK   

Toelichting

Op basis van de evaluatie van PVG blijkt dat 76% van de gemeenten een lokaal veiligheidsplan heeft en 20% deze in ontwikkeling heeft, maar nog niet door de raad heeft laten vaststellen. Dat betekent dat gesteld kan worden dat inmiddels 96% van de gemeenten een integraal veiligheidsplan heeft, tegen 88% (63% en 25%) in 2005.

Operationele doelstelling 4.3: Een samenhangende informatiehuishouding van de partners in veiligheid

Doelbereiking

• Er is een programmaplan voor Informatie Basisvoorziening Veiligheid (IBV) vastgesteld. Gerealiseerd zijn de portaalfunctie en het OOVNet (verbinding tussen de crisiscentra van de regio’s, de provincie en de ministeries), en er zijn bijdragen verleend aan het realiseren van diensten door de Voorziening tot samenwerking Politie Nederland (VtS PN) (videoconferencing en het doorontwikkelen van een intelligent bevraagbaar overzicht van informatie- en communicatieactiviteiten in het land).

• Naast het hebben van een hoge mate van beschikbaarheid van het C2000-netwerk is de dekking verbeterd door het bijplaatsen van diverse antenneopstelpunten. Het reguliere beheer GMS is uitgevoerd. Daarnaast is de centrale back-up faciliteit voor meldkamers (MUST) gerealiseerd. Ultimo 2007 is de landelijke uitwijkmogelijkheid beschikbaar gekomen. Daarnaast is de nieuwe 112-centrale technisch opgeleverd en zal deze in 2008 operationeel zijn.

• In het kader van het stimuleren van een uniforme ICT-infrastructuur en informatiehuishouding voor de politie zijn er afspraken met de korpsbeheerders gemaakt over de eind 2008 te bereiken resultaten (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 880, nummer 6).

• De informatievoorziening voor Brandweer en GHOR is versterkt. Dit versterken en de bijbehorende samenwerking uit zich in onder andere de afspraken met zorgpartners en andere partners in de hulpverlening over de inrichting van de (operationele) informatievoorziening. Daarnaast is een bijdrage geleverd ter verbetering van de operationele informatievoorziening.

• Binnen het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren en ICT wordt gewerkt met het instrument prijsvraag. Vanuit BZK zijn twee prijsvragen uitgebracht om het bedrijfsleven uit te dagen met innovatieve oplossingen te komen.

Instrumenten

Alle activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. De belangrijkste resultaten worden onder doelbereiking nader toegelicht.

Realisatie meetbare gegevens

KengetalNorm 2006waarde 2007
C2000: Tijdigheid afhandeling incidenten binnen C2000infrastructuur95–99%≥ 95%
C2000: Beschikbaarheid systeem98%≥ 99,8%
C2000: RadiodekkingBron: Managementrapportages VtSPN/DMD95%≥ 97,4%
112 netwerk: Beschikbaarheid 1–1-2 netwerkBron: Centraal bestand tactisch beheer 112 bij VtSPN99.8%≥ 99,9%

Operationele doelstelling 4.6 Onderhouden en uitbreiden van internationale veiligheidsrelaties

Doelbereiking

Operationele doelstelling 4.6

Onderhouden en uitbreiden van internationale veiligheidsrelaties

• Nadere uitvoering is, volgens, plan gegeven aan de landenprogramma’s met o.a. Suriname, Indonesië, Bulgarije, Roemenië alsook met de buurlanden. De implementatie van de verdragen met Benelux en Duitsland is gecontinueerd en nadere uitvoering is gegeven aan het Prüm-Verdrag, dat in 2008 op relevante onderdelen zal worden geïmplementeerd. Op de posten «bestuur en veiligheid» te Brussel, Parijs en Berlijn zijn nieuwe vertegenwoordigers geplaatst en in Londen is een nieuwe post gecreëerd en ingevuld.

• Er is een programma-organisatie ingesteld voor de implementatie van het beschikbaarheidsbeginsel. De eerste drie business-cases zijn geformuleerd (dna, vingerafdrukken, voertuiggegevens). Er is een internationaal seminar georganiseerd inzake de toekomst van radicalisering. Begin 2007 is na een kleine twee jaar onderhandelen in de Europese raad het zogenaamde «financieringsinstrument» ingesteld. Op grond van het financieringsinstrument kan financiële steun worden verleend om de doeltreffendheid van de reactie op ernstige noodsituaties te helpen verbeteren.

• In 2007 is door VtsPN volgens planning verder gewerkt aan de vervanging van het Nationaal Schengen Informatie Systeem (NSIS). Met het oog op het kunnen opheffen van de binnengrenscontroles met de landen die in 2004 zijn toegetreden tot de Europese Unie, is in 2007 een tussenoplossing, SISone4all, gerealiseerd en beschikbaar gesteld aan de oude en nieuwe lidstaten (TK, 2007–2008, 23 490, nr. 489 en 491). Daarop heeft de Raad besloten om de grenscontroles in december 2007 te laten vervallen. Zowel de vervanging van het register als de aanpassingen aan de politiesystemen lopen op schema, zodat Nederland volgens de laatste internationale planning in september 2009 over kan schakelen op SIS-II.1

• In het kader van het programma Rechtshandhaving zijn met de Nederlandse Antillen en Aruba diverse projecten uitgevoerd en is expertise uitgewisseld. De korpsen daar zijn in 2007 aangesloten op het Kennisnet van de Nederlandse politie.

• In het verslagjaar is een nieuw beleidskader geformuleerd betreffende de intensivering – zowel kwantitatief als kwalitatief – van de uitzending van politiefunctionarissen naar vredesmissies. In 2007 zijn 28 personen uitgezonden, oftewel 21 fte op jaarbasis.

• Deelname aan alle relevante gremia vallend onder de Raad en aan de JBZ-raad zelf.

Instrumenten

Alle activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. De belangrijkste resultaten worden onder doelbereiking nader toegelicht.

Realisatie meetbare gegevens

Er zijn geen meetbare gegevens opgenomen, omdat de uitkomsten van internationale samenwerking moeilijk meetbaar zijn. Het is een dynamische wereld waarin de specifieke bijdrage van Nederland – of zelfs BZK – niet altijd exact is na te gaan.

Evaluatie-onderzoek
 OnderzoeksonderwerpNr. AD of ODStartafgerondvindplaats
BeleidsdoorlichtingPartners in Veiligheid4.320062007TK 2006–2007, 30 985, nr. 1
Overig evaluatieonderzoekEvaluatie cameratoezicht4.220062010 

Tijdens de behandeling van de wetswijziging van de Gemeentewet (art 151c) betreffende cameratoezicht op openbare plaatsen, is de Tweede Kamer toegezegd de wet over een periode van 5 jaar te evalueren en de Tweede Kamer daarover te informeren. De tweede rapportage (evaluatie cameratoezicht op openbare plaatsen éénmeting) is medio 2007 aan de Tweede Kamer gezonden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 28 684, nummer 1).

Nationale Veiligheid (art 5)

Algemene beleidsdoelstelling

Een bijdrage leveren aan een veilige samenleving door op het gebied van de Nationale Veiligheid tijdig dreigingen en risico’s te onderkennen die niet direct zichtbaar zijn

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De gewenste kwantitatieve en kwalitatieve verbetering van de AIVD ligt goed op koers. Dit heeft zich onder meer geuit in toegenomen zicht op fenomenen, objecten en individuen die verbonden zijn aan maatschappelijke verschijnsels als terrorisme, radicalisering, buitenlandse inmenging en proliferatie.

Een goed voorbeeld hiervan is de in oktober 2007 uigebrachte AIVD-publicatie «De radicale dawa in verandering (TK vergaderjaar 2007–2008, 29 754, nr. 106). De opkomst van een islamitisch neoradicalisme», waarin de groei en professionalisering van de niet-gewelddadige radicale islam in Nederland en de hiermee gepaard gaande risico’s voor de democratische rechtsorde op korte en lange termijn zijn beschreven.

Ook het zicht op internationale ontwikkelingen die van invloed zijn op het Nederlandse belang is aanmerkelijk toegenomen. De rijksoverheid, lokale overheden, het Nederlandse bedrijfsleven en buitenlandse collega-diensten weten de dienst te vinden en vragen om informatie en ondersteuning. De beschikbare informatie en expertise geven, naast de toegang tot het unieke internationale netwerk van inlichtingen- en veiligheidsdiensten, meer dan ooit op onderdelen een belangrijke, maar ook nuancerende, impuls aan de veiligheidssituatie in Nederland, het daarmee samenhangende beleid en de behartiging van het Nederlands belang in de internationale arena.

Externe factoren

Samenwerking met (strategische) relaties, belangendragers en buitenlandse inlichtingen-en veiligheidsdiensten is cruciaal in het functioneren van de AIVD en dient verschillende belangen. Goed begrip van ontwikkelingen op relevante beleidsterreinen en van daarmee samenhangende behoeften bij afnemers en samenwerkingspartners is er daar één van. Het kunnen benutten van reeds beschikbare informatie, soms van elkaars bronnen of van logistieke mogelijkheden is een ander en ook het uitwisselen van inschattingen en interpretaties met andere deskundigen is van grote waarden. Als deze samenwerking is er uiteindelijk op gericht partners door middel van informatievoorziening bruikbare handelingsperspectieven te bieden opdat geconstateerde dreigingen gereduceerd en/of het weerstandsvermogen verhoogd kunnen worden.

Samenwerking in Nederland

De nationale samenwerking met het lokale bestuur is in het afgelopen jaar verder geïntensiveerd. Diverse burgemeesters en regionale colleges zijn geïnformeerd, op eigen verzoek dan wel op initiatief van de AIVD, bijvoorbeeld op het terrein van radicalisering. Van belang hierbij is dat deze intensivering niet alleen heeft geleid tot een versterking van de informatiepositie, maar ook tot een bijdrage aan het beleid van verschillende ministeries, de NCTb en het lokaal bestuur. Daarnaast heeft de geïntensiveerde samenwerking geleid tot een verbeterde taakuitoefening van uitvoerende diensten, zoals het Openbaar Ministerie, de Politie, de KMAR, de IND, KLPD en de MIVD. [verwijzen naar AIVD Jaarverslag]

Europese samenwerking

De contacten van de AIVD met de instellingen van de Europese Unie zijn erop gericht de belangen van inlichtingen- en veiligheidsdiensten te behartigen, maar vooral ook om informatie te verstrekken ten behoeve van beleidsvorming in de veiligheidshoek. Dat laatste geschiedt veelal via het Situation Center (SitCen) binnen het Raadssecretariaat, maar incidenteel ook aan Europarlementariërs of aan de Europese Commissie.

De AIVD is actief betrokken bij de nationale standpuntbepaling op de voor de dienst relevante EU-onderwerpen in alle fasen van het EU-onderhandelingsproces. Onderwerpen in 2007 waren onder meer het Kaderbesluit dataprotectie, de aanpassing van het Kaderbesluit terrorisme uit 2002, een Europees uitwisselingssysteem van passagiersgegevens (Euro-PNR), aanpassing van maatregelen ter bevriezing van tegoeden van terroristen, maar ook (politieke) conclusies van de Raad op thema’s als radicalisering. [verwijzen naar AIVD Jaarverslag].

Internationale samenwerking

Ook de internationale samenwerking is geïntensiveerd. Internationale samenwerkingsverbanden geven een antwoord op de toegenomen internationalisering en globalisering en leiden tot betere inzichten op het terrein van de nationale veiligheid,die in meer of mindere mate opvolging behoeven. De invloed van radicale ideologieën groeit in mondiale zin steeds, met als doorloop het onder druk komen te staan van de traditionele binnenlandse verhoudingen in een aantal landen en een toegenomen mogelijkheid van gewelddadige terroristische activiteiten aldaar. De mogelijkheid op een op de westerse samenleving gericht incident is nog altijd reëel. Er is een toegenomen tendens te signaleren om informatieposities in internationaal verband te creëren. De veiligheidsdiensten van de NAVO-lidstaten hebben zitting in het NATO Special Committee om samen te werken op het gebied van veiligheid. De AIVD had in 2007 onder andere zitting in een werkgroep die de Oekraïense inlichtingen- en veiligheidsdiensten adviseert over versterking van de democratische controle en inbedding van de veiligheidsinstituten van Oekraïne.(zie AIVD Jaarverslag)

Algemeen dreigingsbeeld

Veranderingen in het algemene dreigingsbeeld vragen voortdurend om bijstelling van prioriteiten en het hierop afstemmen van de beschikbare middelen. De uitvoering van de taken door de AIVD is met name afhankelijk van een optimale afstemming tussen deze prioriteiten en de beschikbare middelen. Langs deze weg heeft het dreigingsbeeld invloed op de inzet op de aandachtsvelden maar ook op de mogelijkheden die er zijn voor het verbeteren van de infrastructuur, het bijdragen aan het beleid van anderen en de inspanningen op het gebied van samenwerking. Voor een nadere beschouwing van het algemene dreigingsbeeld wordt verwezen naar het AIVD jaarverslag.

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
5. Nationale veiligheidRealisatieVastgestelde begrotingVerschil
2003200420052006200720072007
Verplichtingen76 82988 569121 090128 746180 355176 5413 814
        
Uitgaven79 21988 123107 993133 580174 617176 541– 1 924
5.1 Apparaat76 21585 072102 392127 966170 494172 466– 1 972
5.2 Geheime uitgaven3 0043 0515 6015 6144 1234 07548
        
Ontvangsten8177085693968632 991– 2 128

Financiële toelichting

Gedurende 2007 is er als gevolg van de herhuisvesting van de dienst, de noodzakelijk verbeteringen in de informatiehuishouding en de schaarsheid van specifieke personeelscategorieën op de arbeidsmarkt sprake geweest van een aanzienlijke budgettaire spanning.

Vertragingen in de verbouw van het pand heeft geleid tot noodzakelijke aanvullende intensiveringen, waarmee de uiteindelijk vertraging beperkt is gebleven tot minder dan een half jaar. Aangezien een aantal kosten niet meer tot uitgaven hebben kunnen leiden in 2007 zal het huisvestingsproject financieel pas in 2008 worden afgesloten. Hiervoor is een bedrag van 6 mln in mindering gebracht op het uitgaven kader 2007.

Alhoewel het lange tijd de verwachting is geweest dat een 2-tal FES-projecten, bescherming electronische aanvallen en verbetering CT-infobox, voor wat betreft het vanuit het FES-fonds gefinancieerde gedeelte, tot een afronding zouden komen zijn deze projecten in enige mate uitgesteld. De rest van het verschil komt voort uit uitgaven met de noodzakelijke inzet van extern ICT-personeel, intensiveringen die noodzakelijk zijn geweest voor een tijdige verhuizing en de inrichting van een nieuwe ICT-infrastructuur in het nieuwe AIVD pand.

Operationele doelstellingen

Ter uitvoering van de algemene beleidsdoelstelling doet de AIVD onderzoek in binnen- en buitenland, deelt de dienst gericht kennis en informatie die samenwerkingspartners en belangendragers in staat stelt gepaste maatregelen te nemen, signaleert, adviseert en mobiliseert de AIVD anderen en reduceert de AIVD zelfstandig risico’s. Nadere operationalisering van de algemene beleidsdoelstelling heeft betrekking op de uitvoering van de wettelijke taken van AIVD conform de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de Wet veiligheidsonderzoeken.

De nadere operationalisering van de algemene beleidsdoelstelling vindt niet plaats in de operationele doelstellingen van de rijksbegroting zoals bedoeld in de rijksbegrotingsvoorschriften. Hiervoor wordt verwezen naar het AIVD Jaarplan en het AIVD Jaarverslag.

De AIVD kent daarom slechts de operationele doelstellingen «apparaat» en «geheime uitgaven».

Ten aanzien van de operationele doelstelling «apparaat» zijn over een tweetal activiteiten van de AIVD prestatiegegevens verstrekt, te weten:

1. De mate waarin de AIVD er in slaagt het apparaat te versterken.

2. Het aantal uitgevoerde veiligheidsonderzoeken.

Ad 1: Versterken van het apparaat

Realisatie meetbare gegevens

prestatie-indicator20052006Streefwaarde 2007Realisatie 2007
Versterking apparaat – fte’s1 0661 2651 3731 325

Bron: AIVD

Doelbereiking

In 2007 is het AIVD ontwikkelprogramma Prospect 2007 afgerond. Door middel van het ontwikkelprogramma is invulling geven aan de door het kabinet overgenomen conclusies en aanbevelingen van de Commissie Bestuurlijke Evaluatie AIVD (CBE)/(TK, vergaderjaar 2004–2005, 29 876, nr. 3). In het kader van het ontwikkelprogramma Prospect 2007 zijn er projecten geformuleerd om de snelle groei van de dienst in goede banen te leiden en om de ondersteunende werkprocessen te versterken.

Door het terugbrengen van de duur en het professionaliseren van het wervingsproces is de verwachting dat de groei van de dienst (van 945 fte begin 2005 tot ca. 1500 fte in 2009) in 2009 voltooid zal worden. In 2007 is met name aandacht besteed aan de werving voor specialistische functies, onder andere op het vlak van ICT en binnen specifieke taalgebieden. Door krapte op de arbeidsmarkt op deze gebieden is de groeidoelstelling voor 2007 niet geheel behaald. Om de noodzakelijke activiteiten desondanks uit te voeren is extern personeel op tijdelijke basis aangetrokken. Dit heeft wel geleid tot een hoger kostenniveau dan oorspronkelijk was beoogd.

Ook voor het zittend personeel van de AIVD is op kwalitatief gebied geïnvesteerd. Er is een nieuw stelsel voor loopbaanbeleid en management-developmentbeleid ontwikkeld. Op het gebied van opleiding is de samenwerking met externe partijen geïntensiveerd. Zo zijn er in samenwerking met de MIVD en met Europese inlichtingendiensten diverse opleidingen georganiseerd.

Samenvattend kan gezegd worden dat door middel van Prospect 2007 is geïnvesteerd in de ontwikkeling van medewerkers en de organisatie als geheel. Dit is het professionele niveau van de organisatie ten goede gekomen, met name op punten van externe oriëntatie (het delen van kennis en samenwerken met anderen) en operationele slagkracht.

Ad 2: Verrichten van veiligheidsonderzoeken

Realisatie meetbare gegevens

prestatie-indicator20052006Streefwaarde 2007Realisatie 2007
Aantal uitgevoerde veiligheidsonderzoeken12 43311 79612 00012 983

Bron: AIVD

Doelbereiking

Verbeterprogramma «Sneller Veiliger»

Overschrijding van de termijn van 8 weken, die in de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) voor het afronden van een veiligheidsonderzoek is vastgelegd, is voortdurend een probleem geweest. Deels veroorzaakt doordat de vraag naar veiligheidsonderzoeken structureel groter is dan kan worden uitgevoerd en deels veroorzaakt doordat een zorgvuldige uitvoering van een onderzoek soms meer tijd vergt. Tijdens de behandeling van een voorstel tot wijziging van de Wvo heeft de Tweede Kamer aangegeven aan de gestelde termijn te willen vasthouden. In 2008 wordt aan de problematiek van termijnoverschrijding hoge prioriteit toegekend. Daarvoor is in 2007 de basis gelegd met het verbeterprogramma «sneller veiliger» waarover de Tweede Kamer reeds is geïnformeerd (TK, vergaderjaar 2006–2007, 30 805, nr. 10). De Tweede Kamer zal over de voortgang van het verbeterprogramma worden geïnformeerd.

Overzicht afgeronde onderzoeken

De AIVD onderzoekt haar activiteiten op periodieke basis, conform de Regeling periodiek evaluatieonderzoek en beleidsinformatie. Rapportages worden vertrouwelijk aangeboden aan de Commissie van Toezicht en de president van de Algemene Rekenkamer. Politiek relevante bevindingen worden aangeboden aan de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.

Toezicht en onderzoek openbare orde en veiligheid (art 14)

Algemene beleidsdoelstelling

Een bijdrage leveren aan een veilige samenleving en het vertrouwen van de burger in de overheid vergroten.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Inspectie OOV

De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) heeft, op basis van haar werkplan 2007, onderzoek verricht naar (aspecten) van de kwaliteit waarmee brandweer-, Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR), politie-, rampenbestrijdings- en crisisbeheersingstaken worden uitgevoerd. De rapportages bevatten conclusies en aanbevelingen die verantwoordelijken in staat hebben gesteld de kwaliteit van de uitvoering van hun veiligheidstaken te verbeteren.

Onderzoeksraad voor Veiligheid

De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) verricht onafhankelijk, integraal en thematisch onderzoek en stelt op grond daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid. Uit onderzoeken moet lering worden getrokken ter voorkoming van herhalingen en ter vergroting van de veiligheid. De OvV besluit op eigen gezag en in volledige onafhankelijkheid tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe. De uitzondering hierop zijn de bij wet of internationaal voorgeschreven verplichte onderzoeken (waar onder luchtvaart en scheepvaart). De OvV heeft 15 rapporten uitgebracht waarvan 8 op grond van voorvallen die op grond van regelgeving «verplicht» onderzocht moesten worden en die niet leidden tot het doen van aanbevelingen. Voorts zijn twee omvangrijke (verplichte) onderzoeken in de grote luchtvaart uitgevoerd waarvan in de rapporten aanbevelingen zijn opgenomen. Ook onderzocht de OvV «niet verplichte» incidenten in de sectoren rail, industrie, scheepvaart, defensie, bouw en diensverlening die leidden tot rapporten met aanbevelingen. De belangrijkste onderzoeken (en aanbevelingen) die de OvV realiseerde, zijn (1) ontsporing op Centraal Station Amsterdam, afgerond 20 december 2007 en (2) explosie aardgascondensaattank in Warffum, afgerond op 13 september 2007.

Externe factoren IOOV

• Om de effecten van haar toezicht te vergroten, levert de Inspectie OOV zogenoemd «compliance assistance» aan haar toezichtobjecten. Dit is een manier van werken die de toezichtobjecten, door een actieve overdracht van kennis en informatie, in staat stelt om zelf voor kwaliteitsverbetering of naleving te zorgen. In 2007 heeft de Inspectie OOV ruim ervaring opgedaan met deze vorm van ondersteuning c.q. advisering in het Project Territoriale Congruentie Schiphol (indeling van de gemeente Haarlemmermeer en Schiphol bij de regio Kennemerland).

• De rapportages van de Inspectie OOV zijn, voorzien van een beleidsmatige reactie van de minister(s), aangeboden aan de Tweede Kamer en de verantwoordelijke besturen op provinciaal, regionaal en lokaal niveau. De rapportages zijn eveneens aangeboden aan de bijbehorende democratische controleorganen (bv. college van B&W, gemeenteraden, PS, GS). De Inspectie OOV heeft daarmee beoogd het politiek-bestuurlijke debat over de kwaliteit van de taakuitvoering te voeden (bv. het onderzoek «Opkomsttijden brandweer»). Uit bestuurlijke en ambtelijke reacties en uit effectonderzoek blijkt dat de aanbevelingen van de Inspectie OOV opvolging ondervinden (bv.«Algemene Doorlichting Rampenbestrijding, stand van zaken 2003–2005»). Dit geeft invulling aan het doelbereik en het maatschappelijk effect van het toezicht op het oov-domein.

Externe factoren OVV

Aanbevelingen, als gevolg van een concreet voorval, moeten suggesties in zich hebben tot het aanbrengen van verbeteringen. De aanbevelingen dienen ter voorkoming van een dergelijk voorval in de toekomst en mede ter beperking van de omvang van de gevolgen. De aanbevelingen van de OvV zijn gericht aan de overheden en het bedrijfsleven om hun inbreng te leveren voor het vergroten van de structurele veiligheid binnen het Koninkrijk.

Realisatie meetbare gegevens

IOOV

Meetgegevens ten aanzien van de resultaten van het toezicht door de Inspectie OOV zijn vooraf moeilijk te formuleren. Het daadwerkelijke effect van toezicht is niet gelegen in het aantal rapporten, maar in kwaliteitsverbetering van de taakuitvoering in de praktijk. Daarom investeert de Inspectie OOV in effectmeting van haar toezichtactiviteiten door middel van «follow-up»-onderzoek (naar opvolging van aanbevelingen) en evaluaties van toezichtmethoden. Over de uitkomsten van deze onderzoeken wordt aan de Tweede Kamer gerapporteerd.

OVV

De OvV besluit op eigen gezag en in volledige onafhankelijkheid welk voorval de raad in onderzoek neemt en op welke wijze de raad dat onderzoek doet. Daarom worden in de begroting van BZK geen meetbare gegevens opgenomen. De Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid bepaalt dat de minister van BZK periodiek de OvV evalueert op doelmatigheid en doeltreffendheid. De minister van BZK stuurt de eerste evaluatie vóór februari 2008 (en daarna periodiek om de 5 jaar) aan de Staten-Generaal.

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
14. Toezicht en onderzoek openbare orde en veiligheidRealisatieVastgestelde begrotingVerschil
2003200420052006200720072007
Verplichtingen9 1236 30811 32015 10515 83614 0611 775
        
Uitgaven7 0955 48811 03715 15915 38714 0611 326
14.1 Inspectie Openbare Orde en Veiligheid3 2083 5654 0454 3165 2244 539685
14.2 Onderzoeksraad voor veiligheid3 8871 9236 99210 84310 1639 522641
        
Ontvangsten012838511310131

Financiële toelichting

De begroting van de Inspectie OOV is incidenteel opgehoogd naar € 5,2 mln. ten behoeve van onderzoek naar de implementatie van de territoriale congruentie luchthaven Schiphol. De realisatiecijfers laten zien dat de Inspectie OOV haar budget nagenoeg volledig heeft uitgeput.

De in 2007 aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid betaalde bijdrage bedraagt in totaal € 10,2 mln.

Operationele doelstelling 14.1: Het vergroten van de kwaliteit waarmee politie, brandweer, rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisaties hun taken uitvoeren

Doelbereiking

Goed beleid en goede regelgeving zijn noodzakelijk voor een adequate uitvoering. Dit geldt zeker voor beleid en regelgeving op het terrein van de openbare orde en veiligheid, een belangrijke kerntaak van de overheid. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid houdt toezicht op de taakuitvoering door de verantwoordelijke organisaties en besturen. Namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties houdt de Inspectie OOV hen daartoe een spiegel voor en stimuleert de adequate uitvoering van de veiligheidstaak.

De Inspectie OOV heeft te maken met een relatief groot en complex veld. Om de goede keuzes te kunnen maken, zodat maximaal effect wordt bereikt ten aanzien van kwaliteitsverbetering binnen de OOV-taken, heeft de Inspectie OOV risicoanalyse als instrument gehanteerd. Als onderdeel van de risicoanalyse zijn vertegenwoordigers van brandweer, politie, GHOR en de relevante beleidsdirecties van de ministeries van BZK en van Justitie betrokken. Daarmee is draagvlak gecreëerd voor de verschillende onderzoeken bij de direct betrokken organisaties. De onderwerpen die o.a. zijn voortgekomen uit de risicoanalyse zijn weergegeven in het werkplan 2008. Het werkplan is eind 2007 aan de Tweede Kamer aangeboden.

De Inspectie OOV heeft met haar toezicht bijgedragen aan het behouden c.q. vergroten van de kwaliteit van de politie, brandweer, GHOR, rampenbestrijding en crisisbeheersing door te toetsen of wet- en regelgeving en geformuleerd beleid in de praktijk daadwerkelijk tot de gewenste resultaten heeft geleid.

• Systematisch toezicht ten aanzien van rampenbestrijding en crisisbeheersing

In het kader van de Algemene Doorlichting Rampenbestrijding (ADR) heeft de Inspectie OOV in 2007 de toetsing van de voorbereiding op de rampenbestrijding in de regio’s voortgezet. De ADR wordt in samenwerking met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) uitgevoerd. Met de ADR krijgt elke regio een totaalbeeld van de wijze waarop zij daadwerkelijk is voorbereid op rampen en zware ongevallen. Daarnaast bieden de onderzoeksresultaten de regio (bestuurders en operationele diensten) een handvat om binnen de eigen organisatie gericht de nodige verbeteringen aan te brengen.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft aangegeven eind 2009 de rampenbestrijding op orde te willen hebben («...van een 6- naar een 7+.»). Dit is in het Bestuursakkoord Rijk-VNG en wordt in de convenanten die de komende periode met de besturen van de veiligheidsregio’s worden afgesloten, vastgelegd. De Inspectie OOV toetst of deze afspraken worden gerealiseerd. In navolging op de rapportage «Algemene Doorlichting Rampenbestrijding, De Stand van Zaken 2003–2005» (TK, 2005–2006, 29 517, nr. 13) is de Tweede Kamer middels een tussenrapportage geïnformeerd over de stand van zaken ADR 2003–2007. Deze rapportage dient voor de minister van BZK als vertrekpunt voor het traject om te komen tot het op orde hebben van de rampenbestrijding in 2009.

• Thematisch onderzoek op de verschillende domeinen van openbare orde en veiligheid

In 2007 heeft de Inspectie OOV een aantal thematische onderzoeken verricht. Thematisch onderzoek verschaft inzicht in kwaliteit van (deelaspecten van) de brandweerzorg, GHOR-, rampenbestrijding/crisisbeheersing, politiezorg en -onderwijs.

De minister van BZK heeft in 2007 de volgende rapportages aan de Tweede Kamer aangeboden:

– Civiel-militaire samenwerking (TK, 2006–2007, 26 956, nr. 51);

– Verminderde zelfredzaamheid en rampenplannen (TK, 2006–2007, 26 956, nr. 49);

– Bestuurlijke aansturing brandweerzorg (TK, 2006–2007, 29 517, nr. 22);

– Operationele Prestaties Brandweer «Opkomsttijden»; knelpunten en oplossingen (TK, 2007–2008, 30 875, nr. 12);

– Burgerraadpleging in de politiepraktijk (TK, 2006–2007, 29 628, nr. 47);

– Bereikbaarheid van de politie voor meldingen (TK, 2007–2008, 29 628, nr. 55);

– Effecten van de Arbeidstijdenwet op de taakvoering van de politie (TK, 2007–2008, 29 628, nr. 57);

– Klachtbehandeling politie (TK, 2006–2007, 29 628, nr. 43);

– Naleving Regeling Informatiebeveiliging Politie (TK, 2006–2007, 29 628, nr. 48);

– Bovenregionale recherche (TK, 2007–2008, 29 628, nr. 54);

– Staat van het Nederlandse politieonderwijs 2007 (TK 2006–2007, 30 800 VII, nr. 49).

• Incidenteel onderzoek en advisering naar aanleiding van politiek of maatschappelijke actualiteiten c.q. incidenten

De Inspectie OOV heeft in 2007 onderzoek uitgevoerd naar:

– «Maasmeisje». In samenwerking met de Inspectie jeugdzorg, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie van het Onderwijs is onderzoek gedaan bij alle instellingen, die te maken hadden met «Maasmeisje» en het gezin waartoe zij behoorde (TK, 2006–2007, 29 815, nr. 114);

– Project Territoriale Congruentie Schiphol (TK 2006–2007, 29 517, nr. 26);

– Onderzoek opvang gestrande reizigers tijdens storm januari 2007 (TK, 2007–2008, 29 668, nr. 17);

– Openbare orde en veiligheid tijdens grieppandemie in samenwerking met de IGZ;

– Advisering bij de totstandkoming van wetgeving en convenanten veiligheidsregio’s.

Daarnaast heeft de Inspectie OOV rechtstreeks gerapporteerd over:

– Toezicht C2000;

– Kiezen of delen, OvD Politie;

– Jaarlijkse onderzoeken politieonderwijs;

– Periodieke kwaliteitsonderzoeken politieonderwijs.

Een aantal onderzoeken is in 2007 gestart, deze worden binnenkort afgerond en aan de Tweede Kamer aangeboden:

– Voorbereiding op ongevallen op luchtvaartterreinen;

– De examinering van het brandweeronderwijs;

– Beheer gerechtelijke wapens.

Instrumenten

Alle activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. De belangrijkste resultaten worden onder doelbereiking nader toegelicht.

Realisatie meetbare gegevens

Zie toelichting bij de Algemene doelstelling.

Operationele doelstelling 14.2: Onderzoeksraad voor de veiligheid

De Onderzoeksraad voor veiligheid (OvV) heeft haar werkterrein onderverdeeld in de volgende werkvelden:

• transport in breed perspectief

• defensie

• industrie

• natuurrampen (waaronder wateroverlast en aardbevingen)

• milieu en gezondheidszorg (waaronder verontreiniging in de voedselketen, epidemieën en verontreiniging van het natuurlijke milieu)

• overige sectoren (waaronder voorvallen als explosies, grote branden en instortingen)

Doelbereiking

Binnen elk werkveld wordt standaard onderscheid gemaakt tussen de onderdelen melding, onderzoek, netwerk, kennis en sectorwerk. Hierdoor kan de raad zoveel mogelijk in control zijn met de haar opgedragen taken. Naast de wettelijk verplicht gestelde onderzoeken heeft de raad 7 onderzoeken verricht en met een rapport afgerond. Er is onderzoek gedaan naar een ontspoorde intercity op Amsterdam Centraal Station, de explosie van een aardgascondensaattank bij de Nederlandse Aardolie Maatschappij in Warffum, het onbedoelde hoogteverlies van een helikopter tijdens de nadering van Den Helder Airport boven de Noordzee, het verlies van controle over de besturing tijdens het oppikken van een reclamesleepnet in Rotterdam, een explosie aan boord van een tweemastklipper in Medemblik, gewonden door gebruik van een rookhandgranaat op Curaçao en de brand in disco Kingdom Venue in Amsterdam.

Hiernaast zijn 12 onderzoeken gestart die zullen leiden tot aanbevelingen. Het betreft onderzoeken in de sectoren scheepvaart, defensie, gezondheid en rail.

Instrumenten

Alle activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. De belangrijkste resultaten worden onder doelbereiking nader toegelicht.

Realisatie meetbare gegevens

Zie toelichting bij de Algemene doelstelling.

Crisisbeheersing (art 15)

Algemene beleidsdoelstelling

Een samenleving die goed voorbereid is op crises

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het afgelopen jaar is veel bereikt door het formuleren van basisvereisten crisisbeheersing en door goede voorbereiding op mogelijke crises, zowel op centraal als decentraal niveau. Het Strategisch Beraad Veiligheid heeft de betrokkenheid van de bestuurlijke partners bij crisisbeheersing vergroot. De oefening Voyager, waarover een evaluatie wordt opgesteld, heeft wederom laten zien dat oefenen een belangrijk middel is om klaar te staan als er een echte crisis is. Daarmee is de betrokkenheid van het bestuur, de operationele diensten, het bedrijfsleven en van andere veiligheidspartners bij crisisbeheersing en nationale veiligheid verder toegenomen.

Op 17 april 2007 heeft de Tweede Kamer de bestuurlijke rapportage rampenbestrijding en crisisbeheersing ontvangen (TK, 2006–2007, 29 668, nr. 13). Op 22 mei heeft de Tweede Kamer de strategie Nationale Veiligheid en het bijbehorende werkprogramma ontvangen (TK 2006–2007, 30 821–3). Bij brief van 2 juli 2007 (TK 2006–2007, 29 668, nr. 14) is de Tweede Kamer in de tweede voortgangsrapportage geïnformeerd over de realisatie van de activiteiten uit het beleidsplan Crisisbeheersing 2004–2007. Bij brief van 21 december 2007 heeft de Tweede Kamer de voortgangsbrief Bescherming vitale infrastructuur ontvangen (TK 2007–2008, 29 668 en 30 821, nr. 18). Deze brieven laten zien dat resultaten worden geboekt zoals hierboven beschreven in een uitgebreid netwerk met lokale, nationale en internationale partners uit overheid en bedrijfsleven.

Externe factoren

• De feitelijke totstandkoming van de veiligheidsregio’s, immers de regio’s zijn beoogd als multidisciplinaire samenwerkingsverbanden om crises en rampen te voorkomen en te beheersen. De totstandkoming van de veiligheidsregio’s is mede afhankelijk van wet- en regelgeving die in 2007 ingediend is bij de Tweede Kamer en van de specifieke bestuurlijke processen in de regio’s.

• Goed functionerende (inter-)nationale organisaties die bereid zijn tot samenwerking (veiligheidsstructuur), zodat het vóórkomen van crises en onderlinge bijstand geregeld kan worden. Goede stappen zijn hierin gezet, o.a. door oefeningen zoals Shift Control en Voyager.

• Structurele en actieve betrokkenheid van de bestuurlijke partners, die verantwoordelijkheid dragen voor crises. Deze betrokkenheid is er zeker; de kunst is het nu vooral de veelheid aan crises die ons land kunnen treffen blijvend aandacht te laten geven. Een belangrijk instrument hiervoor is de Strategie Nationale Veiligheid met de bijbehorende instrumenten.

• De bereidheid tot veiligheidsbewust gedrag door en het vermogen tot zelfredzaamheid van de bevolking, aangezien de overheid niet alle rampen en crises kan voorkomen en beheersen. De bereidheid tot veiligheidsbewust gedrag moet geactiveerd worden.

• Het treffen van adequate veiligheidsmaatregelen door het bedrijfsleven, vanuit het oogpunt van publiek private samenwerking om rampen en crises te voorkomen en beheersen èn vanuit het oogpunt van continuïteit van dienstverlening van vitale infrastructuur. De bereidheid van het bedrijfsleven deze maatregelen te nemen is aanwezig. Van belang daarbij is een goed samenspel tussen overheid en bedrijfsleven om de noodzaak van het nemen van bepaalde maatregelen te nemen, zoals de oprichting van NAVI en het SOVI.

• De ontwikkeling van technologie die van invloed is op de beheersing van crises, zoals informatietechnologie. Een voorbeeld hiervan zijn de zogenaamde NEC-experimenten.

Realisatie meetbare gegevens

Om te komen tot een samenleving die goed is voorbereid op een crisis is van deze algemene doelstelling een doorvertaling gemaakt naar operationele doelstellingen. Om deze doelstellingen te bereiken zullen instrumenten worden gehanteerd en activiteiten worden uitgevoerd zoals deze hierna zijn beschreven. Deze leiden tot resultaten, waarvan eenvoudiger is vast te stellen dat deze zijn bereikt dan het vaststellen of de algemene doelstelling is bereikt. Om deze reden zijn bij de algemene doelstelling geen en bij de operationele doelstelling wel prestatie-indicatoren opgenomen.

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
15. Crisis- en RampenbeheersingRealisatieVastgestelde begrotingVerschil
2003200420052006200720072007
Verplichtingen0039 45652 74545 83134 53311 298
        
Uitgaven0034 77342 19940 11235 8974 215
15.1 Apparaat007 5148 0298 4617 927534
15.2 Proactie/preventie004 0581 1411 4685 000– 3 532
15.3 Functioneren crisisbeheersingsorganisatie0014 54213 73017 22612 2704 956
15.4 Aansturen crisisbeheersing008 65919 2999 9668 9001 066
15.5 Crisiscommunicatie00002 9911 8001 191
        
Ontvangsten00819984002000– 1 600

Financiële toelichting

15.1 Apparaat

Door de gevolgen van de verbouwing van de 14e etage en een tijdelijke hogere bezetting bij de directie Crisisbeheersing komen de uitgaven op het apparaatsbudget ruim € 0,4 mln hoger uit dan begroot.

15.2 Proactie en Preventie

Op dit artikelonderdeel is € 3,5 mln minder uitgegeven dan begroot. Hieraan ligt een aantal oorzaken ten grondslag. Zo heeft de oprichting van NAVI meer tijd gekost dan voorzien. Als gevolg daarvan is NAVI vertraagd operationeel geworden. Daardoor is circa € 2,0 mln onbesteed gebleven. De overige € 1,5 mln aan lagere uitgaven kan vooral worden verklaard uit het feit dat eind 2006 het Veiligheidsbewustzijnsprogramma is beëindigd. Dit was bij het opstellen van de begroting 2007 nog niet voorzien.

15.3 Functioneren crisisbeheersingsorganisatie

De uitgaven voor de Taskforce Management en de tijdelijke bijdrageregeling verbetering management overstromingen worden verantwoord op de begroting van BZK. In verband daarmee heeft bij de Najaarsnota een overboeking van € 4,0 mln plaatsgevonden van de begroting van het ministerie van V&W.

Daarnaast is bij Voorjaarsnota een bedrag van € 1,3 mln aan het budget van crisisbeheersing toegevoegd in verband met de uitvoering van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen (WTS).

