31 444 V
Slotwet en jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken 2007

nr. 12
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 2 juli 2008

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 18 juni 2008 overleg gevoerd met minister Verhagen van Buitenlandse Zaken en minister Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking over het Jaarverslag 2007.

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Ormel

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Van der Kolk-Timmermans

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken

Woensdag 18 juni 2008

16.00 uur

De voorzitter: Ferrier

Aanwezig zijn 4 leden der Kamer, te weten:

Boekestijn, Van Dam, Ferrier en Irrgang,

en de heren Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, en Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking.

Aan de orde is de behandeling van:

het Jaarverslag 2007 van het ministerie van Buitenlandse Zaken (31444-V, nr. 3);

het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag 2007 van het ministerie van Buitenlandse Zaken (31444-V, nr. 4);

de Slotwet begrotingsstaat 2007 van het ministerie van Buitenlandse Zaken (31444-V, nrs. 1 en 2);

het Jaarverslag 2007 van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) (31471, nr. 1);

de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 13 juni 2008 houdende antwoorden op feitelijke vragen over bovengenoemde stukken;

de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 23 april 2008 inzake de eindrapportage van de Task Force Anti-Corruptie (TFAC) (31200-V, nr. 112);

de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 19 februari 2008 inzake het voortgangsverslag van de gemaakte vorderingen in het op orde brengen van het voorschottenbeheer (31200-V, nr. 75);

de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, d.d. 9 november 2007 houdende de beleidsreactie op de beleidsdoorlichting betreffende operationele doelstellingen 5.4 en 5.5 ("hiv/aids, malaria en andere levensbedreigende ziekten" en "seksuele en reproductieve gezondheid en rechten") (31271, nr. 1);

de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 2 november 2007 ten geleide van de beantwoording van de vragen van de commissie over het op orde brengen van het voorschottenbeheer (31200-V, nr. 13);

de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 24 september 2007 inzake de gemaakte vorderingen in het op orde brengen van het voorschottenbeheer en het plan van aanpak ter zake (31200-V, nr. 3).

De voorzitter:

Hartelijk welkom.

De heerBoekestijn(VVD)

Voorzitter. Ontwikkelingssamenwerking is een weerbarstig terrein. Het beleid kan alleen succesvol zijn indien het ministerie zich als een lerende organisatie opstelt, en het kan alleen democratisch zijn als de regering precies aangeeft wat zij wil bereiken, hoe zij dit denkt te kunnen bereiken en hoeveel geld zij beschikbaar stelt en heeft uitgegeven.

Om met dat laatste te beginnen: het jaarverslag 2007 is onderdeel van een experiment waartoe de minister van Financiën heeft besloten in overleg met de Algemene Rekenkamer en de Tweede Kamer. Het doel van het experiment is om het jaarverslag meer focus en politieke zeggingskracht te geven, en de verantwoordingslasten te verminderen. Het experiment duurt twee jaar en betreft naast de jaarverslagen 2007 en 2008 ook de begroting voor 2009.

Door het experiment hebben de ministers in het jaarverslag geen informatie opgenomen over de realisatie van doelen en prestaties op het niveau van beleidsartikelen. De VVD-fractie betreurt dit zeer. Welbeschouwd hebben de Kamerleden nu geen inzicht meer in de vraag hoe beleidsdoelstellingen zich verhouden tot de diverse beleidsartikelen. Dat betekent dus dat wij onze controletaak niet goed kunnen uitvoeren. In een reactie hebben de ministers laten weten dat de koppeling tussen de financiële toelichting en de resultaten niet één op één te maken valt. Zij wijzen er eveneens op dat niet alle doelstellingen gepaard gaan met budgettaire overwegingen, maar ook met de inzet in internationale onderhandelingen. Sommige operationele doelstellingen dragen bij aan meerdere beleidsdoelstellingen of leveren slechts een gedeeltelijke bijdrage, aldus de bewindslieden. Deze argumenten zijn volgens de VVD-fractie ondeugdelijk. Ook zonder budgettaire intensivering blijft de relatie tussen doelen en prestaties relevant. Het ministerie van LNV blijkt wel in staat, een een-op-eenrelatie te kunnen neerzetten, terwijl dit ministerie eveneens in diverse internationale gremia onderhandelt en eveneens operationele doelstellingen kent die aan meerdere beleidsdoelstellingen tegelijkertijd bijdragen. Ik vraag de minister voor Ontwikkelingssamenwerking of hij bereid is, in het jaarverslag over 2008 informatie op te nemen over de realisatie van doelen en prestaties op het niveau van beleidsartikelen.

Vorig jaar werd de motie-Boekestijn/Ferrier (31031-V, nr. 8) aangenomen. Met deze motie werd de regering gevraagd om in de komende jaarverslagen beleidseffecten en prestaties meer inzichtelijk te maken en daarbij gebruik te maken van de beleidsaanbevelingen van het IOB. De Algemene Rekenkamer stelt dat deze motie gebrekkig is uitgevoerd. In het beleidsverslag wordt slechts gerefereerd aan 7 van de 22 evaluaties van 2007. Van deze genoemde evaluaties zijn volgens het beleidsverslag de bevindingen overwegend positief, met enkele punten voor verbetering. Specifieke leerpunten uit de evaluatie staan nauwelijks in het beleidsverslag. De ministers hebben in hun reactie op het Rekenkamerrapport gesteld dat leerpunten in beleidsreacties thuishoren en niet in het jaarverslag. De VVD-fractie is het daar niet mee eens. Naar onze mening zal een werkelijk lerende organisatie zowel in de beleidsreacties als in het jaarverslag leerpunten moeten opnemen. Ik verzoek de ministers om in het volgende jaarverslag wél uitgebreid en beargumenteerd in te gaan op de vraag welke beleidsaanbevelingen die voortvloeien uit de beleidsevaluatie, hij wel of niet heeft overgenomen.

Ik kom op de nulmetingen. Tijdens een VAO IOB hebben wij daar onlangs over van gedachten gewisseld. Mijn motie waarin de regering wordt opgeroepen om bij elke door Nederland gefinancierde of meegefinancierde ontwikkelingsactiviteit een nulmeting te verrichten, heb ik destijds aangehouden. Ik vraag de minister om ruim voor de begroting in het najaar de Kamer in een brief uiteen te zetten hoe hij de problematiek van de nulmeting systematisch wil gaan aanpakken. Ik kan mij voorstellen dat niet alles meetbaar is. Ik kan mij ook voorstellen dat sprake is van een kosten-batenanalyse, maar het komt mij voor dat de huidige situatie voor verbetering vatbaar is.

De Rekenkamer is kritisch op het punt van de Millennium Development Goals (MDG's). Volgens de minister zouden de doelen 3 en 5 (gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen; gezondheidszorg voor moeders) stagneren. Daar is sprake van een probleem met de bronvermelding. Om een lang verhaal kort te maken: wij moeten die bronvermelding verbeteren. Uiteindelijk heeft de minister goede redenen aangegeven waarom in het beleid prioriteit wordt gegeven aan beide doelstellingen. Het is een initiatief van meerdere partijen, waar wij aan meedoen. Het is echter wel van tweeën één. Óf de minister heeft geen greep op de uitvoering, maar stelt dan ook geen doelen en vraagt geen middelen, óf de minister heeft wel enige greep, kiest doelen, vraagt daarvoor middelen en wil aanspreekbaar zijn op de resultaten van zijn beleidsinspanningen. Er valt geen speld tussen dat aspect van het Rekenkamerrapport te krijgen. Is de minister bereid om de doelformulering van het project (het dichter bij brengen van de MDG's) specifiek, meetbaar en tijdgebonden te maken, en daarbij een onderscheid te maken tussen het al lopende beleid en de beleidsintensivering gender en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten?

De heerIrrgang(SP)

Voorzitter. Het is goed dat wij dit debat over de uitvoering van het beleid hebben. Vorig jaar rond deze tijd hadden wij eenzelfde debat. Toen speelde met name de kwestie van het voorschottenbeheer bij het ministerie. Hoewel het ministerie na dat van Defensie het ministerie met het grootste aantal onvolkomenheden blijft – het zijn er achttien, inclusief ernstige – en het voorschottenbeheer ...

MinisterVerhagen

Geen ernstige!

De heerIrrgang(SP)

Daar horen wij zo dan graag meer van. Volgens de Algemene Rekenkamer voldoet het voorschottenbeheer nog niet aan de eisen, maar er is wel verbetering. Ik vind het belangrijk om dat hier vast te stellen. De ernst van de zaak lijkt bij het ministerie doorgedrongen, al zijn de ministers er nog lang niet. Wij blijven graag op de hoogte van de verdere gang van zaken. Wij gaan ervan uit dat de Rekenkamer volgend jaar kan melden dat het goed is afgehandeld.

Vorig jaar was ook het jaar van Schokland, het overtreden van de aanbestedingsregels door het ministerie. In het rapport van de Rekenkamer lezen wij dat het ministerie uniciteit als reden heeft opgegeven om af te wijken van de standaardprocedure. In antwoord op de feitelijke vragen wordt gesproken van een beperkte markt. In een tweetal verwante gevallen zijn op basis van het argument van de beperkte markt opdrachten verstrekt aan culturele instellingen. Dat is opmerkelijk, want de Rekenkamer geeft terecht aan dat de aanbestedingsregels zijn bedoeld om iedereen een eerlijke kans te geven. Het opvoeren van het argument van een beperkte markt is het tegenovergestelde daarvan. Wij vinden niet dat dit argument hout snijdt. Wij moeten er niet aan denken dat bouwbedrijven met dit argument waren aangekomen in de discussie die wij over de bouwfraude hebben gehad. De minister geeft aan dat een subsidiekader wordt opgesteld voor de overeenkomsten in opdracht. Dat dit moet veranderen, is overduidelijk.

Ook bij het NIMD blijkt er behoorlijk wat mis. De Rekenkamer constateert dat er onder meer sprake is van grote overschrijdingen op verschillende kostenposten. Gek genoeg stelt het ministerie in de beantwoording op feitelijke vragen dat hierop nog niet nader kan worden ingegaan, omdat er momenteel in opdracht een review van de accountantscontrole over het jaar 2006 van het NIMD plaatsvindt. De Rekenkamer geeft echter een aantal heel concrete voorbeelden waar de minister op moet kunnen ingaan. Ik noem de overschrijding op de managementskosten en op het landenprogramma in Zambia. Dat er een review plaatsvindt, vind ik ook bijzonder. Wat is de reden?

Het Rekenkamerrapport spreekt van drie ambtenaren waarover het ministerie niet heeft gerapporteerd in Kamerbrieven naar aanleiding van de zaak-Herfkens. Deze mensen hebben in 2007 en eerder buitengewoon verlof van lange duur gehad. De Rekenkamer concludeert dat het personeelbeheer bij het verlenen van buitengewoon verlof op een aantal onderdelen niet voldoet aan de eisen. Dat was ook al langer zo. Het ministerie geeft als verklaring dat de detachering van deze mensen tot in 2007 doorliep, maar ten tijde van het opstellen van de Kamerbrief, in februari, reeds beëindigd was. Het zou niet in de Kamerbrief zijn vermeld, omdat in het verzoek werd verwezen naar detacheringen bij de VN. Dat klopt, maar het was mijns inziens netjes geweest als dit ook aan de Kamer verteld was. Het kardinale punt in het verzoek was niet de detachering bij de VN, maar de overtreding van de regels. Het had voor de hand gelegen dat dit gemeld was. Hoe zit het? Om hoeveel mensen gaat het? Om welke bedragen en organisaties gaat het? Tot wanneer liep deze detachering door? Wij willen namen en rugnummers.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft in 2007 een schrikbarend hoog bedrag uitgegeven aan draagvlakversterking. Je zou ook kunnen spreken van propaganda. Het gaat om 71,4 mln. Over de NCDO zullen wij morgen verder spreken. Wat hebben wij hiervoor teruggekregen? Bij draagvlakversterking gaat het ook om Europa. Had het dan niet voor de hand gelegen om een referendum te organiseren als je een heel belangrijke wijziging doorvoert in de organisatie van de EU?

Wij vinden dat het experiment om het jaarverslag een meer politieke focus te geven met minder verantwoordingslasten niet echt geslaagd. Meer politieke focus wordt vooral uitgelegd als komen met de dingen die jij het meest aansprekend vindt. Het is meer reclame, meer politieke propaganda. De Kamer kan daar weinig mee.

