nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 september 2008
Tijdens het Wetgevingsoverleg van 24 juni jl. (31 444 IXB/31 066,
nr. 8) van de commissie van Financiën inzake het jaarverslag 2007
van het ministerie van Financiën heb ik twee keer een toezegging gedaan
om schriftelijk op een Kamervraag terug te komen. Met deze brief wil ik deze
toezeggingen nakomen.
Vraag van de heer Van Dijck
De Algemene Rekenkamer constateerde onrechtmatigheden, maar deze vallen
binnen de tolerantiegrenzen. Toch gaat het om een bedrag van 1 mld., moeten
de tolerantiegrenzen voor zulke grote bedragen niet worden aangescherpt? De
inkomstenbelasting is onvoldoende gecontroleerd waardoor een bedrag van 41
mln. is misgelopen. Bij de omzetbelasting is 33 mln. ten onrechte uitgegeven.
De EU-aanbestedingsregel veroorzaakt een onrechtmatigheid van 30 mln. en 45
mln. is ten onrechte verantwoord als loonheffing. Het zijn grote bedragen
en het wordt afgedaan met «we passen binnen de tolerantiegrenzen, dus
niets aan de hand». Ik zeg dat 1 mld. aan onrechtmatigheden wel heel
veel geld is. Ik vraag de minister of voor dergelijke bedragen de tolerantiegrenzen
niet enigszins moeten worden aangepast.
De tolerantiegrens is procentueel dezelfde, of het nu gaat om een klein
bedrag of een groot bedrag. Voor heel grote bedragen kan een aanscherping
worden overwogen.
Aanvullende vraag van de heer de Nerée tot Babberich
De minister gaat schriftelijk in op de tolerantiegrens. In antwoord 34
(31 444 IXB, nr. 5) wordt uitvoering ingegaan op tolerantiegrenzen,
maar op de grenzen die gelden vanaf 2008 en niet op de grenzen die golden
in 2007. Kan de minister dit erbij betrekken?
Antwoord
In het antwoord op vraag 34, waar de heer de Nerée tot Babberich
naar verwijst, ben ik ingegaan op de tolerantiegrenzen die golden voor 2007.
Dezelfde tolerantiegrenzen gelden ook voor 2008. Voor de goede orde verwijs
ik naar het AO van 6 februari 2008 (31 308/29 949, nr. 3)
waarin over de veranderingen met de Tweede Kamer is gesproken. In het antwoord
komt naar voren dat bij de bepaling van de tolerantiegrenzen rekening wordt
gehouden met de omvang van het begrotingsartikel en het begrotingshoofdstuk.
Overigens hebben de veranderingen feitelijk nauwelijks invloed op de artikeltolerantie
bij artikel 1, deze was in 2006 ook al ruim 1 mld.
Tolerantiegrenzen hebben de volgende nuttige functies.
1. Ze vormen voor de ministers een financieel kader bij het opstellen
van de bedrijfsvoeringsparagraaf in hun jaarverslag. De bedrijfsvoeringsparagraaf
biedt daarmee de Tweede Kamer inzicht in zowel hetgeen in financieel-materiële
zin is misgegaan als hetgeen om andere (kwalitatieve) redenen voor het inzicht
en de oordeelsvorming van de Tweede Kamer van belang is.
2. Ze helpen om de interne en de externe controledruk te beheersen. Naarmate
met meer precisie moet worden vastgesteld dat een euro rechtmatig is besteed
dan wel ontvangen, nemen zowel de interne als de externe controlekosten toe.
Bij een norm waarbij geen of slechts geringe fouten worden geaccepteerd worden
de beheerslasten onevenredig groot. Het is dus onvermijdelijk dat zowel in
de interne als externe bedrijfsvoering met tolerantiegrenzen wordt gewerkt.
Ik ben het eens met de heer Van Dijck dat bedragen van € 30
of € 45 miljoen in absolute zin groot zijn. Procentueel betreffen
de vastgestelde rechtmatigheidsfouten tesamen echter slechts 0,07%
van het totaal. Omdat de bedragen in absolute zin groot zijn, worden deze
geenszins afgedaan met de opmerking dat er niets aan de hand zou zijn. Het
financieel beheersinstrumentarium streeft naar het zoveel mogelijk voorkomen
van rechtmatigheidsfouten. Ook «procentueel kleinere» fouten krijgen
daarbij de aandacht. Zo is bijvoorbeeld voor de Europese aanbestedingen de
interne organisatie bij de Belastingdienst gewijzigd. Nu is er nog maar één
onderdeel (B/CFD) dat de Europese aanbestedingen doet en bewaakt. Ook bij
de inkomstenbelasting zijn maatregelen getroffen ten aanzien van het functioneel
beheer. De auditdienst van mijn ministerie rapporteert over alle geconstateerde
fouten, dus ook de fouten die beneden de tolerantiegrens blijven. Aan de Tweede
Kamer worden de fouten gerapporteerd conform de afgesproken tolerantiegrenzen.
Zoals uit het antwoord op kamervraag 34 blijkt, is in de systematiek rekening
gehouden met de omvang van het begrotingsartikel en het begrotingshoofdstuk.
Na afloop van dit experiment zal geëvalueerd worden of het gewenste resultaat
is bereikt.
De minister van Financiën,
W. J. Bos