15.4 Aansturen Crisisbeheersing

Onder dit artikelonderdeel zijn de uitgaven geraamd van het NCC, het LOCC en de «Crisisinformatievoorziening». De hogere uitgaven vloeien voort uit hogere exploitatiekosten van het NCC, het aantrekken van extra personeel bij het LOCC en investeringen in het kader van de NEC-experimenten.

15.5 Crisiscommunicatie

De hogere uitgaven op dit artikelonderdeel worden verklaard door extra uitgaven voor de rampencampagnes in 2007 en door niet begrote uitgaven voor inhuur ten behoeve van Cell Broadcast.

Operationele doelstelling 15.2: Het beperken van de kans op en de gevolgen van crises.

Doelbereiking

De operationele doelstelling van het Programma Nationale Veiligheid is in de begroting 2007 opgenomen onder beleidsartikel 4 Partners in Veiligheid. Medio 2007 is het Programma Nationale Veiligheid onder gebracht bij de directie Crisisbeheersing. Daarom is de doelbereiking van dit programma meegenomen in dit jaarverslag.

Programma Nationale Veiligheid

Om beter voorbereid te zijn op mogelijke crises is de Strategie Nationale Veiligheid opgesteld. In deze rijksbrede strategie is een werkwijze opgenomen om mogelijke dreigingen te identificeren, analyseren en beoordelen. Vanuit deze werkwijze worden vakdepartementen en medeoverheden, bedrijfsleven en bevolking bewust gemaakt van mogelijke dreigingen en aangesproken op de eigen verantwoordelijkheden voor het nemen van maatregelen.

De Nationale Risicobeoordeling (eerder Risicobalans genoemd) is onderdeel van de werkwijze, beschreven in de Strategie Nationale Veiligheid.

Bescherming Vitale Infrastructuur.

Er is gestart met een serie workshops voor bedrijven die van vitaal belang zijn voor de samenleving, om afhankelijkheden tussen vitale sectoren in beeld te brengen. Een tussentijdse voortgangsrapportage is eind 2007 aan de Tweede Kamer gestuurd (2007–2008, 29 668 en 30 821 nr. 18). Ook de Europese Unie hecht grote waarde aan de bescherming van de vitale infrastructuur en heeft binnen een Europees programma (EPCIP) een richtlijn voorgesteld. Nederland heeft in 2007 ten behoeve van deze richtlijn diverse voorstellen ingediend.

NAVI

Op 8 november 2007 is het Nationaal Adviescentrum Vitale Infrastructuur (NAVI) geopend. Het NAVI beoogt door publiek-private samenwerking een bestendige en structurele bijdrage te leveren aan de bescherming van de vitale infrastructuur tegen dreigingen van kwaadwillend menselijk handelen. In 2007 heeft het NAVI enkele kennis- en informatiebijeenkomsten georganiseerd en heeft het NAVI onder meer – op aanvraag van bedrijven en overheden – diverse projecten gestart. Daarnaast is de ontwikkeling van handreikingen voor analyses en methodieken opgepakt en is de website als ontmoetings- en kennisuitwisselingsforum ontwikkeld.

Instrumenten

De resultaten van de activiteiten uit de begroting 2007 die in 2007 zijn gerealiseerd worden onder doelbereiking nader toegelicht. De niet gerealiseerde activiteiten komen hieronder aan de orde.

Toelichting instrumenten

• Crisisbestendigheidstoets. De ontwikkeling hiervan is gestaakt. De beleidstoets, genoemd in de Strategie Nationale Veiligheid beoogt vergelijkbare resultaten. Wel zijn elementen van de crisisbestendigheidstoets meegenomen in de ontwikkeling van de nieuwe Veiligheidseffectrapportage.

• Veiligheidsbewustzijn. De versterking van het veiligheidsbewustzijn is als separaat programma beëindigd in 2006, in 2007 zijn er daarom geen nieuwe metingen meer verricht.

Realisatie meetbare gegevens

Realisatie meetbare gegevens

Bij de operationele doelstelling 15.2 zijn voor 2007 geen meetbare gegevens opgenomen.

Operationele doelstelling 15.3: Een goed functionerende crisisbeheersingsorganisatie.

Een van de hoofdpunten van het beleid in 2008 is «De versterking van de veiligheidsregio en de rampenbeheersing». Met de activiteiten in 2007 zijn er feitelijk al stappen gezet om invulling te geven aan deze beleidsprioriteit. Concretisering van deze activiteiten zijn meegenomen onder het doelbereik van deze operationele doelstelling.

Doelbereiking

Doelbereiking

Eenduidige, generieke coördinatie- en besluitvormingsstructuren op rijksniveau voor crisisbeheersing:

Het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming legt de procedures en eenduidige coördinatie- en besluitvormingsstructuren op rijksniveau vast voor de beheersing van crises. Het is van toepassing op álle crisissituaties die een interdepartementaal gecoördineerd optreden van de rijksoverheid vereisen. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan een aangepaste versie van het Handboek. Het Handboek zal, als bijlage bij de slotrapportage Beleidsplan Crisisbeheersing 2004–2007, aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Naar verwachting zal dit in eerste kwartaal van 2008 plaatsvinden.

Decentrale kwaliteitseisen

De eisen aan het decentrale crisismanagement (bijv. lokale bestuurders, commandanten van brandweer en politie) zijn opgeleverd door het Landelijk Beraad Crisisbeheersing. Er is een onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid en effectiviteit ervan. De resultaten hiervan worden meegenomen bij het vastleggen van de kwaliteitseisen in een algemene maatregel van bestuur bij het Wetsvoorstel veiligheidsregio’s. Daarin worden ook de kwaliteitseisen opgenomen aan decentraal multidisciplinair opleiden en oefenen die in samenwerking met het veld (bijv. lokale bestuurders en commandanten van branweer en politie) zijn opgesteld. In het voorstel van Wet op de veiligheidsregio’s is de basis gelegd voor het regionaal beleidsplan en het crisisplan.

Centrale kwaliteitseisen:

Met het oog op een verdere professionalisering en verbetering van de samenwerking bij interdepartementale crisisbeheersing zijn met alle ministeries zogenoemde basisvereisten afgesproken. Dit zijn minimale kwalitatieve en kwantitatieve prestaties op een aantal kritische aspecten, waaraan de nationale crisisbeheersingsorganisatie moet voldoen. De basisvereisten worden van 2007–2009 gefaseerd geïmplementeerd.

(Inter)departementaal opleiden, trainen en oefenen/oefening Voyager:

In 2007 is het interdepartementale oefenbeleidsplan vastgesteld; daarin wordt onder andere aangegeven welke competenties en thema’s beoefend worden. Speciale aandacht is er voor gezamenlijk opleiden en oefenen voor een effectieve civiel-militaire samenwerking.

Conform het Beleidsplan Crisisbeheersing hebben er in 2007 twee nationale oefeningen voor leden van het kabinet en topambtenaren plaatsgevonden. Op 6 juni werd onder de naam «Shift Control» geoefend rondom het thema ICT-uitval. Op 3 oktober vond «Voyager» plaats in de regio Rijnmond.

Nationale Wetgeving

Aanpassing van nationale wetgeving was, onder andere door de discussie over de doorzettingsmacht, in het verslagjaar nog niet opportuun, maar zal in 2008 een vervolg krijgen.

Intensivering civiel-militaire samenwerking (ICMS):

In 2007 heeft dat geresulteerd in een herziening van het convenant Civiel-Militaire Bestuursafspraken van de ministers van BZK, van Defensie en van Justitie. Uitgangspunt is dat de aard, omvang en gevolgen van hedendaagse rampen en crises een structurele rol van de krijgsmacht vergen. De gegarandeerde ondersteuning van de krijgsmacht is toegenomen van 3000 naar 4600 militairen. Al vanaf begin 2007 is zeker gesteld dat de krijgsmacht bij alle schakels van de veiligheidsketen het civiele bestuur structureel terzijde kan staan. Verder is in 2007 verschenen een catalogus Civiel-Militaire Samenwerking, die inzicht geeft in gegarandeerde capaciteiten en reactietijden van de krijgsmacht bij nationale veiligheid en crisisbeheersing.

Het bevorderen van het multidisciplinair oefenen:

Decentraal multidisciplinair oefenen is bevorderd. Er zijn allerlei initiatieven gesubsidieerd die direct leiden tot een kwaliteitsverbetering in opleiden en oefenen; oefeningen zelf maar ook o.a. de opleiding tot evaluator, een databank met oefeningen, bestuurlijk oefenen, het ontwikkeltraject procesmanager oefenen en het werkboek competentiegericht oefenen.

Nationale voorbereidingen op specifieke risico’s en dreigingen:

Het kabinet vindt het noodzakelijk dat zowel de crisisorganisaties als de samenleving beter zijn voorbereid op mogelijke overstromingen. In het kabinetsstandpunt Rampenbeheersing Overstromingen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 27 625, nr. 77) is een strategie uitgewerkt voor de beheersing van (dreigende) overstromingen door een combinatie van fysieke en organisatorische maatregelen. Het kabinet heeft voor de periode 2007–2008 € 15 mln. uitgetrokken voor stimuleringsbijdragen voor specifieke projecten die een bijdrage leveren aan het verbeterprogramma overstromingsrisico’s. Een en ander staat onder regie van de Taskforce Management Overstromingen (TMO), onder leiding van de Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland.

Instrumenten

Instrumenten

De meeste activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. Onder doelbereiking worden de resultaten nader toegelicht. De niet gerealiseerde activiteiten komen hieronder aan de orde.

Toelichting instrumenten

Actualiseren Handboek Voorbereiding Rampenbestrijding

Conceptversie is gereed voor besluitvorming. Echter doordat de regio’s specifieke informatie nodig hebben uit wet- en regelgeving, laat de definitieve versie nog op zich wachten tot dat de wet op de veiligheidsregio’s is aangenomen.

Nationale Wetgeving

Aanpassing van nationale wetgeving was in het verslagjaar nog niet opportuun.

Alerteringssysteem crisisbeheersing:

Er is onderzoek gedaan naar de wenselijkheden en mogelijkheden om, net zoals bij terrorismebestrijding, ook voor andere crisistypen alerteringsstelsels in te voeren. Op grond daarvan is besloten geen apart alerteringssysteem in te voeren. Wel worden per crisistype met de betrokken bestuurlijke en operationele partners informatieafspraken gemaakt. Er zijn afspraken gemaakt voor de crisistypen hoogwater, pandemie en ICT-uitval.

Realisatie meetbare gegevens

prestatie-indicator20052006Streefwaarde 2007Realisatie 2007
De veiligheidsregio heeft het beheersplan rampenbestrijding omgevormd naar een meerjarig beleidsplan veiligheid (in %)100500
De regio beschikt over een actueel operationeel crisisplan ter vervanging van de gemeentelijke rampenplannen (in %)100500
De regio heeft de basisvereisten melding en opschaling1 geïmplementeerd (in%)00400
Bron: Jaarverslag regio’s    
De departementen voldoen aan de kwaliteitseisen t.a.v. de departementale crisisbeheersing (in%)0010029
Bron: BZK    

1 De regio’s hebben specifieke informatie uit de wet- en regelgeving nodig, o.a. uit de Kwaliteits Amvb. Het wetsvoorstel veiligheidsregio’s is in 2007 ingediend in de Tweede Kamer.

Toelichting

Geen van de streefwaarde is behaald omdat met name de regio’s specifieke informatie nodig hebben uit de wet- en regelgeving. De verwachting is dat, na het aannemen van het wetsvoorstel veiligheidsregio’s, de streefwaarden realiseerbaar zijn.

Operationele doelstelling 15.4: Aansturen en coördineren crisisbeheersing

Doelbereiking

Doelbereiking

NCC

Het Nationaal Crisis Centrum (NCC) heeft in 2007 diverse producten opgeleverd waarbij zichtbaar is op welke wijze mogelijke crisis en ramptypen gecoördineerd worden aangepakt, zoals procedure ambassades bij incident Schiphol, leidraad coördinatie openbare orde en veiligheid EK onder 21 jaar, draaiboek opvang in Nederland van evacués uit het buitenland. Daarnaast zijn de landelijke coördinatie- en informatieprocedures in samenwerking met partners uit overheid en bedrijfsleven toegepast bij diverse incidenten. Voorbeelden zijn de sneeuwstorm en het weeralarm van januari 2007 en de stroomstoring in de Bommelerwaard van december 2007. Naast de twee oefeningen waar leden van het kabinet geoefend hebben, is een dilemmatraining voor de bewindslieden gegeven.

LOCC

Het Landelijk Operationeel Crisiscentrum (LOCC) heeft de operationele diensten bij meerdere activiteiten en incidenten kunnen ondersteunen, zoals de blokkades door actievoerders van de Betuwelijn tijdens de officiële in gebruikneming, de brand in juli op het vissersschip in de haven van Velsen, de Animal Rights Gathering in augustus en de grootschalige en langdurige stroomstoring in de Bommelerwaard in december.

Crisis informatie voorziening

In de periode van 2006 tot en met 2007 zijn 80% van de provincies, de departementen en het merendeel van de veiligheidsregio’s met elkaar verbonden via een eigen infrastructuur, het zogenaamde OOV-net. Hierdoor kunnen zij betrouwbaar en veilig – ook in crisissituaties – met elkaar informatie blijven delen. De resterende groep zal in de 2008 worden ontsloten.

Tevens zijn enkele voorzieningen aangeboden die via OOV net ontsloten kunnen worden, waaronder het zogenaamde GDI (Geo Data Infrastructuur), CMS (Crisis Management Systeem).

In het kader van ICMS is in 2006 gestart met NEC (Network Enabled Capacibilities) experimenten. In 2007 hebben de binnen dit experiment 7 aangesloten veiligheidsregio’s, de 5 DCC’s, het LOCC en het NCC geheel of gedeeltelijk met elkaar crisisinformatie kunnen delen. Hierdoor hadden alle partijen op hetzelfde moment dezelfde informatie, zowel in tekst als grafisch.

Instrumenten

Instrumenten

De meeste activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. Onder doelbereiking worden de resultaten nader toegelicht. De niet gerealiseerde activiteiten komen hieronder aan de orde.

Overeenstemming over een generieke crisisbesluitvormingsstructuur

De aanpassing van het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming is in 2007 niet gerealiseerd.

Realisatie meetbare gegevens

Realisatie meetbare gegevens

De aansturing van de crisisbeheersing draagt bij aan een goed functionerende crisisbeheersingsorganisatie. Dit wordt in meerdere indicatoren uitgedrukt in operationele doelstelling 15.3. Hier volstaat een verwijzing naar die meetbare gegevens.

Operationele doelstelling 15.5: Het bieden van open en realistische informatie aan burgers, bedrijven en andere instellingen vóór, tijdens en ná crises

Doelbereiking

Doelbereiking

• Tweede fase van de rampencampagne Denk Vooruit is gerealiseerd, tweederde van de gemeenten is aangehaakt.

• In alle veiligheidsregio’s zijn voorlichters opgeleid en getraind voor risico- en crisiscommunicatie.

• Het nieuwe Nationaal Voorlichtingscentrum is ingericht, opgeleid en geoefend.

• Advies over de invoering van cell broadcast als burgeralarmeringsen crisiscommunicatiemiddel is afgerond.

• Het publieksinformatienummer 0800–1351 en de website www.crisis.nl zijn verder ontwikkeld en regio’s en gemeenten maken er gebruik van.

Instrumenten

Instrumenten

Alle activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. De belangrijkste resultaten worden onder doelbereiking nader toegelicht.

Realisatie meetbare gegevens

Realisatie meetbare gegevens

prestatie-indicator20052006Streefwaarde 2007Realisatie 2007
Plannen voor crisiscommunicatieMeeteenheid: % regio’s001000
Bron: jaarverslag regio’s    
Percentage van de bevolking, dat bekend is met boodschap van de campagne «Denk Vooruit».0487558
Bron: bereik- en effectonderzoek RVD    

Toelichting

De streefwaarden van 100% voor de operationele plannen voor risicocommunicatie, is niet gehaald omdat de regio’s wachten op specifieke informatie uit wet- en regelgeving.

Overzicht afgeronde onderzoeken

De beleidsdoorlichting op doelstelling 15.2 is vanwege een herprogrammering niet uitgevoerd in 2007. De nieuwe meerjarenplanning is opgenomen in de ontwerpbegroting 2008.

Brandweer en Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR) (art 16)

Algemene beleidsdoelstelling

Een goed georganiseerde hulpverlening die bestuurlijk en operationeel klaar staat voor de veiligheid in de samenleving

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Met het aantreden van het nieuwe kabinet in 2007 is er weer vaart gekomen in het proces van vorming veiligheidsregio’s. Het advies van de Raad van State op het wetsvoorstel Veiligheidsregio’s is verwerkt, principiële beslissingen zijn genomen en het wetsvoorstel is na intensief interdepartementaal overleg in juli 2007 aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 2006–2007, 31 117, nr. 2).

Daarnaast heeft het proces van regiovorming vaart gekregen door met die regio’s convenanten af te sluiten die de rampenbestrijding op orde willen brengen en een professionele organisatie willen vormen. Een volledig geregionaliseerde brandweer is een belangrijke voorwaarde voor een slagvaardige en adequate rampenbestrijding en professioneel georganiseerde veiligheidsregio’s. Een derde activiteit om het proces van regiovorming te stimuleren was het periodiek organiseren van bijeenkomsten met de projectleiders van de 25 Veiligheidsregio’s (de zogenaamde Regiotafels).

In 2007 is specifiek aandacht besteed aan preventiebeleid onder andere via het Actieprogramma Brandveiligheid. Hierin wordt gewezen op de verantwoordelijkheden van niet alleen de hulpverleningsdiensten maar ook ontwerpers, bouwers en gebruikers van gebouwen. De Stichting Brandpreventieweek in 2007 wederom een succesvolle rookmelderscampagne gevoerd.

In het kader van het opleiden en oefenen van zowel brandweer- als GHOR-personeel zijn in 2007 diverse activiteiten ontplooid. Zo is gestart met het competentiegericht opleiden van de manschappen bij de brandweer en het opleiden van GHOR-personeel. Het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding (NIBRA) ontwikkelt zich tot het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) waar naast opleiden en oefenen ook onderzoek wordt verricht. Tevens fungeert het NIFV als informatiecentrum en draagt het zorg voor het beheer van documenten die relevant zijn voor het hulpverleningsveld. In 2007 is gestart met het deelproject Uitrusting en Materiaal in verband met de ontwikkeling van nieuwe technieken en middelen.

Externe factoren

In verband met de behandeling van het wetsvoorstel Veiligheidsregio’s en het concept Besluit Veiligheidsregio’s is veelvuldig gesproken met partners in het veld, waaronder VNG, IPO, maar ook Veiligheidsberaad, Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR), Vts Politie Nederland, GHOR-bestuurders, Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) en andere departementen.

Realisatie meetbare gegevens

Realisatie meetbare gegevens
kengetalWaarde 2004Waarde 2005Waarde 2006
Meldingen brand43 10043 20049 800
Meldingen hulpverlening40 20036 90040 000
Meldingen loos alarm58 60063 60068 800
Opkomsttijd < 8 min33,9%31,4%29,6%
Doden bij brand746780
Gewonden bij brand1 0851 0131 073
Reddingen bij brand920567586
Vrijwillig operationeel personeel(w.v. vrouwen)22 039 (1 107)21 960 (1 140)21 644 ( 1188)
Beroeps operationeel personeel(w.v. vrouwen)5 260 (251)5 413 (238)5 440 (313)
Niet operationeel personeel3 3253 3013 396

Bron: CBS Brandweerstatistiek

Toelichting

De cijfers voor 2007 komen in november 2008 ter beschikking.

Niet operationeel personeel is personeel met een functie op het terrein van pro-actie en/of preventie en personeel in een ondersteunende functie.

Toelichting opkomsttijd: de verslechtering van de opkomsttijd in 2006 hangt samen met enerzijds de verslechtering van de uitruktijd door de afgenomen beschikbaarheid van de vrijwillegers en anderzijds door de verslechtering van de aanrijdtijd als gevolg van de toename van onder andere de verkeersdrukte en diverse snelheidsbeperkende maatregelen.

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
16. Brandweer en GHORRealisatieVastgestelde begrotingVerschil
2003200420052006200720072007
Verplichtingen00150 836146 028221 146148 35272 794
        
Uitgaven00134 212144 509150 057148 3791 678
16.1 Apparaat006 8756 9804 0575 566– 1 509
16.2 Bestuurlijke organisatie0093 512101 423113 760111 5212 239
16.3 Taken004 4664 2786 1324 1222 010
16.4 Kwaliteit0029 35931 82826 10827 170– 1 062
        
Ontvangsten005595 33889250– 161

Financiële toelichting

Verplichtingen

De hogere verplichtingenstand wordt veroorzaakt door het in 2007 vastleggen in de verplichtingenadministratie van de bijdragen aan de Veiligheidsregio’s voor 2008 zoals bekendgemaakt in de circulaire aan de Veiligheidsregio’s.

Apparaatuitgaven

In 2007 is het apparaatsbudget van de directie Brandweer & GHOR neerwaarts bijgesteld vanwege het feit dat per 1 januari 2007 de Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (LFR) een baten-lastendienst is geworden. De exploitatiebijdrage vanuit BZK voor zowel de apparaatuitgaven als de beleidsuitgaven zijn gebundeld op artikel 16.4.

Operationele doelstelling 2 (Bestuurlijke organisatie)

Het budget voor Bestuurlijke organisatie is overschreden vanwege het verstrekken van bijdragen aan verschillende Veiligheidsregio’s. Het betreft hier een eenmalige financiële compensatie voor regio’s die er in 2008 financieel op achteruit gaan vanwege herverdeeleffecten van het nieuwe Besluit Doeluitkering Bestrijding van rampen en zware ongevallen (BDUR).

Operationele doelstelling 3 (Taken)

De overschrijding van het budget heeft grotendeels te maken met het feit dat vanuit artikelonderdeel 16.4 een bedrag van € 1,1 mln beschikbaar is gesteld voor het traject informatievoorziening GHOR. Verder is voor het instellen van het Landelijk steunpunt Besluit Risico Zware Ongevallen een bedrag van € 0,5 mln overgeboekt van VROM naar BZK.

Operationele doelstelling 4 (Kwaliteit)

Ten behoeve van het traject informatievoorzienig GHOR is een bedrag van € 1,1 mln overgeboekt naar artikelonderdeel 16.3.

Operationele doelstelling 16.2: Een goede bestuurlijke organisatie voor een slagvaardige brandweer en GHOR

Doelbereiking

Doelbereiking

AMvB Veiligheidsregio’s

Na het indienen van het wetsvoorstel Veiligheidsregio’s bij de Tweede Kamer is in 2007 gestart met het opstellen van het Besluit Veiligheidsregio’s, dat het gehele terrein van de brandweer, rampenbestrijding en crisisbeheersing omvat. De planning is erop gericht om het concept besluit begin 2008 aan de partners in het veld voor commentaar voor te leggen. Met de uitgangspunten van het kabinetsstandpunt interbestuurlijk toezicht is daarbij rekening gehouden.

Het Besluit doeluitkering bestrijding van rampen en zware ongevallen (BDUR).

Het externe onderzoek naar de bekostigingssystematiek is in 2007 afgerond en heeft geleid tot aanpassing van het BDUR (TK 2006–2007, 30 800 B, nr. 13). De aanpassing betrof een betere financiële verdeling over de brandweer- en GHOR-regio’s die meer gebaseerd is op de aanwezigheid van veiligheidsrisico’s. De wijziging in het Besluit doeluitkering bestrijding van rampen en zware ongevallen is per 1 januari 2008 doorgevoerd (Stb 2007, 580).

Het Bijdragebesluit kosten opsporing en ruiming conventionele explosieven Tweede Wereldoorlog 2006

Op grond van dit besluit worden aan gemeenten bijdragen verstrekt in de kosten voor opsporing van na de oorlog achtergebleven explosieven.In 2007 hebben minder gemeenten een beroep gedaan op deze bijdrageregeling.

Territoriale Congruentie

Eind 2007 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de territoriale congruentie Haarlemmermeer (TK 2007–2008, 29 517, nr. 27). Dankzij implementatie van het kabinetsbesluit Haarlemmermeer (inclusief Schiphol) is de Veiligheidsregio Kennemerland op 1 januari 2008 congruent geworden met de politieregio Kennemerland. De operationele overgang heeft plaatsgevonden op 7 januari 2008. Door middel van een subsidie voor de implementatie zijn de partijen in de gelegenheid gesteld om voortvarend aan de slag te gaan met de implementatiefase. De gemeente Hattem maakt vanaf 1 januari 2009 deel uit van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland. Met de uitvoering van dit besluit wordt de laatst resterende incongruentie opgelost.

Verankering positie Veiligheidsbesturen ten opzichte van zorginstellingen

In het wetsvoorstel Veiligheidsregio’s dat in 2007 aan de Tweede Kamer is aangeboden wordt de positie van het bestuur van een veiligheidsregio en van de Regionaal geneeskundig directeur versterkt. Het wetsontwerp geeft de mogelijkheid aan de voorzitter van een veiligheidsbestuur om een instelling of zorgaanbieder die in de uitvoering of voorbereiding op de geneeskundige hulpverlening te kort schiet, een schriftelijke aanwijzing te geven.

Implementatie van het kabinetsstandpunt Advies Commissie ICT Rampenbestrijding (ACIR)

In 2007 heeft de NVBR opdracht gegeven tot het opstellen van een Landelijke Brandweer Informatievoorzienings Leidraad. Deze Leidraad is in concept gereed en zal begin 2008 door bestuur en NVBR definitief worden vastgesteld.

Implementatie van een kwaliteitszorgmodel voor de brandweer en de GHOR

Ten behoeve van de implementatie van een kwaliteitszorgmodel conform het INK model (Instituut Nederlandse Kwaliteit) voor de brandweer is met zeven regio’s een convenant afgesloten. Met die regio’s zijn verschillende bijeenkomsten georganiseerd om kennis te delen. Daarnaast is er een conferentie georganiseerd waarvoor uitsluitend burgemeesters werden uitgenodigd, die geïnformeerd werden over de mogelijke lessen die de Veiligheidsregio kan leren van de ervaringen van de Brandweer bij de invoering van een kwaliteitszorgmodel. BZK heeft de GHOR-brancheorganisatie subsidie verleend om te werken aan het kwaliteitszorgsysteem HKZ (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector).

Instrumenten

Instrumenten

De meeste activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. Onder doelbereiking worden de resultaten nader toegelicht. De niet gerealiseerde activiteiten komen hieronder aan de orde.

Toelichting instrumenten

Convenanten.

Om het presterend vermogen van de nieuwe Veiligheidsregio’s te vergroten is in 2007 een raamwerk convenant opgesteld. Dit raamwerk vormt de basis voor de af te spreken convenanten per regio, waarin tevens de regiospecifieke afspraken worden vastgelegd. In verband met de lange voorbereidingstijd zijn eind 2007 met de eerste twee regio’s een convenant afgesloten, i.c. Zuid-Limburg en Haaglanden. Daarnaast zijn in 2007 met acht regio’s voorbereidende gesprekken gestart, die naar verwachting in het eerste kwartaal 2008 zullen leiden tot het afsluiten van een convenant. De regio’s hebben tot 1 juli 2008 de tijd om een convenant af te sluiten.

Realisatie meetbare gegevens

Realisatie meetbare gegevens

Er zijn geen meetbare gegevens. Brandweer en GHOR zijn lokaal georganiseerde, gefinancierde (via het Gemeentefonds) en bestuurde taken. BZK financiert op regionaal niveau additioneel in beperkte mate. Van het eenzijdig formuleren van outputindicatoren door het Rijk kan daarom geen sprake zijn. Daarbij heeft het terrein van de fysieke veiligheid een hoog abstractieniveau en is daarmee moeilijk in meetbare gegevens uit te drukken.

Operationele doelstelling 16.3: Operationeel slagvaardige brandweer en geneeskundige diensten voor een sterke hulpverlening

Doelbereiking

Doelbereiking

Ondersteuning brandweer

De ondersteuning bestaat uit aanpassingen van BZK wet- en regelgeving, inbreng in wet- en regelgeving van andere ministeries, gerichte subsidies en participeren in overleggen en netwerkcontacten.

Rol Veiligheidsregio’s ten aanzien van pro-actie en preventie

In het wetsvoorstel Veiligheidsregio’s zijn de taken van de brandweer op de terreinen van pro-actie en preventie verankerd. Zowel in dit kader als andere wet- en regelgeving zijn onder andere de inspectietaken van de brandweer betreffende het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (Brzo) verbeterd.

Regelgeving rond Veiligheidsregio’s

In de concept AmvB behorende bij wet Veiligheidsregio’s worden normatieve kwaliteitseisen voor de GHOR en brandweer opgenomen. Het Besluit bedrijfsbrandweren wordt geactualiseerd en integraal opgenomen in het Besluit Veiligheidsregio’s.

Versterken van de GHOR en de spoedeisende geneeskundige hulpverlening

Het Nationaal ICT Instituut in de Zorg (NICTIZ) realiseert voor de GHOR het programma Geneeskundige bestuurlijke informatie voorziening (G-BIV), een voorziening waarmee de GHOR effectiever kan sturen en coördineren. Veel producten zijn door/via G-BIV gerealiseerd (onder andere ambulancebijstandsplan, slachtoffervolgsysteem, slachtofferregistratiekaart). Verder heeft VWS met name de versterking van de spoedeisende hulpverlening ter hand genomen. Naast het vrijmaken van extra middelen binnen DGV is in wetgeving verankerd dat zorginstellingen zich goed dienen voor te bereiden op een inzet bij rampen en crises.

Instrumenten

Instrumenten

De resultaten van de activiteiten uit de begroting 2007 die in 2007 zijn gerealiseerd worden onder doelbereiking nader toegelicht. De niet gerealiseerde activiteiten komen hieronder aan de orde.

Toelichting instrumenten

Subsidies, projectondersteuning, onderhandelingen met de GHOR

In 2006 is het programma Geneeskundige Bestuurlijke informatievoorziening (G-BIV) gestart bij het NICTIZ. In 2007 zijn dankzij subsidies diverse resultaten geboekt. Zo is het ambulancebijstandplan technisch gereed gekomen en komt het slachtoffervolgsysteem begin 2008 tot afronding. Intensief contact vindt plaats met diverse organisaties die hulp verlenen op het water. Verder is een project (Waterrand) gestart wat nadrukkelijk de kwaliteit van de aansluiting tussen hulpverlening op water en land wil verbeteren. Onder het adagium «meer met minder» is in 2007 gewerkt aan een visie over de toekomstige inzet van het Rijksmaterieel van de Geneeskundige combinatie. Hierover vindt nog uitgebreid overleg plaats.

Implementatie Leidraad repressieve basisbrandweerzorg, Leidraad grootschalig optreden en het Besluit bedrijfsbrandweren.

Leidraad repressieve basisbrandweerzorg: in overeenstemming met het brandweerveld en de VNG is in 2007 besloten de concept-Leidraad, met name voor wat betreft de opkomsttijden, te verwerken in het concept Besluit Veiligheidsregio’s.

Leidraad grootschalig optreden: De NVBR is medio 2007 begonnen met een nieuwe visie op het grootschalig brandweeroptreden (flexibele, vraaggestuurde brandweereenheden) naar een spreidingsmodel en een leidraad die moeten gaan gelden als een brancherichtlijn. Vanuit BZK is dit gesubsidieerd.

Besluit bedrijfsbrandweren: Op verzoek van BZK is in 2007 een deskundigenadvies verschenen over verbeteringen van het huidige Besluit bedrijfsbrandweren. Ook voor dit besluit geldt dat in 2007 is besloten dat dit besluit met de aanbevolen verbeteringen integraal wordt opgenomen in het Besluit Veiligheidsregio’s.

Nadere uitwerking van de thema’s brandweerspecialisatie, brede dienstverlening en zelfredzaamheid binnen de hulpverlening

Het thema brandweerspecialisatie wordt meegenomen in de Leidraad voor het grootschalig optreden. Op basis van een onderzoek in 2007 naar «brede dienstverlening» is geconcludeerd dat de gangbare praktijk geen aanpassing behoeft. Wat betreft zelfredzaamheid is in 2007 een voorbereidend onderzoek gedaan naar dit onderwerp. Binnen diverse prioritaire projecten en programma’s van BZK komt «zelfredzaamheid» aan de orde.

Communicatie Versterken van het veiligheidsbewustzijn

Het Actieprogramma Brandveiligheid is in 2007 van start gegaan. In dit programma staat bewustzijnsverhoging van de verantwoordelijkheid voor brandveiligheid centraal. Het actieprogramma is vooral gericht op de «minder-zelfredzamen». Binnen het actieprogramma worden instrumenten ontwikkeld zoals het opstellen van een Brandveiligheidsvisie, het opzetten van een communicatiestrategie, het verbeteren van kennis en het ontwikkelen van borgingsinstrumenten.

Realisatie meetbare gegevens

Realisatie meetbare gegevens

Zie toelichting bij de operationele doelstelling 16.2

Operationele doelstelling 16.4: Het zekerstellen van de kwaliteit van het personeel en het materieel binnen de organisatie van de brandweer en de GHOR.

Doelbereiking

Vakbekwaam worden en blijven van de operationele GHOR-rollen

De GHOR-functies zijn gedefinieerd, waarna de kerntaken en de benodigde kerncompetenties zijn beschreven. Deze worden in 2008 vastgelegd in een ministeriële regeling op grond van de Wet veiligheidsregio’s/het Besluit veiligheidsregio’s. De opleiding voor de Officier van Dienst Geneeskundig is gereed, en de eerste lichting cursisten heeft deze cursus inmiddels met goed gevolg afgerond.

Het NIBRA ontwikkelen tot een instituut voor fysieke veiligheid, gericht op de brandweer, de GHOR, de crisisbeheersing en de rampenbestrijding.

Met de aanpassing van de Brandweerwet 1985, die in 2007 door het parlement is aanvaard, is een wettelijke basis gelegd voor de verdere ontwikkeling van het NIBRA tot het NIFV, het Instituut Fysieke Veiligheid, gericht op de brandweer, de GHOR, de crisisbeheersing en de rampenbestrijding en de academie voor Leiderschap. Het Infopunt Veiligheid heeft als deskundigenhelpdesk gefungeerd en het NIFV heeft in 2007 ook invulling gegeven aan het documentenbeheer, door het actualiseren van documenten.

Verkenning naar de rol en positie van het zelfstandige bestuursorgaan Nederlands Bureau voor Brandweerexamens (NBBe).

De verkenning leidt tot handhaving van de status quo.

Europa projecten begeleiden en subsidiëren:

1. «De brandweer van Binnen naar Buiten» en 2. «Firecomp»

1. Het project «De brandweer van Binnen naar Buiten» is in 2007 afgerond en afgesloten met een eindcongres.

2. Het project Firecomp is in 2007 afgerond. Het eindresultaat is dat voor drie functies competenties zijn opgesteld, die toegankelijk zijn via de website www.firecomp.eu.

Het initiëren, ondersteunen en faciliteren van organisatiestructuren en netwerken die leiden tot technologische ontwikkelingen in relatie tot fysieke veiligheid.

In het kader van het project Technologie en Veiligheid is in 2007 het deelproject Uitrusting en Materieel vormgegeven. In het deelproject nemen deel vertegenwoordigers van politie, brandweer, GHOR, het KLPD, onderzoeksinstituten en Defensie. In 2007 zijn diverse onderzoeksvoorstellen ontwikkeld die in 2008 worden uitgevoerd. In 2007 zijn de volgende onderzoeken gestart: ontwikkeling inzettool effectiviteit repressief optreden (inclusief ontwikkeling alternatieve blussystemen), ontwikkeling geïntegreerde persoonlijke uitrusting, netwerkleren en bevelvoeringsondersteuningsysteem.

Het opdrachtgeverschap voor het per 1 januari 2007 op te richten agentschap Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (LFR) vormgeven.

Op basis van de opdrachtbrief, het beschikbaar stellen van financiële middelen en het monitoren van de voortgang en de uitvoering is invulling gegeven aan het opdrachtgeverschap aan de LFR.

Instrumenten

De resultaten van de activiteiten uit de begroting 2007 die in 2007 zijn gerealiseerd worden onder doelbereiking nader toegelicht. De niet gerealiseerde activiteiten komen hieronder aan de orde.

Toelichting instrumenten

Invoeren van het functie- en competentiegericht opleiden voor bevelvoerders en manschappen bij de brandweer.

In 2007 zijn de functiegerichte leergangen voor de manschappen A en de bevelvoerders ontwikkeld. De invoering vindt in 2008 plaats na afloop van pilots in vier regio’s.

Modernisering van de arbeidsverhoudingen.

In het kader van de modernisering van de arbeidsverhoudingen zijn in 2007 voorbereidingen getroffen voor een onderzoek naar de personeelsvoorziening bij de brandweer. Dit onderzoek start begin 2008 en zal in de loop van 2008 worden afgerond.

Herijking van de verantwoordelijkheidsverdeling inzake het rampenbestrijdingsmaterieel tussen Rijk en Regio

De vorming van Veiligheidsregio’s heeft in 2007 geleid tot het opstarten van de discussie met de Veiligheidsregio’s over een nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling inzake het rampbestrijdingsmaterieel.

Implementeren van de beleidswijzigingen voortkomend uit de visie grootschalig optreden Brandweer en GHOR.

De visies grootschalig optreden brandweer en GHOR zijn in 2007 nog niet formeel vastgesteld omdat de sector zich hierover aan het beraden is. Hierdoor konden de materiële beleidswijzigingen nog niet worden geïmplementeerd. Wel zijn hiertoe in 2007 voorbereidingen getroffen.

Realisatie meetbare gegevens

Zie toelichting bij de operationele doelstelling 16.2

Overzicht afgeronde onderzoeken
SoortOnderwerpNr. AD of ODStartAfgerondVindplaats
Overig evaluatieonderzoekBekostigingssystematiek veiligheidsregio’s16.220062007TK 2006–2007, 30 800 B, nr. 13
 Totstandkoming van de veiligheidsregio’s ....16.220082008 

Het evaluatieonderzoek dat betrekking heeft op de totstandkoming van de veiligheidsregio’s zal door vertraging van de behandeling van het wetsvoorstel Veiligheidsregio’s pas in 2008 worden opgestart.

De beleidsdoorlichting op doelstelling 16.2 is vanwege een herprogrammering niet uitgevoerd in 2007. De nieuwe meerjarenplanning is opgenomen in de ontwerpbegroting 2008.

BESTUUR EN DEMOCRATIE

Grondwet en democratie (art 1)

Algemene beleidsdoelstelling

Een samenleving waarin de grondrechten van de burgers, zoals vrijwaring van discriminatie, de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting, de privacy en de godsdienstvrijheid zijn verzekerd en het vertrouwen in en de deelname aan een goed functionerende democratische rechtsstaat, toenemen.

Uit het «Nationaal Vrijheidsonderzoek – opiniedeel», dat gehouden is in 2007, blijkt dat de overheid voor de bescherming van onze grondrechten in 2007 – van de bevolking – een goede beoordeling krijgt, daarbij moet wel vermeld worden dat de mensen die vinden dat je in Nederland niet alles kunt zeggen wat je wilt, een veel lagere beoordeling geven.

Een ander onderzoek naar het functioneren van de democratische rechtsstaat, is eind 2006 gepubliceerd in het trendrapport «De staat van de democratie» (http://www.minbzk.nl/contents/pages/81827/rapport-destaatvanonzedemocratie2006_definitief-5.pdf). Het is niet ondenkbaar dat dit onderzoek in huidige of afwijkende vorm herhaald zal worden in deze kabinetsperiode. In dat geval zal het trendrapport als een nulmeting kunnen gaan dienen.

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
1. Grondwet en democratieRealisatieVastgestelde begrotingVerschil
2003200420052006200720072007
Verplichtingen5 4657 57715 64727 12514 41011 8642 546
        
Uitgaven6 1196 56714 81126 02213 79011 8641 926
1.1 Apparaat6 1196 56714 81126 0224 6033 736867
1.2 Programma00008 0716 8931 178
1.3 Kiesraad00001 1161 235– 119
        
Ontvangsten707859302770277

Financiële toelichting

In het Bestuurlijk overleg Financiële Verhoudingen in september 2006 heeft het vorige kabinet toegezegd de stimuleringsbijdrage voor het experiment Stemmen in een Willekeuring Stemlokaal incidenteel voort te zetten. Dit betekent dat de bijdrage (€ 1 mln) in 2007 is voortgezet voor de Provinciale Staten verkiezingen.