Er is een gigantisch tekort aan professioneel gezondheidszorgpersoneel in ontwikkelingslanden. Er is sprake van een tekort van ruim vier miljoen mensen. Nederland kan en moet meer doen om landen te helpen hun personeelscrisis op te lossen, bijvoorbeeld door de gezondheidsprogramma's die Nederland mede op multilateraal niveau financiert. Wij hebben vaker gesproken over de versterking van die gezondheidszorgsystemen. Wil de minister voor Ontwikkelingssamenwerking toezeggen dat dit in de begroting voor 2009 een prioriteit wordt?

De heerVan Dam(PvdA)

Voorzitter. Het lijkt erop dat het ministerie aan dezelfde kwaal lijdt als de politiek: meer aandacht voor beleid dan voor beheer. De Rekenkamer zegt min of meer dat het departement beheer vooral als iets lastigs ziet dat het voeren van een goed buitenlands beleid eigenlijk alleen maar in de weg staat. Wij hebben het vandaag echter over het belangrijke aspect van het beheer.

Het rapport over het afgelopen jaar is geen rapport met een griffel. Het ministerie van Buitenlandse Zaken is na dat van Defensie het ministerie met de meeste onvolkomenheden. De minister heeft voor dit jaar dus een mooie ambitie: terugkomen op een andere plek in de ranglijst.

Een deel van de problemen is vrij hardnekkig. Er zijn veel openstaande voorschotten en in het afgelopen jaar is men nauwelijks ingelopen. Er zijn in 2007 meer fouten in het beheer gemaakt dan in 2006. De minister heeft ons een plan van aanpak doen toekomen. Het is lastig te beoordelen of dat plan daadwerkelijk gaat leiden tot een verbetering. Wil de minister zich uiteindelijk op het resultaat laten afrekenen? Kunnen wij ervan op aan dat de situatie volgend jaar beter is?

Ik kom op het personeelsbeleid. Inzake buitengewoon verlof van medewerkers die een functie hebben bij een internationale organisatie constateert de Rekenkamer dat op dit vlak de regelgeving niet duidelijk is, dat de interne regelgeving over detacheringen en vergoedingen niet altijd wordt nageleefd en dat veel stukken ontbreken.

Er is sprake van enige administratieve slordigheden. Ik noem de kosten van representatie en dienstreizen. De slordigheden zijn niet gering. In de eerste helft van 2007 bevat de meerderheid van de onderzochte declaraties fouten. Daar moet de minister zich zorgen over maken. Ik neem aan dat het zijn ambitie is om dat dit jaar op orde te brengen.

Het punt van het dossier- en archiefbeheer is ook niet nieuw. De Rekenkamer constateert dat veel informatie verloren gaat bij de overdracht van dossiers. Er zou sprake zijn van een verlies aan continuïteit. Hoe gaat de minister daarmee verder?

De Rekenkamer vindt dat het toezicht van het departement op het NIMD tekortschiet. De kwaliteit van jaarplannen en verslaglegging is onvoldoende. Dat is een kwetsbaar punt. De bewindslieden hebben aangegeven dat zij van mening zijn dat eerdere aanbevelingen van de Rekenkamer op dit punt zijn overgenomen en dat sprake is van een sterke verbetering. Dat neemt niet weg dat het een punt van zorg blijft. Het NIMD is een belangrijk instituut, ook voor ons als politieke partij.

De voorzitter: Van Dam

MevrouwFerrier(CDA)

Voorzitter. Buitenlandse Zaken doet mee met het experiment met jaarverslagen. De bedoeling is dat er meer politieke focus komt en minder verantwoordingslasten. Dit heeft bepaald nog niet het resultaat gebracht dat mijn fractie graag zou zien. Wat ons het meest opvalt, is dat het jaarverslag vooral de meest aansprekende zaken bevat. Voor onze primaire taak als volksvertegenwoordigers is het natuurlijk van groot belang om inzicht te krijgen in datgene wat er niet goed gaat. Natuurlijk gaan er dingen niet goed, en dat hoeft ook helemaal niet erg te zijn. Maar geef het aan en geef aan op welke manier je daarin verandering wilt brengen. Wij vinden dit vooral belangrijk als het om ontwikkelingssamenwerking gaat. Wij weten allemaal hoe kwetsbaar het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking is. Het is ontzettend belangrijk dat wij de inzet en de deskundigheid koppelen aan het effect ervan. Het gaat ons om de effectiviteit van de inzet van mensen en middelen. Dat moet uit het jaarverslag blijken. Dat hebben wij nodig. Het experiment zal twee jaar duren. Volgend jaar moeten wij meer van die effectiviteit in het jaarverslag kunnen terugvinden.

Er is al gewezen op de problemen bij het voorschottenbeheer. Ik maak de bewindslieden een compliment voor het feit dat veel van de kritiek die hier vorig jaar is geleverd, heeft geleid tot aanpassingen. De minister zegt dat structurele inbedding nog ontbreekt, omdat bij kleinere budgethouders nog te veel toezicht en bijsturing in het proces noodzakelijk is. Ik zie niet helemaal de link met het voorschottenbeheer.

Ik kom op de subsidieverlening versus de opdrachtverlening. De reden voor het geven van een opdracht is dat meer strategische sturing kan plaatsvinden. Tegelijkertijd wordt aangegeven dat er toch een subsidiekader in het leven wordt geroepen, zodat terug naar de subsidies kan worden gegaan. Welke waarde moeten wij hechten aan het belang van de strategische sturing?

Het Stabiliteitsfonds is belangrijk, met name in het kader van de 3D-benadering. Toen de minister nog Kamerlid was, heeft hij dit initiatief genomen. Ik hoor graag in hoeverre het Stabiliteitsfonds een rol speelt in de 3D-benadering. Helaas is gebleken dat er tekortkomingen zijn in het functioneren van het Stabiliteitsfonds. Deze hebben met name te maken met de aandacht voor gender en conflictpreventie. Welke stappen heeft de minister inmiddels gezet om dit op te lossen? In hoeverre speelt Veiligheidsraadresolutie 1325 daarbij een rol? Het Peacebuilding Committee zet juist in op landen die niet direct partnerlanden zijn, maar waarvoor wij wel een bepaalde bezorgdheid hebben. Wij lezen daar in het jaarverslag erg weinig over. Kan het Stabiliteitsfonds hierbij een rol spelen?

De Rekenkamer heeft het punt van de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) met name onderzocht. Het proces ter versterking van gezondheidssystemen sluit volgens de Rekenkamer niet systematisch aan bij begroting en jaarverslag. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk waarom slechts acht landen worden genoemd. Ook is onduidelijk of de resultaten nu wel of niet behaald zijn. Dat geldt ook voor het seksegerelateerd geweld. Hoe staat het met de versterking van de basisgezondheidssystemen? Hoe verhoudt dit zich tot de strijd tegen hiv/aids?

Wij krijgen mooie diagrammen voorgeschoteld inzake de MDG's. Wat erg achterblijft, is de bestrijding van moedersterfte. Is dat aanleiding om het beleid bij te stellen en, zo ja, hoe? Bij kindersterfte is de streefwaarde 18 sterfgevallen per 1000 kinderen. In veel landen gaat het om meer dan 27 kinderen. Hoe gaan wij daarmee om?

Met een motie van het oud-lid Hessing is bereikt dat 15% van het OS-budget naar onderwijs gaat. Dat percentage is niet helemaal gehaald. De inzet op basisonderwijs is heel belangrijk, maar basisonderwijs kan alleen gegarandeerd worden als er ook pabo's zijn, als er opleidingen in de gezondheidszorg zijn, als er beroepsonderwijs en hoger onderwijs is. Hoe staat het daarmee?

Onze fractie heeft zorgen over de kennis op het ministerie. De minister geeft drie redenen: schaal en routine, decentralisering naar posten en directies en frequente wisseling van functie vanwege de overplaatsbare dienst BZ. Hoe gaat het met de aansluiting van vertrekkende en komende mensen en het maken van overdrachtdossiers? Wordt met het gebrek aan kennis ook gerefereerd aan een gebrek aan capaciteit op het ministerie? Zo ja, wat wordt daaraan gedaan? Zo nee, hoe kan het dat er wel genoeg capaciteit is maar niet genoeg kennis? Het ministerie besteedt opvallend veel uit, met de daarbij horende hoge kosten. Welke consequentie verbindt de minister aan de deze week aangenomen motie-Schinkelshoek, gericht op het terugdringen van de inhuur van externen?

De voorzitter: Ferrier

De vergadering wordt van 16.30 uur tot 16.38 uur geschorst.

MinisterVerhagen

Voorzitter. De heer Boekestijn maakte opmerkingen over het jaarverslag en het experiment om de begroting en verantwoording een meer politieke focus te geven. Het jaarverslag is een politiek document geworden, mede op verzoek van de Tweede Kamer, die vorig jaar een motie van die strekking heeft aanvaard bij het verantwoordingsdebat. Dat betekent dat wij in principe in het verslag op hoofdlijnen verslag doen van de voortgang op de prioriteiten van ons beleid. Uiteraard gaan wij graag met u het debat aan over die politieke prioriteiten. Het huidige jaarverslag biedt daar op zichzelf een goede basis voor. Als het gaat om meer specifieke zaken, moeten wij niet vergeten dat wij in detail met u van gedachten wisselen over de verschillende onderdelen in de verschillende AO's over beleidsnota's, kaderbrieven, het HGIS-jaarverslag et cetera. Die algemene beleidsnotities en reguliere rapportages bieden een basis en geven tegelijkertijd de verantwoording.

Ik ben het wel eens met en kan mij ook iets voorstellen bij uw opmerkingen waarin u de kritiek van de Rekenkamer overneemt dat er weinig wordt teruggekomen op de uitkomsten van met name evaluaties. Die zijn wel meegenomen in mijn departement, maar die lessen staan vaak in andere stukken zoals die beleidsdocumenten en Kamerbrieven. Inderdaad, in het jaarverslag wordt er niet gedetailleerd op ingegaan. Ik zeg u toe dat waar mogelijk in een volgend jaarverslag explicieter wordt ingegaan op de evaluaties die het beleid op hoofdlijnen hebben beïnvloed.

Ik wil nog twee opmerkingen maken naar aanleiding van het experiment als zodanig. Naast het element van de evaluaties heeft de Algemene Rekenkamer ook geconcludeerd dat het beleidsverslag leesbaarder en bruikbaarder is geworden dan in voorgaande jaren. Dat impliceert dat de Algemene Rekenkamer die beleidsinformatie in het jaarverslag positiever beoordeelt dan voorheen. Ongetwijfeld heeft de nieuwe opzet van het jaarverslag daarbij een belangrijke rol gespeeld. Wel komt de Algemene Rekenkamer ook dit jaar met de algemene aanbeveling om de Nederlandse inzet bij de behaalde resultaten beter zichtbaar te maken. Voor zover dat mogelijk is bij resultaten van internationale samenwerking zullen wij hieraan gevolg geven. Ik maak hier twee opmerkingen bij. De Rekenkamer is vanaf het begin betrokken geweest bij de opzet van het door Financiën geleide experiment van de opstelling van het jaarverslag en zij heeft hier ook samen met de Kamer haar fiat aan verleend. Ik vind het een beetje vreemd dat, als zij van het begin af aan betrokken is bij die opzet, er nadien juist daarop bepaalde vormen van kritiek komen. Dat had zij ook kunnen doen op het moment dat wij samen met de Rekenkamer vanuit Financiën die opzet bespraken. Je moet niet eerst "ja" zeggen en dan achteraf constateren: dit deugt niet op een aantal punten. Ik heb het dan over de opzet en niet over de inhoud.

De heerBoekestijn(VVD)

De minister heeft volkomen gelijk dat Financiën dit heeft geïnitieerd en dat de Kamer het heeft gefiatteerd. Maar het betreft een experiment. Men kan er ervaring mee opdoen en men kan tot de conclusie komen dat bepaalde dingen misschien niet zo gelukkig zijn. Zou de minister heel expliciet op het kernpunt willen ingaan, namelijk dat ik het zo betreur dat de realisatie van doelen en prestaties helemaal niet één op één verbonden is met het niveau van beleidsartikelen? Dat betekent dat je als eenvoudig Kamerlid gewoon niet kunt controleren. Het ministerie van Landbouw heeft het fantastisch gedaan; het heeft een heel mooi jaarverslag. Dat is ook een organisatie die internationaal opereert. Dat is eigenlijk het kernpunt.

