31 444 III
Jaarverslag en slotwet ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2007

nr. 6
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 5 juni 2008

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft over het Jaarverslag 2007 van het de ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van Toezicht betreffende Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Kamerstuk 31 444 III, nr. 1) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

De regering heeft deze vragen beantwoord bij brief van 5 juni 2008.

De vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Leerdam

Adjunct-griffier van de commissie,

Hendrickx

1

Welke concrete maatregelen zijn genomen in het kader van Waarden en Normen/Respect? Wat hebben deze maatregelen concreet opgeleverd?

In het Beleidsprogramma, doelstelling 49, staat een aantal concrete maatregelen genoemd waarmee het kabinet een respectvolle samenleving wil bevorderen. Hieronder wordt per maatregel aangegeven wat deze tot nu toe heeft opgeleverd. Respect-activiteiten kunnen evenwel niet altijd worden uitgedrukt in kwantitatieve streefdoelen. De resultaten zijn niet altijd meetbaar in de klassieke betekenis. Toch zijn er belangrijke signalen dat de activiteiten aanslaan en voorzien in een grote behoefte. Naast de maatregelen uit beleidsdoelstelling 49 kan ook de invoering van de maatschappelijke stage worden genoemd als een initiatief dat kan bijdragen aan een meer respectvolle samenleving.

Overigens is er het besef dat het respectvol met elkaar omgaan niet van bovenaf door het kabinet is af te dwingen. Daarom vindt het kabinet het van belang om initiatieven vanuit de samenleving te ondersteunen, bijvoorbeeld door het verlenen van subsidies of door het brengen van een werkbezoek om de initiatiefnemers een hart onder de riem te steken.

a. Totstandkoming van gedragscodes in onder meer wijk, buurt, school, sportvereniging.

De ontwikkeling van gedragscodes is ter hand genomen door de minister van Justitie met inschakeling van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CVV).

Via internet is een handreiking gedragscodes beschikbaar gekomen. De handreiking is in opdracht van Justitie ontwikkeld door het CVV. In 2008 zijn er op scholen en in buurten pilotprojecten van start gegaan met gedragscodes.

b. Het kabinet ondersteunt buurtbemiddeling en bemiddeling op scholen.

Er zijn inmiddels 90 buurten waarin buurtbemiddeling plaatsvindt. Het streven is dit getal op 140 te hebben staan in 2011.

Leerlingbemiddeling vindt al op veel scholen plaats. Deze werkwijze wordt in 2008 geëvalueerd.

Een andere variant is jongerenbemiddeling waarbij jeugdigen als bemiddelaar optreden tussen groepen jongeren en buurtbewoners. In een aantal van de 40 WWI-wijken zal nog dit jaar een pilot jongerenbemiddeling worden gestart.

c. Er komt een meldpunt integriteitsaantastingen bij de overheid.

Er loopt sinds september 2007 een experiment met 14 deelnemende overheidsorganen. Een evaluatie zal leiden tot een rapport met aanbevelingen over eventuele landelijke implementatie.

d. Tegengaan van a-sociaal gedrag in verkeer en openbaar vervoer.

In 2007 is het vervolg aanvalsplan sociale veiligheid in het openbaar vervoer gepresenteerd. Het eerste aanvalsplan uit 2006 heeft een goed resultaat laten zien. Het is nu zaak de resultaten vast te houden en te verbeteren.

In 2008 krijgt de grootschalige voorlichtingscampagne «rij met je hart» een vervolg. In 2008 treedt eveneens de «educatieve maatregel gedrag» in werking. Met deze maatregel wordt het arsenaal aan sancties bij a-sociaal rijgedrag uitgebreid.

e. Normeren van vergunningenbeleid bij manifestaties die een risico inhouden voor kwetsbare groepen als jeugdigen.

De gemeente Zaanstad voert experimenten uit met vergunningencriteria ter bescherming van jeugdigen. In 2008 wordt bezien of hieruit landelijke modellen en richtlijnen kunnen voortvloeien.

f. Veiliger maken van het media-aanbod

Onlangs is de brief Mediawijsheid naar de Tweede Kamer gezonden waarin wordt gerapporteerd over de oprichting van een expertisecentrum media-wijsheid en over gedragscodes voor media-aanbieders. Het kabinet zet het overleg hierover met de media voort. Zodra bekend is welke spelregels de individuele media-aanbieders hanteren voor een verantwoord en veilig media-aanbod, kan worden vastgesteld welke gemeenschappelijke waarden en spelregels hieruit voortvoeien en of het kabinet deze voldoende acht.

g. Aanpakken van agressie tegen werknemers met een publieke taak.

Het actieprogramma Veilige Publieke Taak is eind 2007 naar de Kamer gezonden. Doelstelling is 15% minder voorvallen in 2011. Als er slachtoffers zijn, dan wordt de nazorg verbeterd. Inmiddels is in overleg met de sectoren een landelijke normstelling geformuleerd die recentelijk door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties publiek is gemaakt.

h. Serieuze behandeling van aangiften van discriminatie

Volgens de nieuwe aanwijzing van het OM (in werking getreden op 1 december 2007) is de strafeis voor discriminatie-zaken verzwaard met 25%. Het OM heeft de doorlooptijden voor deze zaken tot speerpunt verheven. Via het regionaal discriminatie-overleg, waartoe in maart 2008 het startsein is gegeven, gaan de betrokken partners in alle politieregio’s structureel samenwerken. Het bedrijfsprocessensysteem van OM en politie wordt ten slotte aangepast waardoor een beter zicht ontstaat op aard en omvang van deze delicten.