De realisatie op artikel 1.2 is hoger vanwege de maatregelen die bij de Provinciale Staten-verkiezing zijn genomen in verband met de problematiek rond de stemmachines en de instelling van de Adviescommissie inrichting verkiezingsproces (commissie Korthals Altes). Dit leidde tot een verhoging van de raming bij VJN. Bij NJN is de raming gedeeltelijk weer verlaagd doordat het Burgerforum en de Nationale Conventie versneld zijn afgerond in verband met de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen.

Realisatie meerbare gegevens

Er zijn tal van gegevens en rapporten waarin informatie is terug te vinden over aspecten van het functioneren van onze democratische rechtsstaat, bijvoorbeeld de rapporten Staat van bestuur (Tweede Kamer, 2006–2007, 30 800, nr. 9) en Staat van democratie (Tweede Kamer, 2006–2007, 30 800, nr. 8). Eén duidelijke meetbare indicator voor het functioneren van de democratische rechtsstaat bestaat echter niet. De vrijheid van meningsuiting wordt door burgers echter als belangrijkste uitgangspunt van onze democratie gezien en daarom zijn gegevens over de gevoelens van vrijheid die leven onder de bevolking, interessant voor het ministerie van BZK. De gevoelens van vrijheid die bestaan onder de bevolking, bieden namelijk enig inzicht in de beoordeling van onze democratie. Hoewel het gevoel van vrijheid als individueel begrip niet één op één te koppelen is aan het functioneren van de Nederlandse rechtsstaat, stelt het ministerie van BZK dat hoe meer mensen zich vrij voelen, hoe beter dat is.

KengetalWaarde 2007
1. Percentage van de bevolking dat altijd of meestal het gevoel heeft voor de eigen mening uit te kunnen komen. 2007 is basisjaar. Meeteenheid: steekproef/onderzoek door middel van vragenlijsten en panelonderzoek62
Bron: Nationaal Vrijheidsonderzoek – opiniedeel, meting 2007 

Operationele doelstelling 1.2: Het zorgen voor een actueel constitutioneel bestel en daarmee samenhangende wetgeving en het verbeteren van de politieke participatie. Vertrouwen in en betrokkenheid bij onze democratische instituties en procedures speelt hierbij een grote rol.

Staatsinrichting

Burgerforum

Het Burgerforum Kiesstelsel heeft in december 2006 advies uitgebracht (Kamerstukken 2006/2007, 30 184, nr. 11) over het meest wenselijke kiesstelsel voor de Tweede Kamer. Geadviseerd is om elke kiezer de mogelijkheid te geven om naar keuze een stem op een lijst of op een persoon uit te brengen. De kabinetsreactie op het advies van het Burgerforum Kiesstelsel is in 2007 voorbereid door BZK. Deze reactie wordt naar verwachting in het voorjaar 2008 aan de Tweede Kamer gezonden na bespreking in de ministerraad. In de kabinetsreactie wordt apart aandacht besteed aan de ongevraagde adviezen die het Burgerforum heeft gegeven, waaronder het houden van een burgerforum als instrument van burgerparticipatie.

Nationale Conventie

De Kabinetsreactie op basis van het eindrapport van de Nationale Conventie (Kamerstukken 2007/2008, 30 184, nr 12) werd begin december 2007 aangeboden aan de beide kamers der Staten-Generaal. Daaruit blijkt dat de versterking van de representatieve democratie en de versterking van het burgerschap, waar de Nationale conventie voor pleit, in lijn zijn met de benadering die het kabinet heeft gekozen (Kamerstukken 2007/2008, 30 184, nr. 14).

Grondrechten

Grondrechten in de Digitale Samenleving (GDS)

In 2007 heeft BZK – in aansluiting op de activiteiten van 2006 op dit terrein – verder onderzocht hoe de grondrechten aan kunnen sluiten bij de ontwikkelingen in een dynamische digitaliserende samenleving. In het bijzonder ging het om de bescherming van de vrijheid van meningsuiting (artikel 7 Grondwet), de persoonlijke levenssfeer (artikel 10 Grondwet) en het recht op geheime communicatie (artikel 13 Grondwet).

Het kabinet heeft het voornemen om een staatscommissie in te stellen die zal adviseren over wijziging van de Grondwet, in het bijzonder het hoofdstuk over grondrechten.

Politieke participatie

Voorlichtingscampagne verkiezingen in 2007

Ook bij de Provinciale Statenverkiezingen van maart 2007 is een voorlichtingscampagne gevoerd. Conform de doelstelling richtte deze campagne zich vooral op het bekendmaken van de datum van de verkiezingen. Om de verschillen tussen de provincies enigszins tot uiting te laten komen, werd de tekst ingesproken door mensen met verschillende dialecten. Daarnaast is in deze campagne, zoals toegezegd aan de Kamer naar aanleiding van incidenten rondom de Tweede Kamerverkiezingen aandacht besteed aan de stempas. In gemeenten waar in een willekeurig stemlokaal werd gestemd, was het immers niet mogelijk om zonder stempas aan de verkiezing deel te nemen. De opkomst bij de Provinciale Statenverkiezing was 46,3%. Daarmee was de opkomst lager dan bij de verkiezingen van 2003 (47,6%) maar hoger dan bij het historische dieptepunt in 1999 van 45,6%.

Modernisering Kieswet

Eind 2007 is de kabinetsreactie (Kamerstukken 2007/2008, 31 200 VII, nr. 26) op het rapport van de Adviescommissie inrichting verkiezingsproces aan de Kamer gezonden. Enkele maanden eerder is BZK gestart met de voorbereiding van de aanpassing van wet- en regelgeving op het terrein van het kiesproces. Uitgangspunt hierbij is dat de essentiële waarborgen en rechten op het niveau van de wet worden vastgesteld, waarbij meer mogelijkheden worden gecreëerd voor een techniekonafhankelijk kiesproces.

Project Kiezen op Afstand

Het Project Kiezen op Afstand is afgelopen in 2007. Door de staatssecretaris van BZK zijn de evaluaties terzake naar Tweede Kamer gezonden. Dat betreft het stemmen per internet voor kiezers in het buitenland bij de Tweede Kamer-verkiezingen van 22 november 2006 waarover de Tweede Kamer per brief van 26 april 2007 (Kamerstukken II 2006/2007, 30 800 VII, nr. 48) is geïnformeerd. Het betreft voorts het stemmen in een willekeurig stemlokaal (SWS) tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006 en de verkiezingen van Provinciale Staten op 7 maart 2007, waarover de Tweede Kamer per brief van 19 juli 2007 (Kamerstukken II, 2006/2007, 30 800 VII, nr. 62) is bericht.

Onlangs is besloten dat de experimenten in het kader van het project Kiezen op Afstand niet voortgezet zullen worden.

Verlenen van financiële bijdragen aan intermediaire instituties

In 2007 werd (als onderdeel van het democratieprogramma) het subsidieprogramma voortgezet, dat gericht is op activiteiten van het Instituut voor Publiek en Politiek (IPP), het Forum voor Democratische Ontwikkeling (FDO) en het Nationaal Comité 4 en 5 mei.

Het IPP is in 2007 steeds meer aandacht gaan geven aan democratische vorming van jongeren, de representatieve democratie (verkiezingen), activiteiten gericht op diversiteitsbeleid in politieke organen en actief burgerschap. De Staatssecretaris van BZK heeft hieraan, met een werkbezoek aan een gemeentelijke wegwijsdag van het IPP aandacht geschonken, tijdens de 100-dagentour van het kabinet.

Het FDO heeft zich in 2007 meer toegespitst op activiteiten gericht op burgerrechten, vorming van jongeren en actief burgerschap.

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft met subsidie van BZK bijgedragen aan grondrechtendebatten op de bevrijdingsfestivals in samenwerking met de Anne Frank Stichting, het FDO en de lokale stichtingen. In de aanloop naar 2007 is de stichting zich, in goed overleg met BZK, sterker gaan richten op het onderwijs (met name VMBO en MBO) in het traject in de aanloop naar 5 mei. Dit is een succesvolle vernieuwing gebleken, met ook betrokkenheid van BZK tijdens de 100-dagentour van het kabinet en veel media-aandacht voor het grondrechtendebat.

Wetgevingskwaliteit

Vermindering Regeldrukte

Op drie mei 2007 verscheen allereerst de AMvB «Besluit tot intrekking van BZK-regelgeving, die is uitgewerkt» in het staatsblad (nr. 155). Op dertien november 2007 is daarnaast de «BZK-Intrekkingswet-1» in het staatsblad (nr. 437) gepubliceerd. De AMvB en de «Intrekkingswet-1» dragen beide in het kader van «herijking van regelgeving» bij aan het substantieel verminderen van de BZK regelgeving. In totaal zijn 46 wetten en 84 besluiten op het terrein van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ingetrokken.

Instrumenten

De meeste activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. Onder doelbereiking worden de resultaten nader toegelicht. De niet gerealiseerde activiteiten komen hieronder aan de orde.

Staatkundige vernieuwing in de Antillen

Het proces van de ontmanteling van het land Nederlandse Antillen en de vervlechting van de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) in het Nederlandse staatsbestel is vertraagd omdat in de eerste helft van het jaar 2007 nog onzekerheid bestond over de positie van Curaçao. De beoogde datum van ingang van de ontmanteling werd verschoven van 1 juli 2007 naar 15 december 2008. BZK heeft 2007 vooral gebruikt als opmaat voor het omvangrijke en gecompliceerde wetgevingstraject dat voor ons staat.

De wetgevingsarbeid voor de ontmanteling van het land Nederlandse Antillen en de aanpassing van alle rijkswetten is overzichtelijk, maar de wetgeving voor de vervlechting van de BES-eilanden in het Nederlandse staatsbestel is zeer complex en omvangrijk. De kern zal zijn een wet Openbare lichamen BES, een Financiële verhoudingswet BES en een nieuw kiesrechtwet. Daarnaast zullen de Invoeringswet en de Aanpassingswet minutieus regelen welke regelgeving na de transitie zal gelden op de BES-eilanden.

Openbaarheid Overheidsinformatie

Voor de Algemene Wet Overheidsinformatie is in 2006 een voorontwerp gemaakt. Over dit voorontwerp moet het kabinet nog een standpunt innemen.

Financiering politieke partijen

Er is verder gewerkt aan het wetsvoorstel financiering politieke partijen. Een aantal politieke partijen heeft aangegeven opnieuw over het concept wetsvoorstel te willen spreken. Na dit overleg zal de minister zich – begin 2008 – beraden op de verdere vormgeving van het stelsel.

Realisatie meetbare gegevens

Voor de thema’s Staatsinrichting en Grondrechten en Wetgevingskwaliteit en de onderliggende activiteiten zijn geen specifieke indicatoren en kengetallen voorhanden. Bij de algemene doelstelling is toegelicht waarom dit het geval is. Over de opkomst bij verkiezingen zijn wel kwantitatieve gegevens beschikbaar.

KengetalWaarde 1999Waarde 2003Waarde 2007
Opkomstpercentage verkiezingen Provinciale Staten45,6%47,6%46,3%
KengetalWaarde 2002Waarde 2003Waarde 2006
Opkomstpercentage verkiezingen Tweede Kamer79,1 %80,0%80,4%

Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek

KengetalWaarde 2004Waarde 2007
Experiment internetstemmen voor Nederlanders in het buitenland bij Tweede Kamer verkiezingen 2006Europees ParlementTweede Kamer
Aandeel internet/telefoonstemmers44,6%58%
Aandeel brief/volmachtstemmers55,4%42%

Bron: Evaluatierapport internetstemmen

Operationele doelstelling 1.3: Een zodanige toerusting van de Kiesraad dat een goede organisatie en begeleiding van het verkiezingsproces is gewaarborgd.

Algemeen

De wijze waarop de Kiesraad zijn taken uitoefent, is gelet op zijn onafhankelijkheid ter beoordeling aan de Kiesraad zelf, vanzelfsprekend binnen de wettelijke kaders die daarvoor zijn gesteld. In het onderstaande is globaal aangegeven welke activiteiten de Kiesraad met de ter beschikking gestelde middelen heeft ontplooid in 2007.

De Kiesraad als centraal stembureau

Bij de verkiezingen van de provinciale staten op 7 maart 2007 heeft het secretariaat van de Kiesraad ondersteuning verleend aan gemeenten, politieke partijen en burgers, vooral door het verstrekken van informatie over de werking van de Kieswet. De Kiesraad heeft in mei 2007 als centraal stembureau gefungeerd bij de Eerste Kamerverkiezingen, en had in dat verband onder andere de verantwoordelijkheid voor de kandidaatstelling en de vaststelling van de uitslag.

Advisering bij verkiezingen

In het jaar 2007 heeft de Kiesraad een tiental adviezen naar de Minister verzonden.

Uitvoering WFPP

Aangezien de uitvoering van de WFPP door het Ministerie van BZK in 2007 nog niet in werking is gesteld en de benodigde middelen ook niet aan de Kiesraad zijn toegekend, vloeiden hier voor de Kiesraad geen werkzaamheden uit voort.

Realisatie meetbare gegevens

De werking en doelstelling van het secretariaat van de Kiesraad laat zich niet in meetbare gegevens of kengetallen uitdrukken.

Overzicht onderzoeken
SoortOnderwerpNr. AD of ODStartAfgerondVindplaats
Overig evaluatieonderzoekEvaluatie KOA/experimenten SWS1.220062007Kamerstukken II, 2006/2007, 30 800 VII, nr. 62
 Evaluatie KOA/Internetstem- men voor Nederlanders in het buitenland1.220062007Kamerstukken II 2006/2007, 30 800 VII, nr. 48
BeleidsevaluatieEvaluatie Awb:«Ervaringen van burgers met de bezwaarschriftpro- cedure uit de Algemene wet bestuursrecht»1.22007Verwacht in 2009

Toelichting

De evaluatie Awb is een tweejaarlijks terugkerende beleidsevaluatie. De evaluatie Awb die in de begroting 2007 is opgenomen is dan ook een ander dan bovengenoemde beleidsevaluatie.

Functioneren Openbaar Bestuur (art 6)

Algemene beleidsdoelstelling

Een doeltreffend, doelmatig en democratisch openbaar bestuur met optimale interbestuurlijke verhoudingen.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het nieuwe kabinet heeft zich in 2007 beziggehouden met het hernieuwen van de bestuurlijke verhoudingen. Concreet heeft dit vorm gekregen in het bestuursakkoord «Samen aan de slag» dat tussen Rijk en gemeenten in juni 2007 is getekend. In dit akkoord zijn afspraken gemaakt over de onderwerpen waarop gemeenten en Rijk de komende jaren gezamenlijk resultaat willen bereiken en welke onderwerpen gedecentraliseerd worden. Met de provincies is een financieel akkoord gesloten. Ook is gewerkt aan een meerjarig bestuursakkoord met de provincies; dit wordt hopelijk in 2008 afgerond.

Ook het werk van de Commissie Oosting heeft voorstellen gedaan om te werken aan een verdere verbetering van het openbaar bestuur. Deze Commissie beoogt een wijziging in het interbestuurlijke toezicht waarin meer wordt vertrouwd op horizontale verantwoording en de generieke toezichtinstrumenten in plaats van specifiek toezicht. Op dit moment wordt bekeken hoe de aanbevelingen van de Commissie (Kamerstuk TK 2007/2008, 31 200 VII, nr. 8 (bijlage)) toegepast kunnen worden.

Externe factoren

• Goede samenwerking met alle betrokken partijen.

Het bestuursakkoord dat in juni is gesloten tussen Rijk en gemeenten is een goed voorbeeld van wat bereikt kan worden door samenwerking tussen de verschillende ministeries enerzijds en gemeenten anderzijds. Met dit akkoord is duidelijk vastgelegd wat gemeenten en Rijk zien als hun gezamenlijke opgave voor de komende jaren. Dit akkoord zorgt voor een beter functionerend bestuur, omdat duidelijkheid bestaat over de gezamenlijke doelen; maar het heeft zeker ook de verhoudingen met gemeenten verbeterd. Met de provincies wordt gewerkt aan een meerjarig akkoord.

Realisatie Meetbare gegevens

Door het grote aantal (niet altijd rechtstreeks samenhangende) activiteiten en instrumenten in dit beleidsartikel en de vaak beperkte (directe) stuurbaarheid hierop door BZK (in verband met de samenwerking met andere partijen), is het lastig om meetbare gegevens op te nemen.

In 2008 volgt echter wel een nieuwe editie van de tweejaarlijkse trendnota «Staat van het binnenlands bestuur». Deze trendnota bevat een grote hoeveelheid informatie op het gebied van het binnenlands bestuur, waaronder diverse kengetallen (zie www.staatvanhetbestuur.nl).

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
6. Functioneren openbaar bestuurRealisatieVastgestelde begrotingVerschil
2003200420052006200720072007
Verplichtingen120 78332 54942 59541 51039 51738 897620
        
Uitgaven85 04132 16942 69635 97340 85838 8971 961
6.1 Apparaat2 4129 9148 1786 8129 6227 2192 403
6.2 Inrichting en werking openbare bestuur15 0496 0455 9676 3076 1976 14552
6.3 Rechtspositie arbeidsvoorwaardenbeleid en politieke ambtsdragers21 6625 9289 8267 6438 97210 018– 1 046
6.4 Faciliteren politieke partijen45 91810 28218 72515 21116 06715 515552
        
Ontvangsten42 3441 3789961 6411 6741551 519

Financiële toelichting

De realisatie bij artikel 6.1 is hoger door de overheveling van apparaatskosten van de afdeling Interbestuurlijke Betrekking en Binnenlands bestuur en Europa vanuit artikel 9. Dit artikel is opgeheven de overgang van de afdeling Grote Stedenbeleid naar het ministerie van VROM. Op artikel 6.3 is minder uitgegeven dan verwacht voor uitkeringen, wachtgelden en pensioenen voor burgemeesters, ministers, staatssecretarissen en Europarlementariërs. Op artikel 6.4 is meer uitgegeven door de uitbetaling van de subsidie 2006 en 2007 aan de SGP.

Operationele doelstelling 6.2: Een openbaar bestuur dat in staat is effectief en efficiënt in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen door het ontwikkelen van beleid en regelgeving op het terrein van de inrichting van het binnenlands bestuur en de financiële en bestuurlijke verhoudingen

Doelbereiking

Lokale democratie

• Burgemeestersreferenda

In 2007 heeft een raadplegend burgemeestersreferendum plaatsgevonden in verband met de benoeming van de burgemeester van Utrecht. Het Tijdelijk besluit bijdrage burgemeestersreferendum is met ingang van 1 januari 2008 ingetrokken (Staatsblad 2007, nr. 495). Dit instrument was oorspronkelijk bedoeld om het houden van dergelijke referenda te stimuleren, als opmaat naar een stelsel van de gekozen burgemeester in 2010. Omdat het kabinet heeft afgezien van invoering van de gekozen burgemeester, is er geen reden meer voor een stimuleringsbijdrage aan gemeenten.

• Voorzitterschap gemeenteraad en Provinciale Staten

Bij Koninklijk Besluit van 20 april 2007 is de tweede lezing van de grondwetswijziging tot het vervallen van de bepaling inzake het voorzitterschap van de gemeenteraad en van provinciale staten bij de Tweede Kamer ingediend (kamerstuk 31 013). Op 4 december is het voorstel door de Tweede Kamer plenair behandeld en daarop aangenomen. De minister heeft in dat debat namens het kabinet aangegeven dat, nu niet langer sprake is van invoering van een gekozen burgemeester, de burgemeester voorzitter blijft van de gemeenteraad. Dit doet ook recht aan de centrale positie van de burgemeester in het gemeentelijk bestel. De Gemeentewet zal op dit onderdeel dus niet worden gewijzigd. Wel beraden de minister en de staatssecretaris zich op een verruiming van de wettelijke vervangingsmogelijkheid van de burgemeester als raadsvoorzitter.

• Kwaliteitsimpuls

De kwaliteitsimpuls heet inmiddels Actieprogramaa Lokaal Bestuur 2007–2010. Dit programma functioneert vanaf 2007 vanuit VNG en wordt gesubsidieerd door BZK. Er is een Raad van advies waarin naast VNG en BZK ook organisaties van wethouders, burgemeesters, raadsleden, griffiers en gemeentesecretarissen zitting hebben.

Onderzoek en onderhoud systeem openbaar bestuur

• Trendnota

In 2007 is gewerkt aan de tweejaarlijkse trendnota «Staat van het binnenlands bestuur», waarvan de tweede editie in 2008 zal verschijnen. Deze trendnota bevat gegevens en informatie over relevante zaken van het binnenlands bestuur en verschaft hierdoor kennis over de staat van het binnenlands bestuur.

• Herindeling

Per 1 januari 2007 zijn negen herindelingen van kracht geworden: vier in Limburg, twee in Noord-Holland en drie in Zuid-Holland. In 2007 is gewerkt aan de realisatie van enkele herindelingen per 1 januari 2009 en 1 januari 2010. Per 1 januari 2008 zijn geen herindelingen van kracht geworden. In overleg met VNG en IPO zal – met inachtneming van de afspraken in het Coalitieakkoord en het bestuursakkoord met de VNG – een beleidskader voor gemeentelijke herindeling worden opgesteld. Ook zal worden nagegaan op welke wijze knelpunten in het herindelingsproces kunnen worden weggenomen.

• Europaproof gemeenten

BZK heeft in 2007 de Subsidieregeling Europa decentraal (Stcrt. 2007, nr. 175) vastgesteld. Europa decentraal geeft voorlichting en verstrekt informatie aan gemeenten, provincies en waterschappen over EU-regelgeving die voor deze overheden van belang is. Aan het wetsvoorstel Naleving Europese regelgeving medeoverheden wordt nog gewerkt.

• Aanpak knelpunten in grensgemeenten en -provincies

In 2007 heeft BZK een aanpak opgesteld van de specifieke knelpunten en kansen waar gemeenten en provincies in de landsgrensregio’s mee te maken hebben. Aan de grensprovincies is gevraagd begin 2008 met een top drie van knelpunten te komen. In een daaropvolgend ambtelijk overleg zal bepaald worden welk departementen met welke knelpunten aan de slag gaan. Dit is ook aan de Tweede Kamer bericht (TK 31 200 VII, nr. 7). In nauwe samenwerking met de medeoverheden is gewerkt aan het in kaart brengen van een knelpuntenlijst per landsgrensregio. Het streven is daarbij ook al oplossingsrichtingen aan te geven. Dit werk wordt in 2008 voortgezet.

• Bestuurlijke drukte

In 2007 is onder andere ingezet op het voorkomen van bestuurlijke drukte. De IOS-toets zoals die door de Commissie De Grave is uitgewerkt, is opgenomen in het geïntegreerde Beoordelingskader Interbestuurlijke Verhoudingen dat begin 2007 door het Kabinet is vastgesteld. Daarnaast wordt vanuit BZK meegewerkt aan het Programma Randstad Urgent. In de aanpak van dit programma is de vermindering van de bestuurlijke drukte één van de leidende uitgangspunten. Ook is gewerkt aan de bewustwording van bestuurders rond dit thema. Hiervoor is bijvoorbeeld aansluiting gezocht bij het Genootschap van Burgemeesters en de Wethoudersvereniging. Tot slot is onder bestuurders van functionele en maatschappelijke instellingen een inventarisatie uitgevoerd van nieuwe casussen die zich lenen voor een gerichte aanpak van bestuurlijke drukte. Daarmee wordt de casusgerichte benadering voortgezet.

• Regierol gemeenten

Voor zover het aan de orde was, is bij nieuwe beleidsvoornemens van het Rijk aandacht gevraagd voor de voorwaarden waaraan van Rijkswege moet worden voldaan. Dit speelde met name op het terrein van jeugd en veiligheid en – in mindere mate – bij de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

Bestuurlijke en financiële verhoudingen

• Interbestuurlijk toezicht

Het rapport over de doorlichting interbestuurlijke toezichtarrangementen is in de tweede helft van 2007 beschikbaar gekomen. Tot een daadwerkelijke implementatie is het daarom nog niet gekomen. In de kabinetsreactie op dit rapport wordt een aantal maatregelen voorgesteld; deze worden in 2008 en verder gerealiseerd.

• Dienstenrichtlijn

BZK heeft in 2007 samen met EZ en de medeoverheden zorggedragen voor de voorbereidingen van een goede invoering van de Europese dienstenrichtlijn op het decentrale bestuursniveau. In het kader van artikel 2 Financiële Verhoudingswet is onderzoek gedaan naar de gevolgen van deze richtlijn voor decentrale overheden in Nederland. Dit rapport is in 2007 door de ministers van EZ en BZK naar de Tweede Kamer gestuurd (TK 30 800 XIII, nr. 79). Op 13 december 2007 zond de minister van EZ een voortgangsbrief over de implementatie naar de Tweede Kamer (TK 21 501-30, nr. 172), waarin zij mede namens de minister van BZK nader inging op het onderzoeksrapport en de betrokkenheid van de decentrale overheden bij de implementatie. Zij gaf daarin aan dat het kabinet de conclusie van het onderzoeksrapport onderschrijft dat de Dienstenrichtlijn tot structurele wijzigingen leidt in specifieke activiteiten van decentrale overheden. Ook gaf zij aan dat waar blijkt dat decentrale overheden ondersteuning op maat behoeven in de implementatie, het Rijk en de decentrale overheden daarover nader in gesprek zullen gaan.

• Specifieke uitkeringen

In 2007 is de verantwoordings- en controlebureaucratie aangepakt door het principe van Single information Single audit (SiSa) in te voeren voor 29 specifieke uitkeringen. Ook is in 2007 het juridische traject afgerond waardoor het principe van SiSa voor het begrotingsjaar 2008 zal gelden voor 80 specifieke uitkeringen. Daarnaast hebben in 2007 de activiteiten plaatsgevonden ten aanzien van de wijziging van de Financiële verhoudingswet. Dit wetsvoorstel – in januari 2008 aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstuk TK 2007/2008. 31 327, nr. 2) – biedt het Rijk belangrijke instrumenten om onder meer het aantal specifieke uitkeringen vergaand te verminderen.

• OZB en financiële verhoudingen

In het bestuursakkoord met de VNG zijn besluiten genomen over het belastinggebied van gemeenten en de normeringssystematiek. Over het belastinggebied is afgesproken dat de limitering van de OZB zou worden afgeschaft. Dat is per 1 januari 2008 gerealiseerd door een wijziging van de gemeentewet. Tevens staat de samenstelling van het belastinggebied van gemeenten ook in 2008 op de bestuurlijke agenda met de VNG. In het bestuursakkoord met de VNG en het IPO is ook de normeringsystematiek (koppeling van fondsen aan de rijksbegroting) herbevestigd.

• Gevolgen Europa voor het binnenlands bestuur

BZK heeft op 18 september 2007 de toegezegde beleidsvisie Binnenlandse bestuurskracht in Europa naar de Tweede Kamer (TK 31 200 VII, nr. 4) gestuurd. De tien daarin vermelde actiepunten worden deze kabinetsperiode uitgevoerd. Ook in het bestuursakkoord Samen aan de slag is een paragraaf gewijd aan de Europese bestuurskracht van gemeenten, in samenwerking met het Rijk.

Instrumenten

De meeste activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. Onder doelbereiking worden de resultaten nader toegelicht. De niet gerealiseerde activiteiten komen hieronder aan de orde.

Toelichting instrumenten

• Dualisering

In de Tweede Kamer ligt ter behandeling een voorstel tot wijziging van de Gemeente- en Provinciewet in verband met de evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur (kamerstuk 30 902). Ingevolge het Coalitieakkoord is het onderdeel dat betrekking had op de vermindering van de omvang van het aantal raadsleden en wethouders bij nota van wijziging ingetrokken. Het voorstel regelt verder vooral knelpunten die zich in de praktijk hebben voorgedaan, zoals bij het ontslag van de wethouder, de aanwezigheid van de wethouder in de raad en regels inzake fractieondersteuning.

In november 2007 is door de staatssecretaris een voorlopige evaluatie van lokale en provinciale rekenkamer(commissie)s naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2007/08, 31 200 B, nr. 9). Er lijkt hier geen sprake te zijn van urgente knelpunten.

Daarnaast is op 4 december 2007 tijdens het debat in de Tweede Kamer over de tweede lezing van de grondwetswijziging tot deconstitutionalisering van het raads- en statenvoorzitterschap door de minister namens de staatssecretaris aan de Tweede Kamer toegezegd dat deze in de eerste helft van 2008 met een Staat van de dualisering zal komen. Daarin wordt onder andere aandacht besteed aan de veranderde positie van de burgemeester, wethouders en raadsleden in het gedualiseerde bestel.

• Middenbestuur

De discussie over het middenbestuur heeft geleid tot de politieke beslissing geen Randstadprovincie te vormen. Wel worden afspraken over kerntaken van provincies gemaakt in het bestuursakkoord met de provincies. Daarnaast is het urgentieprogramma randstad opgestart, waarvan V&W de trekker is.

• Overhedenoverleg

Vanwege veelvuldig bestuurlijk overleg over de bestuursakkoorden tussen het Rijk en de gemeenten en het financieel akkoord tussen het Rijk en de provincies is er in 2007 geen Overhedenoverleg geweest.

Realisatie meetbare gegevens

prestatie-indicator20052006Streefwaarde 2007Realisatie 2007
Aantal specifieke uitkeringen160136(streefcijfer: 40 in 2012)134*

Bron: BZK

* De afbouwreeks genoemd in de bestuursakkoorden tussen Rijk en gemeenten is niet meegenomen. In mei 2008 is waarschijnlijk de stand 2008 bekend. Invoering SiSa en de vorderingen met het wetsvoorstel Fvw/SiSa (invoering decentralisatie-uitkering, verzameluitkering) hebben ook invloed op de hoeveelheid specifieke uitkeringen.

Operationele doelstelling 6.3: Het scheppen van randvoorwaarden om de politieke ambtsdragers in staat te stellen hun functie optimaal uit te oefenen

Doelbereiking

• Loopbaanbegeleiding

Met ingang van 2007 vormt het instrumentarium voor loopbaanoriëntatie een vast onderdeel van het opleidingsprogramma voor burgemeesters. Het programma wordt met een verhoogde subsidiebijdrage aan het professionaliseringsfonds in ieder geval tot 2010 voortgezet.

Instrumenten

De resultaten van de activiteiten uit de begroting 2007 die in 2007 zijn gerealiseerd worden onder doelbereiking nader toegelicht. De niet gerealiseerde activiteiten komen hieronder aan de orde.

Toelichting instrumenten

• Rechtpositie politieke ambtsdragers

In het Coalitieakkoord is een passage opgenomen over de wetgeving ter implementatie van de eerste twee adviezen van de Adviescommissie rechtspositie politieke ambtsdragers («commissie Dijkstal»)1. Aan deze passage is door middel van twee nota’s van wijziging2 bij de door het vorige kabinet al ingediende wetsvoorstellen uitvoering gegeven. Voorgesteld wordt de verhoging van het ministerssalaris gefaseerd in te voeren en, na een eerste verhoging van 10%, een commissie van wijzen over de verdere fasering van de verhoging van het ministerssalaris te laten beslissen. Met betrekking tot de bezoldiging van de overige ambtsdragers en de door de commissie Dijkstal genoemde topfuncties bij de Hoge Colleges van Staat is voorgesteld deze overeenkomstig het advies van de commissie Dijkstal te verhogen3.

• Commissie Dijkstal II

De commissie Dijkstal heeft in 2006 geadviseerd politieke pensioenen onder te brengen in het ABP-fonds met een eigen regeling. Om dit te bewerkstelligen worden in samenwerking met het ABP verschillende uitvoeringsaspecten (juridisch, financieel, uitvoeringstechnisch) nader bekeken. Deze uitvoeringsaspecten worden uitgewerkt in een door bestuurlijke partners (VNG, IPO, Unie van Waterschappen, Pensioenkamer) onderschreven kabinetsstandpunt.

Realisatie meetbare gegevens

Deze operationele doelstelling betreft voornamelijk de uitvoering van specifieke wet- en regelgeving; hierover zijn geen zinvolle meetbare gegevens op te nemen.

Operationele doelstelling 6.4: Het faciliteren van politieke partijen door uitvoering van de Wet subsidiëring politieke partijen

Doelbereiking

Subsidieverstrekking

Politieke partijen die zetels hebben behaald in de Eerste en/of Tweede Kamer kunnen aanspraak maken op subsidie. Deze subsidie wordt verstrekt op grond van de Wet subsidiëring politieke partijen. Deze wet bevat met name subsidievoorschriften. Voornemen is een nieuwe Wet Financiering Politieke Partijen (WFPP) te realiseren waarin naast subsidievoorschriften ook regels voor giften en partijsponsoring zijn opgenomen. Het ontwerpwetsvoorstel dat daartoe is opgesteld, is in 2006 aangepast aan het advies van de Raad van State. In 2007 is het overleg met de politieke partijen over de WFPP hervat.

Instrumenten

De activiteit uit de begroting 2007 is in 2007 gerealiseerd. Het belangrijkste resultaat wordt onder doelbereiking nader toegelicht.

Realisatie meetbare gegevens

Deze operationele doelstelling betreft voornamelijk de uitvoering van specifieke wet- en regelgeving; hierover zijn geen zinvolle meetbare gegevens op te nemen.

Overzicht afgeronde onderzoeken
SoortOnderwerpNr. AD of ODStartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingDualiseringen overhedenoverleg6.220072007Kamerstuk 2007–2008, 30 985, nr. 2

Grotestedenbeleid (art 9)

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
9. GrotestedenbeleidRealisatieVastgestelde begrotingVerschil
2003200420052006200720072007
Verplichtingen47 297254 7461 701 565212 773020  385– 20 385
        
Uitgaven171 575131 789621 470566 0420424 547– 424 547
9.1 Apparaat4 4464 2184 0144 04103 199– 3 199
9.2 Faciliteren grotestedenbeleid7 0723 2162 0193 02404 876– 4 876
9.3 Stimuleren grotestedenbeleid160 057124 355615 437558 9770416 472– 416 472
        
Ontvangsten466336 337436 8330299 139– 299 139

Met de start van het nieuwe kabinet is het Grotestedenbeleid van BZK overgegaan naar WWI. Het grootste deel van artikel 9 is met terugwerkende kracht per 1-1-2007 overgegaan naar WWI. De rest van artikel 9 is naar artikel 4 partners in veiligheid en artikel 6, functioneren openbaar bestuur gegaan. Artikel 9 komt hierdoor te vervallen.

PUBLIEKE DIENSTVERLENING EN OPENBARE SECTOR

Innovatie en Informatiebeleid Openbare Sector (art 7)

Algemene beleidsdoelstelling

Het verhogen van het presterend vermogen van de overheid door het bevorderen van de inzet van informatie- en communicatietechnologie (ICT) en de innovatie van werkprocessen.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het kabinet heeft de afgelopen periode invulling gegeven aan het verminderen van de administratieve lasten en het verbeteren van de dienstverlening. De focus van dit nieuwe kabinet ligt op het bereiken van merkbare verbeteringen voor burgers en bedrijven. In 2007 is een start gemaakt met het oplossen van de tien knelpunten waarvan burgers het meeste last ondervinden. De kabinetsdoelstelling voor 2007 voor het aanbod van elektronische diensten is gehaald: 67 procent van de overheidsproducten wordt elektronisch aangeboden. Voor de realisatie van deze doelen zijn en worden basisvoorzieningen voor de e-overheid ontwikkeld, in de praktijk toegepast door overheden en uitvoeringsorganisaties én gebruikt door burgers en bedrijven. Op grond hiervan kan worden geconcludeerd dat de algemene doelstelling is gerealiseerd.

Eind 2007 zijn de administratieve lasten voor burgers ten opzichte van begin 2003 gereduceerd met netto 17% in uren en 21% in kosten. Dit is een verbetering van 10 procentpunt in uren en 5 procentpunt in kosten t.o.v. eind 2006. Door tegenslagen bij enkele informatiseringsprojecten (polisadministratie en vooringevulde aangifte inkomstenbelasting) en door uitstel van de invoering van de omgevingsvergunning is niet de optimale doelstelling gerealiseerd.

Ook de invloed van de Europese Unie op de omvang van de administratieve lasten voor burgers wordt merkbaar groter. In 2007 heeft het kabinet gekozen voor een accentverschuiving in de aanpak door niet alleen cijfers maar vooral de merkbaarheid centraal te stellen. Daartoe is een top 10 met knelpunten opgesteld.

Externe factoren

• De mate en kwaliteit van de samenwerking met andere actoren en het verenigen van prioriteiten, belangen en verantwoordelijkheden in één gemeenschappelijke agenda: sinds 2003 is er een aanzienlijke vooruitgang geboekt in de realisatie van elektronische dienstverlening. Dit is gerealiseerd door het bereiken van bestuurlijk en ambtelijk draagvlak voor de ontwikkeling, implementatie en toepassing van de verschillende basisvoorzieningen voor de e-overheid. De Regiegroep ICT en Overheid is in 2007 gewijzigd in Regiegroep Dienstverlening en e-overheid en wordt sinds april 2007 voorgezeten door de Staatssecretaris van BZK. Hierdoor is de (politieke) regie op de e-overheid versterkt.

• Het gebruik van de basisvoorzieningen door burgers en bedrijven: door de aansluiting van overheidsorganisaties op de bouwstenen van de e-overheid neemt het aanbod van elektronische diensten voor burgers en bedrijven toe. De aansluiting van overheidsorganisaties op de basisvoorzieningen is inmiddels in volle gang. Het betreft ondermeer bekendmakingen, samenwerkende catalogi, e-formulieren en DigiD. Op 1 januari 2008 hadden ruim 6 miljoen mensen een actieve DigiD-account.

Realisatie meetbare gegevens

Het in de algemene beleidsdoelstelling genoemde presterend vermogen van de overheid wordt uitgedrukt in een cijfer voor tevredenheid over de overheid. In 2007 heeft BZK daartoe een meetmethode ontwikkeld. In 2008 zal de eerste meting plaatsvinden. Bij de operationele doelstellingen zijn overigens wel meetbare gegevens opgenomen.

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
7. Informatiebeleid Openbare SectorRealisatieVastgestelde begrotingVerschil
2003200420052006200720072007
Verplichtingen120 783115 941129 396244 274188 251102 63785 614
        
Uitgaven85 04196 96594 382130 025140 937106 80534 132
7.1 Apparaat2 4123 1693 9174 4474 8554 274581
7.2 Verbeteren ICT-voorzieningen15 04927 00630 40546 22165 67246 39319 279
7.3 Instandhouden, en optimaliseren ICT-voorzieningen21 66215 81315 48925 91748 93823 10425 834
7.4 Reisdocumentenen GBAstelsel45 91850 97744 57153 44021 47233 034– 11 562
        
Ontvangsten42 34448 08641 87658 17316 566016 566

Financiële toelichting

Bij VJN 2007 is € 4,9 mln. overgeheveld van artikel 7.2 naar 7.3 in verband met de verdere implementatie van DigiD door GBO.Overheid. Daarnaast is aan artikel 7.2 € 2,8 mln. toegevoegd uit de eindejaarsmarge 2006 voor de verdere ontwikkeling en invoering van het Burgerservicenummer.

Uit het Programma Implementatie Agenda ICT-beleid (PRIMA) van EZ/SenterNovem is € 15 mln. ontvangen ten behoeve van het uitvoeren van programma’s en projecten in het kader van het programma e-overheid; dit bedrag is bij NJN 2007 zowel aan de uitgaven- als aan de ontvangstenkant toegevoegd. Tevens is het positieve resultaat van de ICTU over 2006 van € 1,1 mln. ontvangen; dit is vervolgens uitgekeerd aan de opdrachtgevers van ICTU. Ten slotte is bij NJN 2007 € 3,2 mln. aan de begroting toegevoegd als bijdrage aan de investeringsimpuls e-overheid.

Door het sterk toegenomen gebruik van de producten van GBO.Overheid (met name DigiD en Overheidstransactiepoort) zijn ook de daaraan verbonden kosten flink gestegen. Het budget op artikel 7.3 is daarom bij VJN 2007 met € 26,3 mln. verhoogd.

Op artikel 7.4 is een meevaller opgetreden van ruim € 11 mln. als gevolg van een lagere afzet van gratis identiteitskaarten voor 14-jarigen. Ook was de kostprijs van identiteitskaarten lager dan verwacht, doordat de invoering van de vingerscan vertraagd is; de prijsbevriezing heeft daardoor minder gekost dan verwacht.

De hierboven genoemde mutaties bij Voorjaarnota en de Najaarnota 2007 verklaren tevens het verschil tussen de verplichtingenrealisatie en de stand van de verplichtingen bij de ontwerpbegroting.