MinisterVerhagen

Uiteraard kun je bij experimenten juist bekijken: hoe moet je dat doen, hoe zou je dat aanpassen? Dat ben ik eens met de heer Boekestijn. Dat is ook de reden waarom ik volgend jaar, gelet op de ervaringen van dit jaar, die elementen zal aanpassen.

Ik ben het niet eens met uw opstelling dat de Kamer niet goed kan controleren. Ik heb u al geschetst dat bij de verantwoording van het beleid niet alleen dit jaarverslag, maar ook beleidsdocumenten et cetera een rol spelen. U verwijst naar Landbouw, maar dat is toch iets te kort door de bocht geformuleerd om twee redenen. De BZ-begroting als zodanig is ingedeeld naar beleidsartikelen en vervolgens naar operationele doelstellingen. Dat gebeurt naar grote thematische doelstellingen. Maar het buitenlandbeleid is geïntegreerd en het een kan niet zonder het andere. Dat betekent dat informatie per land of per thema verspreid kan staan over meerdere doelstellingen en in zo veel verschillende begrotingsartikelen. De informatie over het bestuur is bijvoorbeeld voornamelijk te vinden onder de operationele doelstelling "goed bestuur in prioritaire landen", maar dat neemt niet weg dat ook activiteiten die onder andere doelstellingen vallen een component "goed bestuur" hebben. Bijvoorbeeld de bevordering van politieke deelname van vrouwen als onderdeel van het genderbeleid staat weliswaar onder "gender", maar omdat het politieke deelname betreft is het wel degelijk ook een consequentie voor de doelstelling van goed bestuur.

Voor exacte resultaten op het gebied van Europese internationale samenwerking zijn wij niet alleen afhankelijk van de inzet van Nederland, maar ook van de inbreng van partners en andere partijen. Dat ligt toch iets anders bij de meeste ministeries. Gaat het om internationale onderhandelingen of de uitkomsten van een gezamenlijk opgezet en gefinancierd programma, dan is de relatie niet causaal, maar wel plausibel. Je kunt niet keihard zeggen dat, omdat ik in China de minister van Buitenlandse Zaken heb aangesproken op het schenden van de mensenrechten van de heer Hu, het aan mij zou liggen als hij een betere behandeling krijgt. Dat doe je niet alleen. Het is juist die gezamenlijke impact. Het is veel moeilijker om het causale verband aan te tonen tussen een bepaalde actie die je doet of bepaald beleid dat je voert en de directe resultaten. Het vraagt vaak een langjarige termijn voordat je zichtbare concrete resultaten hebt. Maar ik ben meteen bereid om u toe te zeggen dat ik, op basis van wat de Rekenkamer zegt en van wat u zegt, nog beter zal aangeven in de memorie van toelichting en het jaarverslag hoe wij dat kunnen vormgeven. Maar wat de vergelijking met Landbouw betreft: als je een kippenziekte moet bestrijden of een aantal varkens moet ruimen, opereer je toch in een iets minder politieke context dan bij buitenlands beleid.

De voorzitter:

Ik heb zelf een vraag op dit punt. Het is het voor mijn fractie een wezenlijk punt dat je veel beter ziet welke inzet er is geweest, wat het resultaat daarvan is geweest en hoe dat in verhouding staat tot de gestelde doelen. Wat zegt u nu precies toe? Wat gaat er nu precies veranderen? Ik begrijp dat je het verslag van LNV niet één op één bij Buitenlandse Zaken kunt gebruiken, maar wat dan wel?

MinisterVerhagen

Ik kan dus niet aantonen dat, doordat bijvoorbeeld collega Koenders en ik in Sudan de president hebben toegesproken over de schandalige wijze waarop hij met de mensenrechten omgaat, het daar slechter of beter gaat. Dat kan ik gewoon niet. Tegelijkertijd is in het kader van het centraal stellen van de mensenrechten, ook in het buitenlands beleid, wel af te meten of collega Koenders en ik inderdaad de mensenrechten aan de orde stellen in onze gesprekken met die andere landen. Dat doen wij en wij hebben ook geprobeerd om dat in het jaarverslag aan te geven.

De heerBoekestijn(VVD)

Het lijkt mij verstandig om onderscheid te maken tussen buitenlands beleid en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Het is waar wat u zegt over mensenrechtenbeleid: mensen spreken met heel veel mensen en je weet nooit hoe de causaliteit ligt. Voor ontwikkelingssamenwerking ligt dat toch heel anders. Als wij voor 20% in een internationaal project zitten, dan kun je heel goed voor een vijfde meten wat ons effect daar is geweest. Maar ik neem aan dat de minister voor Ontwikkelingssamenwerking ook op deze vraag zal ingaan.

MinisterVerhagen

Uiteraard zal de minister voor Ontwikkelingssamenwerking er ook op ingaan. Maar vooruitlopend op zijn beantwoording merk ik op dat je ook daar beleidsterreinen hebt die een veel politiekere context hebben. Ik heb u al goed bestuur en genderbeleid genoemd. Als je in het kader van onderwijs zes scholen gaat bouwen, kun je zien of het geld dat je uitgeeft ten behoeve van de bouw van een school inderdaad voor die school is gebruikt. Voor genderbeleid of goed bestuur ligt dat natuurlijk anders, maar de minister voor Ontwikkelingssamenwerking zal er ongetwijfeld nader op ingaan.

Voorzitter. U vroeg specifiek wat ik toezegde. Ik zeg toe dat ik meer tekstueel zal aangeven in de begroting hoe de relaties tussen die verschillende onderdelen liggen en dat meer inzichtelijk te maken.

Ik wil een aantal algemene opmerkingen maken over het rapport en de onvolkomenheden die zijn benoemd. Zelf vind ik het heel ernstig dat volgens de Algemene Rekenkamer het ministerie de grenzen opzoekt of verlegt en dat er creatief wordt omgegaan met regelgeving. Dat neem ik uiteraard zeer serieus, want een goed en zorgvuldig beheer is van het grootste belang. U hebt in HP/De Tijd de opmerkingen kunnen lezen van een aantal diplomaten over de verantwoording.

De heerIrrgang(SP)

Dat blad lees ik niet.

MinisterVerhagen

U had het toch kunnen lezen. Een aantal diplomaten beklaagde zich erover dat zij overal bonnetjes voor moesten indienen et cetera. BZ investeert juist in zorgvuldig omgaan met belastinggeld en gaat daar onverminderd mee door. Uw collega aan de overzijde, in de Eerste Kamer, had het wel gelezen en ging daar vrij uitvoerig op in. Ik dacht dat het breed verspreid was onder uw partij, maar zo goed georganiseerd bent u nog niet.

Dan kom ik bij de kwestie van creativiteit en het omgaan met de eigen regelgeving. Daar doelde de heer Irrgang op: neem je die regelgeving wel serieus? Uiteraard noemt u daarbij ook de kwestie rondom mevrouw Herfkens. Die zaak kon de afgelopen maanden rekenen op ruime belangstelling van u en van de pers. Ik vind het ook een zeer ernstige en serieuze zaak, waarvoor ik mij heb ingezet om in uw richting maximale transparantie te betrachten. Op dit moment worden er vanuit het ministerie weer stappen gezet om te komen tot een oplossing. Ik wil dat niet dwarsbomen door op dit moment specifiek op dit geval in te gaan.

Dat is iets anders met uw vraag hoe het zit met de bevindingen van de Rekenkamer in relatie tot drie medewerkers. Ik vind het toch niet netjes wat u doet. Er zijn specifieke vragen aan mij gesteld over medewerkers in VN-dienst. Ik heb daarop een antwoord gegeven. Ik heb u gemeld welke medewerkers daar in dienst zijn geweest, welke gevallen daar in strijd waren en wat ik heb gedaan. Ik heb u geïnformeerd over die andere Nederlanders in VN-dienst. Ik heb u gezegd dat daar eenzelfde aanpak geldt: vergoedingen die in strijd zijn met de regels zijn stopgezet. Ik heb op dat punt heel hard en heel duidelijk gemaakt dat er in overeenstemming met de regels moet worden gehandeld. Feit is dat de Rekenkamer die bevindingen geeft op basis van het onderzoek dat wij haar hebben aangeleverd. Die aanpak geldt uiteraard ook voor gedetacheerden bij andere organisaties. U verwijst daarbij naar drie medewerkers die niet bij de VN zouden zitten. Ook daar hebben wij alles langs de lat gelegd. Ik heb u in de schriftelijke antwoorden gesteld dat datgene wat ik aan de Kamer heb gemeld, specifiek het antwoord is op de vraag wie er op dit moment in dienst is en wie er in dienst is geweest bij de VN. Voorts heb ik u verwezen naar de mensen die nu in dienst zijn bij andere instellingen. Dat ging dus al verder dan de specifieke vraag van de Kamer. Ik kan misschien nog wel teruggaan naar 1940. Waar leg je je grenzen?

In principe beantwoord ik vragen van de Kamer. De drie gevallen waarop is geduid, komen dus uit ons eigen onderzoek op basis waarvan de Rekenkamer zegt: hier is ook iets mee aan de hand. Bij de overige niet-VN-gevallen waarin een vergoeding is gegeven die niet vermeld is in de brief aan de Kamer in februari jongstleden, betreft het een medewerker bij de NAVO. Dat was € 600 per maand om op hetzelfde niveau te komen als in een soortgelijke functie bij BZ. Je mag wel verwachten dat, als je mensen die in dienst zijn bij Buitenlandse Zaken uitleent aan een organisatie, zij niet in salaris achteruit hoeven te gaan. Dat is gemeld en het is in overeenstemming met de regels van de NAVO. Het betreft een inmiddels ex-medewerker van de Raad van Europa met een vergoeding van € 500 als aanvulling op de huur. Ook dat was in overeenstemming met de regels van de Raad van Europa. En het betreft een medewerker bij de Europese Commissie. Het zijn dus mensen die inmiddels gepensioneerd zijn of gewoon weer op een andere functie zitten binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij zijn tijdelijk gedetacheerd bij de Europese Commissie, bij de NAVO en bij de Raad van Europa. Ook bij de Europese Commissie betrof het een vergoeding van € 1600 voor de huur. Dat is gemeld door betrokkene aan de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft dat recentelijk bevestigd, en beaamd dat het gemeld is voor indiensttreding. Op dat punt ben ik heel helder dat je moet opereren in overeenstemming met de regelgeving van de desbetreffende organisatie en de regelgeving die wij hier hebben. Juist naar aanleiding van de hele discussie en ook naar aanleiding van de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer zijn de procedures voor detachering bij de VN en bij de overige organisaties aangepast. Ik heb u natuurlijk daarover geïnformeerd.

De heerIrrgang(SP)

Ik wil de minister van Buitenlandse Zaken vragen of dit het nu dan ook is, dat wij niet morgen weer een geval horen, al dan niet uit 1940. Dat bedoel ik natuurlijk niet zo; dat is een grapje. Maar is dit het? Of zijn er andere organisaties, andere vergoedingen uit het recente verleden?

MinisterVerhagen

Die vraag heb ik uiteraard ook gesteld. De eerste keer dat ik het hoorde, zei ik: ik wil iedereen nu op een rij hebben, ik wil exact weten bij wie dan ook en bij welke organisatie dan ook. Ik heb exact dezelfde vraag gesteld die u hebt gesteld. Het is uiteraard mijn verantwoordelijkheid om de desbetreffende ambtenaar dan niet op zijn blauwe ogen te geloven. Ik ga ervan uit, op basis van het onderzoek dat wij hebben uitgevoerd, dat dit het inderdaad is. De Algemene Rekenkamer heeft dat overigens gecheckt.

De heerBoekestijn(VVD)

Ik zou er toch graag een vraag over stellen, in alle bescheidenheid omdat ik niet precies weet hoe het zit, maar ik zit even snel na te denken. Als iemand van ons naar de Permanente Vertegenwoordiging gaat, is er niks aan de hand; dat is gewoon van ons. Als iemand naar de NAVO gaat, is er niks aan de hand; daar zitten ook Nederlanders. Maar de Europese Commissie is een heel andere casus. Daar hebben wij geen mensen die gedetacheerd zijn vanuit Nederland. Sterker nog, als iemand in het kabinet van Kroes gaat zitten, dan zijn dat gewoon Europeanen in de ware zin des woord. Zij komen voor Europese belangen op en niet voor Nederlandse belangen. U noemt nu zelf de Europese Commissie. Ik weet niet hoe het zit en misschien zit ik fout, maar dan kan de minister mij daarover inlichten. Maar het lijkt mij heel moeilijk te verdedigen, als wij een huurtoeslag betalen van iemand die van BZ wordt geplaatst in het kabinet van Kroes. Dat lijkt mij een heel rare constructie.