Operationele doelstelling 7.2: Het verbeteren van de publieke dienstverlening, vergroten van de toegankelijkheid van overheidsinformatie en het verminderen van de administratieve lasten voor burgers door het realiseren van een adequate en betrouwbare ICT-infrastructuur voor de openbare sector en het innoveren van de werkprocessen binnen de overheid

Doelbereiking

Ten aanzien van deze doelstelling zijn in 2007 goede resultaten geboekt: een aantal belangrijke basisvoorzieningen (zoals BSN) is ontwikkeld en wordt toegepast door overheden en uitvoeringsorganisaties. Ook het gebruik door burgers en bedrijven is in 2007 toegenomen.

De ontwikkeling van basisvoorzieningen

• De Eerste Kamer heeft op 10 juli 2007 ingestemd met de Wet algemene bepalingen Burgerservicenummer. Nadat alle benodigde stappen voor invoering waren afgerond, zoals de inrichting van het aan de Kamer toegezegde BSN-punt, de website, de publiekscampagne voor de burger en het informeren van de gebruikers, is het Burgerservicenummer op 26 november 2007 ingevoerd. De uitgebreide parlementaire behandeling en de extra aandacht voor een zorgvuldige invoering hebben tot gevolg gehad dat de invoeringsdatum is opgeschoven van 1 januari naar 26 november 2007.

• In samenwerking met enkele uitvoeringsorganisaties en gemeenten is in 2007 de proefopstelling persoonlijke internetpagina (PIP) afgerond. De PIP wordt het doorgeefluik dat vanuit het klantperspectief de samenhang biedt in digitaal beschikbare overheidsinformatie en elektronische transacties zoals aangeboden door overheidsorganisaties, op elk gewenst moment en plaats. De technische en functionele specificaties voor een eerste versie zijn vastgesteld. In 2007 is de eerste versie van de PIP gebouwd. Er heeft een audit plaatsgevonden op de beveiliging rond het gebruik van persoonsgegevens. Ketentesten – met aansluitende uitvoeringsorganisaties en gemeenten – lopen door tot begin 2008.

• Met de introductie van de eerste 14-netnummers door gemeenten is een start gemaakt voor een samenhangend stelsel van telefonische loketten (Contactcenter Overheid). Deze loketten kunnen bereikt worden door te bellen naar het telefoonnummer 14 plus het netnummer van de betreffende gemeente (zo zal Den Haag bereikbaar zijn onder het nummer 14 070). Burgers kunnen bij dit telefoonnummer terecht voor alle vragen aan de gemeente. Op termijn is het stelsel van 14-netnummers de telefonische toegang voor de gehele overheid. Verder zijn in 2007 elf gemeenten gestart met een leeromgeving. Met deze gemeenten en Postbus 51 is een eerste collectie van veelgestelde vragen opgesteld en via een webinterface voor Klant Contact-Centermedewerkers beschikbaar gesteld voor een pilot, die begin 2008 van start gaat.

• De wetgeving voor een aantal basisregistraties is in werking. Het gaat om GBA1, Kadaster/topografie2  en Nieuw Handelsregister3. De wetgeving met betrekking tot de basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) is in 2007 in de Tweede Kamer behandeld4. Begin 2008 volgt de behandeling in de Eerste Kamer. Wetgeving met betrekking tot WOZ/ Basisregistratie Inkomen zal naar verwachting begin 2008 in de Tweede Kamer aan de orde komen1, evenals wetgeving met betrekking tot het kentekenregister (basisregistratie voertuigen)2.

• In 2007 is het programma Overheids Diensten Platform gestart dat invulling geeft aan een aantal gemeenschappelijke voorzieningen die nodig zijn voor een goed functionerend stelsel van basisregistraties. Dit betreft de Overheidsservicebus (OSB), een gemeenschappelijke terugmeldfaciliteit (TMF) voor fouten in basisregistraties en voorzieningen voor de gemeenschappelijke ontsluiting van basisregistraties (GOB).

Het bevorderen van transparantie

• Het wetsontwerp Elektronische bekendmaking is op 22 juni 2007 aan de Tweede Kamer aangeboden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 31 084, nr. 1).

Administratieve lastenreductie

• Eind 2007 zijn de administratieve lasten voor burgers ten opzichte van begin 2003 gereduceerd met netto 17% in uren en 21% in kosten. Dit is een stijging van 10 procentpunt in uren en 5 procentpunt in kosten t.o.v. eind 2006. Enkele in 2007 gerealiseerde verbeteringen zijn de vereenvoudiging van de aanvraag van herhaalrecepten, de invoering van het Burgerservicenummer, verlaging van het APK tarief en de wijziging van het inkomensbesluit effect AOW. Daarnaast heeft BZK voorstellen gedaan voor en overleg met V&W gevoerd over de per 1 januari 2008 ingevoerde verlaging van de APK-frequentie voor benzineauto’s. Ook wordt de grote hoeveelheid medische en sociale indicatiestellingen gestroomlijnd. Op 11 oktober 2007 heeft het symposium «Alle vertrouwen» plaatsgevonden. Het verminderen van administratieve lasten door meer vertrouwen toe te passen, stond hierbij centraal. Het meldpunt lastvandeoverheid.nl heeft per 31 december 2007 ruim 2300 meldingen ontvangen. Het Museum van Overbodig Beleid wordt door de VNG ingezet en is deels overgedragen; dit is een reizend museum en bestaat uit kunstwerken die ervaren overbodig beleid visualiseren.

• De ontwikkelingen op het terrein van de administratieve lastenreductie voor burgers zijn gemonitord door het programma administratieve lastenverlichting burgers.

• In 2007 zijn afspraken gemaakt met de VNG over vermindering van lokale administratieve lasten voor burgers met minimaal 25% aan het einde van deze kabinetsperiode ten opzichte van 2007. Deze afspraken zijn vastgelegd in het Bestuursakkoord dat is gesloten tussen rijk en gemeenten en in de uitvoeringsagenda regeldruk gemeenten van 5 oktober 20073. Daarnaast is de Interbestuurlijke Taskforce Regeldruk gemeenten ingesteld. Deze Taskforce heeft als doelstelling gemeenten te enthousiasmeren hun administratieve lasten te verminderen en daarnaast om in rijksregelgeving belemmeringen aan te pakken voor gemeenten om de lasten voor burgers en bedrijven te verminderen.

Innovatie

• In 2007 heeft de commissie InAxis aan 17 experimenten het predikaat «Innovatief» verleend. Diverse vormen van samenwerking, administratieve lastenvermindering, participatie, procesvereenvoudiging en verbetering van dienstverlening behoren hiertoe. Ervaringen uit eerdere experimenten – met shared service, het werken in ketens, burgergericht werken, procesoptimalisatie – zijn breed toegankelijk gemaakt. In grote en kleine bijeenkomsten zijn vernieuwers in het gehele openbaar bestuur met elkaar in contact gebracht. Twee publicaties over burgerparticipatie en flexibele kantooromgevingen zijn verschenen. Praktische knelpunten in regelgeving zijn onder de aandacht van diverse ministeries gebracht. Voorbeelden hiervan zijn de coördinatie van horecavergunningen (EZ), het bouwvergunningenbeleid (VROM), de aanpak van multiprobleemgezinnen (Jeugd en Gezin) en jongerenloketten (SZW). Dit moet leiden tot een oplossing van de geconstateerde knelpunten.

Ontwikkelingen samen met andere overheden

• Verschillende overheidsorganisaties bieden burgers en bedrijven eenvoudig toegang tot diensten en informatie. In 2007 is via het project «Kanalen in Balans» gestart met het bewust inrichten van dienstverlening op maat binnen de gehele overheid, uitgaande van de vraag van de burger/het bedrijf. Daarbij worden de tien punten van burgergerichte bejegening en optimale dienstverlening uit de BurgerServiceCode als uitgangspunt gehanteerd. De i-teams, voortgekomen uit de verklaring «Betere dienstverlening, minder administratieve lasten met de elektronische overheid», geven gemeenten een onomkeerbare impuls bij de implementatie van de elektronische overheid. Eind 2007 hebben in totaal 357 gemeenten zich voor ondersteuning door i-teams aangemeld. Er zijn 301 intakes afgerond, waarvan er inmiddels 79 hebben geresulteerd in een, door B&W vastgesteld, realisatieplan.

• De programma’s EGEM en e-Provincies hebben in 2007 weer bijgedragen aan de verbetering van de gemeentelijke en provinciale dienstverlening. Resultaten zijn onder andere de Routeplanner die overheden wegwijs maakt in de e-overheid en de Thermometer die inzicht geeft in verbetermogelijkheden en samenwerken en samen delen van gegevens en informatie van een gemeente stimuleert. Daarnaast maakt de Landkaart inzichtelijk welke gemeenten, provincies en waterschappen bezig zijn met het inrichten van de elektronische overheid en hoe ver zij daarmee zijn. Ook is een referentiemodel ontwikkeld voor het stelsel van gemeentelijke basisgegevens en generieke e-formulieren. Eind 2007 zijn er vanuit gemeenten 800 opdrachten voor e-formulieren ontvangen.

• Er is actief geparticipeerd in Europese trajecten rond het i2010 egovernment actieplan, het IDAbc programma en het ICT policy support programme. In 2007 lag het accent op de voorbereidingen voor de ministeriële egovernment-conferentie in Lissabon, waar een verklaring is aangenomen die de nationale activiteiten op het gebied van dienstverlening en e-overheid versterkt en waar Nederland met een Europese prijs voor het project Horeca 1 (online in één keer de benodigde zeven vergunningen voor een horecabedrijf aanvragen) van de gemeente Amsterdam en een vijftal finalisten goed op de kaart is gezet.

Instrumenten

De resultaten van de activiteiten uit de begroting 2007 die in 2007 zijn gerealiseerd worden onder doelbereiking nader toegelicht. De niet gerealiseerde activiteiten komen hieronder aan de orde.

• In 2007 is verder gewerkt aan de voorbereidingen van het plaatsen van een elektronische functionaliteit op identiteitskaarten, de e-NIK. In september 2007 is de Kamer geïnformeerd over het voornemen tot nader beraad over de vraag of en hoe de technische realisatie van de elektronische functionaliteit kan worden geëffectueerd1. De resultaten hiervan worden zo spoedig mogelijk aan de Kamer medegedeeld.

• De doelstelling dat in 2007 bij ten minste 50 decentrale overheden regelingenbanken, vergunningen en bekendmakingen op internet komen, is ruimschoots gerealiseerd met betrekking tot bekendmakingen (112), maar niet met betrekking tot vergunningen (32) en regelingenbanken (23). Dit laatste is vooral veroorzaakt door vertraging bij de oplevering van de centrale voorziening voor de publicatie van decentrale regelgeving.

• Met name door uitstel van een aantal belangrijke maatregelen, zoals de vooraf ingevulde aangifte inkomstenbelasting, de polisadministratie en de omgevingsvergunning, is de 25% reductiedoelstelling nog niet gerealiseerd. Op 21 september 2007 is de startbrief «Betere dienstverlening aan burgers met minder administratieve lasten»2 verschenen. Om meer merkbaar resultaat te behalen, zet dit kabinet in op de aanpak van de tien meest dringende knelpunten. Deze knelpunten zijn in samenspraak met burgers geselecteerd.

Realisatie meetbare gegevens

prestatie-indicator20052006Streefwaarde 2007Realisatie 2007
Percentage van totale dienstverlening dat elektronisch uitvoerbaar is55%60%65 %67%
Bron: Overheids.nl Monitor (www.advies.overheid.nl)
Vermindering van de administratieve lasten7%7% in uren,16% in kosten25% in uren25% in kosten17% in uren21% in kosten
Bron: Voortgangsrapportage AL Burgers
Het aantal provincies/gemeenten dat ten minste één relevante categorie vergunningen integraal op internet ontsluit2 provincies,11 gemeenten8 provincies,50 gemeenten12 provincies,100 gemeenten10 provincies,80 gemeenten
Bron: Overheids.nl Monitor (www.advies.overheid.nl)

Operationele doelstelling 7.3: Optimaliseren en in stand houden van bestaande overheidsbrede ICT-voorzieningen, alsmede het gebruik hiervan bevorderen.

Doelbereiking

• In het eerste volle jaar van GBO.Overheid na haar oprichting heeft de organisatie het beheer ingericht van een aantal basisvoorzieningen van de e-overheid.

• GOVCERT.NL, het Computer Emergency Response Team van de overheid, ondersteunt de overheid bij preventie en afhandeling van ICT-gerelateerde veiligheidsincidenten. GOVCERT.NL heeft in 2007 9 nieuwe overheidsorganisaties als deelnemer aangesloten. De Monitoringdienst, die met behulp van sensoren inzicht geeft in de actuele dreigingen vanaf het internet, heeft tien nieuwe deelnemers mogen verwelkomen.

• Overheidstransactiepoort (OTP) verzorgt de berichtenstroom (in 2007 meer dan 13 miljoen berichten) van drie grote uitvoeringsorganisaties (Belastingdienst, CBS en ministerie van LNV). In 2007 is UWV een proef gestart met OTP voor de ziekteverzuimberichten van bedrijven.

• GBO.Overheid heeft invulling gegeven aan het programma van eisen zoals dat is opgesteld in het kader van het GEIN-project (Generieke Infrastructuur voor de uitwisseling van informatie tussen overheid en bedrijven) door OTP SOAP te ontwikkelen. OTP SOAP is een systeem dat de uitwisseling van berichten tussen overheid en bedrijven ondersteunt door middel van de open standaard XBRL. Deze open standaard maakt het mogelijk om gegevens elektronisch uit te wisselen, te analyseren en te bewerken, waardoor gegevens over bijvoorbeeld inkomenstenbelasting, loonbelasting en de jaarrekening eenvoudig elektronisch uit te wisselen.

• Met DigiD kunnen overheidsorganisaties online de identiteit verifiëren van burgers en bedrijven. Eind 2007 waren in totaal 326 overheidspartijen aangesloten op DigiD voor Burgers, waarvan 304 gemeenten. Meer dan 7 miljoen burgers hebben inmiddels een DigiD-inlogcode. In 2007 werden bijna 20 miljoen authenticaties uitgevoerd. Op DigiD voor Bedrijven zijn 10 overheidspartijen aangesloten. In 2007 werden door bedrijven ruim 35 000 authenticaties uitgevoerd.

• Public Key Infrastructure voor de overheid, kortweg PKIoverheid, maakt betrouwbare communicatie mogelijk. Overheidsorganisaties kunnen met behulp van PKI-certificaten hun internetverkeer beveiligen. GBO.Overheid verstrekt zelf geen certificaten, maar geeft zogenaamde certificatiedienstverleners toestemming om deze te verstrekken indien zij aan strenge eisen voldoen. Eind 2007 waren er vier certificatiedienstverleners voor PKIoverheid actief.

• Bureau Forum Standaardisatie verzorgt het secretariaat voor het Forum en College Standaardisatie. Dit Forum en College bevorderen de betrouwbare en begrijpelijke uitwisseling en (her)gebruik van data tussen systemen (interoperabiliteit). Het College heeft ingestemd met twee adviezen van het Forum aan staatssecretaris Heemskerk (ODF en Open Standaarden) en heeft besloten dat een viertal standaarden door de deelnemende organisaties zal worden toegepast. Ook heeft het College ingestemd met verkennende notities inzake NORA, eFactureren, identificatie en authenticatie en Overheidsservicebus (OSB). Het Forum heeft ingestemd met een vooronderzoek door RAND inzake een te ontwikkelen interoperabiliteitsraamwerk. Het Bureau heeft het Forum en College bij deze werkzaamheden ondersteund.

Instrumenten

Alle activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. De belangrijkste resultaten worden onder doelbereiking nader toegelicht.

Realisatie meetbare gegevens

prestatie-indicator20052006Streefwaarde 2007Realisatie 2007
Overheid.nl6,77,277,8
Bron: overheid.nl (monitor door ICTU/overheid.nl)
Kenniscentrum e-overheid7,77,67n.v.t.
Bron: BZK
GOVCERT.NL79,177,4
Bron: kwaliteitsindex Govcert.nl door GBO.overheid
PKIoverheid77,17n.v.t.
Bron: BZK

Toelichting

Voor de programma’s Overheid.nl, Kenniscentrum e-overheid en GOVCERT.NL is een kwaliteitsindex ontwikkeld waarbij (onder andere) gebruik en klanttevredenheid worden gemeten. Het streven is voor elk van deze voorzieningen een constant kwaliteitsniveau te realiseren van ten minste 7 op een schaal van 10. Dit streven wordt als voldoende ambitieus beschouwd, omdat de wensen en eisen van gebruikers en het aantal en de vorm van de te leveren diensten jaarlijks toenemen. Het realiseren van een 7 op een schaal van 10 geeft een kwaliteitsverbetering weer.

In 2007 is het Kenniscentrum «nieuwe stijl» van start gegaan. Er is in 2007 geen kwaliteitsmeting gedaan. Het Kenniscentrum gaat in 2008 aandacht besteden aan de kwaliteit van zijn diensten en processen en zal een nulmeting van de klanttevredenheid uitvoeren.

Ook voor PKIoverheid is in 2007 geen kwaliteitsmeting uitgevoerd. Voor PKIoverheid worden momenteel voorbereidingen getroffen voor een Third Party Mededeling; dat houdt in dat een kwaliteitswaarborg op de dienstverlening wordt gerealiseerd. Daarnaast wordt in 2008 voor de integrale dienstverlening van GBO.Overheid het INK-model ingevoerd, waarbinnen een meting van klanttevredenheid is opgenomen.

Operationele doelstelling 7.4: Het in stand houden en optimaliseren van de reisdocumentketen en het stelsel van de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) zoals neergelegd in de Paspoortwet en de wet GBA.

Doelbereiking

In het algemeen zijn de in de begroting aangekondigde activiteiten gerealiseerd. Op 1 april 2007 is de wet GBA als basisregistratie in werking getreden. Er zijn regionale voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd en er is een pilot bij een gemeente uitgevoerd. Er vindt afstemming plaats met EGEM en de andere basisregistraties.

Op 1 juli 2007 is de vernieuwde derde GBA-auditcyclus gestart. De belangrijkste wijziging die in 2007 heeft plaatsgevonden betreft het procesmatige deel van de audit. Dit is een zelfevaluatie-instrument geworden met een verbeterde vragenlijst. Voor de vierde cyclus is nu een start gemaakt om de audit voor de toekomstige gemoderniseerde GBA aan te passen. Dit spitst zich met name toe op het bepalen en inbedden van kwaliteitsnormen voor de gemoderniseerde GBA. Bij het programma modernisering van de GBA is vertraging opgetreden. Hierover is de Tweede Kamer in een brief van 4 juli 2007 geïnformeerd (Kamerstuk II, 2006–2007, 27 859, nr. 8).1

De voorbereiding van de invoering van de vingerafdrukken in de Nederlandse reisdocumenten is na een aanvankelijke vertraging inmiddels weer in volle gang. De Europese aanbesteding voor de verwerving van voorzieningen die hiervoor nodig zijn aan het loket van de uitgevende instanties van de reisdocumenten, is in 2007 gestart. Het voorstel ter wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie is bij de Tweede Kamer ingediend. De nieuwe reisdocumentenadministratie maakt het ook mogelijk om een reisdocument aan te vragen in een Nederlandse gemeente naar keuze, de zogeheten plaatsonafhankelijke uitgifte. Met een aantal gemeenten, regionale korpsen en parketten van het OM is geïnventariseerd hoe de samenwerking tussen deze partijen bij de aanpak van misbruik van reisdocumenten kan worden verbeterd. De resultaten van deze inventarisatie worden in een rapport over meervoudige vermissingen aangeboden aan de Raad van Hoofdcommissarissen en het College van Procureurs-Generaal. Voor de Nederlandse Antillen en Aruba is een plan van aanpak ontwikkeld voor het verbeteren van de beveiliging van de paspoortuitgifte.1

Instrumenten

De meeste activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. Onder doelbereiking worden de resultaten nader toegelicht. De niet gerealiseerde activiteiten komen hieronder aan de orde.

Toelichting instrumenten

• De datum voor de realisatie van een standaard GBA-database, onderdeel van een compleet werkend burgerzakensysteem, is niet haalbaar gebleken. De Tweede Kamer is hiervan op de hoogte gebracht in een brief van 4 juli 2007 (Kamerstuk II, 2006–2007, 27 859 nr. 8). De oorzaken van de opgetreden vertraging zijn geanalyseerd en zijn per brief van 10 januari 2008 aan de Kamer gemeld. De verdere realisatie van het burgerzakensysteem is stopgezet. Er is overleg gaande met de bestuurlijke partners over het mogelijk herstarten van de werkzaamheden.

Realisatie meetbare gegevens

prestatie-indicator20052006Streefwaarde 2007Realisatie 2007
Percentage van de gemeenten dat in één keer slaagt voor GBA-audit (Basiswaarde is 33% in 2004)61%65%65%100%

Bron: BZK/BPR

Toelichting

In 2007 zijn er geen audits meer uit de tweede cyclus uitgevoerd. Deze audits zijn in 2006 geheel afgerond. In juli 2007 is de GBA-audit voor de derde cyclus van start gegaan. In 2007 zijn 4 rapportages ontvangen van gemeenten die de audit in het 3e kwartaal van 2007 zijn gestart.

Overzicht afgeronde onderzoeken
SoortOnderwerpNr. AD of ODStartAfgerondVindplaats
Effectenonderzoek ex postMonitor elektronische dienstverlening7.220072008 
 Monitor dienstverlening op basis van eenmalige gegevensverstrekking7.220072008 
 Voortgang reductie administratieve lasten7.220072008 
Overig evaluatieonderzoekE-overheidvoortgangsrapportage7.220072007Kamerstuk 2006–2007, 29 362, nr. 120
 Kwaliteitsmeting beheerprogramma’s7.320072008 
 Evaluatie prijsbevriezing NIK7.420072007Kamerstuk 2006–2007, 30 800 VII, nr. 61, Tweede Kamer, Brief staatssecretaris over de uitkomsten van de evaluatie prijsbevriezing Nederlandse identiteitskaart

Arbeidszaken overheid (art 10)

Algemene beleidsdoelstelling

Ervoor zorgen dat de inzet van arbeid in de publieke sector bijdraagt aan meer legitimiteit en betere prestaties van overheidsorganisaties.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Aandacht voor en beleid ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsmarkt hebben in 2007 bijgedragen aan betere prestaties van overheidsorganisaties. Op basis van eerder uitgevoerde analyses is extra geld beschikbaar gesteld voor de arbeidsmarktpositie in het onderwijs. Er zijn aanbevelingen gedaan voor een zodanige inzet van arbeidsvoorwaardenmiddelen (onder andere salaris, flexibele werktijden en loopbaanperspectief) dat deze maximaal kunnen bijdragen aan het oplossen van arbeidsmarktknelpunten. Het verbeteren van de kwaliteit van de bedrijfsvoering draagt eveneens bij aan betere prestaties en daarmee aan het vergroten van de legitimiteit van het handelen door de overheid. Uit het toenemende gebruik van door BZK aangeboden instrumenten blijkt dat de wil tot verbeteren aanwezig is bij veel overheidsorganisaties.

Ook een evenredig samengesteld personeelsbestand bevordert de herkenbaarheid van de overheid, het vertrouwen in de overheid en daarmee de legitimiteit van het overheidshandelen. In 2007 is beleid in gang gezet om de door het Kabinet vastgestelde streefcijfers te kunnen realiseren.

Het beschikbaar stellen van meer verantwoordingsinformatie leidt tot meer transparantie en daarmee op termijn tot vergroting van de legitimiteit. Zo wordt jaarlijks aan de Kamer gerapporteerd over topinkomens op grond van de Wet openbaarmaking publiekgefinancierde topinkomens (WOPT). Ook is vorig jaar een pilot gestart met betrekking tot het uniform registreren van integriteitsschendingen om te bevorderen dat overheidsorganisaties op vergelijkbare wijze kunnen rapporteren over de naleving van de gedragscodes over integriteit.

Externe factoren

• Loonontwikkeling in de markt: in 2007 hebben de overheidssectoren de contractloonontwikkeling in de markt kunnen volgen. De loonontwikkeling als zodanig is dus geen belemmering geweest voor het werven van voldoende gekwalificeerd personeel bij de overheidssectoren.

• Startkwalificaties werkzoekenden: het CBS1 constateert dat in 2006 het aantal afgestudeerden aan de universiteit met 11% steeg ten opzichte van 2005. Van de geslaagden is 53% vrouw en bijna 10% niet-westers allochtoon2. Het aantal hbo-geslaagden is fractioneel gestegen ten opzichte van 2005. Van die geslaagden is 56% vrouw en 10% niet-westers allochtoon. Ten opzichte van 2005 is het percentage geslaagde niet-westerse allochtonen op universitair en op hbo-niveau gestegen. Een recente ROA-studie3 geeft aan dat de werkloosheid van afgestudeerden in beperkte mate is toegenomen tussen 2002 en 2006 en dat het brutoloon nauwelijks is gestegen in die periode; dit zijn maten voor het aanbod van werkzoekenden.

• De mate waarin verantwoordings- en toezichtslast een negatieve invloed heeft op de ruimte voor professionals/uitvoering van de primaire taak: in navolging van het verminderen van de administratieve lastendruk voor de burger is in 2007 een project gestart dat zich richt op de vermindering van de lasten voor de professional. Dit naar aanleiding van sterker wordende signalen dat deze druk zodanig is toegenomen dat het een negatieve invloed heeft op de inzet en motivatie van personeel. Als eerste stap is begonnen met het in kaart brengen van de feitelijk omvang van het probleem bij de politie.

• Imago-ontwikkeling als gevolg van politiek/media: in 2007 is langzaam een ontwikkeling op gang gekomen waarbij de beeldvorming mede positief wordt beïnvloed door de aandacht die van verschillende kanten, waaronder die van de politiek, wordt gevraagd en gegeven aan het ambtenaarschap als professie.

• Commitment binnen de publieke sector om zich te verbeteren: uit het toenemende gebruik van instrumenten, ontwikkeld door c.q. in opdracht van BZK, op het terrein van integriteit en bedrijfsvoering, zoals het risicoanalyse-instrument SAINT (Self Assesment INTegrity), de Integriteitskubus, kwaliteithandvesten, tevredenheidsonderzoeken en benchmarking en de toenemende vraag hierbij naar ondersteuning, blijkt dat het commitment om zich te verbeteren toeneemt.

Meetbare gegevens

Respect, legitimiteit en de prestaties van overheidsorganisaties zijn lastig te meten. Op het niveau van de algemene doelstelling zijn geen meetbare gegevens beschikbaar. Op het niveau van de operationele doelstellingen worden meerdere meetbare gegevens geformuleerd, die goed weergeven wat de uitkomsten van de inspanningen van BZK zijn.

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
10. Arbeidszaken overheidRealisatieVastgestelde begrotingVerschil
2003200420052006200720072007
Verplichtingen27 38682 12962 97866 295191 13311 2 18678 947
        
Uitgaven25 22378 51862 20265 928115 423112 1863 237
10.1 Apparaat11 72711 33511 05911 92310 8459 3231 522
10.2 Arbeidsmarkpositie collectieve sector5 889000000
10.3 Ambtelijk overlegstelsel en integriteitsvraagstukken6 799000000
10.4 Nederlandse Presentatie in organen van de EU808000000
10.5 Uitkeringsregelingen 54 33540 28044 28795 40194 3831 018
10.6 Randvoorwaarden sectoren/overheid 12 84810 8639 718000
10.7 Vergroten aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever00006 0506 167– 117
10.8 Verbeteren kwaliteitdienstverlening00002 7777332 044
10.9 Verbeteren kwaliteitbedrijfsvoering00003501 580– 1 230
        
Ontvangsten4021 8971 5392 0872 9766192 357

Financiële toelichting

De hogere verplichtingenstand wordt veroorzaakt door het in 2007 aangaan van een meerjarige verplichting voor een tijdelijke compensatiemaatregel van inkomenseffecten als gevolg van de afbouw of afkoop van de tegemoetkoming in de ziektekosten van postactieve ambtenaren.

Het verschil op artikel 10.1 is voornamelijk te verklaren door enkele budgetverschuivingen in 2007 tussen dit en andere artikelonderdelen, waardoor er meer uitgaven op dit artikelonderdeel hebben plaatsgevonden.

Aan enkele uitkeringsregelingen is in 2007 meer uitgegeven dan verwacht. Dit heeft geleid tot een tegenvaller op artikel 10.5 van ongeveer € 1 mln. Deze is grotendeels het gevolg van de tijdelijke compensatiemaatregel voor inkomenseffecten geleden door de inwerktreding van de zorgverzekeringswet (Zvw). De compensatieregel omvat de afbouw of afkoop van de tegemoetkoming in de ziektekosten van postactieve ambtenaren.

Het verschil op artikel 10.8 wordt met name veroorzaakt door extra investeringen in de programma’s InternetSpiegel en Kwaliteitshandvesten. Dit was mogelijk vanwege lagere uitgaven op artikel 10.9 en hogere ontvangsten op artikel 10. Deze hogere ontvangsten worden veroorzaakt door een verrekening met VWS als gevolg van het verdelen van de betaling van administratiekosten aan SAIP.

Operationele doelstelling 10.5: Uitvoeren van pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de (voormalige) overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen en het uitvoeren van een tijdelijke maatregel waarbij het koopkrachtverlies – dat ontstaan is door het afbouwen of afkopen van de tegemoetkoming in de ziektekosten van gepensioneerden van 65 jaar en ouder – geleidelijker en evenwichtiger wordt.

Doelbereiking

De pensioenen van Nederlandse ambtenaren uit (voormalige) overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen zijn tijdig en juist uitgekeerd door de hiervoor opgerichte Stichting Administratie Indische Pensioenen (SAIP). Het jaarlijkse toezichtgesprek met de Raad van Beheer van de SAIP heeft plaatsgevonden. Er zijn voldoende middelen beschikbaar gesteld voor het kunnen uitkeren van de pensioenen.

De verantwoordingsstukken van de SAIP over 2006 zijn goedgekeurd door de minister van BZK en door de minister van Financiën.

De uitkeringen in het kader van de compensatieregeling ziektekosten voor post-actieven zijn verstrekt. Op basis van ingekomen vragen zijn er twee categorieën gepensioneerden toegevoegd aan de kring van belanghebbenden. Het gaat daarbij om gepensioneerde medewerkers van de Universiteit van Amsterdam en van reclasseringsinstellingen. Ook deze uitkeringen zijn uitbetaald. Bij het verstrekken van de uitkeringen hebben zich geen problemen voorgedaan.

Instrumenten

Alle activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. De belangrijkste resultaten worden onder doelbereiking nader toegelicht.

Realisatie meetbare gegevens

Voor deze operationele doelstelling zijn geen meetbare gegevens beschikbaar. Het betreft hier alleen de uitvoering van een regeling op basis waarvan bepaalde groepen mensen aanspraak kunnen maken op een pensioen en/of uitkering.

Operationele doelstelling 10.7: Het bevorderen dat de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever (arbeidsinhoud, primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, imago), de arbeidsproductiviteit en de arbeidsparticipatie worden vergroot om voldoende aanbod van goed gekwalificeerd overheidspersoneel te genereren. Dit alles met de nadrukkelijke inachtneming van de noodzaak tot kostenbeheersing

Doelbereiking

In 2007 is het accent gelegd op het bevorderen van concrete maatregelen bij overheidswerkgevers om dreigende arbeidsmarktknelpunten te bestrijden. De in 2006 uitgevoerde analyses van de arbeidsmarktontwikkelingen en van de beloningspositie van overheidspersoneel zijn in 2007 belangrijke input gebleken voor het advies van de Commissie Leraren («Leerkracht!», Kamerstuk TK 30 800 VII, nr. 181). Op basis van dit advies heeft het kabinet extra geld uitgetrokken ter verbetering van de arbeidsmarktpositie van het onderwijs.

In de slag om de arbeidsmarkt zijn naast het salaris flexibele werktijden, vergroting van de inzetbaarheid van personeel en het creëren van loopbaanperspectieven van essentiële betekenis. Op verzoek van het Verbond Sectorwerkgevers Overheid (VSO) is flitspanelonderzoek1 uitgevoerd naar het oordeel van het overheidspersoneel over deze aspecten in de diverse sectoren. Daarbij zijn aanbevelingen gedaan voor het te voeren personeelsbeleid. Gestreefd is naar een zodanige inzet van de arbeidsvoorwaardenmiddelen dat deze een maximale bijdrage leveren aan de oplossing van arbeidsmarktknelpunten. Een naar delen van het overheidspersoneel gedifferentieerde inzet van middelen in plaats van een generieke inzet voor al het overheidspersoneel ligt echter moeilijk bij de vakbonden.

Door het kabinet zijn streefcijfers geformuleerd ten aanzien van het aandeel allochtonen en vrouwen (met name in topposities), het terugdringen van inactiviteit in de leeftijdsgroep 50 tot 65 jaar en de verhouding actieven/inactieven. Doel is het verhogen van de participatie en het vergroten van de herkenbaarheid van de overheid door een meer evenredig samengesteld personeelsbestand opdat daarmee de dienstverlening wordt verbeterd.

Instrumenten

Alle activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. De belangrijkste resultaten worden onder doelbereiking nader toegelicht.

Realisatie meetbare gegevens

KengetalWaarde 2005Waarde 2006Waarde 2007
Aandeel allochtonen in het personeelsbestand van de publieke sectorBron: CBS5,7%XX
Nieuwe instroom van vrouwen in topfunctiesBron: ABP28 %28%X
Nieuwe instroom van vrouwen in overige functielagenBron: ABP52%56%X
Percentage uitstroom naar inactiviteit in groep 50+ werknemersBron: UWV, VUT-fonds, Kerngegevens Overheid9,6%4,4%X
Driejarig gemiddelde afwijking loonontwikkeling overheid ten opzichte van de marktBron: CPB– 0,3%– 0,4%0,4%
Indexcijfer ontwikkeling verhouding inactieven/actievenBron: UWV, VUT-fonds, Kerngegevens Overheid109100X

De gegevens over allochtonen in 2006 en de overige gegevens over 2007 zijn pas medio 2008 beschikbaar en kunnen daardoor niet opgenomen worden in het jaarverslag 2007. Ze worden wel opgenomen in de Trendnota 2009, die in september 2008 verschijnt.

Toelichting

De daling van het percentage uitstroom naar inactiviteit is de afgelopen jaren gedaald. Dit is een gevolg van de sterk gedaalde uitstroom naar arbeidsongeschiktheid. Voor 2006 is sprake van een neerwaartse vertekening, doordat in 2004 en 2005 extra veel uitstroom heeft plaatsgevonden als gevolg van de taakstellingen van het vorige kabinet en vooruitlopend op versobering van de pensioenregeling per 1 januari 2006. Naar verwachting zal ook voor 2007 en 2008 sprake zijn van een neerwaartse vertekening.

De minister van BZK heeft haar beleid toegelicht in de Trendnota Arbeidszaken Overheid 2008 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 201, nrs. 1–2). In de annex bij deze Trendnota doet zij verslag van de in (januari tot september) 2007 ondernomen activiteiten en de stand van zaken daarbij.

De minister van BZK heeft in 2007 het initiatief genomen om de aansturing van het arbeidsvoorwaardenoverleg in de niet-kabinetssectoren (onderwijs en decentrale overheden) minder eenzijdig te maken. Eind 2007 zijn gesprekken gestart om in het voorjaar van 2008 te komen tot bestuurlijke afspraken tussen genoemde sectoren en het kabinet op het gebied van arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen en arbeidsmarkt. Als deze aanpak succesvol is en er tot werkbare afspraken kan worden gekomen, zal de minister van BZK afzien van het eenzijdig opleggen van speerpunten voor het arbeidsvoorwaardenoverleg.

De gemiddelde contractloonmutatie in de overheidssectoren bedroeg in 2007 op jaarbasis 2,9%. Voor de marktsector bedroeg dit percentage 1,7%1. De duidelijk hogere contractloonstijging in de overheidssectoren past wel binnen een marktconforme loonkostenontwikkeling. De verklaring hiervoor is enerzijds dat een deel van de contractloonstijging in de overheidssectoren gefinancierd is uit herschikking van arbeidsvoorwaardenmiddelen en anderzijds dat in de marktsector een deel van de loonruimte is ingezet voor variabele (resultaatgerelateerde) beloning. De afwijking in loonontwikkeling tussen overheid en markt als voortschrijdend driejaargemiddelde bedraagt in 2007 + 0,4%1.

Operationele doelstelling 10.8: Het bevorderen van klantoriëntatie, integriteit en transparantie van publieke diensten ten behoeve van het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening door overheidsorganisaties.

Doelbereiking

Klantoriëntatie is onder meer bevorderd door het gebruik van kwaliteitshandvesten met servicenormen te stimuleren. Daartoe is een viertal seminars gehouden, zijn diverse brochures uitgebracht, is onderzoek gedaan naar de effecten van het invoeren van servicenormen en zijn diverse pilots gehouden met het invoeren van kwaliteitshandvesten/servicenormen. In 2007 is ook de voorbereiding gestart van een nationale conferentie over servicenormen en klantgerichte publieke dienstverlening.

Gebruik van klanttevredenheidsonderzoek wordt bevorderd door het houden van evaluatieonderzoeken naar de bereikte resultaten te stimuleren, zodat er feedback beschikbaar komt. Vanuit het programma Good Governance is er bovendien bijgedragen aan de nationale meting van kwaliteit van overheidsdienstverlening en tevredenheid van klanten waarmee in de eerste helft van 2008 wordt proefgedraaid. Er zijn inmiddels tussen de 100 (aangemeld op de website www.kwaliteitshandvesten.nl) en 150 organisaties met servicenormen.

In 2007 hebben voorbereidende werkzaamheden plaatsgevonden voor het opstellen van een code voor Good Governance. Begin 2008 gaat een werkgroep van start die wordt gevormd door vertegenwoordigers van betrokken sectoren en onder leiding van de directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties. BZK is voorts initiatiefnemer van een expertgroep waarin betrokkenen van de reeds bestaande sectorale codes bijeenkomen en kennis uitwisselen.

Het Bureau integriteitsbevordering openbare sector (BIOS) dat sinds 1 maart 2006 operationeel is, heeft in 2007 ter versterking van het thema integriteit binnen de overheid een groot aantal activiteiten ontplooid. Naast de uitrol van instrumenten als het risicoanalyse-instrument SAINT en de Integriteitskubus. SAINT staat voor Self Assessment INTegrity en is een methodiek voor het doorlichten van overheidsorganisaties op kwetsbare processen en integriteitsrisico’s. SAINT brengt tevens de volwassenheid van het staande integriteitsbeleid van overheidsorganisaties in kaart en leidt tot praktische aanbevelingen voor het verbeteren daarvan. Het ontwikkelde risicoanalyse-instrument op het gebied van integriteit (SAINT) werd in 2007 door 27 overheidsorganisaties of onderdelen daarvan gebruikt; in 2006 bedroeg dat aantal nog 12. De Integriteitskubus is een multimediale bewustwordingsinstrument dat door overheidsorganisaties kan worden gebruikt om zelfstandig workshops te geven over integriteitsdilemma’s. Verder zijn meerdere handleidingen en leidraden ontwikkeld. Deze informeren overheidsorganisaties bijvoorbeeld over zij een integriteitsschending kunnen onderzoeken en afhandelen en hoe zij integriteit in hun organisatie kunnen waarborgen. Ook leggen zij de relatie met het personeelbeleid, geven zij aan hoe integriteit in periodieke overleggen aan de orde kan worden gesteld en geven zij inzicht in motieven voor niet integer handelen. In 2007 zijn door BIOS acht nieuwe integriteitsinstrumenten ontwikkeld. Daarnaast is stevig geïnvesteerd in kennisvergaring en -uitwisseling, waarbij alle kennis ook beschikbaar is gesteld via www.integriteitoverheid.nl.

Instrumenten

Alle activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. De belangrijkste resultaten worden onder doelbereiking nader toegelicht.

Realisatie meetbare gegevens

prestatie-indicator20052006Streefwaarde 2007Realisatie 2007
Percentage van het aantal organisaties in de publieke sector dat haar klanttevredenheid meetn.v.t. 15%20%20%
Percentage van het aantal organisaties in de publieke sector dat kwaliteitshandvesten gebruiktn.v.t. 1%6%3%
Bron: www.kwaliteitshandvesten.nl
Percentage van het aantal organisaties in het openbaar bestuur + politie dat integriteitschendingen registreert5%5%15%54%
Bron: BZK
Percentage van het aantal organisaties in de publieke sector (cf. WOPT) dat melding maakt over topinkomensn.v.t.92%70%94%
Bron: www.minbzk.nl/topinkomens

Toelichting

Kwaliteitshandvesten: In de totale publieke sector is het percentage 3%. Daaronder vallen de sectoren Onderwijs en Zorg, die wat betreft aantallen organisaties erg groot zijn, maar waar helaas nog maar een voorzichtig begin wordt gemaakt met het invoeren van servicenormen. In de sector gemeenten heeft al 25% van de gemeenten een kwaliteitshandvest. Dat aantal zal in 2008 sterk toenemen.

De streefcijfers voor de meldingen over topinkomens (WOPT) zijn vastgesteld op basis van de respons op het vrijwillig onderzoek topinkomens en zijn dus ruimschoots gerealiseerd.

Operationele doelstelling 10.9: Het bevorderen van leiderschap en leervermogen ten behoeve van het verbeteren van de kwaliteit van de bedrijfsvoering binnen overheidsorganisaties.

Doelbereiking

Leiderschapskwaliteiten in de publieke sector zijn in 2007 bevorderd door het beleggen van masterclasses waarin topmanagers uit verschillende geledingen en niveaus van de Nederlandse overheid met elkaar ervaringen uitwisselen. De masterclasses werden georganiseerd door het Centre for Public Leadership (ROI). In het najaar vonden de eerste van deze masterclasses plaats over de relatie tussen leiderschap en integriteit en de relatie tussen leiderschap en klant- en medewerkerstevredenheid. De verslagen van deze bijeenkomsten worden bewerkt en aangevuld met praktische handleidingen over leiderschap in de publieke dienst. Tevens is medewerking verleend aan het tot stand komen van de European Public Sector Award.

Door BZK is in 2007 het benchmarken bevorderd door actieve voorlichting, onder andere door middel van de website www.benchmarkenindepubliekesector.nl, een periodieke nieuwsbrief en door het leveren van ondersteuning aan concrete succesvolle benchmarktrajecten. Een voorbeeld van zo’n succesvol traject is de Rijksbrede Benchmark Bedrijfsvoering.

Door de InternetSpiegel is het gebruik van medewerkersonderzoek in de overheidssectoren intensief gestimuleerd. Met de InternetSpiegel kunnen de uitkomsten van die onderzoeken gespiegeld worden aan andere deelnemende overheidsorganisaties. Er is sprake van een toename van het gebruik van het online medewerkeronderzoek met behulp van de InternetSpiegel. De inspanningen in 2007 hebben geleid tot de opdracht voor ontwikkeling van gestandaardiseerd klant- en stakeholderonderzoek voor de Rijksinspecties. Met andere sectoren wordt hierover overlegd en afgestemd.

Instrumenten

Alle activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. De belangrijkste resultaten worden onder doelbereiking nader toegelicht.

Realisatie meetbare gegevens

prestatie-indicator2006Streefwaarde 2007Realisatie 2007
Percentage van het aantal organisaties in de publieke sector dat benchmarkt5%7%10%
Percentage van het aantal organisaties in de publieke sector dat haar medewerkerstevredenheid meet10%15%n.v.t.

Bron: BZK/handboek prestatievergelijking

Toelichting

In 2007 heeft een heroverweging plaats gevonden over het kwantitatief bijhouden van het aantal publieke organisaties dat doet aan benchmarking en/of medewerkersonderzoek. In plaats van kwantitatief onderzoek is de nadruk komen te liggen op kwalitatief onderzoek. Dit laatste levert waardevolle informatie op over zaken als het nut en effect van benchmarking en over waar de publieke sector behoefte aan heeft. De realisatie van het aantal organisaties in de publieke sector dat benchmarkt is een schatting gebaseerd op het kwantitatieve beeld wat ontstaat doordat publieke organisaties worden gestimuleerd hun onderzoeken bij BZK aan te leveren en de contacten die met deze organisaties worden onderhouden.

Overzicht afgeronde onderzoeken

De beleidsdoorlichting op doelstelling 10.5 is vanwege een herprogrammering niet uitgevoerd in 2007. De nieuwe meerjarenplanning is opgenomen in de ontwerpbegroting 2008.

Kwaliteit Rijksdienst (art 11)

Algemene beleidsdoelstelling

Het bevorderen van de kwaliteit van het personeel, het management en de organisatie van het Rijk en de informatievoorziening binnen het Rijk.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

In 2007 hebben twee belangrijke gebeurtenissen plaatsgevonden die tot aanpassing van de doelstellingen hebben geleid. Enerzijds is er een nieuwe Coalitie aangetreden die andere accenten legde in het bijzonder ten aanzien van personele doelstellingen (arbeidsvoorwaarden, diversiteit).

Anderzijds heeft het nieuwe kabinet gekozen voor het instellen van het Programma Vernieuwing Rijksdienst (VRD) waarvan de doelstellingen in het najaar van 2007 in de Nota VRD (TK, 2007–2008, 31 201, nr. 3H) zijn gepresenteerd. Deze doelstellingen hebben geleid tot een herprioritering van activiteiten op de inrichting van de organisatie van het Rijk en een intensivering van het informatiseringsdomein.

Wat betreft kwaliteit van het personeel is met de centrales voor overheidspersoneel overeenstemming bereikt over de CAO 2007–2010 en hebben we een breed scala aan instrumenten ingezet om o.a. diversiteit te bevorderen.

Inzake de organisatie van het Rijk is een aantal kaderstellende taken in een afrondende fase gekomen en geëxtensiveerd. (o.a. toetsing topstructuren, kaderwet ZBO’s). De eerste stappen inzake vernieuwing rijksdienst zijn gerealiseerd. In december 2007 is het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (dgOBR) tot stand gekomen met als hoofdtaak het realiseren van een zo efficiënt mogelijke interdepartementale bedrijfsvoering, daar waar mogelijk door bundeling van activiteiten.

De eerdere doelstellingen inzake informatisering zijn gehaald. Met de Nota VRD is het belang van dit beleidsterrein fors toegenomen en zal kaderstelling door BZK inzake het informatiseringsdomein een zwaarder accent krijgen dan voorheen. Hiervoor is draagvlak bij de departementen.

Een negental rijksbrede expertisecentra op domein van P&O zijn gereedgekomen. Wat betreft aansluiting van departementen op P-Direkt heeft om technische redenen op enkele punten enige vertraging plaatsgevonden, maar de implementatie van P-Direkt ligt op koers. De salarisverwerking voor ruim 90% van de Rijksambtenaren verloopt per 1 januari 2008 via P-Direkt.

Externe factoren

Het behalen van de doelstellingen hangt af van het draagvlak bij het management en bij de medewerkers van de Rijksoverheid én de steun en instemming van de centrales van overheidspersoneel voor het personeelsbeleid.

Het tempo van veranderingen op arbeidsvoorwaardelijk gebied wordt sterk beïnvloed door de centrales van overheidspersoneel, omdat met hen tot overeenstemming moet worden gekomen. De meeste onderwerpen hebben in 2007 tot overeenstemming geleid in de CAO 2007–2010.

Het draagvlak onder management en medewerkers van de Rijksoverheid is nodig omdat BZK niet op alle bedrijfsvoeringsonderwerpen, waarop BZK verantwoordelijkheid heeft en neemt, over voldoende doorzettingsvermogen beschikt. Een van de randvoorwaardelijke onderwerpen van de vernieuwing rijksdienst is mede hierom het versterken van dit vermogen.

Meetbare gegevens

De kwaliteit van het personeel, het management, de organisatie en informatievoorziening van het Rijk betreft in sterke mate het intern functioneren van het Rijk. Kwaliteit is een breed begrip dat nader uitgewerkt wordt in de operationele doelstellingen. Daar zijn diverse gegevens opgenomen die iets zeggen over concrete prestaties op dit terrein.

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
11. KwaliteitrijksdienstRealisatieVastgestelde begrotingVerschil
2003200420052006200720072007
Verplichtingen78 07774 030113 438124 452144 77357 18787 586
waarvan garantieverplichtingen    603  
        
Uitgaven76 22669 617102 796122 209121 03057 18763 843
11.1 Apparaat10 95411 97314 07513 50311  93312 871– 938
11.2 Professioneel topmanagement2 1043 0223 52611 07514 26314 092171
11.3 Conc. arbeidsvoorwaarden sector rijk35 270000000
11.4 Samenst. en effectieve org. Rijksector27 898000000
11.5 Garantieregelingen       
11.6 Goed functionerend personeel043 25647 37876 25119 79115 0404 751
11.7 Goed functionerende organisatie03324212 53558 7871 21757 570
11.8 Goed functionerende informatie-voorziening en HRM-functie011 03437 39618 845000
11.9 KwaliteitinformatievoorzieningRijk00007 9076 5671 340
11.10 Bevorderen kwaliteitHRM-functie00008 3497 400949
        
Ontvangsten1 2723 3891 64719 15168 52236768 155

Financiële toelichting

Verplichtingen

De hogere verplichtingenstand hangt deels samen met de hogere uitgaven zoals hieronder toegelicht. Daarnaast is in 2007 een meerjarige verplichting (2008 t/m 2011, € 16,0 mln) aangegaan ten behoeve van Rijksweb.

11.01 De per saldo meevallende ontwikkeling wordt veroorzaakt doordat het Programma Andere Overheid in 2007, dat op dit artikelonderdeel wordt verantwoord, met de komst van het nieuwe kabinet is stopgezet.

11.06 Nadat bij Voorjaarsnota een aanzienlijk bedrag (25 miljoen) aan arbeidsvoorwaarden middelen is toegevoegd uit 2006, is dit bedrag later in het jaar uitgekeerd aan de departementen als onderdeel van de afgesloten CAO voor het Rijkspersoneel. De uiteindelijk hogere realisatie voor wordt veroorzaakt doordat een deel van de activiteiten van het expertise centrum arbeidsmarktcommunicatie (EC AMC) plaatsvindt op factuurbasis met doorberekening naar alle ministeries (zie ook de ontvangsten).

11.07. De hogere uitgaven en de hiermee samenhangende hogere ontvangsten worden volledig verklaard door de bij Najaarsnota gemelde mutatie voor de Werkmaatschappij. Het jaar 2007 is het startjaar van de Werkmaatschappij. De werkmaatschappij is een dienst die verschillende samenwerkingsverbanden binnen de Rijksoverheid bundelt. Deze samenwerkingsverbanden zijn voornamelijk gericht op het terrein van bedrijfsvoering. Per 1 januari 2008 wil de Werkmaatschappij gaan functioneren als een baten-lastendienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In de ontwerpbegroting van 2007 zijn voor het startjaar van de Werkmaatschappij uitgaven noch ontvangsten geraamd. In 2007 is meer inzicht verkregen in de omzet van de Werkmaatschappij. Daartoe worden nu de uitgaven- en ontvangstenramingen bijgesteld. De totale uitgaven zijn gelijk aan de totale ontvangsten.

11.09 De hogere uitgaven worden verklaard door de bijdragen van andere ministeries (via overboekingen) aan het Rijksweb en het project Informatie op Orde.

11.10 De per saldo hogere uitgaven hangen samen met de bij Voorjaarsnota gemelde mutatie voor P-Direkt. In 2005 heeft BZK licenties Documentum aangeschaft, die thans door P-Direkt worden overgenomen. P-Direkt financiert dat als baten-lastendienst via het beroep op de leenfaciliteit bij het ministerie van Financiën en verdient deze investering terug via de tarieven die in rekening worden gebracht bij de gebruikers.

De hogere ontvangsten hangen volledig samen met de hierboven gemelde hoger uitgaven.

Operationele doelstelling 11.2 Het bevorderen van de kwaliteit van het management van het Rijk

Doelbereiking

De politieke en ambtelijke leiding hebben een toonaangevende rol bij het bevorderen van de kwaliteit van het Rijk. Daarom wordt onder de noemer «management development» structureel geïnvesteerd in de kwaliteit van het management in de Algemene Bestuursdienst: in de werving, selectie en ontwikkeling van ambtelijk leidinggevenden en in de onderlinge samenwerking.

• Het management development heeft in toenemende mate een grensoverschrijdend karakter. Daarmee dient het de gewenste ontkokering van het Rijk. In rijksbreed verband wordt gewerkt aan een optimale matching tussen organisatiebehoeften en managementkwaliteiten. De ABD-schouw is het jaarlijkse ijkpunt hiervoor: een inventarisatie bij alle departementen van de behoefte en het potentieel aan leidinggevenden. In het voorjaar van 2007 voerden de leiding van ieder departement en Bureau ABD de ABD-schouw uit. Daarbij is aandacht besteed aan de opgaven van het nieuwe coalitieakkoord en de strategische keuzes die gepaard gaan met de vernieuwing van de rijksdienst. De resultaten van de ABD-schouw zijn tijdens het jaar leidend geweest bij selectie- en ontwikkelingsactiviteiten van Bureau ABD.

• Sinds april 2006 zijn de ruim zestig leden van de topmanagementgroep (TMG) in dienst bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze groep wordt gevormd door de secretarissen-generaal, directeuren-generaal, inspecteurs-generaal en enkele daarmee gelijkgestelde functies. De uitvoering van de werkgeverstaken bij Bureau ABD heeft in 2007 verder vorm gekregen. Een van de gevolgen van dit centraal gecoördineerde werkgeverschap is dat op het hoogste managementniveau geen obstakels bestaan om specifieke managementkwaliteiten in te zetten voor specifieke politieke opdrachten. Dat werd bij de start van het nieuwe Kabinet in februari 2007 geaccentueerd: in korte tijd werden op 7 strategische posities ervaren managers ingezet om de bewindslieden optimaal te ondersteunen. In het gehele jaar waren er 19 benoemingen in de TMG. In 2007 hebben 8 TMG-leden het Rijk verlaten.

• In 2007 waren er in totaal 108 benoemingen in de Algemene Bestuursdienst (ABD). Het betrof 70 managers die al een ABD-functie bekleedden, 22 managers die zijn doorgegroeid naar een ABD-functie en 16 managers van buiten de overheid. De verhouding tussen de mobiliteit binnen de ABD, groei van talent vanuit het Rijk naar de ABD en instroom van buiten het Rijk (65:20:15) wijkt af van de norm (6:3:1).

• In de ABD wordt gestreefd naar een groter aandeel vrouwen, een grotere culturele verscheidenheid en het flexibel en langer benutten van de kwaliteiten van ervaren managers. In 2007 is veel extra aandacht gegeven aan de instroom en doorstroom van vrouwelijke leidinggevenden. In de topmanagementgroep (TMG) zijn zeven vrouwen en twaalf mannen benoemd. Het aandeel vrouwen in de TMG steeg naar 19,3%. In de gehele Algemene Bestuursdienst (ABD, inclusief Topmanagementgroep) was 30,6% van de benoemingen een vrouw. Het totaal aantal vrouwen in de ABD is gestegen naar 18,1%. Het voortzetten van de stijgende lijn van de afgelopen jaren brengt de doelstelling van 25% in de ABD in 2011 in zicht.

• De doorstroom van getalenteerde vrouwelijke managers naar ABD-functies wordt geborgd door een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in het ABD-kandidatenprogramma (het rijksbrede ontwikkelprogramma voor talentvolle managers). Het aantal vrouwelijke deelnemers aan de zesde jaargang was 50%. Het meerjarengemiddelde is 41%.

• Onder druk van vergrijzing en ontgroening groeit in de breedte van de arbeidsmarkt het bewustzijn van de waarde van ervaring. Toch staat bij Het Rijk langer doorwerken op gespannen voet met de krimpopgaven. Planvorming over flexibilisering en behoud van kennis voor de Rijksdienst zijn afgerond in 2007, uitrol is afhankelijk van de mogelijkheden die geboden worden.

• Het aantal allochtonen in de ABD is tot op heden ondanks de ondernomen inspanningen zeer beperkt. De departementen en Bureau ABD investeren in betere contacten met multiculturele netwerken via searchbureaus en netwerkactiviteiten.

• De tendens van toenemende flexibilisering in leidinggevende opdrachten zet door. In 2007 werden voor 64 opdrachten managers via ABD-Interim ingezet. Sinds de start van ABD-Interim in 2005 zijn 150 opdrachten met succes bemiddeld.

• In 2007 is geïnvesteerd in de uitwisseling met andere organisaties in de publieke sector en met het bedrijfsleven. Met de ZBO’s van de handvestgroep wordt samengewerkt en met Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere zijn convenanten gesloten.

• Een kwantitatieve beleidsevaluatie is uitgevoerd en aan de Tweede Kamer toegezonden als ABD-jaarbericht 2006.

Instrumenten

Alle activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. De belangrijkste resultaten worden onder doelbereiking nader toegelicht.

Realisatie meetbare gegevens

prestatie-indicator20052006Streefwaarde 2007Realisatiewaarde 2007
Herkomst benoemingen: verhouding ABD/overig rijk/markt 2002: 6:3:16:3:16:3:16:3:165:20:15

Bron: BZK/ABD

Toelichting

De realisatie van de kwalitatieve verhouding tussen de mobiliteit binnen de ABD, groei van talent vanuit het Rijk naar de ABD en instroom van buiten het Rijk (65:20:15) wijkt af van de kwalitatieve norm (6:3:1).

11.5 Garantieregelingen

In 2007 is het aantal Hypotheekgaranties 21.Het theoretische risico is verlaagd van € 0,712 mln naar € 0,697 mln.

Operationele doelstelling 11.6: Het bevorderen van de kwaliteit van het personeel van het Rijk

Doelbereiking

• Het overleg met de vakbonden over de CAO 2007–2010 is in 2007 afgerond. Het overleg over de versobering van de bovenwettelijke WW is afgerond in februari 2008.

• Over normalisering over de arbeidsvoorwaarden heeft een business case plaatsgevonden. Op basis van deze business case is gekozen om niet verder te gaan met normalisering van de arbeidspositie van de ambtenaren van de sector Rijk.

• Duurzame en flexibele inzetbaarheid van het zittende personeel is als gevolg van het coalitieakkoord heroverwogen. In de CAO 2007–2010 zijn hierover nieuwe afspraken gemaakt met de vakbonden.

• Alle departementen zijn begonnen met de implementatie van het registratiesysteem «integriteitsschendingen». Bij een enkel ministerie loopt de totale implementatie door tot in 2008.

• De doelstelling van het ARBOplusconvenant – reduceren (langdurig) ziekteverzuim is gehaald. Er heeft een evaluatie plaatsgevonden en op 20 juni 2007 heeft een slotcongres plaatsgevonden.

• Concrete activiteiten en producten op het gebied van diversiteitsbeleid zijn o.a. de aanstelling van een recruiter, diversiteit toepassen binnen het Expertisecentrum Arbeidsmarktcommunicatie; gerichte werving van jonge hoogopgeleide allochtonen voor het Rijkstraineeprogramma, stages en startersfuncties en een Kennisweb Diversiteit op het Rijksweb.

• Ministeries rapporteren in het eigen departementale jaarverslag m.i.v. 2007 over de uitgaven externe inhuur. Hiertoe zijn de voorschriften binnen de rijksoverheid aangepast. Binnen het rijksbrede Regiebureau Inkoop is een kwartiermaker categoriemanagement inkoop aangesteld om de externe inhuur binnen de rijksoverheid meer te uniformeren.

Instrumenten

De meeste activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. Onder doelbereiking worden de resultaten nader toegelicht. De niet gerealiseerde activiteiten komen hieronder aan de orde.

• Het overleg met de vakbonden over de versobering van de bovenwettelijke WW is niet in 2007 afgerond, maar in februari 2008. De discussie over de normalisering is beëindigd. Er is geen nieuw arbeidsmarktconvenant afgesloten, maar over duurzame en flexibele inzet van personeel zijn wel afspraken gemaakt in de CAO 2007–2010.

Realisatie meetbare gegevens

prestatie-indicator20052006Streefwaarde 2007Realisatie 2007
Percentage allochtone medewerkers9,3%9,5%9,7%10%
Percentage allochtone medewerkers schaal 9 en hoger5,7%6,0%6,3%6,2%
Percentage medewerkers dat ziek is geweest5,9%5,5%5,2%5,6%
Percentage vrouwen in schaal 11–1430,7%31,1%34%31,7%
Percentage vrouwen in schaal 15 en hoger17,6%18,3%20%19,7%
Gehouden functioneringsgesprekken67,4%68%70%71,3%
Bron: Sociaal Jaarverslag van Het Rijk
Percentage medewerkers dat tevreden is met hun baan69% 
Percentage medewerkers dat tevreden is met hun werkgever49% 
Bron: Tweejaarlijkse Monitor Personeels en mobiliteistonderzoek

Toelichting

De cijfers voor 2006 zijn gerealiseerde cijfers die in mei 2007 beschikbaar zijn gekomen. Deze wijken af van de cijfers uit de begroting van 2007 waarin ramingen voor 2006 stonden. Op basis van de realisatie over 2006 zijn ook de streefwaarden voor 2007 aangepast t.o.v. de begroting 2007. De gerealiseerde waarden over 2007 worden gepresenteerd in het Sociaal Jaarverslag Rijk dat gelijktijdig met deze verantwoording van de begroting van BZK aan het parlement wordt aangeboden.

Omdat het personeels- en mobiliteitsonderzoek een tweejaarlijks onderzoek is, zijn voor enkele indicatoren geen streefwaarden voor 2007 vastgesteld.

Operationele doelstelling 11.7: Het bevorderen van de kwaliteit van de organisatie van het Rijk

Doelbereiking

• In 2007 is een goed begin gemaakt met het verminderen van de toezichtlast door de samenwerking tussen rijksinspecties; dit is gestimuleerd door de projectdirectie Eigentijds Toezicht en de Inspectieraad. Rapportage wordt begin 2008 naar de Tweede Kamer gestuurd (TK, 2007–2008, 31 201, nr. 25).

• Alle ministeries hebben in 2007 voorstellen opgesteld inzake het onderbrengen van hun ZBO’s onder de Kaderwet. Deze voorstellen zijn in januari 2008 geaccordeerd en er ligt een compleet implementatieplan.

• Vermindering bureaucratie bij instellingen is ondergebracht bij de programma’s vermindering lastendruk (zie Artikel 7).

• In 2007 is het programma Vernieuwing Rijksdienst (VRD) tot stand gekomen. Dit programma moet leiden tot een slankere en betere rijksdienst. Een van de thema’s van dit programma (voor de middellange termijn) is de overheid van de toekomst.

• Volgens het programma VRD zal de kennis- en adviestaak ingrijpend worden herzien. Bij de toetsing is het afgelopen jaar nadrukkelijk aandacht besteed aan de diversiteit van de commissies.

• Van 5 ministeries zijn in 2007 de topstructuren getoetst aan de hand van het kader topstructuren.

• Het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (dgOBR) is in 2007 tot stand gekomen. Dit DG is nog in opbouw. De hoofdtaak is een zo efficiënt mogelijke interdepartementale bedrijfsvoering te doen realiseren, daar waar mogelijk door bundeling van activiteiten op het terrein van de bedrijfsvoering.

Instrumenten

De meeste activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. Onder doelbereiking worden de resultaten nader toegelicht. De niet gerealiseerde activiteiten komen hieronder aan de orde.

• Vermindering monitors is in 2007 ondergebracht bij programma’s vermindering lastendruk (artikel 7).

• Van 5 ministeries is in 2007 de topstructuur vastgesteld in overeenstemming met BZK. Van enkele ministeries moeten nog een paar knelpunten worden opgelost. De overige ministeries worden in 2008 behandeld.

Realisatie meetbare gegevens

prestatie-indicator20052006Streefwaarden 2007Realisatie 2007
Aantal toezichtdomeinen waarin de besluitvorming over de vorming van een front-office is afgerond0036
Het aantal strategische adviescolleges15 Maximaal 1515
Het aantal eenmalige en ad-hoc colleges10 Maximaal 124
Aantal ministeries dat hun topstructuur met bijbehorende topformatie hebben vastgesteld in overeenstemming met BZK0%0%100%40%

Bron: BZK

Toelichting

De streefwaarde van het aantal ministeries dat hun topstructuur hebben vastgesteld in overeenstemming met BZK is niet gehaald vanwege een te late aanlevering van de benodigde informatie door de departementen. De verwachting is in mei 2008 de 100% wordt gerealiseerd.

Operationele doelstelling 11.9: Het bevorderen van de kwaliteit van de informatievoorziening binnen het Rijk

Doelbereiking

• Rijksweb en de Haagse Ring hebben in 2007 hun nut bewezen. Zij hebben bijgedragen aan de rijksbrede samenwerking. Voor zowel RijksWeb als de Haagse Ring zijn afspraken en standaarden voor de uitwisseling van informatie en aansluitvoorwaarden vastgesteld.1

• Het afgelopen jaar is het interdepartementale platform burgercorrespondentie actief geweest. Het zoeksysteem voor burgerbrieven (tracking- en tracing systeem) is voorbereid en zal in 2008 bij LNV in een pilot-omgeving worden uitgetest.

• Het onderzoek naar de governance van grote IT-projecten en een pilot gericht op het opzetten van gatewayreviews zijn afgerond.

• Het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst is aangepast en vernieuwd. Wat betreft de cultuurverandering is een inventarisatie onder departementen gedaan en is een interdepartementale bijeenkomst georganiseerd met informatiebeveiligers en integriteitcoördinatoren. Van de baseline informatiebeveiliging zijn enkele bouwstenen klaar.

Instrumenten

De meeste activiteiten uit de begroting 2007 zijn in 2007 gerealiseerd. Onder doelbereiking worden de resultaten nader toegelicht. De niet gerealiseerde activiteiten komen hieronder aan de orde.

• Voor de inrichting van de informatievoorziening van ministeries is de modelarchitectuur Rijksdienst (MARIJ) ontwikkeld. Er is een interdepartementale werkgroep die de implementatie van e-bouwstenen (diverse instrumenten op domein van ICT) bij de ministeries stimuleert. Van alle e-bouwstenen heeft een inventarisatie van de toepassingsmogelijkheden plaatsgevonden en wordt het overzicht actueel gehouden.

• Het kenniscentrum digitalisering, genoemd als instrument van de informatievoorziening, wordt in 2008 operationeel.

Realisatie meetbare gegevens

kengetal20052006Streefwaarde 2007Realisatie 2007
Totaal aantal kilometers papieren werkvoorraad van voor 197574745029
Bron: Jaarrapportage Project Wegwerken Archiefachterstanden
Aantal samenwerkingsruimte Rijksweb40190290475
Bron: ICTU/Rijksweb

Toelichting

In de ontwerpbegroting 2007 waren geen streefwaarden gepresenteerd. De reden hiervoor was dat informatisering binnen het Rijk een beleidsdomein was dat nog in ontwikkeling was. Bovenstaande streefwaarden voor 2007 komen uit de begroting 2008.

Operationele doelstelling 11.10: Het bevorderen van de kwaliteit van de Human Rersources Management (HRM)-functie van het Rijk

Doelbereiking

• In de loop van 2007 is een negental Rijksbrede expertisecentra P&O tot stand gebracht. Deze bedrijfseenheden zijn verder opgebouwd en ingericht en ondergebracht bij de Werkmaatschappij als baten-lastendienst. Producten en Diensten catalogi zijn nagenoeg gereed. Uiterlijk eind 2010 zullen alle departementen (met uitzondering van Defensie) diensten gaan afnemen van deze expertisecentra.

• De professionalisering van de HR kernfunctie op de departementen heeft in 2007 vorm gekregen door het formuleren van eindtermen ten aanzien van de attitude en competenties voor HRM adviseurs. Met het project OSCAR zijn voorts de best practises benoemd en beloond.

• De aansluiting van departementen op P-Direkt heeft om technische redenen enige vertraging opgelopen, maar de implementatie van P-Direkt ligt op koers. De salarisverwerking voor ruim 90% van de Rijksambtenaren verloopt per 1 januari 2008 via P-Direkt.1

• Er zijn in 2007 4 zelfbedieningsprocessen voor personeelsaangelegenheden opgeleverd. Een aantal ministeries is nu bezig met het implementeren van enkele zelfbedieningsprocessen.

• De ontsluiting van de digitale personeelsdossiers op de rijksbrede centrale Record Management Applicatie (RMA) heeft om technische redenen enkele maanden vertraging opgelopen, hierdoor zijn minder ministeries aangesloten dan gepland (nl. 4 i.p.v. 11).

Instrumenten

De resultaten van de activiteiten uit de begroting 2007 die in 2007 zijn gerealiseerd worden onder doelbereiking nader toegelicht. De niet gerealiseerde activiteiten komen hieronder aan de orde.

• Het gehele HR-Portaal met 26 processen wordt in 2008 opgeleverd. De koppeling met het transactieportaal en HR-portaal start daarna.

• Per 1 januari 2008 zijn Justitie, BZK, AZ, LNV en VROM aangesloten op het standaard salarissysteem. Die tellen dus pas mee bij 2008. Afwijking is dat Buiza heeft aangegeven pas per 1 januari 2009 aan te sluiten op het Facilitair salariscentrum (FSC) i.p.v. 1 januari 2008.

• In 2007 zijn 5 salarissystemen gemigreerd naar SAP-Payroll ter voorbereiding op de overdracht van de dienstverlening door P-Direkt.

Realisatie meetbare gegevens

prestatie-indicator20052006Streefwaarde 2007Realisatie 2007
Vereenvoudigde en geüniformeerde P&S processen00124
SAP Portal/Zelfbediening0012
CRMA0014
Aansluiting SAP Payroll (FSC)4459
Bron: Informatie van Ministeries
Tevredenheid Managers met HRM-ondersteuning  60%n.v.t.
Bron: Tweejaarlijke Monitor Personeels en Mobiliteitsonderzoek

Toelichting

De streefwaarden in de begroting 2007 dateren van vóór de totstandkoming van nieuwe aanpak P-Direkt. In december 2006 is de kamer geïnformeerd over de nieuwe planning (TK 2006–2007, 30 146, nr. 17). Omdat het personeels- en mobiliteitsonderzoek een tweejaarlijks onderzoek is, is voor een indicatoren geen streefwaarde voor 2007 vastgesteld. Voor de indicator tevredenheid managers met HRM-ondersteuning heeft in 2007 geen meting plaatsgevonden.

Overzicht afgeronde onderzoeken
SoortOnderwerpNr. AD of ODStartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingDiversiteit11.620072008 
EffectenonderzoekEuropeanisering op het werk bij het Rijk11.620072007www.clingendael.nl
 Tracking Campagne Werken bij het Rijk ter evaluatie/effectmeeting campagne.11.620062008 
 Enquête Sociaal Jaarverslag10.6jaarlijksjaarlijksKamerstuk 2006–2007, 30 801, nr. 7
 Evalueren van principes van toezicht in visie en arrangementen van ministeries en hun toezichthouders10.720062007Kamerstuk 2007–2008, 31 201, nr. 25.

B3. Niet-beleidsartikelen

Algemeen (art 12)

Op dit artikel worden díe uitgaven verantwoord die betrekking hebben op de ondersteuning van het BZK-beleid. Met ondersteuning worden alle beheersmatige taken binnen BZK bedoeld. In de ondersteuning wordt voorzien door de staf.

Tevens wordt op dit artikel de bijdrage van BZK aan de functionele kosten Koninklijk Huis verantwoord. Aan dit begrotingsartikel zijn geen kwantificeerbare prestatiegegevens gekoppeld.

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
12. AlgemeenRealisatieVastgestelde begrotingVerschil
2003200420052006200720072007
Verplichtingen159 98890 19595 57193 710106 05990 42715 632
        
Uitgaven174 76586 11491 83692 850100 31090 4279 883
12.1 Apparaat78 12575 16179 63482 19890 11980 4489 671
12.2 Bijdrage functionele kosten Koninklijk Huis96 64010 95312 20210 65210 1919 979212
        
Ontvangsten13 5474 7812 2164 54511 47998310 496

Financiële toelichting

De extra uitgaven worden veroorzaakt doordat in het kader van de huisvesting van de shared service centers P-direkt en de Werkmaatschappij middelen zijn overgeheveld naar dit artikel en door de extra apparaatuitgaven van de beheersmatige ondersteuning door de staf. Daarnaast zijn de extra uitgaven en ontvangsten het gevolg van de gekozen financiering en verrekensystematiek met de dienstonderdelen van BZK.

Operationele doelstelling 12.1: Dienstverlening staf

De stafdiensten hebben op professionele wijze diensten verleend aan de bewindspersonen en de organisatie. Deze dienstverlening kenmerkt zich door een integrale, grotendeels vraaggerichte, aanpak waarbij resultaatgericht en kostenbewust opereren centraal staat.

Naast deze dagelijkse dienstverlening is een aantal speerpunten in 2007 verwezenlijkt.

• Evaluatie Leeuwensprong: In februari 2007 is de evaluatie afgerond waarbij de centrale vraag was, «Wordt door de verschillende te onderscheiden groepen stakeholders een verbetering van het functioneren van het departement gepercipieerd door de genomen maatregelen/gestelde doelen».

• Traject Radar: Om de media-alertheid en politiek-bestuurlijke sensitiviteit verder te ontwikkelen, zijn bij diverse directies workshops gegeven en simulaties uitgevoerd. Daarnaast is een pragmatisch actieplan opgesteld ten behoeve van adequate ondersteuning van de bewindspersonen. Ook is een start gemaakt met de borging van de competenties «politiek-bestuurlijke gevoeligheid» en «media alertheid» via o.a. de Centrale Introductie en de BZK-Academie.

• Professionalisering communicatiefunctie: Dankzij de inspanningen van 2007 kunnen we in het voorjaar van 2008 de Communicatie-wijzer laten verschijnen. Een hulpmiddel voor beleidsmedewerkers om communicatie in het hart van beleid te krijgen. Dit is samengesteld op basis van de interdepartementale kennisuitwisseling en de BZK praktijk. Een in-company leerroute is op maat gemaakt voor de BZK praktijk en hiermee versterken we de gezamenlijke aanpak en de advieskracht van de communicatiemedewerkers

Operationele doelstelling 12.2 Werkzaamheden begroting Koninklijk huis

Op de grond van de Wet 10 december 1970 Stb. 573, houdende herziening van het financieel statuut voor het Koninklijk Huis, is een aantal uitgaven van H.M. de Koningin ten laste van de BZK-begroting gebracht. Het betrof een bijdrage in de functionele kosten Koninklijk Huis.

Een subsidie aan de stichting Koninklijk Paleis te Amsterdam zat ook in dit artikelonderdeel.

De totale bijdrage in de functionele kosten Koninklijk Huis bedroeg in 2007 € 10,007 mln.

De subsidie aan stichting Koninklijk Paleis te Amsterdam bedroeg € 0,184 mln.

De overige uitgaven die gerelateerd zijn aan het Koninklijk Huis voor de beveiliging (DKDB) bedroegen in 2007 € 13,2 mln. Deze uitgaven worden gedaan binnen artikelonderdeel 2.3.

Nominaal en onvoorzien (art 13)

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
13. Nominaal en onvoorzienRealisatieVastgestelde begrotingVerschil
2003200420052006200720072007
Verplichtingen0– 1 22602 000 000010 408– 10 408
        
Uitgaven0– 1 22600010 408– 10 408
13.1 loonbijstelling0200000
13.2 prijsbijstelling0– 3800000
13.3 onvoorzien0– 1 19000010 408– 10 408
        
Ontvangsten0000000

VUT fonds (art 17)

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
17. VutfondsRealisatieVastgestelde begrotingVerschil
2003200420052006200720072007
Verplichtingen    0 0
        
Uitgaven0000800 000800 0000
 0000800 000800 0000
        
Ontvangsten0000000

Toelichting

De uitkomst van de onderhandelingen tussen de sociale partners bij de overheid over Vut/prepensioen/levensloop (VPL) in 2005 heeft geleid tot een tekort in de periode 2007–2012. Dit tekort wordt ingelopen met behulp van een rentedragende lening verstrekt door de Staat der Nederlanden die in de periode 2007–2009 in drie tranches wordt uitgekeerd. De eerste tranche van de hoofdsom van de lening (€ 800 mln.) is in 2007 in verband met het parlementaire goedkeuringsproces van de ontwerpbegroting 2007 op een latere datum aan het VUT-fonds ter beschikking gesteld dan aanvankelijk was geraamd.

B4. Bedrijfsvoeringparagraaf

Inleiding

In de bedrijfsvoeringparagraaf wordt verslag gedaan van relevante kwaliteitsverbeteringen en aandachtspunten in de bedrijfsvoering van BZK. De bedrijfsvoeringparagraaf heeft conform de Comptabiliteitswet het karakter van een uitzonderingenrapportage. Daarnaast is voorgeschreven dat de bedrijfsvoeringparagraaf in ieder geval ingaat op het financieel en materieel beheer, rechtmatigheid en de totstandkoming van de niet-financiële beleidsinformatie. Voor rechtmatigheid geldt dat wordt vermeld of en bij welk beleidsartikel een tolerantiegrens is overschreden en wat daarvan de oorzaak was. Ten aanzien van de niet-financiële beleidsinformatie is aangegeven op welke manier aandacht is besteed aan de totstandkoming daarvan.

Er wordt achtereenvolgens aandacht besteed aan de volgende punten:

• Management control;

• financieel en materieel beheer;

• rechtmatigheid;

• niet-financiële informatie.

Management control

Management control systeem

Belangrijke instrumenten in het management controlsysteem van BZK zijn de werkafspraken tussen de secretaris-generaal en de directeuren-generaal en de periodieke beheerrapportages met daarin informatie over de PIOFACH-gebieden. Beide instrumenten zijn in 2007 verder geprofessionaliseerd. Voor de werkafsprakencyclus is voorts afgesproken dat deze nog steviger aan de begrotingscyclus wordt gekoppeld. Voor de beheerrapportage is afgesproken dat deze meer gaat werken met een signalering over normoverschrijdingen aan de manager, zodat deze geen overbodige informatie krijgt maar wel als het nodig is tijdig kan bijsturen. In 2008 zullen deze verbeteringen worden uitgewerkt.

Zoals in de begroting 2007 werd aangekondigd is ook extra aandacht besteed aan de monitoring van belangrijke projecten binnen BZK, waaronder bijvoorbeeld de totstandkoming van de veiligheidsregio’s en het bevorderen van diversiteit in het personeelsbestand van het Rijk. Deze projecten worden op hoog ambtelijk niveau, in het managementteam BZK (voorheen Bestuursraad) gemonitord.

Op basis van de informatie uit het management controlsysteem kan worden geconstateerd dat de bedrijfsvoering binnen BZK in 2007 op orde was ofwel dat BZK «in control» is. Wel waren er in 2007 enkele aandachtspunten en die komen in deze bedrijfsvoeringparagraaf aan de orde.

Informatiebeveiliging

Bij het jaarverslag 2006 constateerde de Algemene Rekenkamer een onvolkomenheid ten aanzien van het voldoen aan de regelgeving voor informatiebeveiliging. Mede in reactie daarop heeft de minister van BZK aan de Tweede Kamer toegezegd dat BZK eind 2008 zal voldoen aan de regelgeving. De hiervoor benodigde acties, bijvoorbeeld het actualiseren van de informatiebeveiligingsplannen bij de informatiesystemen, zijn vastgelegd in het Programmaplan Integrale Beveiliging 2007–2008. In 2007 is dit programmaplan voortvarend ter hand genomen, maar ook in 2008 dienen nog de nodige inspanningen te worden verricht. De voortgang van de acties uit het Programmaplan wordt periodiek gemonitord.

Aansturing agentschappen en toezicht ZBO’s

Op het gebied van aansturing van en toezicht op zelfstandige organisaties zijn in 2007 goede vorderingen geboekt. Zo is er een goede voortgang geboekt in de definitieve positionering van P-direkt en de Werkmaatschap- pij als baten-lastendiensten. Er is een onderzoek gedaan door de Auditdienst van BZK waarin de aansturing van BPR (Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten) aan de orde is geweest. Dit onderzoek is begin 2008 aangeboden aan de Tweede Kamer. Bij de LFR (Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding) zijn veel inspanningen verricht om aan de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer in 2006 ten aanzien van het materieelbeheer en de inspecties tegemoet te komen. Het financieel beheer bij de LFR vraagt op onderdelen nog aandacht. De kwaliteit van het toezicht op zelfstandige organisaties van BZK is verhoogd door het systematisch toepassen van risicoanalyse in de programmering van het toezicht. Eind januari 2008 is de mededeling BZK in gevolge artikel 42 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen aan de Staten-Generaal verzonden.