MinisterVerhagen

Dat is nog maar de vraag. Nederlandse commissarissen hechten er ook aan dat zij voldoende kwalitatief goed personeel kunnen verzamelen. Er wordt een beroep gedaan op het ministerie van Buitenlandse Zaken om iemand op tijdelijke basis te detacheren. Vanwege een keuze die die commissaris maakt, in dit geval mevrouw Kroes, is er qua salariëring alleen maar een B-functie beschikbaar, terwijl zij toch qua kwaliteit iemand wil hebben die in principe op een A-functie is ingeschaald. Als iemand in Nederland op schaal 12 zit, dan hoeft hij er niet duizenden euro's op achteruit te gaan. Er wordt een heel klemmend beroep gedaan: ik moet toch ook mensen hebben en het is ook in het belang van Nederland als er contacten zijn vanuit het kabinet. In dit geval is dat er geweest en is er een op een gegeven moment een huurvergoeding gegeven, maar zelfs toen kwam de desbetreffende medewerker nog fors onder de salariëring die hij had gekregen als hij in de tussentijd gewoon bij BZ was gebleven. Dat is gewoon gemeld aan de Europese Commissie. Als de Europese Commissie er bezwaar tegen had gemaakt, dan was het een ander geval geweest. Dan ben ik het met u eens: dan had het niet mogen gebeuren. Maar het is gemeld en de Commissie heeft recentelijk bevestigd dat het door betrokkene gemeld is bij indiensttreding. Wij moeten wel reëel blijven. Ik ben de eerste die paal en perk wil stellen aan het overtreden van regels en ik wil geen gesjoemel, maar ik kan hier niet meer van maken dan het is.

De heerBoekestijn(VVD)

Is het in het verleden vaker voorgekomen dat mensen van Buitenlandse Zaken gedetacheerd werden bij een eurocommissaris? Ik kan mij geen enkel voorbeeld uit het verleden herinneren, maar misschien zit ik fout.

MinisterVerhagen

Bij de heer Van den Broek ook. Andere landen doen het ook. Het komt wel vaker voor. Uit de tijd dat ik zelf in het Europees Parlement zat, weet ik dat verschillende mensen uit het kabinet van de verschillende commissarissen tijdelijk gedetacheerde ambtenaren waren. Het komt dus meer voor.

Dan kom ik bij de algemene conclusies over de onvolkomenheden. Het gaat over voorschottenbeheer, subsidies, aanbestedingen en personeelsbeheer. Uiteraard hebben wij die bevindingen serieus te nemen. Wij hebben maatregelen genomen. U sprak zelf over het inzetten van kennis op het ministerie voor goed en zorgvuldig beheer; het woord "kennisoverdracht" viel ook. Ik vind de kennis over beheer op zichzelf noodzakelijk, maar ik vind die ook voldoende, gelet op wat wij eraan gedaan hebben. Juist wij doen er veel aan via cursussen en aandacht voor goede overdrachtsdossiers. Natuurlijk zijn er problemen en die hebben drie oorzaken. De eerste is een gebrek aan routine. Kleine posten bouwen weinig routine op. Zij doen het beheerwerk niet zo vaak, omdat zij weinig activiteiten beheren. Ik probeer dit probleem onder andere op te lossen door ambassades en andere vertegenwoordigingen regionaal te laten samenwerken. Ook als je een kleine post hebt, krijg je meer massa door de verschillende ambassades te laten samenwerken.

De tweede oorzaak hangt samen met de decentrale opzet van ons ministerie. Er wordt veel werk gedaan op onze posten. Dat is goed, want zij zitten dichtbij het vuur. Maar dat stelt uiteraard wel weer hoge eisen aan de centrale regie, met name op het punt van kennisontwikkeling. Hoe pak ik dat aan: gebruikmaken van internet, kennis beter ontsluiten, stimuleren dat mensen vanaf hun eigen werkplek leren.

De derde oorzaak is de grote mobiliteit van mensen binnen de organisatie, wat kan leiden tot kennisverlies. Ik geef veel aandacht aan het opbouwen van overdrachtsdossiers, zodat de beschikbare kennis beschikbaar blijft. Wij hebben juist op dat punt allerlei cursussen opgezet. Wij hebben nu de cursus "De eerste 100 dagen op een post". Die cursus is bedoeld voor leidinggevenden van ambassades. Die leren en discussiëren over alle facetten van normale bedrijfsvoering. Er zijn cursussen over het beheer van OS-activiteiten die medewerkers op hun eigen werkplek kunnen volgen via e-learning. Voor de selectie van toekomstige leidinggevenden is er een management development-traject opgezet. Wij werken aan vereenvoudiging van de regelgeving, waarmee je natuurlijk ook al een heleboel problemen kunt oplossen. Er staat een meer risicogeoriënteerde benadering centraal. In het kader van het voorschottenbeheer wordt de uitvoering van het rappel- en sanctiebeleid gestimuleerd. Het terugbrengen van de frequentie van voortgangsrapportages naar jaarlijkse rapportages, betekent minder maar wel betere informatie. Verder zijn er trainingen over beheer. Dat zijn de elementen waarmee wij aan de slag gaan.

Ik ga specifieker in op de onderwerpen die de Rekenkamer noemt. Ten aanzien van het subsidiebeheer ben ik ook van mening dat de rapportages tijdig moeten worden verantwoord. Als dat niet kan, moeten de betrokken partijen tijdig worden geïnformeerd. Ik zeg u toe dat ik het toezicht hierop zal verbeteren. Overigens heeft het niet tijdig behandelen van rapportages, waarop de Rekenkamer wees, op zichzelf geen gevolgen voor de juistheid of rechtmatigheid van de uitgaven van het ministerie.

Ten aanzien van de EU-aanbestedingen zullen wij er uiteraard scherp op moeten toezien dat de regels juist worden toegepast.

Ten aanzien van het voorschottenbeheer is een enorme inhaalslag gemaakt. Ook dit jaar houden wij stringent toezicht op het voorschottenbeheer; collega Koenders zal er nader op ingaan.

Het beheer van personeelsdossiers vraagt uiteraard onze aandacht. Wij zullen de volgende stappen zetten. Onze archieven zullen centraal aangestuurd worden. Daarmee zijn de problemen qua archivering nog niet opgelost; dat vraagt meer dan alleen die centrale aansturing. Ik heb hier absoluut aandacht voor.

Over de opmerkingen van de Rekenkamer in zijn algemeenheid wil ik wel een aantal relativerende opmerkingen maken. Ik benadruk dat Buitenlandse Zaken over 2007 wederom een goedkeurende accountantsverklaring heeft gekregen. De Algemene Rekenkamer constateert ook dat er weliswaar fouten zijn gemaakt, maar dat die fouten binnen de tolerantiegrenzen zijn gebleven.

Mijn tweede kanttekening is naar aanleiding van de opmerking van de heer Van Dam: u hebt acht onvolkomenheden, na Defensie het meest vreselijke departement, schandaal, u moet mij nu toezeggen dat u er volgend jaar nog maar een hebt. Daar komt het kortweg op neer. Dat zeg ik u niet toe om de doodeenvoudige reden dat de Algemene Rekenkamer hier alleen maar over aantallen onvolkomenheden praat en niet over de zwaarte. Wij hebben het hier vorig jaar ook over gehad. Ik heb toen aangegeven dat ik liever zes – wij hebben er acht gekregen; dat is inderdaad wel vervelend – onvolkomenheden heb van € 2 dan eentje van 10 mln. Zo eenvoudig is het. Ik kan wel zeggen: oké, dan hebben wij er een, maar als het er een van 10 mln. wordt, moet u dan eens hier komen. Als u een onvolkomenheid van 10 mln. of 100 mln. hebt geconstateerd, dan is dat toch een grotere blunder dan als wij er acht van € 2 hebben. Natuurlijk moeten wij ook alert zijn op geringe onvolkomenheden. Maar er wordt een heel verhaal gehouden over onrechtmatigheden bij reis- en representatiekosten. Daar moet je inderdaad heel alert op zijn, maar laten wij even serieus blijven: het gaat om een bedrag van € 83. Die onvolkomenheid, die geweldige fraude, dat schandaal bij die reis- en representatiekosten ging over een bedrag van € 83. Dat geld heb ik teruggevorderd.

Ik kan ook nog wat zeggen over het materieelbeheer. U bent er zelf niet over begonnen. Natuurlijk moet je daarop letten. Maar zulke zware conclusies over de cultuur vind ik toch niet onderbouwd. Het gaat dan niet om het naleven van de regelgeving. Ik heb u gezegd dat wij strenge maatregelen hebben genomen en forse stappen hebben gezet: beëindiging van de vergoeding, aanpassing van de regelgeving en strikt toezicht. Wij moeten die bevindingen serieus nemen, maar je moet het wel in perspectief zien. Als wij de Rekenkamer toch aanhalen, kan ik ook zeggen dat de Rekenkamer ons zelfs complimenten geeft en ons aanmoedigt om juist door te gaan met de ingeslagen koers bij het voorschottenbeheer, het toezicht bij het NIMD en de reis- en declaratiekosten. U kunt ervan overtuigd zijn dat collega Koenders en ik toezicht blijven houden op de juiste toepassing van regelgeving. Ik vind het ook terecht dat er een Algemene Rekenkamer is die ons wijst op onze onvolkomenheden. Wij zullen daarvan moeten leren: waar fouten worden gemaakt, neem ik mijn verantwoordelijkheid. Natuurlijk kan een aantal dingen beter, maar het geheel overziend zeg ik dat er ook veel goed gaat. Zeker daar waar de overheid een voorbeeldfunctie heeft, is goed beheer van essentieel belang voor de uitvoering van ons beleid.

De heerIrrgang(SP)

Die € 83, daar hebben wij het niet meer over. Als ik het allemaal zo bekijk, gaat het niet alleen om de hoeveelheid geld. Het gaat ook om de Europese aanbestedingsregels. Hoe is het gegaan met Schokland, hoe is het gegaan met Herfkens, waarbij uw eigen ministerie de regels niet kende? Als ik al die dingen bij elkaar optel, vind ik het allemaal slecht overkomen. Ik vind dat u daar niet al te makkelijk overheen moet stappen en niet de indruk moet wekken: er gaat heel veel goed. Als een minister dat zegt, moet je altijd oppassen. Er gaat natuurlijk heel veel goed. En u moet echt heel veel verkeerd doen voordat u geen goedkeurende accountantsverklaring krijgt. Het is bij uw ministerie nodig dat er wat meer besef komt wat de regels zijn en dat die gehandhaafd moeten worden. Dan hebben wij het niet meer over die € 83.

MinisterVerhagen

Los van het feit dat er een ministerie is dat geen goedkeurende accountantsverklaring heeft, los van het feit dat ik mij ook nog als Kamerlid, als woordvoerder Buitenlandse Zaken, goed weet te herinneren dat wij buitengewoon blij waren dat Buitenlandse Zaken op een gegeven moment die goedkeurende accountantsverklaringen kreeg – zo evident is dat dus nog niet – ben ik het wel met u eens dat, als het gaat over het toepassen van regels, er wat mij betreft geen relativerende opmerkingen bij horen. Ik heb gezegd dat als de Rekenkamer stelt dat er een cultuur is van het opzoeken of verleggen van de grenzen, ik dat zeer serieus neem. Maar als ik het puur heb over zaken waarin wij als bewindslieden gezamenlijk fors hebben opgetreden, zoals het voorschottenbeheer en het geven van vergoedingen, dan kan ik ook zeggen dat wij die maatregelen hebben genomen. De vraag die u stelde heb ik net zo goed gesteld, omdat ik gewoon niet accepteer dat er de hand mee wordt gelicht. Dat kan niet. Ik wil hier die fouten helemaal niet bagatelliseren; integendeel, ik neem ze zeer ernstig. Maar ik heb het aantal van acht onvolkomenheden een beetje in perspectief willen plaatsen. Dat laat onverlet dat ik de voorbeelden die u geeft net zo ernstig en serieus neem als u doet. U kunt mij erop aanspreken dat wij maatregelen nemen, opdat dat verandert.

Ik kom op de vraag van de heer Irrgang over draagvlak: wat hebben wij daarvoor teruggekregen? Ik ben soms jaloers op uw campagnes ...

De heerIrrgang(SP)

Die van ons zijn een stuk goedkoper dan die van u. Het gaat over het hele Nederlandse overheidsbeleid.

MinisterVerhagen

Ik kan uw bureau misschien inschakelen, maar dan kom ik wellicht weer in strijd met de aanbestedingsregels.

Het gaat over de besteding van gelden, het gaat over buitenlands beleid, niet alleen over ontwikkelingssamenwerking, waar behoorlijk wat euro's mee gemoeid zijn, maar ook onze ambassadeurs, de ambassades die overal elders actief zijn, 4000 ambtenaren van het ministerie, met name in het buitenland. Dan vind ik het niet meer dan normaal dat er informatie wordt gegeven die verder gaat dan die oneliner of die hype van de dag, om uw eigen voormalige fractievoorzitter aan te halen hedenochtend in de Volkskrant. Het gaat over draagvlak, over het recht van elke Nederlander om te weten wat het ministerie van Buitenlandse Zaken doet en wat dat betekent voor zijn of haar dagelijks leven. Het gaat over het recht op betrokkenheid van elke Nederlander. Het gaat over vrede en veiligheid, over mensenrechten, over Nederland in Europa en zeker ook over ontwikkelingssamenwerking. Draagvlak betekent communicatie: zenden en ook luisteren, waar mogelijk participatie en betrokkenheid. Ik vind dat geen weggegooid geld en ik vind het ook geen staatspropaganda. Dat hoort ook bij verantwoording.

De heerBoekestijn(VVD)

Dat is een interessante stelling: draagvlak hoort erbij; het is ook belangrijk voor verantwoording. Je zou ook de stelling kunnen verdedigen dat de regering zich verantwoordt in de Kamer en haar beleid verdedigt via allerlei communicatiemiddelen. Daarnaast zou je geld dat je kunt besparen door allerlei bewustwordingscampagnes prachtig in de landbouw in Afrika kunnen doen. Dat is heel mooi. Dat lijkt mij een veel nuttigere gedachte. Waarom zou je zo vreselijk veel geld moeten doen in een circus van mensen die bijvoorbeeld zeggen dat ontwikkelingssamenwerking prachtig is? Politici moeten dat zeggen, die moeten dat verdedigen in de samenleving; zij moeten de samenleving intrekken en dat zeggen. Nu krijgen wij een heel merkwaardige formule met de Staat en haar eigen beleid.

MinisterVerhagen

De heer Boekestijn maakt hier een karikatuur van. Ik vind draagvlak van belang; je bouwt dat op door te laten zien wat je doet. U kunt zeggen dat je dat in een Kamerdebat moet doen. Ik heb er laatst een prachtig voorbeeld van gezien. Wij hadden een vrij fundamenteel en diepgravend debat in de Eerste Kamer met de minister van Defensie, de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en ondergetekende over de drie D's. Het was een debat van acht uur waarin wij verantwoording hebben afgelegd voor de wijze waarop wij samenwerken. Wij hebben geen staatstelevisie die dat allemaal letterlijk uitzendt. Er stond welgeteld een heel klein stukje in een krant – verder was het niet gekomen – over mijn reactie op dat HP-artikel waarin ambassadeurs zich erover beklaagden dat zij opeens bonnetjes moesten inleveren, zelfs als zij een bosje peterselie hadden gekocht. Ik heb dat toen geneuzel genoemd van oude diplomaten. Dat stond er toen in van dat fundamentele, diepgravende debat over de geïntegreerde samenwerking van Defensie, Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Zaken. Alleen mijn kwalificatie "geneuzel" kwam naar buiten en verder niets. U kunt toch niet staande houden dat, als wij hier maar een fantastisch debat houden, via de voorpagina van de Telegraaf of het Algemeen Dagblad het Nederlandse volk wordt geïnformeerd over wat wij doen. Op een gegeven moment ontstaan er dan spookverhalen of verkeerde beeldvorming, wat het draagvlak ondergraaft. Als ik alleen maar verhalen hoor over gesjoemel, maar niet over die 3 mld. die uitstekend wordt besteed, vind je het dan gek dat iedereen zegt: schaf ontwikkelingssamenwerking maar af, stop het maar in onze verzorgingshuizen of in de wegen?

De heerBoekestijn(VVD)

De minister stelt terecht dat in kranten heel vaak bijzonder weinig wordt weergegeven van inhoudelijke debatten, maar wij hebben persvrijheid in dit land. Overigens wijs ik erop dat, als deze redenering hout zou snijden, wij bijvoorbeeld ook een bewustwordingscampagne moeten doen over onze krijgsmacht.

MinisterVerhagen

Dat doen wij.

De heerBoekestijn(VVD)

Maar niet met 32,5 mln.

MinisterVerhagen

Nogmaals, ik ben het niet met u eens. Ik vraag helemaal niets van de kranten om een letterlijk verslag te plaatsen van wat wij hier doen, want wij hebben persvrijheid. Ik weet ook hoe de zaak in elkaar zit. Maar ik vind wel dat de Nederlandse burger er recht op heeft om te worden geïnformeerd over wat wij wel doen. Dat doen wij op andere wijzen. Laat ik ook een voorbeeld geven: de serie "Vreemde Tralies". Daarmee laten wij zien wat het betekent als je met drie gram coke in Peru wordt opgepakt. Iemand die hier op het vmbo zit en denkt dat het lekker makkelijk geld verdienen is door wat mee te smokkelen, weet wat hem te wachten staat. Dat vind ik ook een taak. U zegt dat wij dat niet meer moeten doen en dat wij maar moeten wachten tot de krant weer een vreselijk verhaal schrijft over mensonterende omstandigheden in een gevangenis in de hoop dat men zich er bewust van wordt dat je in sommige landen niet zomaar drugs kunt smokkelen. Wij denken daar anders over.

De heerBoekestijn(VVD)

Dan speelt natuurlijk wel het probleem van de selectie. Je zou er ook voor kunnen kiezen om de voordelen van kernenergie wat meer onder de aandacht van de bevolking te brengen.

MinisterVerhagen

Dat doen wij ook.

De heerBoekestijn(VVD)

Maar ik stel toch vast dat wij daar niet zo veel in steken als in ontwikkelingssamenwerking. Er is ook een probleem van maatvoering. Dat is wel een groot verschil. Ook bij de krijgsmacht is het bedrag veel lager. Er zijn er nog meer. Over de armoedeval zou ik ook graag meer willen lezen in de kranten, maar de kranten doen dat misschien niet. De minister kan hier toch niet zo gemakkelijk onderuit komen.

MinisterVerhagen

Ik zal met veel belangstelling de website van de VVD lezen om er meer informatie over te krijgen. Zoals de VVD haar keuzes maakt wat zij het volk wil laten weten, maken wij ook een afweging waarin wij ons beleid op dat punt communiceren. Er zal altijd een verschil in appreciatie zitten tussen een oppositiepartij en een regeringspartij over de precieze inhoud daarvan.

De heerIrrgang(SP)

Het dreigt nu een interessant debat te worden waarvan morgen waarschijnlijk niks in de krant zal staan. Daar doen wij helemaal niks aan en dat is maar goed ook. Het punt is natuurlijk de mate waarin je iets doet. Niemand verbiedt u om een persbericht te versturen. Dat wordt ook niet door een vrijwilliger gedaan op het ministerie. De vraag is wel of 75 mln. niet heel veel geld is. Zou u kunnen uitleggen waarom dat bedrag zo hoog is en of het volgend jaar nog meer wordt? Of heeft dat toch te maken met de campagnes van het kabinet van vorig jaar? Wat is het effect ervan geweest? Het voorbeeld van "Vreemde Tralies" is interessant. Leidt dat ertoe dat er minder Nederlanders zo dom zijn?

MinisterVerhagen

Ik constateer dat er vorig jaar 900 Nederlanders in het buitenland zijn gearresteerd, van wie pakweg 750 vanwege drugs. Juist door dit soort televisieseries en informatie daarover vinden er discussies plaats. Laatst was ik op het Albedacollege in Rotterdam. Nota bene een ex-leerling figureerde in de film, zodat het heel zichtbaar was voor de scholieren. Dan ga je een discussie aan. Op basis van deze serie hebben zij een heel project opgezet, ook in het kader van maatschappijleer. Dan hoop je dat het enig preventief effect heeft. Er zat ook iemand die geweldig behangen was met bling bling en die zei: lekker makkelijk geld verdienen, mij pakken ze niet. Je hebt altijd mensen die niet willen luisteren. Als je dat in je omgeving meemaakt, denk ik dat het heel hard aankomt. Omdat het zo veel ellende met zich brengt, vind ik dat wij in het kader van dit soort preventie al het mogelijke moeten doen. Maar ook daar geldt: kan ik aantonen in geval x dat Jan of Achmed afgezien heeft van het smokkelen van drugs omdat hij dat beeld zag? Dat weet ik niet.

De heerIrrgang(SP)

U kunt dat niet in ieder individueel geval. Maar wat u nu vertelt – u bent op een college geweest – is een wat anekdotische bewijsvoering. Er is heel veel onderzoek gedaan naar het effect van overheidscampagnes, maar dat is toch niet heel positief. De vraag is of dit soort campagnes, waarvoor 75 mln. wordt uitgetrokken, niet te veel van het goede is.

MinisterVerhagen

U noemt de bedragen. Dit jaar is het 68 mln. en volgend jaar is het ietsje lager. Het gaat niet om een campagne om te laten zien hoe geweldig dit kabinet het doet, maar het gaat over de NCDO. Je kunt een heel andere discussie voeren, zoals de heer Boekestijn doet, over de NCDO versus ontwikkelingssamenwerking: waarom bouwen wij er geen waterput of school van? Ook in de Kamer is er meermalen over gesproken en de NCDO kon altijd rekenen op een breed draagvlak. Het gaat over zaken zoals het Europafonds. Vanochtend heb ik een debat gehad waarin de Kamer zegt: waarom hebt u de folder over het Lissabonverdrag nog niet uitgegeven? Dat kost ook geld. Ze komen niet uit de lucht vallen; ze zijn niet voor niks. Je moet ze drukken. Ik wijs op het amendement-Van Gennip dat specifiek vraagt om bepaalde activiteiten te doen. U doet nu alsof het geld dat daarvoor wordt uitgegeven alleen maar propaganda is, maar daar gaat het helemaal niet over. Het gaat ook om bepaalde zaken die specifiek op verzoek van de Tweede Kamer worden uitgevoerd. Ik mag toch enige consistentie vragen van de Kamer dat zij niet in week 1 vraagt waar de folder over het Lissabonverdrag blijft en mij de volgende keer kapittelt omdat wij daaraan geld hebben uitgegeven.

De voorzitter:

In het kader van de tijd verzoek ik de minister zijn betoog af te ronden.

MinisterVerhagen

Ik kom bij uw eigen vragen in relatie tot de motie-Schinkelshoek en de inhuur van externen. Ik wil best een keer dat debat aangaan met de Kamer, maar de Kamer heeft ons natuurlijk zelf de opdracht gegeven om in het kader van een taakstelling een forse reductie van het aantal ambtenaren door te voeren. Voor het ministerie van Buitenlandse Zaken betekent dat zo'n 10% minder ambtenaren. Tegelijkertijd moeten wij meer doen; dat vraagt u zelf ook. De vraag is in hoeverre de Kamer ook op dit punt consistent is.

Met de inhuur van externen door Buitenlandse Zaken is een bedrag van 10 mln. per jaar gemoeid. Rijksbreed is het 1 mld., dus het aandeel van Buitenlandse Zaken is vrij gering: 1% van de totale inhuur. Ik vraag u dat in dit perspectief te plaatsen. Het gaat met name om ICT. Ik zeg niet dat het de snelle jongens met een mooie auto en een mooi salaris zijn, maar op de markt krijgen zij een bedrag dat wij helemaal niet meer kunnen betalen, als wij hen in dienst zouden moeten nemen. Met de salarissen die wij in deze sector bieden kiest men voor de leaseauto. Zelfs als wij hen zouden willen aannemen, kan dat op dit moment niet. Wij hebben nog steeds een groot aantal niet ingevulde vacatures. Daarvoor huur je externen in op het punt van de ICT. Denk aan centrale archivering, het kunnen communiceren met de posten en het centraler aansturen ondanks de decentrale aanpak via de ambassades. Daarvoor zul je toch het nodige moeten doen: het toegankelijk maken van het archief en al die elementen waaraan wij ook op basis van het rapport van de Rekenkamer zouden moeten werken. Ik kan u in ieder geval niet toezeggen dat wij conform de motie-Schinkelshoek vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken een extra vermindering van het aantal externen kunnen doorvoeren.