Financieel en materieel beheer

Het kwaliteitstraject voor de financiële kolom is in juli 2007 met goed gevolg afgerond. Het kwaliteitstraject heeft – conform het beoogde doel – geleid tot een betere samenwerking binnen de financiële kolom, door bijvoorbeeld waar nodig rollen, taken en verantwoordelijkheden te verduidelijken en opnieuw vast te leggen. Zo is bijvoorbeeld in 2007 een nieuwe visie op procesmanagement vastgesteld en zijn zes belangrijke financiële procesbeschrijvingen geactualiseerd en geïmplementeerd. Het betreft onder meer de processen contractbeheer, voorschotten, en subsidies en bijdragen. De financiële procesbeschrijvingen ondersteunen de begrotingsuitvoering en zorgen er voor dat dit volgens de spelregels gebeurt. Tot slot is via een opleidingstraject de financiële kennis van een groot aantal medewerkers van beleidsdirecties versterkt.

Rechtmatigheid en getrouwe weergave

In 2007 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden. Er is sprake van een getrouwe weergave.

Niet financiële informatie

De Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek en beleidsinformatie 2006 (RPE 2006) stelt eisen aan de totstandkoming van niet-financiële informatie (NFI) in begroting en jaarverslag. Dit heeft bijvoorbeeld betrekking op prestatie-indicatoren en evaluatieonderzoek. Mede naar aanleiding van opmerkingen van de departementale Auditdienst en de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag 2006 is in 2007 extra aandacht besteed aan de totstandkoming van de NFI. In aanloop naar het jaarverslag 2007 is de dossiervorming rond de totstandkoming van NFI, in het bijzonder de bronvermelding, extra getoetst.

Een bijzondere categorie NFI zijn de beleidsdoorlichtingen. Hiermee wordt op het niveau van een beleidsdoelstelling teruggekeken op de aanleiding voor het beleid en de effecten ervan. In 2007 heeft BZK twee beleidsdoorlichtingen uitgevoerd. Deze betroffen beleidsartikel 6.2 met de nadruk op de dualisering en het overhedenoverleg en beleidsartikel 2.4 met de nadruk op prestatiesturing Politie. Beide doorlichtingen zijn aangeboden aan de Tweede Kamer (kamerstukken II 2007–2008, 30 985, nr. 2 en kamerstukken II 2007–2008, 29 628 en 28 824, nr. 69).

C. JAARREKENING

C1. De departementale verantwoordingsstaat

Departementale verantwoordingsstaat 2007 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) (in € 1 000)
  (1)(2)(3)=(2)-(1)
 OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
  VerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangsten
 Totaal5 518 3136 411 654314 1196 091 5586 300 618116 747573 245– 111 036– 197 372
           
 Beleidsartikelen         
1Grondweten democratie11 86411 864014 41013 7902772 5461 926277
2Politie4 589 3214 272 9413 2154 725 2544 432 9225 759135 933159 9812 544
4Partners in veiligheid111 514111 5144 400218 993155 1758 011107 47943 6613 611
5Nationale Veiligheid176 541176 5412 991180 355174 6178633 814– 1 924– 2 128
6Functioneren Openbaar Bestuur38 89738 89715539 51740 8581 6746201 9611 519
7Informatiebeleid Openbare Sector102 637106 8050188 251140 93716 56685 61434 13216 566
9Grotensteden beleid20 385424 547299 139000– 20 385– 424 547299 139
10Arbeidszaken overheid112 186112 186619191 133115 4232 97678 9473 2372 357
11KwaliteitRijksdienst57 18757 187367144 773121 03068 52287 58663 84368 155
14Toezicht en onderzoek openbare orde en veiligheid14 06114 061015 83615 3871311 7751 326131
15Crisis- en Rampbeheersing34 53335 897200045 83140 11240011 2984 215– 1 600
16Brandweeren GHOR148 352148 379250221 146150 0578972 7941 678– 161
           
 Niet-Beleidsartikelen         
12Algemeen90 42790 427983106 059100 31011 47915 6329 88310 496
13Nominaal en onvoorzien10 40810 4080000– 10 408– 10 4080
17Vutfonds0800 00000800 0000000

C1. Verantwoordingsstaat Baten-Lastendiensten 2007

Samenvattende verantwoordingsstaat 2007 inzake baten-lastendiensten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) (in € 1 000)
 (1)(2)(3)=(2)-(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Agentschap LFR   
Totale baten10 96320 6109 647
Totale lasten10 92520 3029 377
Saldo van baten en lasten38308270
    
Totale kapitaalontvangsten000
Totale kapitaaluitgaven336431
    
Agentschap CAS   
Totale baten7 7147 972258
Totale lasten7 7147 863149
Saldo van baten en lasten0109109
    
Totale kapitaalontvangsten000
Totale kapitaaluitgaven762708– 54
    
Agentschap P-Direkt   
Totale baten11 56522 90811 343
Totale lasten11 56522 93011 365
Saldo van baten en lasten0– 22– 22
    
Totale kapitaalontvangsten20 30629 4209 114
Totale kapitaaluitgaven17 11527 53510 420
    
Agentschap BPR   
Totale baten104 682109 8495 167
Totale lasten104 68293 207– 11 475
Totaal restitutie afnemers016 64216 642
Saldo van baten en lasten000
    
Totale kapitaalontvangsten6 00011 6045 604
Totale kapitaaluitgaven16 16314 214– 1 949
    
Agentschap KLPD   
Totale baten510 466553 60843 142
Totale lasten509 891550 92441 033
Saldo van baten en lasten5752 6842 109
    
Totale kapitaalontvangsten8 143325– 7 818
Totale kapitaaluitgaven48 65279 20530 553

C2. De saldibalans per 31 december 2007

Saldibalans per 31 december 2007 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)
1)Uitgaven 20076 300 611 906 2)Ontvangsten 2007116 746 652
       
3)Liquide middelen255 262    
       
4)Rekening-courant RHB  4a)Rekening-courant RHB6 178 536.042
       
5)Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)7 939 073 6)Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)13 523 547
       
7)Openstaande rechten  7a)Tegenrekening openstaande rechten 
       
8)Extra-comptabele vorderingen5 630 885 8a)Tegenrekening extra-comptabele vorderingen5 630 885
       
9a)Tegenrekening extra-comptabele schulden  9)Extra-comptabele schulden 
       
10)Voorschotten5 121 996 896 10a)Tegenrekening voorschotten5 121 996 896
       
11a)Tegenrekening garantieverplichtingen588 648 733 11)Garantieverplichtingen588 648 733
       
12a)Tegenrekening openstaande verplichtingen5 950 616 574 12)Openstaande verplichtingen5 950 616 574
       
13Deelnemingen  13a)Tegenrekening deelnemingen 
       
 TOTAAL17 975 699 329  TOTAAL17 975 699 329

TOELICHTING OP DE SALDIBALANS

Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten 2007

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift) en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders. Het totaalbedrag van € 255 262 is als volgt opgebouwd:

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst(AIVD)255 242
Flexchange/- 243
We Print Together263
Totaal255 262

Ad 4. Rekening-courant RHB

Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen is het bedrag overeenkomstig het laatste dagafschrift van genoemd departement.

Ad 5. Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)

Het bedrag van € 7 939 073 aan uitgaven buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

a. Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten:  
  AIVD492 856
  Flexchange48 265
  We Print Together45 301
  Intercoach2 346
  Houdstermaatschappij651
b. Te vorderen van ministeries en derden3 851 008
c. Intra-comptabele voorschotten383 779
d. Intra-comptabele debiteuren3 114 867
Totaal7 939 073

Ad a. Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten

Het saldo van de AIVD bestaat voornamelijk uit het openstaande debiteurensaldo van € 0,4 mln.

De openstaande posten van Flexchange betreffen vorderingen op het Ministerie van VROM, de posten van We Print Together en Intercoach betreffen vorderingen op het Ministerie van SZW.

Ad b. Te vorderen van ministeries en derden

Dit saldo betreft een doorberekening betreffende kosten P-direkt (1,2 mln), een doorberekening aan het Ministerie van Justitie (€ 0,9 mln), de termijnvoorschotten Loyalis/APPA (€ 0,7 mln) en een vordering op BZK Hoofdstuk IV (€ 0,6).

Ad c. Intra-comptabele voorschotten

De intra-comptabele voorschotten bestaan voor € 0,4 mln uit verstrekte voorschotten vervoersplan.

Ad d. Intra-comptabele debiteuren

De intra-comptabele debiteuren ad € 3,1 mln bestaan voornamelijk uit loonkosten en detacheringen (€ 2,0 mln), Emplaza (€ 0,1 mln), een vordering op LFR (€ 0,3 mln) en een vordering op Justitie voor P&R monitor (€ 0,2 mln).

Ad 6. Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)

Het bedrag van € 13 523 547 aan ontvangsten buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

a. Schulden kasbeheerders Rijksdiensten:  
  AIVD2 227 644
  Flexchange40 016
  Intercoach216 326
  Rijksadvies2 082
  Arbeids-Juridisch2
b. Nog af te dragen loonheffing en sociale premies6 017 149
c. Overige intra-comptabele schulden5 020 328
Totaal13 523 547

Ad a. Schulden kasbeheerders Rijksdiensten

Het saldo van € 2,2 mln van de AIVD bestaat voornamelijk uit af te dragen loonheffingen en premies. Deze worden in januari 2008 afgedragen.

Ad b. Nog af te dragen loonheffing en sociale premies

Het saldo van € 6,0 mln wordt in 2008 afgedragen aan de betreffende instanties, zoals de Belastingdienst en ABP.

Ad c. Overige intra-comptabele schulden

Dit saldo betreft een bedrag aan WOZ-kosten (€ 1,9 mln) die nog uitgekeerd moet worden aan gemeenten, een bedrag aan nog te betalen vergoedingen inzake ABD-interim (€ 1,2 mln), een schuld aan BZK/Gemeentefonds (€ 0,7 mln) en een bedrag aan vooruit ontvangen gelden betreffende I-Projecten (€ 0,4 mln). Deze schulden worden in 2008 afgehandeld.

Ad 8. Extra-comptabele vorderingenAd 8a. Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

Het saldo per 31 december 2007 wordt hieronder per departementsonderdeel per jaar gespecificeerd:

(x € 1)Gemeenschappelijke DienstenDirectoraat-generaal Koninkrijkrelaties en BestuurDirectoraat-generaal Management Openbare SectorDirectoraat-generaal Veiligheid
t/m 200325540 310698 493 
20047 600 57 78627 758
200536 514107 0967 716505 760
2006128 142 614 265 
20071 008 717 2 158 260232 213
Totaal1 181 228147 4063 536 520765 731

Gemeenschappelijke diensten (incl. AIVD)

Het saldo bestaat voornamelijk uit diverse vorderingen met betrekking tot ABD-interim (€ 0,2 mln), P-direct (€ 0,3 mln), Interlab (€ 0,2 mln) en een vordering op het ministerie van Justitie (€ 0,2 mln).

Directoraat-generaal Koninkrijkrelaties en Bestuur

Het saldo bestaat uit twee vorderingen van Leefbaar Nederland (2005) en van de Gemeente Heerlen (2003). Deze worden gerappelleerd.

Directoraat-generaal Management Openbare Sector

Het saldo tot en met 2003 bestaat uit een vordering op NWO (€ 0,7 mln). Er is een onderzoek gaande of deze vordering terecht is. De vorderingen ontstaan in 2006 en 2007 zijn vorderingen van AMC op andere ministeries (€ 2,7 mln).

Directoraat-generaal Veiligheid (DGV)

De vordering uit 2005 betreft een vordering op de gemeente Zuid Limburg (€ 0,5 mln) inzake kosten Regionale Brandweer. Het saldo van 2007 bestaat uit vorderingen op gemeenten (€ 0,2 mln).

Ad. 10. Openstaande voorschottenAd. 10a. Tegenrekening openstaande voorschotten

De saldi van de per 31 december 2007 openstaande voorschotten en van de in 2007 afgerekende voorschotten worden hieronder per departementsonderdeel per jaar gespecificeerd:

Stand openstaande voorschotten per 31 december 2007
(x € 1)Gemeenschappelijke DienstenDirectoraat-generaal Koninkrijkrelaties en BestuurDirectoraat-generaal Management Openbare SectorDirectoraat-generaal Veiligheid
t/m 2003  5 065 13292 094 879
20040 26 802 98744 218 889
200572 510 31 086 36997 153 168
20064 619 1276 490 22965 353 017343 300 870
200713 709 92651 658 802117 645 9974 222 724 541
Totaal18 401 56358 149 031245 953 5024 799 492 347
Overzicht afgerekende voorschotten in 2007
(x € 1)Gemeenschappelijke DienstenDirectoraat-generaal Koninkrijkrelaties en BestuurDirectoraat-generaal Management Openbare SectorDirectoraat-generaal Veiligheid
t/m 20031 716 60059 793 7749 225 00021 053 786
20041 371 0614 865 2522 227 88478 639 648
20051 185 281417 876 14990 652 582242 214 261
200612 463 658562 468 256111 111 9763 647 249.745
2007705 371817 783 220415 5641 354 089
Totaal17 441 9711 862 786 651213 633 0063 990 511 529

Algemeen

Een groot deel van de openstaande voorschotten zullen worden afgerekend op basis van verantwoordingen, goedkeurende accountantsverklaringen of wanneer een dossieronderzoek is afgerond.

Gemeenschappelijke diensten (incl. AIVD)

Het bedrag vermeld tot en met 2005 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

IMEC-ABD 4e Tranche/1e TRIM0,1
Totaal0,1

Het bedrag vermeld voor 2006 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

ICTU-Programma KOA 2006 & 20072,3
Loyalis1,7
Totaal4,0

Het bedrag vermeld voor 2007 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

Koninklijk Huis 20079,8
Loyalis2,9
Totaal12,7

De voorschotten betreffen met name uit voorschotten functionele kosten Koninklijk Huis. De afwikkeling van de verstrekte voorschotten zal in 2008 na ontvangst van de accountantsverklaring plaatsvinden. Daarnaast zijn in 2007, zoals jaarlijks gebeurt, enkele subsidies verstrekt. De afwikkeling van deze subsidievoorschotten uit 2006 en 2007 zal in 2008 plaatsvinden.

Directoraat-generaal Koninkrijkrelaties en Bestuur

Het bedrag vermeld voor 2006 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

Loyalis4,9
Bijdrage VNG0,8
Bijdrage fonds Ned. Genootschap Burgermeesters0,7
Totaal6,4

Het bedrag vermeld voor 2007 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

Bijdrage aan politieke partijen9,5
Bijdrage kenniscentrum Europa Decentraal0,2
Bijdrage Oorlogsgraven Stichting2,4
Bijdrage fonds Ned. Genootschap Burgermeesters0,9
Bijdrage aan gemeenten in het kader van Grote Steden Beleid27,2
Voorschot Universiteit Amsterdam0,6
Bijdrage aan stichting voor Publiek en Politiek1,7
Bijdrage VNG0,8
 43,3

De voorschotten bestaan uit:

1. Voorschotten Politieke partijen De bijdragen aan de politieke partijen zijn als voorschot verstrekt. De afwikkeling van de verstrekte voorschotten zal in 2008 na ontvangst van de accountantsverklaringen plaatsvinden.

2. Voorschotten URBAN Het Europese deel van de voorschotten is onlangs door de commissie afgerekend. Het nationale deel van het voorschot zal in 2008 worden afgewikkeld.

3. Overig In 2007 zijn enkele subsidies verstrekt aan IPP, OGD en FDO. Daarnaast heeft het A&O-fonds een bijdrage ontvangen, die als voorschot verstrekt is. De definitieve vaststelling van deze subsidies en bijdrage zal in 2008 plaatsvinden.

Directoraat-generaal Management Openbare Sector

Het bedrag vermeld tot en met 2003 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

APPA3,8
ICTU1,2
Totaal5,0

Het bedrag vermeld voor 2004 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

APPA3,4
ICTU22,9
Totaal26,3

Het bedrag vermeld voor 2005 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

Exp Reg Inaxis0,7
ICTU27,2
Totaal27,9

Het bedrag vermeld voor 2006 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

ICTU53,0
Totaal53,0

Het bedrag vermeld voor 2007 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

CAOP VS Overgangssubsidie2,8
ICTU62,8
A&O Fonds3,6
SAIP37,5
Totaal106,7

De openstaande voorschotten kunnen als volgt worden ingedeeld:

1. APPA: Programmakosten/Uitkeringskosten/Pensioenen

Betreft de betalingen van uitkeringen en pensioenen aan politieke ambtsdragers die kunnen worden afgedaan na ontvangst van de accountantsverklaring over deze jaren. Na herhaalde rappel is dit nu door Loyalis in gang gezet.

2. Stichting Administratieve Indonesische Pensioenen (SAIP)

Deze stichting voert pensioenregelingen uit van gewezen overheidspersoneel en hun nagelaten betrekkingen uit de voormalige overzeese gebiedsdelen.

3. Subsidie/bijdrage CAOP, SVO, VSO

Stichting VSO heeft uitstel gevraagd in verband met de accountantsverklaringen, die nog niet beschikbaar zijn.

4. Stichting ICTU

De eindafrekening over 2006 en 2007 is nog niet binnen. De meerjarige programma’s moeten nog worden afgewikkeld.

5. ROI

Na afronding van het lopende programma volgt een eindrekening. Op basis daarvan kan dit voorschot worden afgeboekt.

6. Overig

Dit zijn vooral lopende zaken, waarvan de eindafrekeningen/accountantsverklaringen niet eerder dan in de loop van 2008 beschikbaar komen.

Directoraat-generaal Veiligheid (incl. DGVP)

Het bedrag vermeld tot en met 2003 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

BRW&GHOR/Bommenregeling44,6
STRATEGIE/NCIPS uitzendingen/landenprog.0,2
BRW&GHOR/Bommenregeling25,5
BRW&GHOR/Bijdrage aan het NIBRA1,7
STRATEGIE/NCIPS uitzendingen/landenprog.0,6
CRISISBEHEERSING/Voorschotten aan RIVM/NVBR/BNC/Volendam2,2
POL/Rijksbijdrage aan politieregio’s3,8
POL/Rijksbijdrage aan VTS Politie Nederlandse Politieacademie1,1
Totaal79,7

Het bedrag vermeld in 2004 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

BRW&GHOR/Bommenregeling25,7
BRW&GHOR/Bijdrage aan het NIBRA2,6
STRATEGIE/NCIPS uitzendingen/landenprog.0,5
STRATEGIE/migratie beheersystemen2,5
STRATEGIE/ontwikkeling politieIRON1,5
CRISISBEHEERSING/RIVM/NVBR/BNC/Volendam2,5
POL/Rijksbijdrage aan de Politieregio’s6,6
POL/Rijksbijdrage aan VTS PolitieNederland0,9
Totaal42,8

Het bedrag vermeld in 2005 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

BRW&GHOR/Bommenregeling26,8
BRW&GHOR/Bijdrage aan het NIBRA2,6
STRATEGIE/ict bestek politie17,6
CRISISBEHEERSING/Voorschotten Volendam1,2
POL/Rijksbijdrage Politieregio’s34,1
POL/Rijksbijdrage aan het KLPD1,2
POL/Rijksbijdrage aan de Politieacademie1,0
POL/Rijksbijdrage aan VTS PolitieNederland0,6
Totaal85,1

Het bedrag vermeld in 2006 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

BRW&GHOR/Bommenregeling26,5
BRW&GHOR/Bijdrage aan het NIBRA8,8
BRW&GHOR/Bijdrage aan regionale brandweren ihkv Stimuleringsbijdragenhet NIBRA4,0
BRW&GHOR/Bijdrage aan diverse organisaties/subsidies8,8
BRW&GHOR/Bijdrage aan het Rode Kruis0,9
STRATEGIE/NCIPS uitzendingen/landenprog.1,7
STRATEGIE/ISC naar marktconforme organisatie2,4
STRATEGIE/C200067,3
CRISISBEHEERSING/Betreft voornamelijk voorschotten aan Volendam, oefenen en de meldkamer. 1,7
POL/Rijksbijdrage Politieregio’s122,5
POL/Rijksbijdrage aan het KLPD24,9
POL/Rijksbijdrage aan de Politieacademie6,3
POL/Rijksbijdrage aan stichting CAOP4,0
POL/Rijksbijdrage aan VTS PolitieNederland3,8
Totaal283,6

Het bedrag vermeld in 2007 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

BRW&GHOR/Bommenregeling23,1
BRW&GHOR/Veiligheidsregio5,7
BRW&GHOR/Territoriale Congruentie10,6
BRW&GHOR/Bijdrage aan het LFR1,3
BRW&GHOR/Bijdrage aan het Rode Kruis1,4
BRW&GHOR/Bijdrage aan het NIFV (oud NIBRA)3,8
STRATEGIE/C200083,0
CRISISBEHEERSING/Voorschotten aan Dienst regelingen (WTS) en aan het CIP, voor de korpsagenda en aan het NEN voor Eurocodes0,8
POL/Rijksbijdrage Politieregio’s3 674,6
POL/Rijksbijdrage aan het KLPD161,3
POL/Rijksbijdrage aan de Politieacademie124,9
POL/Rijksbijdrage aan stichting CAOP4,2
POL/Rijksbijdrage aan VTS Politie Nederland16,0
POL/Rijksbijdrage aan het ABP voor de gecombineerde uitkeringen FPU/FLO71,3
Totaal4 182,0

Directie Brandweer

De openstaande voorschotten kunnen grofweg in de volgende categorieën worden ingedeeld:

1. Bommenregeling (vanaf 2000)

2. Nederlands instituut fysieke veiligheid Nibra (NIFV, voorheen Nibra)

3. Overig

Ad. 1 Bommenregeling

In mei 2006 is de uitvoering van de Bommenregeling en de afwikkeling van de oude voorschotten, van 2000 tot en met 2005, met een totaalbedrag van € 131,0 mln, overgedragen aan Dienst Regelingen (DR, ministerie van LNV). De DR heeft in 2006 een begin gemaakt met de afwikkeling van deze voorschotten. In 2007 heeft DR het merendeel van de voorschotten afgewikkeld. Afhankelijk van de bezwaarschriften en de goedkeurende accountantsverklaring van DR kunnen deze in 2008 afgeboekt worden. In 2006 en 2007 zijn voor de uitvoering van de Bommenregelingen nieuwe voorschotten verstrekt met een totaalbedrag van € 51,0 mln.

Ad 2 Nederlands instituut fysieke veiligheid Nibra

Het merendeel van de voorschotten aan het NIFV bestaat uit de reguliere, meerjarige bijdragen in de kosten van de officiersopleiding en onderzoeksprojecten, die pas na afloop worden afgerekend.

Ad 3 Overig

In 2006 en 2007 zijn voorschotten verstrekt in het kader van stimulering van de vorming van de Veiligheidsregio’s en het afsluiten van convenanten met enkele regio’s. In het kader van de territoriale congruentie is de gemeente Haarlemmermeer (inclusief Schiphol) overgegaan van de regio Amsterdam-Amstelland naar de regio Kennemerland. In verband met extra kosten zijn voorschotten met een totaalbedrag van € 16,3 mln verstrekt aan de betrokken regio’s en de gemeente Haarlemmermeer. Deze voorschotten zullen in 2008 worden afgeboekt.

Directie Strategie

Voorschotten 2001 t/m 2003

Het betreft voorschotten die aan NCIPS in het kader van uitzendingen/landenprogramma zijn verstrekt. Informatie is bij KLPD beschikbaar. KLPD heeft bij overdracht van uitzendingendossier in juli 2006 een accountantscontrole met onder andere openstaande voorschotten NCIPS laten uitvoeren. Bedoeling was deze bij vaststelling 2006 uit te boeken, maar er zijn verschillen die nader uitgepraat/uitgewerkt moeten worden.

Het betreft voorschotten die aan het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing – voorloper CCV – zijn verstrekt. KPMG is in opdracht van Justitie bezig met de liquidatiebalans van het NPC. Afhandeling zal in 2008 plaats moeten vinden.

Voorschotten 2004

Bijdrage voor ontwikkeling van politie client IRON. Dit project is fors vertraagd en gerealiseerd in 2006. Wordt binnenkort afgerekend op basis van jaarrekening 2006 van VtsPN.

Afrekening restant op basis van jaarrekening 2007 VtsPNEenmalige bijdrage voor de migratie van bestaande beheersystemen naar nieuwe beheeromgeving bij ISC. Migratie heeft langere doorlooptijd dan gepland. Is eind 2006/begin 2007 afgerond. Definitieve afrekening op basis van jaarrekening 2007 van VtsPN.

Het betreft voorschotten die aan NCIPS in het kader van uitzendingen/landenprogramma zijn verstrekt. Informatie is bij KLPD beschikbaar. KLPD heeft bij overdracht van uitzendingendossier in juli 2006 een accountantscontrole met onder andere openstaande voorschotten NCIPS laten uitvoeren. Bedoeling was deze bij vaststelling 2006 uit te boeken, maar er zijn verschillen die nader uitgepraat/uitgewerkt moeten worden.

Voorschotten 2005

Bijdrage 2005 aan uitvoering ICT-Bestek Politie 2002–2005. Is grotendeels in 2006 tot besteding gekomen. Is onlangs afgerekend op basis van slotverantwoording 2006 van CIP.

Dit deelbudget is in 2005 verstrekt aan het bureau Raad MIV voor de ondersteuning vanuit dit bureau voor GMS voor het jaar 2006. Ultimo 2007 heeft dit bureau haar jaarverantwoording 2006 aangeboden. Verwacht mag worden dat op basis hiervan dit voorschot begin 2008 zal worden afgewikkeld.

Voorschotten 2006

Het betreft voorschotten die aan NCIPS in het kader van uitzendingen/landenprogramma zijn verstrekt. Informatie is bij KLPD beschikbaar. KLPD heeft bij overdracht van uitzendingendossier in juli 2006 een accountantscontrole met onder andere openstaande voorschotten NCIPS laten uitvoeren. Bedoeling was deze bij vaststelling 2006 uit te boeken, maar er zijn verschillen die nader uitgepraat/uitgewerkt moeten worden.

Bijdrage voor kosten in 2006 van transitie van ISC naar marktconforme ICT-aanbodorganisatie in de periode 2004–2008. Wordt begin 2008 afgerekend op basis van jaarrekening VtsPN 2006. Dit betreft de voorschotbetalingen aan de vtsPN/DMD voor het beheer van C2000 in de maanden augustus 2006–december 2006 en de voorschotbetaling via de vtsPN aan onderhoudsleverancier TetraNed voor het onderhouden van het C2000 netwerk in de periode 1 december 2006–30 november 2007.

Vanaf 1 augustus 2006 maakt de directie Mobiele Diensten (beheerorganisatie C2000) onderdeel uit van de vts Politie Nederland. In de jaarverantwoording 2006 vtsPN zijn de realisatiecijfers van deze directie op hoofdlijnen vermeld waardoor deze voorschotbedragen niet herleidbaar zijn. BZK heeft daarop de vtsPN om een toelichting op deze cijfers gevraagd waaruit dat wel zal blijken. De vtsPN streefde ernaar deze toelichting voor eind 2007 aan BZK aan te bieden maar dat is niet gelukt. Verwacht wordt dat begin 2008 dit wordt aangeboden waarna beoordeeld kan worden of deze voorschotten kunnen worden afgewikkeld.

Voorschotten 2007

Betreft verstrekte voorschotten aan VTS Politie Nederland in het kader van het project C2000

Directie POLITIE

Afwikkeling van de als voorschot toegekende bedragen vindt plaats na ontvangst en beoordeling van de bestedingsinformatie.

Ad 11. Openstaande garantieverplichtingen

Ad 11a. Tegenrekening openstaande garantieverplichtingen

Het bedrag van € 588 648 733 garanties is als volgt opgebouwd:

Garanties 1 januari 2007577 658 911 
Verleende garanties in 200761 100 000+
 638 758 911 
    
Vervallen garanties in 200750 110 178-/-
Totaal openstaande garanties per 31 december 2007588 648 733 

De garanties betreffen:

Middelenbeheer. Volgens het geïntegreerd middelenbeheer kunnen regiokorpsen een lening afsluiten bij het ministerie van Financiën, nadat dit in een overeenkomst geregeld is. Korpsen kunnen hier pas gebruik van maken als BZK, als vakdepartement, een garantstelling heeft gegeven voor de rente- en aflossingsverplichting. Ultimo 2007 is door BZK voor de politieregio’s voor een bedrag van € 586 mln aan garanties afgegeven. Volgens opgave door het ministerie van Financiën staat ultimo 2007 een bedrag van € 138 mln daadwerkelijk open aan leningen aan de regio’s.

Hypotheekgaranties. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van Binnenlandse Zaken, is de mogelijkheid geschapen om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten. Per 31 december 2007 was de stand € 1,8 mln.

Ad 12. Openstaande verplichtingen

Ad 12a. Tegenrekening openstaande verplichtingen

Het bedrag van € 5 950 616 574 aan openstaande verplichtingen is als volgt opgebouwd:

Verplichtingen 1 januari 2007  7 339 894 970 
Aangegane verplichtingen in 2007  6 081 057 008+
   13 420 951 978 
      
Tot betaling gekomen in 20076 300 611 905   
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren €1 169 723 499   
   7 470 335 404-/-
Totaal openstaande verplichtingen per 31 december 2007  5 950 616 574 

C3. BATEN-LASTENDIENST CENTRALE ARCHIEF SELECTIEDIENST (CAS)

Baten-lastendienst Centrale Archief Selectiedienst (CAS)

Algemeen

De Centrale Archief Selectiedienst (CAS) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, te Winschoten, is de belangrijkste archiefbewerker voor de rijksoverheid en heeft als taak om in opdracht van de zorgdragers «werkzaamheden te verrichten in verband met archiefbewerking» (KB CAS 12 december 1996).

Als facilitaire dienst (lees: Shared Services Organisatie) op het terrein van waardering, verrijking en beheer van overheidsinformatie beschikt de CAS over een pakket diensten en producten, waarmee een belangrijke rol wordt vervuld bij het komen tot een efficiënt informatiebeheer ter borging van de inzichtelijkheid van zowel recht- en doelmatig bestuur en bedrijfsmatige processen, alsook de verantwoording hiervan aan de burger.

De kerntaken van de CAS zijn:

A. Het bewerken en beheren van archieven van de rijksoverheid.

B. Het beschikbaar stellen van archieven van de rijksoverheid.

Bedrijfsvoering

De missie van de CAS luidt: Het als facilitair bedrijf binnen de Rijksoverheid optimaal uitvoeren van de kerntaak: het leveren van diensten op het terrein van archiefbewerking conform de eisen van de Archiefwet in zowel een papieren als digitale omgeving, merendeels op basis van Raamconvenanten met de ministeries en Hoge Colleges van Staat.

Voor het jaar 2007 werd ruim 127 000 uur (2006: 125 000) ingezet voor de uitvoering van door de opdrachtgevers aangedragen projecten. Het ziekteverzuim bleef stabiel op 4,6% in 2007 (4,5% in 2006).

In het kader van de eerdergenoemde dienstverlening, vallend onder de werking van de Raamconvenanten, werd in het begrotingsjaar ruim 95 000 uur ingezet. Voor dienstverlening, niet vallend onder de werking van de Raamconvenanten, werd ruim 32 000 uur ingezet, waarvan ruim 16 000 uur ten behoeve van beheersactiviteiten.

Tabel weerstandsvermogen
 Realisatie 2003Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007
Eigen vermogen t.o.v. gemaximeerde omvang (%)100%89%181%142%121%
Percentage materiële vaste activa gefinancierd met leningen (%)45%22%22%16%6%
Verloop voorzieningen (bedragen x € 1 mln.)n.v.t.n.v.t.n.v.t.n.v.t.n.v.t.

Eigen vermogen tov gemaximeerde omvang: [exploitatiereserve + onverdeelde resultaat/5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste 3 jaar] * 100.

Percentage materiële vaste activa gefinancierd met leningen: [Leningen bij het MVF/boekwaarde MVA] * 100

De CAS werkt op basis van doorberekening van tarieven tegen integrale kostprijs en zonder winstoogmerk. In 2007 is sprake van een positief exploitatieresultaat door o.a. een hogere omzet en enkele niet begrote baten, waardoor het EV boven de 100% stijgt.

De investeringen betreffen merendeels vervangingsinvesteringen. De vaste activa worden hierdoor grotendeels gefinancierd uit de vrijkomende afschrijvingen en verder uit het opgebouwde eigen vermogen.

Tabel Liquiditeit
 Realisatie 2003Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007
Quick ratio0,990,750,910,790,79

«Quick ratio»: debiteuren + nog te ontvangen + liquide middelen/crediteuren + nog te betalen

Exploitatie toelichting

Ad A. Bewerken en beheren van archieven:

In het kader van de afgesloten Raamconvenanten was voor 2007 voor de uitvoering van de convenantverplichtingen een bedrag van € 4,423 miljoen beschikbaar.

De realisatie bedroeg € 4,636 miljoen. Dit heeft een neerdrukkend effect op het resterend saldo aan verplichtingen t/m 2007 van € 1,9 miljoen naar € 1,8 miljoen.

Er was € 1,965 miljoen begroot voor projecten die onder niet-convenantwerkzaamheden vielen, terwijl € 2,367 miljoen is gerealiseerd.

Ad B. Het tijdelijk beschikbaar stellen van archiefruimte:

De CAS wil op het terrein van beheren en beschikbaar stellen van archieven voor zorgdragers, de natuurlijke partner voor de convenantpartners zijn en blijven, als het gaat om opslagcapaciteit ter beschikking te stellen voor archieven voorafgaand aan bewerking door de CAS. Bovendien wil ze voor cliënten van de rijksoverheid logistieke oplossingen aanbieden op het terrein van intensief dossierverkeer.

Er was een bedrag van € 1,096 miljoen begroot voor de omzet van de opslaghal; er is een omzet van € 0,962 miljoen gerealiseerd. In de begroting is rekening gehouden met het eerder beschikbaar komen van uitbreiding van capaciteit.

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2007 Centrale Archief Selectiedienst (x € 1000)
 (1)(2)(3)=(2)-(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten   
Opbrengst moederdepartement4 4074 636229
Opbrengst overige departementen3 0592 927– 132
Opbrengst derden   
Rentebaten 1818
Bijzondere baten 143143
Exploitatiebijdrage2482480
Totaal baten7 7147 972258
    
Lasten   
Apparaatskosten   
– personele kosten5 0745 289215
– materiële kosten2 1242 15531
Rentelasten660
Afschrijvingskosten   
– materieel510413(97)
– immaterieel   
Overige lasten   
– dotaties voorzieningen   
– bijzondere lasten   
Totaal lasten7 7147 863149
    
Saldo van baten en lasten0109109
Balans per 31 december 2007 Centrale Archief Selectiedienst (x € 1000)
 Balans 31-12-2007Balans 31-12-2006
Activa  
Immateriële activa00
Materiële activa1 2721 176
– grond en gebouwen315144
– installaties en inventarissen535563
– overige materiële vaste activa422469
Voorraden00
Debiteuren11 161304
Nog te ontvangen194955
Liquide middelen1 6381 010
Totaal activa:4 2653 445
   
Passiva  
Eigen Vermogen468507
– exploitatiereserve359359
– verplichte reserve00
– onverdeeld resultaat109148
Leningen bij het MvF74183
Voorzieningen00
Crediteuren311261
Nog te betalen 13 4122 494
Totaal passiva4 2653 445

1 De Post Onderhanden Werk is per 31–12–2007 niet meer in mindering gebracht op het activum «Debiteuren», maar verantwoord onder het passivum «Nog te betalen». De vergelijkende cijfers per 31–12–2006 zijn navenant aangepast.

Van het eigen vermogen ad € 468 000 mag € 387 000 als exploitatiereserve behouden blijven. Hierdoor kan € 28 000 van het resultaat worden toegevoegd aan de exploitatie-reserve. De overige € 81 000 zal in overleg met het moederdepartement worden verrekend.

Niet uit de balans blijkende verplichtingen.

In het kader van het Project Wegwerken Archief Achterstanden t/m 1975 (PWAA) heeft de CAS de taak op zich genomen om 18 km van de geïdentificeerde 75 km archief, benevens 70 000 tekeningen te bewerken en voor 1-1-2009 het bewerkte archief met hun toegangen aan te leveren aan het Nationaal Archief. Van de 18 km te bewerken archief is ultimo 2007 een hoeveelheid van 3500 meter procedureel afgerond, 11 km is onderhanden werk, waarvan een deel (7700 meter) reeds is bewerkt. 2,5 tot 3 km is nog in te plannen in 2008. De 70 000 tekeningen zijn bewerkt. Het bewaarpercentage van het onderhanden werk is, conform de onderliggende selectielijsten, vastgesteld op 50%. Recapitulerend zal in 2008 van de 18 km archief en 70 000 tekeningen nog ca. 6 km moeten worden bewerkt.

Kasstroomoverzicht voor het jaar 2007 Centrale Archief Selectiedienst (x € 1000)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting (1)Realisatie (2)Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3)=(2)-(1)
1. Rekening-courant RHB 1 januari 20071 0171 009– 8
2. Totaal operationele kasstroom1751 3361 161
  Totaal investeringen (-/-)– 569– 50960
  Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)   
3. Totaal investeringskasstroom– 569– 50960
  Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)– 142– 148– 6
  Eenmalige storting door het moederdepartement (+)   
  Aflossingen op leningen (-/-)– 51– 510
  Beroep op leenfaciliteit (+)   
4. Totaal financieringskasstroom– 193– 199– 6
5. Rekening-courant RHB 31 december 2007 (=1+2+3+4)4301 6371 207

N.B.: Maximale roodstand is € 0,5 miljoen

Analyse operationele kasstroom

De verschillen tussen begroting en realisatie zijn op hoofdlijnen te specificeren. Deze bestaan uit de mutatie Onderhanden Werk (€ 493), de mutatie kortlopende vorderingen en schulden (€ 311), de exploitatiebijdrage (€ 248) en de gerealiseerde winst (€ 109).

Doelmatigheid

De verhouding overhead : productief personeel voor 2007 bedroeg 15 : 85. Het gemiddelde voor baten-lastendiensten bedraagt 23 : 77 (Rijksbreed onderzoek).

De begrote productie in uren werd in 2007 ruim gehaald (102,8%), waarvan ruim 86% door eigen personeel en een kleine 14% door inhuurkrachten. De gemiddelde productiviteit van het eigen personeel lag op 1428 uur per fte (begroot: 1409 uur).

De convenantverplichting 2007 werd voor 101,9% gerealiseerd, waardoor omgerekend het moederdepartement een kleine 1650 uur bewerkingscapaciteit inlevert op haar tegoed.

De risicodekking voor voorzieningen op projecten en projecten voor rekening CAS werd in 2007 met ruim € 390 000 overschreden, hetgeen echter ruimschoots werd gecompenseerd door efficiencywinsten op afgesloten projecten en kostenbesparingen.

Het ziektepercentage voor 2007 bedroeg 4,6% (2006: 4,5%).

C3. Tijdelijke baten-lastendienst P-Direkt

Algemeen

P-Direkt is op 1 januari 2006 van start gegaan als tijdelijke baten-lastendienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, onder het eigenaarschap van de directeur-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (verder DGOBR).

P-Direkt heeft tot doel een professioneel en pro-actief centrum te zijn voor de gemeenschappelijke HR-diensten van 12 departementen. Zij biedt medewerkers, managers en HRM-professionals betrouwbare, moderne, gestandaardiseerde en efficiënte dienstverlening op het gebied van geautomatiseerde administratieve afhandeling van personele processen.

Deze dienstverlening is gebaseerd op hoogwaardige inhoudelijke kennis van de te leveren dienstverlening en van de mogelijkheden deze dienstverlening door ICT-toepassingen toegankelijk te maken voor haar klanten. P-Direkt is zowel een uitvoeringsorganisatie als een regieorganisatie. Daar waar het de dienstverlening ten goede komt in een afweging van kwaliteit en doelmatigheid wordt uitbesteed.

De gemeenschappelijke toepassingen en basisvoorzieningen die als diensten worden aangeboden zijn als volgt te clusteren:

• Personele zelfbedieningsvoorzieningen voor medewerkers in de Rijksdienst;

• Functioneel beheer van de personeelsregistratieve – en administratieve voorzieningen, waaronder P – informatiesystemen en RMA voor P-dossiers;

• Functioneel beheer van salarissystemen en daaraan gerelateerde financiële applicaties;

• Proces- en gegevensstandaarden Personeels- en organisatiefunctie.

• Functioneel beheer van toegankelijkheid wet- en regelgeving voor Pprocessen

De opzet van P-Direkt geschiedt in twee fasen. In de eerste fase worden de HRM-processen vereenvoudigd en geüniformeerd en wordt een zelfbedieningsportaal ingevoerd. De P-dossiers worden centraal opgeslagen en alle departementen stappen over naar SAP voor hun HR-administratie. Tevens vindt voor de salarisverwerking aansluiting plaats op het Facilitair Salaris Centrum (FSC). P-Direkt is operationeel opdrachtgever voor deze ontwikkelingen. Fase twee voorziet in één HR-administratie en één HR-contactcenter voor de hele rijksoverheid.

Dienstverlening

In aanloop naar de ontwikkeling van de nieuwe dienstverlening is P-Direkt in 2006 gestart met het functioneel beheren van (voor een cluster van ministeries) werkende HRM-oplossingen die in de tijdelijke baten-lastendienst zijn ondergebracht te weten,

• de salarisverwerking IPA;

• de decentrale registratie van digitale personeelsdossiers DRMA,

• de zelfbedieningstool Emplaza en

• het personeelsregistratiesysteem PeRCC.

Doel is dat bij het gereedkomen van de nieuwe dienstverlening vanuit deze systemen migratie zal plaatsvinden: in 2007 is voor een aantal ministeries de migratie van de DRMA naar de CRMA gerealiseerd en eind 2007 is de salarisverwerking van de PeRCC-departementen overgegaan van IPA naar SAP Payroll.

Met betrekking tot de dienstverlening IPA, DRMA, Emplaza en PeRCC geldt dat P-Direkt deze heeft overgenomen met bestaande contracten. Dat betekent een enigszins beperkende sturing op doelmatigheid en eenheid in beheer. Enerzijds omdat actieve sturing afspraken met onderaannemers vereist en die zijn contractueel al – zoals gesteld – vastgelegd. Anderzijds omdat investeren in standaardisatie gezien de beperkte doorlooptijd van de dienstverlening slechts beperkt rendeert.

De doelstellingen voor 2007 van P-Direkt waren, binnen dit kader, uitvoering aan de doelmatigheidseis te geven door bij een kwalitatief goede dienstverlening:

• te sturen op een optimaal contractmanagement binnen de dienstverlening met leveranciers en afnemers;

• binnen een in opbouw zijnde organisatie een efficiënte inzet van personeel te realiseren om hiermee de overhead op een laag niveau te houden;

• te sturen op het niveau van kostprijzen om inzichtelijkheid te bieden in het kostenverloop en de resultaten van de dienstverlening.

Voor de sturing op kostprijzen is per dienst een integrale kostprijs opgezet die heeft geleid tot het tarievenplan van de dienstverlening. De samenstelling van de tarieven is mede bepaald door de al bestaande contracten en afspraken met afnemers en leveranciers.

Bedrijfsvoering

P-Direkt stond eind 2006 voor de opgave de eigen bedrijfsvoering verder te professionaliseren.

Als beginnende en snel groeiende organisatie was veel aandacht noodzakelijk voor organisatie- en personeelsontwikkeling. Eind 2006 is P-Direkt gestart met de indienstneming van bij P-Direkt werkzame gedetacheerden. Na de eerste formele aanstellingen per 1 januari 2007 is het aantal medewerkers in vaste dienst geleidelijk gegroeid tot 24 fte ultimo 2007. In 2008 zal de aanwas versneld doorzetten: o.a. per 1 januari 2008 de 13 Payroll-medewerkers in Zwolle en per 1 februari de 17 PeRCC-medewerkers in Den Haag.

Tabel weerstandsvermogen
 Realisatie 2003Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007
Eigen vermogen t.o.v. gemaximeerde omvang (%)nvtnvtnvtnvt0
Percentage materiële vaste activa gefinancierd met leningen (%)nvtnvtnvt99,092,4
Verloop voorzieningen (bedragen x € 1 000)nvtnvtnvtnvt54

Eigen vermogen tov gemaximeerde omvang: [exploitatiereserve + onverdeelde resultaat/5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste 3 jaar] * 100.

Percentage materiële vaste activa gefinancierd met leningen: [Leningen bij het MVF / boekwaarde MVA] * 100

Om eventuele risico’s uit de normale bedrijfsuitoefening op te kunnen vangen wordt weerstandsvermogen opgebouwd.

Tabel Liquiditeit
 Realisatie 2003Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007
Quick rationvtnvtnvt0,760,73

«Quick ratio»: debiteuren + nog te ontvangen + liquide middelen/crediteuren + nog te betalen

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2007 (x € 1000)
 (1)(2)(3)=(2)-(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgest.begr.RealisatieVerschil realisatie en oorspr. begroting
Baten   
Opbrengst moederdepartement722722
Opbrengst overige departementen6 63912 5415 902
Opbrengst derden
Rentebaten201201
Bijzondere baten4 926– 4 926
Exploitatiebijdrage9 4449 444
Totaal baten11 56522 90811 343
    
Lasten   
Apparaatskosten4 23420 79716 563
– Personele kosten9844 4873 503
– Materiële kosten401351– 50
– Herhuisvestingskosten 4 9904 990
– Inkoop ICT2 84910 9698 120
Rentelasten670471– 199
Afschrijvingskosten1 7351 662– 73
– materieel1 7351 662– 73
– immaterieel
Overige lasten4 926– 4 926
– Dotaties voorzieningen
– Bijzondere lasten4 926– 4 926
Totaal lasten11 56522 93011 365
    
Saldo van baten en lasten0– 22– 22

Baten en Lasten

Er heeft een herrubricering plaatsgevonden tussen de begroting en de realisatie bij de post Buitengewone baten naar de post Exploitatiebijdrage BZK en de post Buitengewone lasten naar Herhuisvestingskosten.

De Exploitatiebijdrage BZK bestaat uit de resterende projectgelden P-Direkt die in 2007 zijn aangewend ter financiering van de HRM-projecten Portaal, Proces Uniformering en opbouw van de P-Direkt organisatie.

Daarnaast is een aanzienlijk deel aangewend voor de bijdrage in investering van de nieuwe huisvesting Schenkkade en de afkoop van het huurcontract Amersfoort.

De baten en lastenrealisatie is hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door de overkomst van de dienst PeRCC die niet in de begroting was voorzien, de toetreding van nieuwe gebruikers in de bestaande dienst dRMA/cRMA en de extra activiteiten voor een nieuwe release van Emplaza. Dit heeft zowel effect op de baten als de personele en de materiele lasten.

Balans per 31 december 2007 (x € 1000)
 Balans 31-12-07Balans 31-12-06
Activa  
Immateriële activa  
Materiële activa36 70613 460
– Activa in aanbouw/ontwikkeling23 495 
– Grond en gebouwen  
– Installaties, inventarissen, hard-software60138
– Overige materiële vaste activa13 15113 322
Voorraden  
Debiteuren843709
Nog te ontvangen  
Overlopende activa502280
Liquide middelen10 1474 481
Totaal activa:48 19818 930
   
Passiva  
Eigen Vermogen– 22– 221
– Exploitatiereserve1 302
– Onverdeeld Resultaat– 22– 1 523
Voorzieningen54
Langlopende leningen bij het MvF32 45911 990
Crediteuren5 740285
Nog te betalen04 579
Kortlopende leningen bij het MvF1 4611 332
Overlopende passiva8 506965
Totaal passiva48 19818 930

Activa

Aan het eind van 2007 is voor € 118 000 aan hard- en software versneld afgeschreven. Het betreft hardware en software dat i.v.m. de verhuizing naar de nieuwe locatie en de overgang naar de ondersteunende dienstverlening door de GD BZK overbodig is geworden en is afgestoten.

De overige materiële activa betreffen de licenties en de applicatie- en configuratiedocumentatie van SAP en Documentum. Deze worden aangewend voor de te ontwikkelen dienstverlening van P-Direkt. Deze investering is gefinancierd door middel van de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën. De afschrijving is begin 2007 gestart.

Onder de activa in aanbouw worden geactiveerd de investeringen in de nieuwe dienstverlening. Hieronder zijn opgenomen de eigen uren, de kosten van derden evenals de geactiveerde intrest, in relatie tot de opgenomen leningen, op de nog niet in gebruik genomen projecten. De activa in aanbouw worden afgeschreven vanaf het moment dat het actief in gebruik wordt genomen ten behoeve van de dienstverlening van P-Direkt. Hieronder vallen de volgende ontwikkelprojecten:

Transactieportaal

Op basis van de vereenvoudigde en geüniformeerde HRM-procesontwerpen heeft Verkeer en Waterstaat in opdracht van P-Direkt als inbesteder in SAP de verwerkingsprocessen ingericht (inclusief digitale formulieren), die ontsloten kunnen worden voor de gebruikers via een zogenoemd portaal. De inkoopkosten betreffen voornamelijk de inbesteding bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat en het ministerie van Financiën en de aanschaf van Adobe-licenties.

SAP HR/SAP Payroll

Justitie heeft in opdracht van P-Direkt als inbesteder de migratie gerealiseerd van de huidige personeelsadministraties op basis van PeRCC naar één geïntegreerde personeelsadministratie op basis van SAP HR. Vervolgens is van daaruit aangesloten op de salarisdienstverlening van het Facilitair Salaris Centrum (FSC) van het ministerie van Financiën ter vervanging van de IPA-salarisverwerking. De koppeling SAP HR en SAP Payroll is een gegarandeerde en al werkende voorziening. De inkoopkosten betreffen voornamelijk de inbesteding bij Justitie.

C-RMA

In 2007 is release 1 voor een centrale RMA gerealiseerd, in eerste instantie door inbesteding bij het ministerie van Justitie en later in eigen beheer bij P-Direkt. De inkoop betreft de aanschaf van hardware (servers), de bouw van de software en de implementatie bij de departementen. Het technisch beheer vindt plaats bij het ministerie van Justitie (GBO).

Debiteuren en Overlopende activa

Het saldo debiteuren ultimo 2007 ten bedrage van € 843 000 betreft voornamelijk de doorberekening van de licentiekosten 2007. De totale vordering wordt als inbaar aangemerkt; derhalve is er geen voorziening voor oninbaarheid in aftrek gebracht.

De overlopende activa bestaan uit nog te factureren opbrengsten betrekking hebbend op 2007 en vooruitbetaalde kosten.

Liquide middelen

Alle tegoeden van P-Direkt worden aangehouden bij de Rijkshoofdboekhouding.

Eigen Vermogen

De Regeling Baten-lastendiensten 2007 stelt dat het een baten-lastendienst is toegestaan om reserves tot een bedrag van 5% van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen 3 jaren aan te houden.

De eigenaar DGOBR heeft ter aanvulling van het negatief exploitatiesado 2006 (€ -/- 1 523 000) in 2006 een bedrag overgemaakt van € 1 302 000 en in 2007 een additionele vermogensaanzuiverende bijdrage van € 221 000. Deze bijdragen zijn rechtstreeks verantwoord op de exploitatiereserve.

Het negatief eigen vermogen ultimo 2007 van € 22 000 zal in 2008 bij 1e suppletore begroting worden aangezuiverd door de eigenaar.

Leningen, Crediteuren en Overlopende passiva

Op 1 januari bestond de post leningen uit de conversielening ter financiering van de licenties en applicatie- en configuratiedocumentatie uitgegeven. In 2007 zijn leningen bij het ministerie van Financiën opgevraagd voor de aankoop van de licenties en documentatie Documentum en de bouw van het Transactieportaal, het personeelsinformatiesysteem SAP HR, het salarisverwerkingssysteem SAP Payroll en het Centraal Electronische Personeelsarchief (cRMA).

De aflossingsverplichtingen van het deel van de Licentielening en de Documentumlening voor het jaar 2008 ten bedragen van € 1 332 000 resp. € 129 000 zijn op de balans onder de kortlopende schulden opgenomen.

De post crediteuren is in de eerste maanden van 2008 grotendeels betaald.

Onder de overlopende passiva zijn opgenomen de nog te betalen kosten, de verplichting uit hoofde van vakantiegeld en verlof alsmede de nog te besteden bijdrage van het moederdepartement.

Kasstroomoverzicht voor het jaar 2007 (x € 1000)
Omschrijvingoorspr.vastgest begr. (1)Realisatie (2)Verschil realisatie en oorspr begr (3)=(2)-(1)
1. Rekening-courant RHB 1 januari 200704 4814 481
2. Totaal operationele kasstroom– 3 1913 7816 972
  Totaal investeringen (-/-)– 15 380– 24 923– 9 543
  Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)   
3. Totaal investeringskasstroom– 15 380– 24 923– 9 543
  Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) – 1 290– 1 290
  Eenmalige storting door het moederdepartement (+)4 9267 4902 564
  Aflossingen op leningen (-/-)– 1 735– 1 322413
  Beroep op leenfaciliteit(+)15 38021 9306 550
4. Totaal financieringskasstroom18 57126 8088 237
5. Rekening-courant RHB 31 december 2007 (=1+2+3+4)010 14710 147

Het beroep op de leenfaciliteit is hoger dan in de begroting geraamd. De leenplafonds zijn bij 1e suppletore begroting 2007 opnieuw vastgesteld. De leningen zijn volledig opgenomen ter financiering van de investeringsactiviteiten.

Voor de aflossing is in de begroting nog uitgegaan van het volledige bedrag dat eind 2005 aan licenties van IBM is overgenomen. De werkelijke te activeren waarde lag lager waardoor de lening en aflossing eveneens lager zijn.

Doelmatigheid

P-Direkt is opgericht om de doelmatigheid in de HR-kolom te verbeteren waarbij een bijdrage wordt geleverd aan het slagvaardiger maken van de rijksdienst. Deze «macro-»doelmatigheid is van een andere orde dan de «micro-»doelmatigheid van de eigen bedrijfsvoering.

De doelmatigheid van de eigen bedrijfsvoering werd in 2007 vooral vorm gegeven langs twee lijnen.

1. Voor de toekomstige doelmatigheid geldt dat bij de ontwikkeltrajecten al rekening wordt gehouden met de beheerfase. In die beheerfase gaat P-Direkt op een gestandaardiseerde wijze beheer voeren. Daar worden nu de fundamenten voor gelegd. Door deze standaardisatieslag wordt straks doelmatigheid gerealiseerd.

2. Met betrekking tot de bestaande dienstverlening geldt dat P-Direkt deze heeft overgenomen met alle lusten en lasten, dus ook met bestaande contracten. Dat beperkt de sturing op doelmatigheid. Eenheid in beheer wordt hier ook bemoeilijkt. Enerzijds om dat dit afspraken met onderaannemers vereist en die zijn contractueel al – zoals gesteld – vastgelegd. Anderzijds omdat investeren in standaardisatie gezien de beperkte doorlooptijd van de dienstverlening slechts beperkt rendeert. Binnen dit kader gaf P-Direkt in 2007 uitvoering aan de doelmatigheidseis door bij een kwalitatief goede dienstverlening:

• te sturen op een optimaal contractmanagement binnen de dienstverlening met leveranciers en afnemers;

• binnen een in opbouw zijnde organisatie een efficiënte inzet van personeel te realiseren om hiermee de overhead op een laag niveau te houden;

• te sturen op het niveau van kostprijzen om inzichtelijkheid te bieden in het kostenverloop en de resultaten van de dienstverlening.

Daarnaast participeert P-Direkt in het benchmarkonderzoek voor baten-lastendiensten die de overheadcijfers van de baten-lastendiensten binnen het rijk in kaart moet brengen en vergelijken. P-Direkt heeft ex ante in 2007 gestuurd op een percentage van 24,5% overhead en zal in 2008 sturen op 20%. In de opvolgende jaren zal P-Direkt dit percentage verder verlagen naar het Rijksbrede percentage voor baten-lastendiensten van 17,5%.

Het jaar 2007 is het eerste jaar geweest dat P-Direkt met de P&C-cyclus, startend met een jaarplan, is gestart. Het jaarplan omvat een goede basis om op kostprijs de doelmatigheid verder te sturen.

C3. BATEN-LASTENDIENST BASISADMINISTRATIE PERSOONSGEGEVENS EN REISDOCUMENTEN (BPR)

Algemeen

Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR) is de spil in de identiteitsinfrastructuur voor het vastleggen, beheren, verstrekken en gebruiken van persoonsgegevens voor burgers en organisaties met een publieke taak. BPR heeft zich ontwikkeld tot een expertise-eenheid in het ontwikkelen en beheren van ICT-systemen en in het ontwerpen en invoeren van processen waarmee de gegevens in die systemen kunnen worden gebruikt in verschillende maatschappelijke situaties. BPR is een professionele beheerorganisatie; dat wil zeggen dat het beheer bij BPR plaatsvindt volgens bij ICT-organisaties gebruikelijke methoden.

De belangrijkste producten zijn:

– het beheer van het GBA-stelsel (Gemeentelijke Basisadministratie)

– het beheer van de reisdocumentenketen

– de beheervoorziening voor het Burgerservicenummer (BSN)

– beleidsactiviteiten.

Voor deze producten voert BPR onder andere de volgende taken uit:

– het inrichten en uitvoeren van het beheer voor het GBA-netwerk, de beheervoorziening BSN en de reisdocumentenketen;

– het bijhouden van een basisregister en signaleringsregister voor reisdocumenten;

– de ontwikkeling en uitvoering van kwaliteitsbeleid voor GBA en reisdocumenten;

– de voorbereiding van het beleid en de wet- en regelgeving voor GBA en reisdocumenten;

– het autoriseren van afnemers voor het gebruik van gegevens uit de GBA;

– het geven van voorlichting en ondersteuning aan burgers en overheden over GBA, BSN en reisdocumenten.

Daarnaast worden bij BPR twee belangrijke vernieuwingsprojecten uitgevoerd:

– de modernisering van de GBA naar aanleiding van het rapport van de Commissie Snellen;

– de invoering van de generatie elektronische reisdocumenten en vervanging van de infrastructuur voor de aanvraag en uitgifte van reisdocumenten.

De kosten van BPR worden gedekt door tarieven in rekening te brengen voor haar diensten: een tarief per verzonden bericht met persoonsgegevens over het GBA-netwerk en de leges voor de reisdocumenten. BSN wordt uitgevoerd in opdracht van de directie IIOS van BZK; de kosten worden door de opdrachtgever vergoed. De taken van BPR voor beleidsontwikkeling en wet- en regelgeving worden voor een beperkt deel uit de begroting van BZK bekostigd en voor het overige deel uit de opbrengsten GBA en reisdocumenten. De kosten van de projecten worden deels door de opdrachtgever betaald uit de begroting van BZK en deels gefinancierd uit een lening bij het ministerie van Financiën. De kosten die met de lening worden gefinancierd, worden geactiveerd als materiële activa en in de komende jaren afgeschreven ten laste van de exploitatie van de GBA.

Bedrijfsvoering

Op 26 november 2007 heeft BPR met succes het BSN in gebruik genomen. Het BSN zal door overheidsorganisaties gebruikt worden voor de communicatie met de burger en – daar waar dat wettelijk is toegestaan – voor de uitwisseling van persoonsgegevens tussen overheidsorganisaties onderling. Terwijl sofinummers werden uitgereikt door de Belastingdienst, worden nieuwe BSN’s uitgegeven door gemeenten bij inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie.

BPR heeft per 1 december 2007 de opdracht gekregen om alle reguliere beleidstaken uit te voeren in het kader van het verkiezingsproces en in het kader van het programma Inrichting Verkiezingsproces. Het programma behelst de implementatie van het kabinetsstandpunt over het rapport van de Adviescommissie inrichting verkiezingsproces. Het kabinetsstandpunt is op 23 november 2007 door het kabinet vastgesteld en aan de Tweede Kamer gezonden.

In december 2007 is de eerste afnemer van persoonsgegevens aangesloten bij de Gemeentelijke Basisadministratie-Verstrekkingen (GBA-V). De ontsluiting van GBA-V zorgt voor een snellere en efficiëntere verstrekking van persoonsgegevens op maat.

Op het gebied van de bedrijfsvoering zijn verder de ontwikkelingen rondom het programma modernisering GBA van belang geweest. Bij het programma modernisering van de GBA is vertraging opgetreden. Hierover is de Tweede Kamer in een brief van 5 juli 2007 geïnformeerd (Kamerstukken II, 2006–2007, 27 859, nr. 8). Er zijn twee onderzoeken gestart naar enerzijds de kosten van het programma en anderzijds de aansturing van het programma bij DGBK, BPR en ICTU. Op 18 januari 2008 heeft staatssecretaris de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over de voortgang van het programma Modernisering GBA (mGBA). De twee rapporten met de bevindingen van de onderzoeken zijn meegestuurd naar de Tweede Kamer. Tevens geeft de staatssecretaris in de brief aan hoe in overleg met de VNG en de NVVB wordt gekeken naar een mogelijke herstart van het programma modernisering GBA.

Daarnaast zijn in 2007 de voorbereidingen getroffen voor de invoering van de budgetfinanciering voor de GBA per 1 januari 2008. Budgetfinanciering betekent dat de kosten van het gebruik van de GBA worden betaald door de rijksoverheid en niet meer door de gebruiker zelf. Budgetfinanciering wordt ingevoerd voor overheidsorganisaties die gebruik maken van de basisregistratie GBA, indien het verantwoordelijke ministerie hiervoor budget beschikbaar heeft gesteld. Organisaties die onder de budgetfinanciering vallen, ontvangen daarom in 2008 geen factuur meer voor het gebruik van de GBA. De organisaties die vallen onder de ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie, Financiën en LNV en de gemeenten doen vanaf 1 januari 2008 mee aan de budgetfinanciering. Alle overige afnemers blijven voorlopig tariefgefinancierd totdat het ministerie waaronder ze vallen ook budget overhevelt naar BZK. Voor private afnemers, zoals de pensioenfondsen of de zorgverzekeraars, zal het huidige systeem van tarieffinanciering worden gecontinueerd.

Weerstandsvermogen

Het eigenvermogen is in 2007 toegenomen door de vermogensstorting van de eigenaar van €2,1 mln en afgenomen door het meerdere boven het toegestane 5% maximum aan eigen vermogen als verschuldigd aan de eigenaar op te nemen. Er zijn geen voorzieningen opgenomen op de balans. De materiële vaste activa die zijn aangeschaft voor het uitgifteproces van de reisdocumenten en de investering mGBA, zijn gefinancierd met een lening bij het ministerie van Financiën. De overige materiële vaste activa worden uit de eigen middelen gefinancierd.

 20032004200520062007
Eigen vermogen t.o.v. gemaximeerde omvang (%)1011019685100
Percentage materiële vaste activa gefinancierd met leningen (%)8296
Verloop voorzieningen (bedragen x € 1 mln.)

Liquiditeit

De omvang van de kortlopende vorderingen en de liquide middelen is ultimo 2007 ongeveer gelijk aan de omvang van de kortlopende schulden. De schuld aan de gebruikers GBA en aan de opdrachtgever reisdocumenten wordt gerekend tot de kortlopende schulden.

 20032004200520062007
Quick ratio2,001,681,751,391,07

Exploitatie

In 2007 is het saldo van baten en lasten dat ten gunste van het eigen vermogen van BPR kan worden gebracht nihil. Er is wel een positief exploitatieresultaat van € 8,7 mln bij het beheer van de GBA. Conform regelgeving wordt dit bedrag verrekend met de gebruikers van de GBA. In dit exploitatieresultaat zit een bedrag van € 0,8 mln dat door de opslag per bericht als dekking voor de nog te betalen (2008 en volgend) rente en aflossing van de lening voor de mGBA geoormerkt dient te worden. De oorzaak van het positieve exploitatieresultaat is dat het volume van het berichtenverkeer ca. 40% hoger is dan het volume waarmee bij het opstellen van de begroting rekening was gehouden. Dit leidt tot een toename van de baten met € 3,6 mln. Verder zijn er hogere rentebaten (€ 0,5 mln) Daarnaast zijn als gevolg van de vertraging in het programma van de modernisering GBA bepaalde kosten voor het in beheer nemen van onderdelen uit het programma niet gemaakt en is er minder personeel ingezet dan geraamd. Hierdoor zijn de kosten € 4,6 mln. lager.

Bij het beheer van de reisdocumenten is er een positief exploitatieresultaat van € 8,0 mln. Conform regelgeving wordt dit bedrag verrekend met de opdrachtgever van de reisdocumenten. In dit exploitatieresultaat zit een bedrag van € 1,4 mln dat door de opslag per reisdocument als dekking voor de nog te betalen (2008 en volgend) rente en aflossing van de lening voor de RAAS geoormerkt dient te worden. Het positieve exploitatieresultaat komt enerzijds door hogere opbrengsten uit de spoedleges (€ 1,3 mln) en een hoger aantal uitgegeven documenten dan geraamd (€ 10,7 mln). Anderzijds is de bijdrage van het moederdepartement € 11,3 mln lager doordat de vingerscan niet is ingevoerd en er minder gratis NIK’s voor 14-jarigen zijn verstrekt. Verder zijn er hogere rentebaten (€ 0,3 mln). Per saldo zijn de baten € 1,0 mln hoger.

De kosten zijn lager uitgevallen door minder inzet van personeel en het uitstel van het in beheer nemen van de ORRA (€ 3 mln). Ook de kosten voor invoering van de vingerscan zijn niet gerealiseerd (€ 11,2 mln) en de kosten van productie zijn door het hogere aantal uitgegeven documenten gestegen (€ 7,3 mln). Per saldo zijn er € 6,9 mln minder lasten.

In het geval van het programma mGBA wordt een deel van de kosten geactiveerd op de balans en in komende jaren afgeschreven. Een ander deel van de kosten wordt – in lijn met de afspraken die met de gebruikers GBA zijn gemaakt – ten laste gebracht van het door de gebruikers van de GBA opgebouwde tegoed. Op 31 december 2007 is er nog € 6,2 mln aan budget beschikbaar voor het programma modernisering GBA.

Bij de overige producten en programma’s zijn de baten gelijk aan de lasten. Met de opdrachtgever is afgesproken dat de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed. De baten bestaan uit de vergoeding voor de gemaakte kosten en zijn dus per definitie gelijk aan de lasten.

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2007 (x € 1000)

Verantwoordingsstaat 31 december 2007 (in € 1 000)
 (1)(2)(3)=(2)-(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatie t/m decemberVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten   
Opbrengst moeder departement34 12222 609– 11 513
Opbrengst overige departementen000
Opbrengst derden70 36086 21515 855
Rentebaten2001 025825
Bijzondere baten000
Exploitatie bijdrage000
Totaal baten104 682109 8495 167
    
Lasten   
Apparaatskosten93 22289 704– 3 518
* personele kosten7 0988 8381 740
* materiële kosten86 12480 866– 5 258
rente lasten1 297538– 759
afschrijvingskosten10 1632 965– 7 198
* materieel400379– 21
* materieel R-programma3 0202 111– 909
* immaterieel ORRA/BRR4 5850– 4 585
* materieel Mgba2 158475– 1 683
dotaties voorzieningen000
Bijzondere lasten000
Totaal lasten104 68293 207– 11 475
    
Exploitatie resultaat 16 64216 642
waarvan te restitueren aan GBA gebruikers 8 692 
waarvan te restitueren aan opdrachtgever Reisdoc. 7 950 
saldo van baten en lasten 0 

Balans

Het eigen vermogen bedraagt ultimo 2007 € 4,4 mln. Dat is gelijk aan het plafond dat voor agentschap BPR geldt op basis van de gemiddelde baten in de afgelopen drie jaar. Het exploitatieresultaat over 2007 wordt verrekend met de opdrachtgever reisdocumenten en de gebruikers van de GBA. Dit bedrag (16,642 mln) is verantwoord onder de post nog te betalen. De materiële activa zijn in 2007 sterk toegenomen door de aanschaf van apparatuur voor de aanvraag en uitgifte van reisdocumenten en de activering van de kosten van de modernisering GBA (met name GBA-V online). Deze activa worden in de komende jaren afgeschreven. De kosten van de modernisering GBA waren in 2006 opgenomen als immateriële activa dit is in 2007 gecorrigeerd in overige materiële activa. De liquide middelen zijn als gevolg van het positieve exploitatieresultaat toegenomen tot € 37,5 mln. De leningen bij het ministerie van Financiën zijn in 2007 toegenomen doordat er een lening is opgenomen voor de financiering van de modernisering van de GBA en de aanschaf van de apparatuur voor de aanvraag en uitgifte van reisdocumenten (RAAS).

Balans per 31 december 2007 (x € 1000)

Balans per 31 december 2007Bedragen in € 1 000
 31-12-200731-12-2006
Activa  
Materiële activa13 4138 000
* grond en gebouwen00
* installaties en inventarissen549666
* overige materiele vaste activa12 8647 334
Debiteuren5 7324 798
Nog te ontvangen450233
Liquide middelen37 52426 126
Totaal activa57 11939 157
   
Passiva  
Eigen Vermogen4 3623 058
* exploitatiereserve4 3623 058
* verplichte reserve00
* Saldo exploitatieresultaat lopend boekjaar00
Langlopende Leningen bij het MvF11 8338 440
Crediteuren5 4718 355
Nog te betalen35 45319 304
Totaal passiva57 11939 157

Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen

Eind 2005 is met SDU Identification een overeenkomst gesloten over de verlenging van het contract voor de productie en distributie van de reisdocumenten. Uit deze overeenkomst vloeien voor de periode 2006–2011 verplichtingen en vorderingen voort die niet op de balans zijn opgenomen.

Kasstroomoverzicht

Het beginsaldo is hoger omdat in de oorspronkelijk vastgestelde begroting nog werd uitgegaan van het verwachte eindsaldo in 2006. Door de positieve kasstroom in 2006 lag het gerealiseerde eindsaldo hoger. De investeringen zijn hoger dan geraamd doordat de investering in apparatuur voor de aanvraag en uitgifte van reisdocumenten niet was voorzien in de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Deze investering is gefinancierd met een beroep op de leenfaciliteit. Dit beroep is daarom ook hoger dan geraamd. De aflossing op leningen is lager dan geraamd omdat er in 2007 niet is afgelost op de lening voor de bouw en ontwikkeling van de ORRA. Deze lening wordt pas in 2008 opgenomen. In 2007 is het resultaat over 2006 uitgekeerd aan het moederdepartement; het moederdepartement heeft deze uitkering aangewend om met een eenmalige storting het eigen vermogen van het agentschap te versterken

Kasstroomoverzicht voor het jaar 2007 (x € 1000)

Kasstroomoverzicht voor het jaar 2007Bedragen in €1 000
 (1)(2)(3)=(2)-(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1. Rekening-courant RHB 1 januari 200719 81826 3356 517
    
2. Totaal operationele kasstroom10 16313 6463 483
    
  Totaal investeringen (-/-)– 6 400– 8 378– 1 978
  Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)000
3. Totaal investeringskasstroom– 6 400– 8 378– 1 978
    
  Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)0– 2 1042 104
  Eenmalige storting door moederdepartement (+)02 1042 104
  Aflossingen op leningen (-/-)– 9 763– 3 7326 031
  Beroep op leenfaciliteit(+)6 0009 5003 500
4. Totaal financieringskasstroom– 3 7635 7689 531
    
5. Rekening-courant RHB 31 december 2007* (=1+2+3+4) (maximale roodstand € 0,5 mln)19 81837 37117 553

* In het saldo RHB is opgenomen de rekening-courant, deposito en de nog te verrekenen rente 2007.

Doelmatigheid

De doelmatigheid van BPR wordt inzichtelijk gemaakt door het opnemen van de tarieven voor de reisdocumenten en de GBA en indicatoren m.b.t. de kwaliteit van deze producten.

Reisdocumenten

De kostprijs van de documenten is gelijk aan de leges die BPR in rekening brengt bij de uitgevende instanties, zoals de gemeenten en de buitenlandse posten. De gepresenteerde kostprijs is exclusief de gemeentelijke leges en eventuele spoedtoeslagen. In augustus 2006 is de gezichtsopname op het reisdocument ingevoerd. De kostprijs van de reisdocumenten is vanaf dat moment met ca. € 8 toegenomen door de kosten van de chip. Ter vergelijking is in de tabel de ontwikkeling van de kostprijs opgenomen exclusief de invoering van de gezichtsopname. De kostprijs van het paspoort is in 2007 ruim 6% lager dan in 2004. Voor de NIK is de kostprijs met ca. 1% gedaald. Het aantal uitgegeven reisdocumenten ligt jaarlijks op ca. 3 mln stuks. Een indicator voor de kwaliteit van het proces van aanvraag, productie en distributie van de reisdocumenten is het aantal geretourneerde documenten per 1000 uitgegeven documenten. Een document wordt geretourneerd indien de kwaliteit niet voldoet aan de gestelde normen, bijvoorbeeld omdat de foto niet voldoet aan de eis, er fouten zijn gemaakt bij het invoeren van de aanvraag of het document is beschadigd tijdens de productie. Na de invoering van de gezichtsopname en door het aanscherpen van de eisen aan de pasfoto is tijdelijk het aantal geretourneerde documenten gestegen.

Indicator200520062006*2007
Tarief paspoort [in euro’s, tussen haken excl. invoering gezichtsopname]13,7713,7821,83 [13,51]21,42 [12,92]
Tarief NIK [in euro’s, tussen haken excl. invoering gezichtsopname]8,788,7716,37 [8,59]16,64 [8,70]
Aantal uitgegeven documenten (x 1 mln)3,52,40,83,5
Aantal geretourneerde paspoorten per 1 000 uitgegeven documenten1,611,734,501,86

* Na invoering gezichtsopname.

GBA

Het basistarief voor de GBA is vanaf 2005 jaarlijks met 1 cent verlaagd. Met ingang van 2007 is het tarief verhoogd als gevolg van de modernisering van de GBA. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om de persoonsgegevens 24 uur per dag online beschikbaar te stellen voor de gebruikers. Het aantal raadplegingen van de GBA dat online wordt afgehandeld, neemt sterk toe. De beschikbaarheid van het GBA netwerk ligt al jaren op 100%.

Indicator200520062007
Tarief GBA (in eurocenten, tussen haken het tarief exclusief modernisering GBA)151418 [13]
Totaal berichten en bevragingen (x 1 mln)111138141
Online bevragingen als percentage van totaal berichten en bevragingen6%17%24%
Beschikbaarheid netwerk (norm=99,9%)100%100%100%

C3. BATEN-LASTENDIENST KORPS LANDELIJKE POLITIEDIENSTEN (KLPD)

Algemeen

De bereikte resultaten en effecten worden opgenomen in het Jaarverslag Nederlandse Politie.

Kenmerkend voor 2007 zijn de gedurende het jaar gestarte samenvoegingen van enkele operationele diensten, te weten Dienst Internationale Politiesamenwerking en Dienst Nationale Recherche Informatie enerzijds en Dienst Operationele Ondersteuning & Coördinatie, Dienst Levende Have Politie en de Dienst Luchtvaartpolitie anderzijds. Ook is een vervolg gegeven aan de in 2006 ontwikkelde visie inzake de doorontwikkeling van de Dienst Nationale Recherche. Overeenstemming is bereikt over de formele overdracht per 1 januari 2009 van de Dienst Logistiek naar de Voorziening tot Samenwerking (VtS) als ook de overdracht van het operationeel beheer van ICT-voorzieningen. Daarnaast is het beheer van het Landelijk Team Forensische Opsporing bij het korps ondergebracht.

Bedrijfsvoering

De aanbevelingen van de Auditdienst zijn opgevolgd. Voor zover deze nog niet gereed zijn zullen deze een vervolg in 2008 krijgen. Ook op het gebied van verwerving worden nog steeds stappen gezet. Door het opzetten van een Centraal Bestelcentrum en het implementeren van een geautomatiseerd systeem (implementatiefase loopt tot medio de eerste helft 2008) zullen bestellingen elektronisch worden uitgevoerd waardoor de bestellingen vooraf op rechtmatigheid worden getoetst en worden omgezet in juridische verplichtingen.

Het juridische proces voor de afwikkeling van het ontbonden contract aanschaf helikopters heeft geleid tot een gerechtelijke uitspraak in 2007. Tegen deze uitspraak is hoger beroep ingesteld. Eind 2007 zijn op grond van een Europese aanbesteding twee contracten gesloten voor de aanschaf van acht helikopters.

De inspanningen om het ziekteverzuim terug te dringen hebben opnieuw geleid tot een winst op het gebied van inzetbaarheid. Het ziekteverzuim is gedaald van 6% in 2006 tot 5,7% in 2007.

Aan het ministerie van Financiën is verzocht om een uitzondering te maken op de regelgeving met betrekking tot het hebben van een financieel actief inzake het werkkapitaal voor de VtS. De gewenste transparantie, eenduidigheid van begrippen en het presenteren van een waarheidsgetrouw beeld komt onder druk te staan indien op de balans geen financieel actief wordt opgenomen.

Weerstandsvermogen

 Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007
Eigen vermogen tov gemaximeerde omvang (%) 181%142%121%
Percentage materiële vaste activa gefinancierd met leningen (%)22%16%6%
Verloop voorzieningen (bedragen x € 1 mln.)n.v.t.n.v.t.n.v.t.

Het onverdeelde resultaat wordt na vaststelling van de jaarrekening ten gunste van het eigen vermogen gebracht. Het eigen vermogen dient als exploitatiereserve, dat dient voor opvang van algemene bedrijfsrisico’s. Over de aanwending van het eigen vermogen wordt expliciet en separaat besloten door de eigenaar van het agentschap. Voor de aanwending valt te denken aan de financiering van de kosten voor het stijgende onderhoud van de sterk verouderde helikoptervloot alsook de stijgende kosten in de ICT-sector.

Langlopende schulden:

Voor de kapitaalintensieve investeringen wordt gebruik gemaakt van de leenfaciliteit. Leningen worden gedurende de looptijd afgelost. De leningen zijn als langlopende schuld opgenomen.

Voorzieningen:

Gedurende het jaar is per saldo een bedrag van € 5,7 miljoen onttrokken aan de voorzieningen. Het verloop van de voorzieningen is in onderstaande tabel weergegeven:

 saldo per 31 dec. 2006dotatiesonttrekkingenoverige mutatiessaldo per 31 dec. 2007
Reorganisatie DNR2 2650– 67001 595
Schade/verplichtingen8610– 140– 7210
Arbeidsongeschiktheid70024– 286– 38400
Reorganisatie NCIPS390– 3900
Migratie ICT6 539900– 4 73602 703
Schade algemeen6400064
totaal voorzieningen10 468924– 5 871– 7594 762

Liquiditeit

 Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007
Quick ratio0,870,760,32

Exploitatie

De stijging van de algemene bijdrage van wordt met name veroorzaakt door toevoeging van de bijdrage voor de invoering van de levensloopregeling, loon-prijsbijstelling en overheveling van bijzondere bijdragen naar de algemene bijdragen.

Naast de daling van bijzondere bijdragen door overheveling naar de algemene bijdrage is er ook een stijging te zien. Deze stijging wordt veroorzaakt door nieuwe taken en projecten die niet waren opgenomen in de ontwerpbegroting 2007–2011. Voorbeelden van deze taken zijn High Tech Crime Team (Cybercrime) bij de Dienst Nationale Recherche en de op- en inrichting van de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU). Deze laatste is ontstaan door de integratie van het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT) en het Bureau ter politiële ondersteuning van de landelijke officier van Justitie (BLOM) inzake de wet MOT.

Voor de regionale politiekorpsen zijn de afschrijvingstermijnen vastgelegd in de Regeling Harmonisatie Politie (HAP). Deze afschrijvingstermijnen wijken slechts op onderdelen af van de afschrijvingstermijnen geldend voor een agentschap. Om vergelijkbaar te zijn met de regionale politiekorpsen worden de HAP afschrijvingstermijnen gehanteerd. De afschrijvingstermijnen van de twee regelingen zijn hieronder weergegeven.

CategorieLevensduur in jarenRegeling Baten-lastendienstRegeling Harmonisatie Politie
Instructiemiddelen10
Huisvesting8 of 105 of 1010 of 15
Voertuigen4 of 5 of 104 of 53 of 5 of 10
Vliegtuigen10
Vaartuigen7 of 104 of 10 of 20
Verbindingsmiddelen4 of 5 of 103 of 55 of 7 of 10
Automatisering3 of 53 of 52 of 5 of 10
Wapens en uitrusting5 of 10
Operationele middelen5 of 10

Doelmatigheid

Het in maart 2007 gesloten convenant tussen de minister van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het KLPD moet worden gezien in samenhang met en als nadere uitwerking van het Landelijk Kader Nederlandse Politie 2007 en bestaat uit algemene en korpsspecifieke afspraken.