De voorzitter:

U hebt het nu alleen over ICT ...

MinisterVerhagen

En de NCDO. Dat zijn de twee grote blokken.

De voorzitter:

U kunt mensen niet in dienst nemen en huurt hen extern in op tijdelijke basis. Je zou je kunnen voorstellen dat de ICT-poot steeds belangrijker wordt in al het beleid, dus ook in het buitenlands beleid. Betekent dit dan dat je steeds meer moet inhuren? Waarom wordt er niet ingezet op de aanwezige deskundigheid bij het huidige personeel?

MinisterVerhagen

Dat beleid is er niet. De taakstelling betekent dat wij op het ministerie 400 mensen minder zouden moeten hebben. Dan is dat eigenlijk de eerste sector die ik helemaal zou afstoten, omdat het redelijk wezensvreemd is aan het departement. Als ik moet concentreren in aantallen ambtenaren, kies ik er eerder voor om op het punt van beleidszaken en de uitvoering specifieke OS- en BZ-ambtenaren aan te nemen. In het kader van zo'n taakstelling zou dit een van de eerste dingen zijn die je afstoot. Daarom kan ik u niet toezeggen dat wij op dit punt conform uw wensen zullen optreden.

De voorzitter:

Het antwoord is duidelijk. Ik geef het woord aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking.

MinisterKoenders

Voorzitter. Heel veel vragen zijn al beantwoord, dus ik zal proberen een aantal vragen die aan mij zijn gesteld zo goed mogelijk te beantwoorden.

Dit debat is belangrijk, omdat wij hier gezamenlijk verantwoording afleggen over de zorgvuldigheid waarmee wij met belastinggeld omgaan, de gestelde prioriteiten, de behaalde resultaten en de vraag hoe die onderling gekoppeld zijn. Laat ik beginnen met de vragen over de bevindingen van de Algemene Rekenkamer. Zoals de minister van Buitenlandse Zaken al heeft aangegeven, nemen wij dat rapport buitengewoon serieus. Wij zullen bepaalde suggesties opvolgen voor alle zaken die men veranderd wil hebben, maar wij vinden wel dat het een gemengd beeld is. Ik wil beginnen met een aantal punten waarop de Kamer ons de afgelopen jaren heeft gewezen en die inmiddels zijn verbeterd en waarop heel grote slagen zijn gemaakt.

Er is vrij grote vooruitgang geboekt op punten die niet gemakkelijk waren. Wij hebben in voorgaande jaren het laaghangende fruit kunnen plukken, maar het wordt steeds moeilijker. Hoe krijg je bijvoorbeeld het punt van het voorschottenbeheer tot bijna de doelstelling die je wilt bereiken, namelijk 0% achterstand? Zoals de Rekenkamer heeft erkend, hebben onze mensen die daar dagelijks mee bezig zijn in de afgelopen periode enorme vooruitgang geboekt. Ik geef twee voorbeelden, te beginnen met de voorschotten. De minister van Buitenlandse Zaken heeft er al wat over gezegd.

In samenspraak met de Algemene Rekenkamer is in 2007 ook op uw verzoek een plan van aanpak opgesteld om het voorschottenbeheer te verbeteren. Wij hebben u gedurende het jaar regelmatig precies op de hoogte gehouden over de voortgang. De ambitieuze die de Kamer vorig jaar heeft gesteld, is waargemaakt in die zin dat het plan van aanpak in 2007 volledig is uitgevoerd. Dat betekent dat het grootste gedeelte van de oude voorschotten, verstrekt tot en met 2002, is afgewikkeld. Het effect van het plan van aanpak beperkt zich niet tot de oude voorschotten. Ook de voorschotten die daarna zijn gekomen, zijn versneld afgewikkeld. In 2007 is uiteindelijk bijna 1 mld. meer afgewikkeld dan in de afgelopen jaren. Dat is een enorm bedrag en een enorm ingewikkelde operatie. Misschien is het goed om even in herinnering te roepen hoe het gaat. Ontwikkelingssamenwerking zet een programma en vervolgens een begroting op. Daar is vrij veel tijd voor nodig, want je kiest de juiste kanalen en je wilt zeker weten of de mensen betrouwbaar zijn; je neemt geen risico. Vervolgens wordt een voorschot geleverd voor het programma of het project. Na zes maanden komt er een verantwoording. Als die goed is, kun je op een gegeven moment gaan afboeken. U kunt zich voorstellen dat dit op zichzelf, gezien de aard van de verschillende programma's, niet zo heel eenvoudig is. Er is gevraagd naar de problematiek van sancties. Ik kijk dan naar de cijfers. Wat betreft het percentage rapportages dat tijdig is gerappelleerd over de hele breedte van het ministerie, scoort ons ministerie rond de 90%. Ik vind het acceptabel dat het in gemiddeld 10% van de gevallen enkele dagen langer duurt dan de voorgeschreven twee weken. Dat kan gebeuren. Het kan iets praktisch zijn of iemand is op vakantie; het gaat niet om grote structurele problemen.

Daarnaast vind ik het heel belangrijk dat die brieven heel precies worden opgesteld, want het gaat om juridische posities. Het geld is uitgegeven en wij moeten dan kunnen afboeken, dus dat moet op een goede manier gebeurd zijn. Daarom is het opstellen van de brieven vrij essentieel. Wij zullen u na de zomer opnieuw op de hoogte brengen met een nieuwe rapportage.

Er worden ook sancties opgelegd. Bijvoorbeeld in Zimbabwe hebben wij dat niet zo lang geleden gedaan. Van een organisatie die zich niet aan de afspraken heeft gehouden, heb ik 2 mln. teruggevorderd. Dat is ook ontvangen door het ministerie. Het is ook nodig om dat te doen, als het geld niet wordt uitgegeven. Een heel enkele keer kan er vertraging ontstaan om een goede reden, bijvoorbeeld doordat je een andere inschatting maakt. Een voorbeeld zijn projecten in India waar de lokale verantwoording over datgene wat er was gebeurd – dat is eigenlijk net zo belangrijk als de verantwoording aan ons – via de parlementen daar iets langer duurde vanwege de parlementaire behandeling in die drie deelstaten, zodat onze rapportage niet op tijd was. Daar kan ik mij op zichzelf iets bij voorstellen. Ik zeg niet dat het goed is, maar het is een reden om in zo'n geval niet direct een sanctie op te leggen. In een heel enkel geval is het mogelijk dat wij geen sanctie opleggen, maar dat zijn echt uitzonderingen. Wij hebben een hard sanctiebeleid. Wij hebben een keer een activiteit gehad die te maken heeft met de mensenrechtensituatie. De mensen om wie het ging, werden opgepakt. Op zo'n moment is het heel moeilijk om een sanctie op te leggen. Dat je de 100% net niet haalt met rapportages of dat je niet altijd een sanctie kunt opleggen als het niet goed is, heeft met dit type zaken in de praktijk te maken. Maar de situatie is enorm verbeterd en wij hebben 1 mld. extra kunnen afboeken.

De minister van Buitenlandse Zaken heeft al gesproken over de aanbestedingsproblematiek. Elke aanbesteding die fout is, vinden wij fout. In de afgelopen periode hebben wij er zeer op gelet. Ik wijs erop dat er 300 aanbestedingen zijn geweest in het afgelopen jaar. De Rekenkamer heeft drie fouten vastgesteld en een kleinere onvolkomenheid. Dat is een relatief positief beeld ten opzichte van andere ministeries. Uiteraard neemt dat niet weg dat wij het essentieel vinden om op dit punt fors door te gaan.

Ik heb al gezegd dat wij het rapport van de Rekenkamer serieus nemen. De vraag is hoe je de uitgaven, de doelen en de middelen met elkaar verbindt. Ik heb er iets over gezegd, ook naar aanleiding van de evaluatie met betrekking tot het waterbeleid. Het is essentieel dat de regering doelen stelt. Wij hebben eigenlijk het beleid gebouwd om de millenniumontwikkelingsdoelstellingen heen. De regering heeft er een scan van gemaakt, die u vorig jaar hebt gekregen en geaccordeerd. Op basis daarvan hebben wij vier prioriteiten gesteld. Wij vonden dat de millenniumontwikkelingsdoelstellingen het meeste onze activiteiten verdiende vanwege de relatieve positie van de MDG's – die hangen overigens allemaal weer onderling samen, wat het nog vrij ingewikkeld maakt – en onze eigen mogelijkheden om er iets aan te doen. De kritiek van de Algemene Rekenkamer gaat om te beginnen over de probleemanalyse die aan mijn beleidsintensivering die aan de millenniumontwikkelingsdoelstellingen 3 en 5 ten grondslag ligt en de betrouwbaarheid van de daarbij gehanteerde indicatoren. De Rekenkamer vindt dat eigenlijk niet ordelijk en niet volledig presenteerbaar. Het is waar dat de MDG-scan niet alle beschikbare bronnen heeft vermeld. Dat wil ik volgend jaar best doen, maar het is op zichzelf niet een heel harde kritiek. Het is altijd een afweging hoeveel je in een rapport zegt; er zijn altijd meerdere bronnen. De vraag is altijd hoe uitputtend je moet zijn. Maar er is geen twijfel aan dat alle toonaangevende rapporten steeds opnieuw aangeven dat het terugdringen van moedersterfte achterblijft bij alle andere MDG's. Dat is onder andere gerelateerd aan voortgaande genderongelijkheid en gebrek aan familieplanning.

In de meeste beleidsstukken die ik aan het parlement heb aangeboden, heb ik helder uiteengezet waarop die beleidskeuzes zijn gebaseerd. De Rekenkamer zegt: je kunt kanttekeningen plaatsen bij de indicatorenset die u gebruikt. Ja, dat kun je. Validiteit en betrouwbaarheid zijn een vraagpunt bij de set die door de VN is vastgesteld voor MDG 3, omdat dat altijd een interpretatie is, in dit geval door de Verenigde Naties. Zoiets als gendergelijkheid is nog niet zo gemakkelijk te meten. Hoe meet je dat, welke indicatoren neem je, welke gegevens heb je et cetera? Het betekent dat wij op dit moment met dat gegeven moeten leren leven. Ik vind het dan ook niet in orde dat de Rekenkamer zegt: u baseert u niet op de goede gegevens. Als ik niet meer op de VN kan afgaan, moet ik dat zelf allemaal inhuren en zelf onderzoek gaan doen. Wij geven contributie aan de VN. Het is een moeilijke zaak. Er zijn best interpretatiemogelijkheden voor nodig, maar ik vind dat er wel limieten zijn aan wat je aan een minister en een ministerie kunt vragen op dit punt. Het is niet zo dat wij maar even iets doen en vervolgens zeggen: wij gaan zo handelen. Ik vind dat foute beeldvorming, omdat wij de millenniumontwikkelingsdoelstellingen heel specifiek hebben geformuleerd. Er is een scan gemaakt op basis van gegevens die ook controleerbaar zijn. Uiteraard kun je over zo'n indicatorenset praten, maar dat is per definitie het geval. Ik vind het echt een illusie dat wij dat beter zouden kunnen doen dan de VN, maar ik vind het prima om in de volgende tweejaarlijkse resultatenrapportage nogmaals een zeer volledig beeld te schetsen van de voortgang op dit terrein. Dat doen wij, dat hebben wij ook het afgelopen jaar gedaan. Elke keer wordt het verder verfijnd.