De vijf specifieke afspraken hebben betrekking op

• het uitvoeren van vijf projecten die bijdragen aan de veiligheid op het spoor;

• bij geweldsgerelateerde assistentieaanvragen voor buitengewoon opsporingsambtenaren een afhandelinggarantie van tenminste 90%;

• het opstellen van een klanttevredenheidonderzoek die vanaf 2008 als indicator kan worden gebruikt;

• aanwezig op de trajecten voor ongevalsafhandeling en handhaving tussen 06.00–22.00 uur;

• Voor de opsporing van financieel economische criminaliteit geldt een betrokkenheid van de projectorganisatie MOT-BLOM bij minimaal 6 projecten;

Deze afspraken zijn grotendeels behaald. De hieraan verbonden budgettaire component zal in 2008 zijn beslag vinden.

Met betrekking tot de sterktegroei zijn separate afspraken gemaakt. De doelstelling is om in 2010 een sterkte te realiseren van 4881 fte’s De realisatie in 2007 bedraagt 4864 fte’s.

Balans per 31 december 2007

Baten-lastendienst KLPDBalans per 31 december 2007 (in € 1 000)
 31–12–200731–12–2006
Activa  
Immateriële activa00
Materiële activa131 82097 725
* grond en gebouwen00
* installaties en inventarissen22 33419 178
 overige materiële vaste activa109 48678 547
Voorraden9 8518 660
Debiteuren25 77022 776
Nog te ontvangen00
Liquide middelen19 98590 053
Totaal activa187 426219 214
   
Passiva  
Eigen Vermogen13 57810 894
* exploitatiereserve10 8949 305
* verplichte reserves00
* onverdeeld resultaat2 6841 589
Leningen bij het MvF23 97240 165
Voorzieningen4 76210 468
TOR-langlopend deel2 8729 025
Crediteuren142 242148 662
Nog te betalen00
Totaal passiva187 426219 214

Verantwoording van baten en lasten 2007

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2007 (in € 1 000)
 (1)(2)(3)=(2)-(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten   
Opbrengst moederdepartement472 597504 55931 962
Opbrengst overige departementen18 90322 6843 781
Opbrengst derden18 46619 8091 343
Rentebaten5001 8551 355
Bijzondere baten04 7014 701
Exploitatiebijdrage000
Totaal baten510 466553 60843 142
    
Lasten   
Apparaatskosten468 727517 80049 073
* personele kosten314 166365 16350 997
* materiële kosten154 561152 637– 1 924
Rentelasten2 0641 420– 644
Afschrijvingskosten39 10030 103– 8 997
* materieel39 10030 103– 8 997
* immaterieel0
Overige lasten01 6011 601
* dotaties voorzieningen0924924
* bijzondere lasten0677677
Totaal lasten509 891550 92441 033
    
Saldo van baten en lasten5752 6842 109

Kasstroomoverzicht 2007

Kasstroomoverzicht 2007 (x € 1 000)Baten-lastendienst KLPD
 Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2007Realisatie 2007Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1. Rekening courant RIC 1 januari (incl. deposito)45 28791 17145 884
    
2. Totaal operationele kasstroom29 4858 283– 21 202
    
3a. -/- totaal investeringen– 38 000– 64 955– 26 955
3b. +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen2000325– 1 675
3. Totaal investeringskasstroom– 36 000– 64 630– 28 630
    
4a. -/- eenmalige uitkering aan moederministerie0  
4b. +/+ eenmalige storting door moederministerie0  
4c. -/- aflossingen op leningen– 10 652– 14 250– 3 598
4d. +/+ beroep op leenfaciliteit6 143 – 6 143
4. Totaal financieringskasstroom– 4 509– 14 250– 9 741
    
5. Rekening courant RIC 31 december (incl. deposito) (=1+2+3+4) (maximale roodstand € 0,5 mln)34 26320 574– 13 689

C3. BATEN-LASTENDIENST LANDELIJKE FACILITEIT RAMPENBESTRIJDING (LFR)

Algemeen

De baten-/lastendienst Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (LFR) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is beleidsmatig ondergebracht bij het directoraat generaal Veiligheid (DG-V). Per 1 januari 2007 heeft LFR de status van baten-/lastendienst.

De LFR is een landelijke faciliteit voor de partners in de veiligheid met als centrale rol de multidisciplinaire ondersteuning, waaronder bijstand en operationele logistiek.

LFR verleent diensten op het gebied van verwerven en beheren van materieel en bijstandteams ten behoeve van de brandweer, politie, geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen (GHOR) en andere hulpverleningsorganisaties. Naar aanleiding van de uitkomsten van het Regeerakkoord is besloten om de taken van de LFR te herbezien.

Bedrijfsvoering

Als verzelfstandigde organisatie kan de LFR de komende jaren slagvaardiger worden en haar dienstverlening en bedrijfsvoering verder verbeteren. Daarbij hoort een verdere professionalisering van de organisatie en een verzakelijking van de relatie met de bestaande en nieuwe opdrachtgevers en klanten. Om hiertoe te komen is een bedrijfsvoeringplan vastgesteld door de beheerder/eigenaar (DG-V) van het agentschap. Veel activiteiten hieruit zijn in 2007 afgerond. De nog openstaande punten worden afgerond in 2008.

De Algemene Rekenkamer heeft bij de agentschapvorming van de LFR aanbevelingen uitgebracht, die inmiddels zijn uitgevoerd. Het betrof met name het voorraadbeheer binnen het magazijn en de procedure omtrent inspecties. De Algemene Rekenkamer heeft ingestemd met de getroffen maatregelen.

Weerstandsvermogen

 realisatie 2005Realisatie 2006realisatie 2007
Eigen vermogen tov gemaximeerde omvang (%)n.v.t. n.v.t.29,9%
Percentage materiële vaste activa gefinancierd met leningen (%)n.v.t.n.v.t.0
Verloop voorzieningen (bedragen x € 1 mln.)n.v.t.n.v.t.0

Eigen vermogen tov gemaximeerde omvang: [exploitatiereserve + onverdeelde resultaat/5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste 3 jaar] * 100.

Percentage materiële vaste activa gefinancierd met leningen: [Leningen bij het MVF/boekwaarde MVA] * 100

Het LFR is opgericht per 1 januari 2007, waardoor er geen historische gegevens van het agentschap beschikbaar zijn. De gegevens van de initiële begroting en de openingsbalans per 1 januari 2007 zijn gebruikt. Het Eigen vermogen blijft onder de toegestane 5% van de omzet over 2007. Het opgebouwde Eigen Vermogen zal worden gebruikt als weerstandsvermogen om eventuele financiële bedrijfsrisico’s uit de bedrijfsvoering op te vangen. De toename van de voorziening wordt gevormd door de voorziening voor dubieuze debiteuren.

De ontvangen opdrachten worden voornamelijk uitgevoerd voor rekening en risico van de opdrachtgevers. De LFR wordt geen eigenaar van de investeringen voor de opdrachtgevers. De investeringen maken als zodanig dan ook geen onderdeel uit van de omzet van de LFR.

Liquiditeit
 realisatie 2005realisatie 2006realisatie 2007
Quick ration.v.t. n.v.t.0,94

«Quick ratio»: debiteuren + nog te ontvangen + liquide middelen/crediteuren + nog te betalen

Exploitatie

De baten zijn voornamelijk afkomstig van de beleidsdirecties binnen DGV.

De hoogte van de materiële kosten wordt voor een belangrijk deel bepaald door onderhoud, de aanschaf van expirerende goederen voor diverse noodhulp en huurlijnen voor de regio’s voor analoge communicatiesystemen, evenals de werkzaamheden voor het Waarschuwingssysteem.

Baten-lastendienst LFRGespecificeerde verantwoordingsstaat 2007 (in € 1 000)
 (1)(2)(3)=(2)-(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten   
Opbrengst moederdepartement10 50417 7927 288
Opbrengst overige departementen9312431
Opbrengst derden366690324
Mutatie onderhanden werk020042004
Rentebaten000
Bijzondere baten000
Exploitatiebijdrage000
Totaal baten10 96320 6109 647
    
Lasten   
Apparaatskosten10 79219 2908 498
* personele kosten2 7044 2896 913
* materiële kosten8 08815 00120
Rentelasten72720
Afschrijvingskosten12696– 30
* materieel12696– 30
* immaterieel000
Overige lasten0889889
* dotaties voorzieningen0889889
* buitengewone lasten000
Totaal lasten10 92520 3029 377
    
Saldo van baten en lasten38308270

Doelmatigheid

De LFR wil een meer klant- en resultaatgerichte organisatie worden. Om als verzelfstandigde organisatie de komende jaren slagvaardiger te worden en haar dienstverlening en bedrijfsvoering verder te verbeteren is een Bedrijfsvoeringplan gestart. In 2007 heeft de uitvoering van het bedrijfsvoeringplan geleid tot de eerste stappen voor verdere verzakelijking van haar relaties met de opdrachtgevers.

Balans per 31 december 2007

De materiële vaste activa bestaan voornamelijk uit voertuigen en installaties die het LFR nodig heeft voor haar taakuitvoering. In de nog te betalen positie is een vooruitbetaling van de directie Brandweer opgenomen ten behoeve van het onderhoudsysteem voor de WAS voor een bedrag van ongeveer € 1,2 mln.

De positie debiteuren bestaat voor € 1,5 mln. uit een vordering op de directie Brandweer en GHOR. Het betreft de afwikkeling van beheer en projecten voor het laatste kwartaal 2007.

Baten-lastendienst LFRBalans per 31 december 2007 (in € 1 000)
 31–12–200701–01–2007*
Activa  
Immateriële activa00
Materiële activa434466
* grond en gebouwen0466
* installaties en inventarissen4340
* overige materiële vaste activa00
Voorraden10563
Debiteuren1 861415
Nog te ontvangen197348
Liquide middelen9681
Totaal activa3 5651 293
   
Passiva  
Eigen Vermogen3080
* exploitatiereserve00
* verplichte reserves00
* onverdeeld resultaat3080
Leningen bij het MvF00
Voorzieningen4949
Crediteuren779608
Nog te betalen2 429636
   
Totaal passiva3 5651 293

Op basis van voortschrijdend inzicht is een bedrag van € 63 863 als onderhanden werk voor het NBC-project aangemerkt. In de openingsbalans 1 januari 2007 was dit bedrag als nog te factureren opgenomen. De vergelijkende cijfers zijn overeenkomstig aangepast

Kasstroomoverzicht 2007

Kasstroomoverzicht 2007 (x € 1 000)Baten-lastendienst LFR
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting 2007Realisatie 2007Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1. Rekening courant RHC 1 januari (incl. deposito)000
    
2. Totaal operationele kasstroom1651 031866
    
3a. -/- totaal investeringen– 33– 6431
3b. +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen000
3. Totaal investeringskasstroom– 33– 64– 31
    
4a. -/- eenmalige uitkering aan moederministerie000
4b. +/+ eenmalige storting door moederministerie000
4c. -/- aflossingen op leningen000
4d. +/+ beroep op leenfaciliteit000
4. Totaal financieringskasstroom000
    
5. Rekening courant RHC 31 december (incl. deposito) (=1+2+3+4) (maximale roodstand € 0,5 mln)132967835

BIJLAGEN

D1. Burgemeestersbenoemingen.

Periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007.

Overzicht burgemeestersbenoemingen.

Totaal aantal benoemingen in de 2007: 58

Aantal benoemingen waarbij de minister in zijn voordracht de aanbeveling van de raad volgde: 58

In één procedure waren er te weinig benoembare kandidaten. In dit geval is de commissaris in overleg met de vertrouwenscommissie tot de conclusie gekomen dat de raad niet in staat zal zijn tot een (wettelijk vereiste) meervoudige aanbeveling te komen. De commissaris stelde voor de procedure opnieuw te starten. Deze vacature is begin 2008 vervuld.

Overzicht benoeming vrouwelijke burgemeesters

Aantal vrouwelijke burgemeesters op 1 januari 2007: 76

Vrouwelijke burgemeester volgt een vrouw op: 1

Vrouwelijke burgemeester volgt een man op: 7

Vrouwelijke burgemeester benoemd na herindeling: 2

Vrouwelijke burgemeester wordt opgevolgd door een man: 8

Vacature met laatstelijk een vrouwelijke burgemeester: 5

Aantal vrouwelijke burgemeesters op 31 december 2007: 76

Overzicht burgemeestersposten naar politieke kleur (per 21 december 2007)
PartijenPostenPercentagesInwonersPercentagesMVTotaal
CDA13433,40%4 447 18829,00%11618134
VVD10826,90%4 113 74426,80%8523108
PVDA10626,40%5 104 26933,30%8125106
D66276,70%1 046 2786,80%21627
CU82,00%249 4091,60%8 8
GL82,00%154 5381,00%448
SGP51,20%129 5650,80%5 5
OVG41,00%92 3800,60%4 4
GEEN10,20%9 9590,10%1 1
 401 15 347 330 32576401

D2. TOEZICHTSRELATIES EN ZBO’S/RWT’S

Naam organisatieRWTZBOFunctieBegrotingsartikel(en)RamingURL
Kiesraad xBegeleiding en organisatie kiesproces1,2351,115http://www.kiesraad.nl/
Commissie beheer DGVP*x Uitvoering geneeskundige verzorging politie00Nvt
Politieregio’sx Handhaving veiligheid3 492,803 579,40Diversen
Politieacademie (PA) xVerzorging van opleiding en het afnemen van examens voor politiefunctionarissen120,1119,8http://www.politieacademie. nl/politie
Stichting Admi- nistratie Indonesische Pensioenen (SAIP) xUitvoering van overzeese pensioenen36,7138,51http://www.saip.nl
Onderzoeksraad voor veiligheid xUitvoering van onafhankelijk onderzoek van rampen9,510,163http://www.onderzoeksraad.nl/
Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) xVerzorging van opleiding brandweerfunc- tionarissen6,75,5http://www.nifv.nl/
Nederlands Bureau Brand- weerexamens (Nbbe) xHet afnemen van examens voor brand- weerfunctionarissenNvtGeenhttp://www.nbbe.nl/
Stichting VUT-fonds**x Uitvoering van VUT-rechten800800Nvt

* Commissie is in 2007 opgeheven

** De wettelijke taak van de stichting is in de loop van 2007 komen te vervallen.

D3. TOPINKOMENS

Op grond van artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Stb. 2006, 95) is een overzicht opgenomen van medewerkers die in het verslagjaar meer verdiend hebben dan het gemiddelde belastbare loon van de ministers. Dit gemiddelde belastbare jaarloon is voor 2007 vastgesteld op € 169 000 Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op de navolgende functionarissen.

OrganisatieFunctieBelastbaar jaarloon 2006Pensioenafdrach-ten en overige voorzieningen betaalbaar op termijn 2006Ontslagvergoeding 2006Totaal 2006Belastbaar jaarloon 2007 Pensioenafdrach-ten en overige voorzieningen betaalbaar op termijn 2007Ontslagvergoeding 2007Totaal 2007MotiveringOpmerkingen
BZKbeleidsmedewerker  75 00075 000   150 000150 000schad eloosstellingDe totale ontslagvergoeding is € 280 142,53. Hiervan betaald in 2006 € 75 000,00 in 2007 € 150 000,00 in 2008 € 55 142,53
BZKdirecteur81 26117 1430,0098 40491 100 19 356146 138256 594aanvulling op fpu 
BZKSG VWS154 71135 0060,00189 717159 556 40 8110200 36739-urige werkweek en variabele beloning 
BZKSG VenW152 93639 0370,00191 973154 846 38 4580193 30438-u rige werkweek en variabele beloning 
BZKSG VROM131 37326 5530,00157 926159 624 31 1820190 80640-u rige werkweek en variabele beloning 
BZKSG OCenW131 44551 2310,00182 676128 563 61 9220190 48540- urige werkweek en variabele beloning 
BZKProgramma SG150 63436 8720,00187 506148 622 34 1410182 763variabele beloning 
BZKDG Gezondheidszorg139 62632 2650,00171 891147 856 32 72701 80 58340-urige werkweek en variabele beloning 
BZKSG LNV135 43730 3350,00165 772147 089 32 5910179 68040-urige werkweek en variabele beloning 
BZKHoofd AIVD000,000147 210 32 3130179 52340-urige werkweek en variabele beloningGeen dienstverband bij BZK in 2006. Hoofd AIVD vanaf 1 december 2007
BZKDG Rijkswaterstaat142 19631 7680,00173 964146 270 33 13701 79 40738-urige werkweek en variabele beloning 
BZKDG Veiligheid138 10330 7700,00168 873146 830 32 0590178 88 940-urige werkweek en variabele beloning 
BZKDG Rijksvoorlichtingsdienst139 95549 9440,00189 899143 164 3 5 1300178 29440-urige werkweek en variabele beloning 
BZKDG Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu135 81229 5030,00165 315147 010 31 1390178 14940 -urige werkweek en variabele beloning 
BZKSG Defensie139 69732 9120,00172 609142 748 34 7550177 50340-urige werkweek en variabele beloning 
BZKDG Volksgezondheid140 82529 5030,00170 328145 894 31 01801 76 91240-urige werkweek en variabele beloning 
BZKSG Justitie134 47429 6590,00164 133144 282 32 4180176 70040-urige werkweek en variabele beloning 
BZKSG Financiën139 26433 7930,00173 057142 047 34 3630176 41038-urige werkweek en variabele beloning 
BZKDG ABD138 99931 1110,00170 110143 179 32 3060175 48540-urige werkweek en variabele beloning 
BZKSG BZK132 72238 9660,00171 688136 999 38 0930175 09240-urige werkweek en variabele beloning 
BZKDG Wonen, Wijken en Integratie130 48626 6430,00157 129142 087 29 9870172 07 440-urige werkweek en variabele beloning 
BZKSG EZ131 43627 4480,00158 884141 347 30 5100171 857variabele beloning 
BZKHoofd AIVD133 17430 8930,00164 067142 296 28 3710170 66740-u rige werkweek en variabele beloningOntslag per 1 december 2007
BZKVoorzitter MT Nieuwe Uitvoeringsorg. Onderwijs131 57629 1870,00160 763138 843 30 7750169 618variabele beloning 
BZKDG Wetgeving, Internationale aangelegenheden en Vreemdelingenzaken127 59528 3000,00155 895138 537 30 9500169 48740-urige werkweek en variabele beloning 

D4. AANBEVELINGEN ALGEMENE REKENKAMER

Jaar constateringAandachtspuntenStand van ZakenConclusieAanbevelingOntwikkelingen/toezegging minister
(Ernstige) onvolkomenheden financieel beheer en materieelbeheer
2001InformatiebeveiligingHet Ministerie van BZK voldoet in 2006 nog niet aan de eisen uit het VIR en het VIR-BI.De informatiebeveiliging van het departement kent nog onvolkomenheden– Ontwikkel informatiebeveiligingsplannen (IBP’s) voor de onderdelen waarvoor nog geen IBP is opgesteld en toets de verouderde IBP’s op hun actualiteit.– Voer het plan van aanpak voor de verdere invoering van het VIR-BI uit.– Neem in het informatiebeveiligings-beleid op dat het informatie-voorzieningsbeleid daarmee wordt afgestemd en laat onafhankelijk toetsen of dat beleid toereikend is.De aanbevelingen zijn opgenomen in het programmaplan Integrale Beveiliging 2007–2008. De werkzaamheden voor het opstellen van afhankelijkheidsanalyses en IBP’s vorderen.Het beleidsdocument VIR-BI BZK is afgerond. Het plan van aanpak voor het project implementatie noodzakelijke maatregelen om te voldoen aan het VIR-BI is gereed en zal in februari 2008 worden gestart.
      
2006Materieelbeheer Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (LFR)Het beheersadministratiesysteem (IMS) biedt onvoldoende inzicht in het mate- rieelbeheer, terwijl mate- rieelbeheer voor de uitvoering van de taken een kritiek proces is.De Algemene Rekenkamerkwalificeert het ontbreken van een landelijk en actueel inzicht ten aanzien van de locatie en onderhoudsituatie van het rijksmaterieel als een onvolkomenheid.– Verbeter (IMS) systeem zowel landelijk als bij de LFR zelf.– Scherp de uitvoering van de inspecties aan en zend het jaarverslag over de inspecties voortaan ter informatie aan de betrokken beleidsdirecties van het Ministerie van BZK.– Versterk de positie van de LFR in het land. Neem daartoe duidelijker bevoegdheden en concrete sanctiemogelijkheden op in de beheerovereenkomsten met de regio’s.– De minister ziet geen noodzaak om een toezegging te doen voor een overall landelijk dekkende administratie in één systeem en voor de moeilijke positie van de LFR ten opzichte van de regio’s.– Ter waarborging van de scherpte en de objectiviteit van de waarneming voeren de inspecteurs roulerend bij de regio’s de inspecties uit. Het inspectierapport wordt afgesloten met een actiepuntenlijst. Het jaarverslag over de controles in de regio’s wordt voortaan aangeboden aan de beleidsdirecties op het departement. In het jaarverslag wordt vermeld in welke mate het rampenbestrijdingsmaterieel in de regio’s aanwezig en in orde is.
      
Aandachtspunten financieel beheer en materieelbeheer
2001VoorschottenDe afhandeling van voorschotten behoeftvoort- gezette aandacht.De nog bestaande knelpunten vragen aandacht van de betrokken beleidsdirecties en de (ambtelijke) departementsleiding.Voer de procesbeschrijving van het voorschottenbeheer zo snel mogelijk in en com- municeer deze met de gemeenschappelijke dien- stendirectie.Financiële Bedrijfsvoering en de beleidsdirecties.– Bijgestelde procesbeschrijving voorschotten is vastgesteld en geïmplementeerd. De staf ondersteunt de beleidsdirecties bij het werken met de bijgestelde procesbeschrijving.
      
2001InkoopbeheerHet overzicht voor 2007 van een aantal grote aanbestedingen geeft niet alle aanbestedingen en inkoopopdrachten van het Ministerie van BZK weer.De nog bestaande knelpun- ten vragen aandacht van de betrokken beleidsdirecties en de (ambtelijke) departe- mentsleiding. Het departement heeft in 2006 (en in 2007) wel positieve actie ondernomen om het inkoopbeheerte verbeteren.Zet de positieve ontwikkeling bij het gestructureerd in kaart brengen van de inkoopbehoefte verder door en blijf aandacht besteden aan de naleving van de regelgeving bij de dienstonderdelen.– Bij het rijksbreed Regiebureau inkoop Rijksoverheid (minEZ) wordt voortvarend gewerkt aan projecten betreffende de inkoopbehoeften. Resultaten worden medio maart 2008 verwacht. De ontwikkeling bij BZK op het gebied van het nog gestructureerder in kaart brengen van de inkoopbehoefte zal de interdepartementale ontwikkelingen volgen.– Tevens zijn in 2007 maatregelen genomen met als doel de naleving van de regelgeving bij dienstonderdelen te bevorderen (het nieuwe inkoopproces is vastgesteld, Europese aanbestedingen worden verplicht begeleid door het IAC (AIVD-uitgezonderd)).
      
2004Management Control SysteemIn 2006 zijn belangrijke maatregelen in gang gezet om het managementcontrolsysteem beter te laten functioneren. De resultaten daar- van zullen in 2007 en later moeten worden gerealiseerd.Concerncontrol is nog een aandachtspunt in de bedrijfsvoering.– Implementeer de vernieuwing van de financiële processen verder en realiseer de activiteiten om samenwerking tussen FEZ en directies te verbeteren.– Neem maatregelen waardoor de werkafspraken nog beter dan nu zullen functioneren als sturingsinstrument voor directoraten-generaal en directies.– De beheerrapportage en managementcontrolverken- ning moeten verder worden ontwikkeld.– De procesbeschrijvingen inkoop, subsidie, bijdragen en voorschotten zijn herzien en geïmplementeerd.– De werkafsprakencyclus is voor 2008 aangepast en sluit beter aan bij de begrotingscyclus.– In 2007 zijn verbetervoorstellen voor de beheerrapportage geaccordeerd in het Audit Comité. In 2008 worden deze geïmplementeerd.– Bij twee directies is een MCV uitgevoerd.
      
2006Begrotingsgelden parkerenOok in 2006 heeft het ministerie weer begrotingsgelden geparkeerd. Omdat de financiële onrechtmatigheden ruim onder de artikeltoleran- tie bleven, had dit geen gevolgen voor de bedrijfs- voeringparagraaf en de accountantsverklaring. Om te voorkomen dat eind 2007 de artikeltolerantie wel wordt overschreden, heeft de DAD in een notitie het normenkader gegeven waar de beleidsdirecties en agentschappen zich aan moeten houden.De nog bestaande knelpunten vragen aandacht van de betrokken beleidsdirecties en de (ambtelijke) departementsleiding.De beleidsdirecties moeten meer discipline aan de dag leggen bij het volgen van de instructies in bedrijfsvoering, zodat begrotingsgelden niet langer worden geparkeerd.Problematiek rond parkeren begrotingsgelden is onder de aandacht gebracht bij de beleidsdirecties.
      
2006Toezicht uitvoering van ontslaguitke- ringsregelingenDe uitvoering van de ont- slaguitkeringsregelingen van het Rijk is in 2006 overgegaan van het UWV naar Loyalis. Vanaf 1 april 2006 worden de ontslaguitkerin- gen van het Rijk niet sluitend gecontroleerd op neveninkomsten, omdat de uitvoe- ringsorganisatie daartoe geen opsporingsbevoegd- heden heeft.De nog bestaande knelpunten vragen aandacht van de betrokken beleidsdirec- ties en de (ambtelijke) departementsleiding.– Ontwikkel op korte termijn een sluitende controlestructuur op neveninkomsten om ontslaguitkeringsregelingen te controleren.– Zorg dat ontslaguitke- ringsregelingen ook gehandhaafd kunnen worden door mogelijk misbruik adequaat op te sporen.Loyalis en de Belastingdienst hebben overeenstemming bereikt over de inhoud van de gegevenslevering. Dit is opgenomen in de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen. De verwachting is dat in maart 2008 een convenant betreffende de praktische uitwerking gegevenslevering wordt gesloten tussen de Belastingdienst en Loyalis. Voor de opsporing vindt overleg plaats met SZW om te kijken of de SIOD deze rol kan vervullen. Naar verwachting wordt dit in 2008 geregeld.

D5. OVERZICHT NIET-FINANCIËLE INFORMATIE OVER INKOOP VAN ADVISEURS EN TIJDELIJK PERSONEEL

Inleiding

Uitgaven voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (inhuur externen) conform definitie Informatiestatuut 2007 – bijlage 4.

Ministerie: Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Verslagjaar: 2007

Uitgaven in 2007
Programma- en apparaatskosten 
1. Interim-management1 871 446,27
2. Organisatie- en formatieadvies239 782,23
3. Beleidsadvies806 553,93
4. Communicatieadvisering229 974,32
  
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)3 147 756,75
5. Juridisch advies489 301,86
6. Advisering opdrachtgevers automatisering1 988 627,16
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie810 634,27
  
(beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)3 288 563,29
  
8. Uitzendkrachten (formatie en piek)7 649 425,19
  
Ondersteuning bedrijfsvoering7 649 425,19
  
Totaal uitgaven inhuur externen14 085 745,23

D6. AFKORTINGENLIJST

ABDAlgemene Bestuurs Dienst
ACIRAdvies Commissie ICT Rampenbestrijding
ADAuditdienst
AIVDAlgemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
AppaAlgemene pensioenwet Politieke Ambtsdragers
BBEBinnenlands bestuur en Europa
BDURBesluit doeluitkering bestrijding van rampen en zware ongevallen
BESBonaire, Sint Eustatius en Saba
BIBOBBevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur
BPRBasisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten
BSNBurger Service Nummer
BVSBudgetverdeelsysteem
BZKBinnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties
CAOCollectieve Arbeidsovereenkomst
CAOPCentrum Arbeidsverhoudingen OverheidsPersoneel
CASCentrale Archief Selectiedienst
CCVCentrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
DGMOSDirectoraat generaal management openbare sector
DGVDirectoraat generaal Veiligheid
DigiDDigitale identificatie
DKDBDienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging
ECExpertisecentra
EGEMElektronische gemeenten
e-NIKElektronische Nederlandse Identiteitskaart
EUEuropese Unie
FEZFinancieel-Economische Zaken
FteFulltime-equivalent
GBAGemeentelijke Basisadministratie
GBOGemeenschappelijke Beheerorganisatie voor de overheid
GHORGeneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
GMSGeïntegreerd Meldkamersysteem
HBOHoger Beroepsonderwijs
HKZHarmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector
HRMHuman Resources Management
IBVInformatie Basisvoorziening Veiligheid
ICTInformatie- en communicatietechnologie
ICTUICT-uitvoeringorganisatie
IOOVInspectie Openbare Orde en Veiligheid
IPOInterprovinciaal Overleg
JBZJustitie en Binnenlandse Zaken
KLPDKorps Landelijke Politie Diensten
KMARKoninklijke Marechaussee
LFRLandelijke Faciliteit Rampenbestrijding
LOCCLandelijk Operationeel Crisis Centrum
MBOMiddelbaar Beroepsonderwijs
MCSManagement control systeem
MDManagement Development
MIVDMilitaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
NAVINationaal Adviescentrum Vitale Infrastructuur
NbbeNederlands bureau voor brandweerexamens
NCCNationaal Crisis Centrum
NibraNederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding
NifvNederlands instituut fysieke veiligheid
NIKNederlandse identiteitskaart
NORANederlandse Overheids Referentie Architectuur
OCOntwikkelcentrum
OMOpenbaar Ministerie
OOVOpenbare Orde en Veiligheid
OTPOverheidsTransactiePoort
OvvOnderzoeksraad voor Veiligheid
PeRCCpersoneelsinformatie systeem
PIOFACHPersoneel, Informatie, Organisatie, Financiën, Administratie, Communicatie en Huisvesting
PIPPersoonlijke internetpagina
PKIPublic Key Infrastructure
P&OPersoneel & Organisatie
RAASInfrastructuur voor de aanvraag en uitgifte van reisdocumenten
RNIRegister Niet-ingezetenen
RWTRechtspersoon wettelijke taak
SAIPStichting Administratie Indonesische Pensioenen
SISASingle Information Single Audit
VbbVVeiligheid begint bij voorkomen
VIRVoorschrift informatiebeveiliging Rijk
VNGVereniging van Nederlandse gemeenten
VPLVut/Prepensioen/Levensloop
VSOVerbond Sectorwerkgevers Overheid
VtS PNVoorziening tot samenwerking Politie Nederland
WFPPWetsvoorstel Financiering Politieke Partijen
WOWetenschappelijk Onderwijs
WTSWet tegemoetkoming Schade
ZBOZelfstandig bestuursorgaan
ZvwZorgverzekeringswet

D7. TREFWOORDENREGISTER

Aantal verdachten naar OM 25

Administratieve lasten 11, 13, 19, 21, 22, 23, 78, 80, 81, 82, 83, 87, 88

Adviescolleges 102

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst 115

Algemene Rekenkamer 5, 6, 7, 12, 31, 41, 110, 111, 151, 160

Arbeidsmarkt 39, 40, 88, 91, 92, 98, 99, 100, 101

Arbeidsvoorwaardenbeleid 26, 29, 71

Arbeidsvoorwaarden 29, 88, 91, 92, 93, 96, 97, 100

Basisregister 139

Basisregistraties 80, 81, 85

Basisvoorzieningen 22, 78, 80, 83, 132

Beleidsprioriteit 5, 11, 13, 50

Beleidsprogramma 13, 24

Bestuurlijke drukte 21, 72, 73

Bestuursakkoord 13, 21, 22, 31, 44, 70, 72, 73, 74, 75, 81

Bovenregionaal 26, 28

BPR 12, 86, 111, 114, 139, 140, 141, 143, 144

Brandweer 5, 17, 32, 33, 34, 42, 43, 44, 45, 46, 50, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 113, 118, 123, 151, 153, 156

BSN 80, 139, 140

Burgemeestersreferendum 71

Burgercorrespondentie 102

Burgerforum 20, 64, 65

Burgerservicenummer 22, 23, 79, 80, 81, 139

C2000 32, 34, 35, 45, 122, 123, 124, 125

Commissie Dijkstal II 75

Commissie Dijkstal 75

Commissie Korthals Altes 64

Commissie Snellen 139

Constitutioneel bestel 65

Convenanten 13, 15, 16, 17, 44, 45, 56, 59, 99, 123, 127, 128

Crisisbeheersing 5, 11, 14, 17, 42, 44, 45, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 58, 62

Crisiscommunicatie 48, 49, 54

Cybercrime 16, 24, 28, 147

Decentralisatie 13, 21, 75

Democratische rechtsstaat 20, 64, 65

DGVP 26, 27, 121, 156

Dienst geneeskundige verzorging politie 26

DNA 28

Dualisering 74, 76, 111

Elektronische overheid 82

Elektronische reisdocumenten 139

E-overheid 78, 79, 82, 83, 84, 85, 87

Financiële verhoudingswet 67, 73

GBA-netwerk 139

GBA 23, 34, 61, 79, 80, 85, 86, 139, 140, 141, 142, 143, 144, 145

GBA-stelsel 139

Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens 85

Gemeenten 13, 15, 16, 18, 20, 21, 22, 23, 31, 33, 34, 54, 58, 66, 68, 70, 71, 72, 73, 74, 75, 80, 81, 82, 83, 84, 85, 86, 94, 117, 118, 119, 140, 144

Gemeentewet 36, 72, 73

GMS 34, 124

Grondrechten 64, 66, 67, 68

Grondwet 5, 21, 64, 66, 113

Grondwetswijziging 71, 74

Grotestedenbeleid 5, 77

Informatiebeveiliging 45, 103, 110, 160

Informatiehuishouding 31, 34, 39

Informatievoorziening 17, 29, 34, 37, 49, 58, 59, 61, 96, 97, 102, 103

Inspectie Openbare Orde en Veiligheid 16, 42, 43, 44

Integriteit 16, 29, 88, 89, 93, 94, 100, 103

Interbestuurlijk toezicht 22, 58, 73

Internationale samenwerking 29, 36, 38

IOOV 16, 42, 43

Jeugdcriminaliteit 16, 25

Justitie 16, 25, 44, 51, 104, 116, 117, 124, 136, 147, 148, 158

Kiesraad 64, 68, 69, 156

Kiesstelsel 20, 65

Kieswet 66, 68

Koninklijk huis 107

Kwaliteit 5, 13, 14, 16, 17, 24, 27, 29, 30, 42, 43, 44, 45, 46, 50, 51, 52, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 67, 68, 72, 78, 84, 85, 87, 88, 89, 90, 93, 94, 96, 97, 98, 99, 100, 101, 102, 103, 110, 111, 113, 132, 139, 144, 145

Leenfaciliteit 98, 130, 135, 137, 144, 147, 150, 154

Levensloop 109, 147

Management control systeem 110

Meldkamer 34, 122

Middenbestuur 74

Modernisering GBA 23, 140, 141, 142, 143, 145

Nationale Conventie 20, 64, 65

OM 14, 15, 17, 24, 27, 28, 58, 85

Onderzoeksraad voor de veiligheid 46

Overhedenoverleg 74, 76, 111

Overlast 14, 15, 16, 24, 33, 46

OvV 42, 46

Paspoort 23, 86, 145

Paspoortwet 85

Pensioen 71, 75, 90, 92, 109, 121, 140, 156, 158

Personeelsbeleid 91, 96

Polarisatie 18, 28, 32, 33

Politiebestel 16, 24

Politieke ambtsdragers 71, 75, 121

Politieke partijen 68, 71, 76, 119

Politieonderwijs 29, 45, 46

Politie 5, 14, 15, 16, 17, 20, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 32, 34, 35, 38, 42, 44, 45, 50, 51, 56, 59, 62, 89, 94, 112, 113, 121, 122, 123, 124, 125, 146, 148, 151, 156

Politiesterkte 27

Politiewet 16, 24

Prestatievermogen 26, 29

Preventie 14, 24, 32, 33, 48, 56, 57, 60, 83

Programma Andere Overheid 97

Provincies 13, 21, 53, 66, 70, 72, 74, 82, 83

RAAS 141, 143

Radicalisering 18, 28, 32, 33, 35, 37, 38

Rampenbestrijding 11, 13, 14, 17, 42, 43, 44, 45, 47, 52, 56, 58, 59, 62, 63, 111, 151, 160

Reisdocumen 141

Reisdocumentenketen 139

Reisdocumenten 23, 79, 85, 86, 111, 139, 141, 143, 144, 145

Samenwerkingsafspraken 16, 24, 25, 29

Specifieke uitkeringen 21, 73, 75

Statuut 107, 163

Terrorismebestrijding 52

Terrorisme 26, 28, 37, 38

Topinkomens 5, 12, 88, 94, 158

Transparantie 20, 81, 88, 93, 146

Trendnota 70, 72, 92

Veilige wijken 16

Veiligheid 5, 13, 14, 15, 16, 18, 23, 24, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 56, 58, 59, 60, 61, 62, 73, 77, 83, 113, 117, 118, 121, 123, 148, 151, 156, 158

Veiligheidsmonitor 33

Veiligheidsonderzoeken 39, 40, 41

Veiligheidsprogramma 14, 24

Veiligheidsregio 11, 13, 14, 17, 44, 45, 47, 50, 51, 52, 53, 54, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 110, 123

Verkiezing 11, 19, 20, 64, 66, 67, 68, 69, 140

Verloedering 14, 15, 24, 33

Vitale infrastructuur 47, 49

VUT 5, 92, 109, 156

Werkafspraken 110, 161

Wet GBA 85

WFPP 69, 76

Wijkagenten 15, 16, 27


XNoot
1

«Veiligheid begint bij Voorkomen»-brief (Kamerstuk 2007–2008, 28 684, nr. 119, TK).

XNoot
1

Bron: Evaluatie Project Veilige Gemeenten, Berenschot, 2008 (check, nog niet definitief).

XNoot
1

De Tweede Kamer is in februari 2008 geïnformeerd over de stand van zaken Havank (TK, 2007–2008, 26 643, nr. 112).

XNoot
1

Tweede Kamer is in februari 2008 geïnformeerd over stand van zaken Nationaal Schengen Informatiesysteem (TK, 2007–2008, 26 643, nr. 112).

XNoot
1

Dit betreft het advies «Over dienen en verdienen» (Tweede Kamer 2003–2004, 28 479, nr. 4) en het advies «Beloningsverhoudingen politieke ambtsdragers» (Tweede Kamer 2005–2006, 28 479, nr. 22).

XNoot
2

Tweede Kamer 2007–2008, 30 426, nr. 8 en Tweede Kamer 2007–2008, 30 693, nr. 7.

XNoot
3

Zie Tweede Kamer 2007–2008, 30 426, nr. 8.

XNoot
1

Staatsblad 2007,76 en Kamerstuk 30 514.

XNoot
2

Staatsblad 2007, 105 en Kamerstuk 30 544.

XNoot
3

Stb.2007, 153 en Kamerstuk 30 656.

XNoot
4

Kamerstuk nr. 30 968.

XNoot
1

Kamerstuk nr. 31 085.

XNoot
2

Kamerstuk nr. 31 219.

XNoot
3

Kamerstuk: 30 800 B, nr. 17.

XNoot
1

TK 2007–2008, 29 362 nr. 126.

XNoot
2

Kamerstuk: 29 362, nr. 125.

XNoot
1

Kamer is in februari geïnformeerd over stand van zaken mGBA (TK 2007–2008, 26 642, nr. 122).

XNoot
1

Zie over reisdocumentenprogramma ook overzicht grootschalige ICT-projecten (TK 2007–2008, 26 643, nr. 99).

XNoot
1

Jaarboek onderwijs in cijfers 2008; CBS, Voorburg, december 2007.

XNoot
2

Tot de niet-westerse allochtonen worden diegenen gerekend die hun herkomst hebben in Turkije of landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië, m.u.v. voormalig Nederlands-Indië/ Indonesië en Japan.

XNoot
3

De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2012; Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA); roa-r-2007/4, Maastricht, 2007, pag. IX.

XNoot
1

Flitspanelrapport «Levensbewust personeelsbeleid? Overheidpersoneel spreekt zich uit!», Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; directie Arbeidszaken Openbare Sector, Den Haag, december 2007, «Levensfasebewust personeelsbeleid? Overheidpersoneel spreekt zicht uit».

XNoot
1

Bron: Najaarsrapportage CAO-afspraken 2007, Ministerie van SZW.

XNoot
1

Berekend op basis van de Najaarsrapportages CAO-afspraken van de afgelopen drie jaren.

XNoot
1

In het najaar 2007 is Tweede Kamer geïnformeerd over Rijksweb (TK, 2007–2008, 26 643, nr. 99).

XNoot
1

De Tweede Kamer is in februari 2008 geïnformeerd over stand van zaken P-direkt (TK, 2007–2008, 26 643, nr. 112).

Naar boven