Ik zeg er wel bij dat de millenniumontwikkelingsdoelstellingen een samenhangende agenda van elementen zijn die elkaar beïnvloeden. Het is onmogelijk om lineair en gedetailleerd vooraf te voorspellen welke inzetten zullen leiden tot welke resultaten, omdat je dan eindeloze discussies over attributie krijg. Wij hebben er vorige keer ook over gesproken. Ik merk dat de Kamer het met mij eens is: wij hebben geen Jeffrey Sachs-benadering. Dat betekent dat wij in Nederland niet zeggen: dit doen wij, wij leggen dat op de ontwikkelingslanden en dan gebeurt het. Er is een vraagbenadering. U kunt zeer specifieke vragen stellen over alle rapportages en dan wordt het gepresenteerd. Maar het zou echt onwenselijk zijn om de beleidsintensiveringen op 3 en 5 te voorzien van aparte doelstellingen, prestaties en uitgaven per prestatie. Ik wees al op het attributieprobleem. Er zijn ook andere bij. Ik heb de vorige keer al gezegd dat wij waar mogelijk nulmetingen doen en dat het wordt toegerekend aan de relatieve Nederlandse inbreng in geld en middelen. Maar het is natuurlijk onmogelijk om van tevoren te zeggen: dit is onze intensivering en vervolgens weten wij in welke landen het precies gaat gebeuren Dan hebben wij geen ontwikkelingssamenwerking meer; dat betekent ontwikkeling opleggen. Dat is niet in overeenstemming met ons beleid.

De heerBoekestijn(VVD)

Hier bereiken wij een belangrijk politiek meningsverschil. Ik denk dat een vraaggericht ontwikkelingssamenwerkingsbeleid specificiteit, meetbaarheid en tijdgebondenheid niet hoeft uit te sluiten. Die dingen hoeven elkaar echt niet te bijten. Ik heb iets heel genuanceerds gezegd. Ik heb gezegd: ik heb ook een probleem met die bronnen, maar net als de Algemene Rekenkamer kom ik zelf tot de conclusie dat er inderdaad goede redenen zijn om in het beleid aan deze twee zaken prioriteit te geven. Het politieke meningsverschil zit hierin: ik wil wel een goed onderscheid kunnen maken tussen het lopende beleid en het additionele beleid, een beleidsintensivering. Wij kunnen daarover alleen maar zinvol met elkaar praten, als wij dat ook tastbaar kunnen maken in kwantitatieve indicatoren. Dat, zo zegt u nu, doet u niet.

MinisterKoenders

Nee.

De heerBoekestijn(VVD)

Dat vind ik jammer, want een echt modern ontwikkelingssamenwerkingsbeleid is vraaggericht en ook zo veel mogelijk meetbaar, tijdgebonden en specifiek.

MinisterKoenders

Met dat laatste zijn wij het zeer eens. Als er een minister is die dat aan het verfijnen en verbeteren is, dan ben ik dat wel. Dat doen wij ook de hele dag. Ik wijs u op een aantal voorstellen dat wij hebben gedaan over het jaarverslag en de resultaatmeting die elke twee jaar gebeurt en waarin u precies kunt zien wat op welke millenniumontwikkelingsdoelstelling gebeurt. Ik heb gezegd dat de beperkingen objectief bestaan. Dat heeft niks te maken met de kwaliteit van de ontwikkelingssamenwerking, maar met het toerekenen van Nederlandse beleidsprestaties aan een breder ontwikkelingsdoel. Wij doen nulmetingen op de manier die ik u vorige week in het debat over de waterproblematiek heb aangegeven.

Bereikte resultaten zijn gezamenlijke resultaten. Wij moeten dus proberen die toe te rekenen naar Nederlandse inspanningen. Dat ziet u ook terug in de begroting en in het jaarverslag, zo concreet mogelijk, maar wel gezamenlijk. Daar kan ik niet omheen. Als wij voor de Parijse agenda zijn en niet voor een ouderwetse benadering van 20.000 projecten met nog eens 1000 missies naar Tanzania en als wij van de vraag uitgaan, dan kunt u mij niet tot het onmogelijke dwingen. Dat betekent niet dat ik zomaar wat doe. Integendeel, ik heb aangegeven dat wij nulmetingen doen, zelfs als wij dat gezamenlijk met andere donoren doen in bijna alle gevallen waarin dat mogelijk is.

Wij maken plausibel hoe onze investering leidt tot resultaat. De Rekenkamer is dat met ons eens. Er wordt gesproken van "complexe materie waarvoor geen standaardoplossingen voorhanden zijn". Daar zijn wij dus mee bezig. Dat wijst op het belang van monitoring en evaluatie. De Kamer is zelf actief geweest op het terrein van verbetering van de evaluaties. Dat is één methode om resultaten te meten. Soms kan het kwalitatief, soms kan het kwantitatief, soms kan het allebei. Ik werp verre van mij het beeld dat OS niet heel specifiek euro's volgt om te zien wat er gebeurt. Wij doen dat zeker niet minder dan enige andere uitgever bij de rijksoverheid. Het is alleen in een andere omgeving, in een ander landschap met meerdere spelers en waar soms geen informatie is. Soms moet een afweging gemaakt worden tussen het verkrijgen van informatie en het inzetten van een aantal mensen. Vanwege de resultaatgerichte benadering, de Parijse agenda, de gezamenlijke evaluaties en de monitoring van de MDG's gaan wij zeer ver om heel precies te laten zien wat er met onze ontwikkelingseuro's gebeurt.

De heerBoekestijn(VVD)

Ik blijf dan het probleem houden dat ik geen onderscheid kan maken, dat wij dan geen zinnig politiek debat kunnen voeren over het lopende beleid en de beleidsintensivering. Dat is de kern van de kritiek van de Algemene Rekenkamer en daar wilt u niets aan doen.

MinisterKoenders

Daar wilt u niets aan doen? Ik doe het zo ongeveer de hele dag, net als de mensen hier om mij heen. Ik geef een voorbeeld. Nederland financiert het Health Insurance Fund om ziektekostenverzekeringen te ontwikkelen. Dat doen wij samen met het bedrijfsleven. Het is een heel interessant vernieuwend programma. Wij zijn in Nigeria begonnen. Dan zoeken wij mensen, dan gaan wij bekijken hoe het het beste in de lokale context werkt. Wij doen een nulmeting. Constant kijken wij naar de sociale, economische en medische effecten van zo'n systeem. Er wordt met nulmetingen en met controlegroepen gewerkt. De ontwikkelingseuro die wij er als overheid in stoppen, kan vervolgens dus gerelateerd worden aan die specifieke effecten. Verder kan ik echter niet gaan. Ik zou niet weten hoe dat zou moeten. Vorige week heb ik gesproken over waterprojecten, waarbij wij zelfs met gps werken om aan te geven waar de waterputten precies zitten, hoeveel mensen er extra komen, hoeveel tijd het scheelt voor de vrouwen die ernaartoe lopen. Je kunt ook het onmogelijke van ontwikkelingssamenwerking vragen en vervolgens zeggen dat je niet kunt aangeven wat er gebeurt. Ik vind dat onrechtvaardig, omdat onze mensen meer dan in welke sector dan ook bekijken wat er met projecten en programma's gebeurt. Wij willen er juist voor zorgen dat die belastingeuro goed wordt uitgegeven. Nogmaals, ik hou hier staande dat ontwikkelingssamenwerking hard bezig is met het meten van resultaten, dat er geëvalueerd wordt, dat er bekeken wordt wat er gebeurt.

Kan ik toezeggen dat in de begroting voor 2009 inzicht wordt geboden in de budgetten en bedragen die gemoeid zijn met de tien beleidsdoelen? Ja, in de begroting zal een overzicht worden opgenomen van de relatie tussen de MDG's en de operationele doelstellingen.

De heerBoekestijn(VVD)

Dit gaat heel erg om de formulering. Het gaat om informatie over de realisatie van doelen en prestaties op het niveau van beleidsartikelen.

MinisterKoenders

Dat is een ander probleem. Beleidsartikelen zijn naar aanleiding van wensen van de Kamer een aantal jaren geleden op een bepaalde manier opgesteld. De minister van Buitenlandse Zaken heeft aangegeven dat hij niet alle uitgaven in een specifieke categorie onder één beleidsdoelstellingen kan zetten. Wij kunnen het nu niet anders doen dan wij het doen. Als de doelstelling gaat over goed bestuur, vallen de meeste projecten van goed bestuur daaronder, maar niet allemaal, omdat ze soms vallen onder iets wat te maken heeft met een andere doelstelling.

Ik wil in de begroting inzicht bieden in de relatie tussen het MDG dat wij willen bereiken, en de operationele doelstellingen. Dat zullen wij zo goed mogelijk presenteren.

Wij zijn bereid om in het jaarverslag explicieter in te gaan op de evaluaties die het beleid op hoofdlijnen hebben beïnvloed. Ik ben zeer voor het leren van het verleden. Wij doen dat meestal in een beleidsreactie, maar vinden het geen enkel probleem om dat ook nog eens in het jaarverslag te doen.

Het Stabiliteitsfonds speelt een grote rol in het 3D-beleid. Dat betekent dat het ook gaat over conflictpreventie en over de rol van vrouwen in conflicten. Soms valt dat onder het fonds, maar meestal onder het grote MDG3-fonds. Daar zit nu 60 mln. in, maar er is enorm overvraagd. Het is een flexibel fonds, waar ook internationaal naar gekeken wordt.

De 15% voor onderwijs hebben wij niet gehaald, maar het scheelt niet veel. Ik geef een voorbeeld waarom je soms iets net niet haalt: het landenprogramma Pakistan is lager uitgekomen. Dat heeft te maken met politieke redenen: indertijd is de hulp aan het land opgeschort. Je kunt dan niet ineens in een ander land een projectje doen. Natuurlijk proberen wij zo veel mogelijk op die 15% te plannen. Soms gaan wij er net overheen, soms blijven wij er net onder. Mevrouw Ferrier heeft groot gelijk met haar opmerking over beroepsonderwijs. Het is onderdeel van het beleid in partnerlanden. Verder hebben wij het Schoklandakkoord om de toegang tot goed beroepsonderwijs te vergroten. Inmiddels heeft dit akkoord overigens meer dan 300 mln. aan projecten opgeleverd.

Er is prioriteit voor de basisgezondheidszorg. Het is staand beleid in alle landen waarin wij de sector van de gezondheidszorg opnemen. Dit gaat bijna altijd in alle vormen over basisgezondheidssystemen. Wij zijn bezig om daar vorm aan te geven. Het is al prioriteit en het zal prioriteit blijven.

De heerIrrgang(SP)

Er is een toenemend internationaal bewustzijn dat al dat aparte geld voor aids en andere ziektes een probleem is. Ik kan mij voorstellen dat daar meer aandacht voor moet komen, ook in de bijdrage die internationaal wordt verstrekt.

MinisterKoenders

Ik geloof dat wij het doen, maar u moet dat natuurlijk kunnen zien. In de memorie van toelichting bij de begroting zullen wij nog eens duidelijk maken dat datgene wat u zegt, de eerste prioriteit heeft. Voor zover wij bijdragen aan verticale fondsen is het onze inzet dat het geld niet apart wordt weggezet, maar ook de basisgezondheidszorg versterkt. Zo zijn er meer voorbeelden te geven. In de memorie van toelichting zullen wij ook ingaan op de brain drain. Het is een zeer groot probleem, in het bijzonder in de gezondheidszorg. Ik maak mij daar grote zorgen over. In afgelegen gebieden zijn er geen doktoren meer. Dat kan te maken hebben met het wegtrekken door die verticale fondsen. Het is vrij ingewikkeld om dit probleem op te lossen. Het heeft te maken met de vrijheid van artsen. Er zit natuurlijk ook een probleem bij Westerse landen die artsen uit ontwikkelingslanden aannemen. Daar moet veel scherper op worden toegezien. Het is een taak van de minister van VWS. De Europese gedragscode zou wat mij betreft versterkt moeten worden. IMF en Wereldbank hebben een rol bij de optopping van salarissen.

Wij zijn uiteraard bereid om de aanbevelingen van de Rekenkamer volgend jaar te verwerken in het jaarverslag.

De heerBoekestijn(VVD)

Voorzitter. Ik maak een punt van orde. Wij zitten hier bij een wetgevingsoverleg over het jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken, toch niet het minst belangrijke onderwerp. Ik spreek er mijn verbazing over uit dat zo weinig politieke partijen überhaupt de moeite nemen om hier aanwezig te zijn.

De voorzitter:

Ik ben vergeten te melden dat de fractie van GroenLinks vanwege overmacht niet aanwezig kan zijn bij dit overleg. Ik constateer dat de heer Van Dam de vergadering heeft moeten verlaten. Aangezien enkele leden een motie willen indienen, zal ik in het Kamergebouw op zoek gaan naar leden, opdat de indiening van moties tenminste voldoende ondersteund kan worden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heb de leden Van Haersma Buma, Haverkamp en Van Toorenburg bereid gevonden, tijdelijk bij deze vergadering aanwezig te zijn teneinde de indiening van moties te ondersteunen.

De heerBoekestijn(VVD)

Voorzitter. Er ligt nog één vraag van mij open. Ik heb de minister van Ontwikkelingssamenwerking gevraagd om een brief over de handelwijze met nulmetingen. Die brief wil ik graag ruim voor de begrotingsbehandeling ontvangen.

MinisterKoenders

De regering heeft een informatieplicht. Als u een brief over de nulmeting wilt hebben, dan krijgt u die.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Algemene Rekenkamer in haar rapport bij het jaarverslag 2007 van het ministerie van Buitenlandse Zaken vaststelt dat er geen informatie is opgenomen over de realisatie van doelen en prestaties op het niveau van beleidsartikelen;

overwegende dat de Kamer haar controlerende taak niet goed kan uitvoeren indien er geen inzicht bestaat in de vraag hoe de realisatie van doelen en prestaties zich verhoudt tot de beleidsartikelen;

verzoekt de regering om in het jaarverslag 2009, conform het jaarverslag van het ministerie van LNV 2007, wel informatie op te nemen over de realisatie van doelen en prestaties op het niveau van beleidsartikelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze motie is voorgesteld door het lid Boekestijn. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (31444-V).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Algemene Rekenkamer in haar rapport bij het jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken 2007 tot de conclusie komt dat de minister voor Ontwikkelingssamenwerking een doelformulering bij de beleidsintensivering "Gender en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten" achterwege heeft gelaten en ten onrechte geen onderscheid maakt tussen het al lopende beleid op de millenniumontwikkelingsdoelen en de beleidsinten­sivering;

overwegende dat de Kamer haar controlerende taak niet kan uitvoeren indien er niet duidelijk wordt gemeld voor welke van de extra prestaties in het kader van de beleidsintensivering extra uitgaven nodig zijn;

spreekt de wens uit dat de regering de doelformulering van het project "De millenniumontwikkelingsdoelen dichterbij" specifiek, meetbaar en tijdgebonden maakt en daarbij een onderscheid maakt tussen het al lopende beleid en de beleidsintensivering "Gender en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Boekestijn. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (31444-V).

De heerIrrgang(SP)

Voorzitter. Ik heb in eerste termijn een aantal punten aan de orde gesteld waarop sprake is van ernstige tekortkomingen. De cultuur op het ministerie moet echt verbeteren. Ik hoop dat in het jaarverslag van volgend jaar en het commentaar van de Rekenkamer te lezen zal zijn dat op dit punt een belangrijke verbetering is geboekt. De verbetering op het punt van de bevoorschotting zal hopelijk doorgezet worden. Ik heb er geen behoefte aan om daar een motie over in te dienen. Mevrouw Ferrier zal mede namens mij een motie voorstellen.

De voorzitter: Irrgang

MevrouwFerrier(CDA)

Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor de informatie. Ik dank hen voor de toezeggingen, met name de toezegging dat zij ernaar zullen streven in het jaarverslag van volgend jaar een duidelijke koppeling te maken tussen de beleidsdoelen en de inzet van middelen. Nogmaals, wij vinden het van groot belang dat inzichtelijk is hoe wordt ingezet op effectiviteit in ontwikkelingssamenwerking. Die inzet is er en die willen wij in het jaarverslag zien. Dat is belangrijk voor het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking.

Ik ben niet blij met de minister van Buitenlandse Zaken als hij zegt dat hij de motie van de heer Schinkelshoek niet zal uitvoeren. Wij moeten goed over deze kwestie nadenken. In de toekomst zullen wij er zeker over komen te praten.

Ik had de minister voor Ontwikkelingssamenwerking gevraagd om een reactie op de opmerkingen van de Algemene Rekenkamer over SRGR. Gender is met name van belang bij conflictpreventie. Dat zal in het beleid zichtbaar gemaakt worden. Ik dien een motie in over de versterking van basisgezondheidssystemen. De minister heeft weliswaar gezegd dat hij het punt hoog op de agenda wil houden, maar ik wil het met een motie goed vastleggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sterke gezondheidssystemen in ontwikkelingslanden een voorwaarde zijn voor de nodige toegang tot (reproductieve) gezondheid;

overwegende dat een van de beleidsprioriteiten van de Nederlandse regering binnen het ontwikkelingsbeleid millennium doel 5 (universele toegang van reproductieve gezondheid) is, waarbij het gaat om terugdringing van moedersterfte door een totaalpakket van zorg (anticonceptiezorg, zorg tijdens de zwangerschap en zorg tijdens en na de geboorte) aan te bieden;

constaterende dat juist ook in de strijd tegen de wereldwijd verwoestende ziekte hiv/aids, waar terecht een grote financiële stroom naartoe gaat, een sterke basisgezondheidszorg in ontwikkelingslanden essentieel is;

verzoekt de regering, in haar beleid de nadruk te leggen op versterking van (basis)gezondheidssystemen, inclusief reproductieve gezondheidszorg, in ontwikkelingslanden met de daarbij behorende financiële middelen en op verbetering van de toegang tot gezondheidszorg voor met name de meest kwetsbaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ferrier, Irrgang en Gill'ard. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (31444-V).

De voorzitter: Ferrier

MinisterVerhagen

Voorzitter. Ik dank de leden van de Kamer, voor zover hier aanwezig, voor hun reactie. Er moet mij iets van het hart. Bij de verantwoording wordt ons terecht de maat genomen. Ik vind het niet helemaal conform de ernst van de zaak als er moties worden ingediend door leden die er niet zijn. Desalniettemin hebben wij natuurlijk rekening te houden met een uitspraak van de Kamer. Ik verwacht wel de mogelijkheid te hebben, ook in debat met de leden die er niet zijn, om mij te verantwoorden. Ik wil kunnen aangeven dat ik bepaalde moties niet noodzakelijk of overbodig vind. Ik wil een debat op basis van argumenten voeren. Met alle respect, ik zit hier niet om een verhaaltje te houden waar toch niet naar geluisterd wordt en waarbij een kant-en-klare motie wordt ingediend. Ik wil mij hier verantwoorden, maar dan verwacht ik ook dat er wordt ingegaan op de argumenten die wij gebruiken. Veel mensen houden zich bezig met de verantwoording van belastinggeld, van beleid, van doelstellingen. Ook namens hen wilde ik deze opmerking maken.

Ik heb toegezegd dat het ministerie rekening zal houden met de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om de Nederlandse inzet bij de behaalde resultaten beter zichtbaar te maken, voor zover dat mogelijk is binnen de vorm van internationale samenwerking die wij kennen. Als wij dat kunnen aantonen, zullen wij het doen. De motie van de heer Boekestijn over de realisatie van doelen en prestaties zie ik als een ondersteuning van het beleid dat wij voorstaan. Ik wil een betere relatie leggen tussen inzet, doelstellingen en resultaten. Dat kan niet een-op-een bij intensiveringen: een dubbeltje meer uitgeven geeft een dubbeltje meer resultaat. Als het om dat laatste gaat, moet ik de motie ontraden. Als de Kamer echter wil dat wij een betere relatie leggen tussen inzet van middelen en doelen, dan zien wij de motie als een ondersteuning van het beleid.

MinisterKoenders

Voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 10. Het moet mij van het hart dat ik het tamelijk onbegrijpelijk vind dat twee regeringsfracties een motie indienen die gaat over het hart van het beleid, een motie die precies gaat over wat wij doen. De indieners vragen mij iets wat het hart van ons beleid is. Vorig jaar was dat in de beleidsnota het centrale punt. Dat is vervolgens vertaald in de begroting. De motie geeft nu de indruk dat de regering niet voldoet aan wat zij doet. Zeker van regeringsfracties bevreemdt het mij dat zij het nodig vinden om zo'n motie in te dienen. Ik vind de motie volstrekt overbodig en laat het oordeel aan de Kamer over.

Aanneming van de motie op stuk nr. 9 ontraad ik in het licht van de discussie die ik eerder met de heer Boekestijn heb gehad.

De heerIrrgang(SP)

Als medeondertekenaar van de motie op stuk nr. 10 zeg ik dat wij het van belang vinden dat de minister de nadruk legt op de versterking van gezondheidszorgsystemen. Dat gebeurt op een moment dat er toenemende politieke druk is om andere onderwerpen aan de orde te stellen dan de strijd tegen aids, die een onderdeel is van de versterking van de gezondheidszorgsystemen. Ik snap de opmerking dat de motie overbodig is dus niet. Het is een politiek signaal van de drie fracties: wij hechten hier belang aan. Dat geldt ook voor de begroting voor volgend jaar.

MinisterKoenders

Wat er in de begroting voor volgend jaar gebeurt, ziet u met Prinsjesdag. Mijn beleid is van het begin af aan gericht geweest op de versterking van de basisgezondheidszorg en op het bestrijden van het risico van verticale fondsen. Dat is in alle debatten hier gebleken. Nu krijg ik een motie waarin gezegd wordt dat ik daarop de nadruk moet leggen. Dat vind ik op zijn minst pijnlijk. Daarom zeg ik dat ik de motie op zijn minst overbodig vind.

De heerBoekestijn(VVD)

Mijn motie op stuk nr. 8 is gesteld zoals zij gesteld is. De minister van Buitenlandse Zaken heeft de motie op een goede manier geïnterpreteerd en ik ben blij dat hij het oordeel aan de Kamer laat.

De voorzitter: Irrgang

MevrouwFerrier(CDA)

Wij als volksvertegenwoordigers horen wat er leeft in de samenleving. Wij kunnen een politiek signaal noodzakelijk achten dat niet direct geduid moet worden als wantrouwen jegens de regering.

MinisterVerhagen

Een motie is er in zijn algemeenheid op gericht, een beleidswijziging tot stand te brengen die de regering niet van zins is. Daarom zei ik in eerste instantie dat ik het betreur dat ik niet, zoals normaal in een debat, op basis van hoor en wederhoor bepaalde leden van de Kamer kan overtuigen van de zienswijze van het kabinet. Indien een motie alleen bedoeld is om aan te geven dat men het regeringsbeleid ondersteunt, dan kunnen wij dat omarmen, maar normaal gesproken wil je met een motie een wijziging tot stand brengen.

MevrouwFerrier(CDA)

Een motie is een uitspraak van de Kamer. Die kan een wijziging tot stand brengen, maar ook een politiek signaal afgeven.

Toezeggingen

- De minister van Buitenlandse Zaken zal in het volgende jaarverslag aangeven welke evaluaties het beleid op hoofdlijnen hebben beïnvloed.

- De minister van Buitenlandse Zaken zal in het jaarverslag meer tekstueel aangeven hoe de relatie ligt tussen beleidsdoelen en activiteiten.

- De minister voor Ontwikkelingssamenwerking zal de Kamer na de zomer een rapportage sturen over het voorschottenbeheer.

- De minister voor Ontwikkelingssamenwerking zal in de volgende resultatenrapportage de voortgang op het terrein van de MDG-indicatorenset vermelden.

- De minister voor Ontwikkelingssamenwerking zal in de begroting voor 2009 de relatie tussen de millenniumdoelstellingen en operationele doelstellingen aangeven.

- De minister voor Ontwikkelingssamenwerking zal de Kamer ruim voor de begroting schriftelijk informeren over de nulmeting.

De voorzitter:

Wij zullen op 24 juni over de moties en in de laatste week vóór het zomerreces over de slotwet stemmen.

Sluiting 18.23 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Wilders (PVV), Waalkens (PvdA), Van Baalen (VVD), Çörüz (CDA), Ormel (CDA), voorzitter, Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé-Hamming (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Boekestijn (VVD), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), ondervoorzitter, Van Gennip (CDA), Ten Broeke (VVD), Peters (GroenLinks), Van Raak (SP), Gill'ard (PvdA) en Thieme (PvdD).

Plv. leden: De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), De Roon (PVV), Vermeij (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Omtzigt (CDA), Spies (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Jasper van Dijk (SP), Ten Hoopen (CDA), Besselink (PvdA), Leerdam (PvdA), Arib (PvdA), Neppérus (VVD), Lempens (SP), Schermers (CDA), Griffith (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), Van Beek (VVD), Vendrik (GroenLinks), Gesthuizen (SP), Samsom (PvdA) en Ouwehand (PvdD).

Naar boven