2

Waarom is het budget voor de coördinatie van het algemeen regeringsbeleid en de coördinatie van het algemeen communicatiebeleid niet geheel besteed? Zijn de doelstellingen voor dat beleid bereikt met een lager budget?

In het jaarverslag wordt het rekenkundige verschil aangegeven tussen de bedragen van de oorspronkelijk vastgestelde begroting en van de realisatie. Een inhoudelijke vergelijking is op deze basis niet goed mogelijk, omdat via de beide suppletoire wetten de begrotingsbedragen zijn verhoogd resp. verlaagd. Wel kan gesteld worden dat in het algemeen de doelstellingen voor 2007 zijn gerealiseerd. De onderbesteding op het onderdeel «coördinatie van het algemeen communicatiebeleid» houdt zoals in de toelichting van het jaarverslag hoofdzakelijk verband met de uitvoering van het jaarprogramma overheidscommunicatie.

3

Wat zijn concrete successen van het (eerste) Jaarprogramma Gemeenschappelijke Communicatie? Er worden drie doelstellingen geformuleerd, graag van alle drie drie concrete, geslaagde voorbeelden?

Concrete resultaten, gerangschikt per doelstelling, zijn de volgende.

Doelstelling 1: een sterkere positie van communicatie in het hart van het beleidsproces.

– In 2007 is het kabinetsbrede onderzoeksprogramma naar de beleving van burgers opnieuw geformuleerd. Begin 2008 is het onderzoek in nieuwe opzet voor het eerst uitgevoerd. De resultaten hiervan worden binnenkort bekendgemaakt. Dit onderzoeksprogramma stelt zowel communicatie als beleid beter in staat om de beleving van burgers mee te wegen.

– Op het terrein van nieuwe media is veel gerealiseerd; enkele voorbeelden hiervan: er is een strategie ontwikkeld om tot één rijksoverheidssite te komen (deze wordt nu door de projectdirectie Overheidscommunicatie Nieuwe Stijl uitgewerkt en doorgevoerd), domeinnamen worden in gemeenschappelijkheid beheerd, er is onderzoek gedaan naar de voors en tegens van educational gaming (departementen gebruiken de onderzoekresultaten) en er zijn richtlijnen opgesteld voor online beeldgebruik.

– De Academie voor Overheidscommunicatie heeft trainingen georganiseerd voor beleidsambtenaren om het communicatiebewustzijn onder hen te vergroten.

Doelstelling 2: meer samenwerking tussen de departementen in presentatie en uitvoering van communicatie.

– De site samenwerkenaannederland.nl gaf burgers de mogelijkheid om zich te informeren over de hoofdlijnen van het regeringsbeleid en zich hierover uit te spreken. De content van deze site is geleverd door alle departementen.

– Automobilisten en ouders hebben, als zij daar behoefte aan hadden, informatie gekregen over voor hen relevante (nieuwe) regelgeving; dit gebeurde via elektronische nieuwsbrieven in de zogenaamde Deurmat-campagne: mensen krijgen adequate informatie als het ware op de deurmat aangeboden. Dat gebeurt niet meer per departement, maar informatie over verwante regelingen wordt gecoördineerd aangeboden.

– Het nieuwe kabinet is communicatief ondersteund bij zijn start, begin 2007. Via de vernieuwde site regering.nl kunnen burgers zich informeren over de belangrijkste politieke en beleidsmatige onderwerpen.

– Via het gemeenschappelijke Bedrijvenloket zijn bedrijven geïnformeerd over voor hen relevante, nieuwe wet- en regelgeving, onder meer door branchewijzers en antwoorden op veelgestelde vragen.

– De uitvoering van vrijwel alle Postbus 51-campagnes is nu ondergebracht bij de unit Campagnemanagement van de RVD/DPC. Hierdoor wordt beschikbare kennis en expertise maximaal benut en wordt efficiënt gewerkt.

Doelstelling 3: verdere professionalisering van de communicatiediscipline.

– De Mediatool, een instrument waarmee campagnedoelstellingen realistisch en ambitieus kunnen worden geformuleerd, is voorzien van de jongste onderzoeksgegevens. Campagnes worden op basis hiervan efficiënter gevoerd.

– Kennis over specifieke doelgroepen is geactualiseerd en verder verspreid onder de departementen. Met het nieuwe Mediaconsumptiekompas kunnen departementen snel inzicht krijgen in het mediagedrag van groepen burgers.

– De Academie voor Overheidscommunicatie heeft via haar cursussen beleidsen communicatiemedewerkers bijgeschoold, een visie ontwikkeld op de verdere professionalisering van medewerkers, in twee uitgaven kennis over actuele thema’s verspreid en het Communicatieplein (als kennisplein voor rijk en andere overheden) onderhouden en verbeterd.

We dienen ons hierbij te realiseren dat het Jaarprogramma zich richt op het werk van de communicatiediscipline en dat dit soms niet als eerste direct op de burger gerichte communicatie is. Uiteindelijk is dat natuurlijk wel het doel. De departementen worden dusdanig toegerust, dat hun communicatie met burgers en bedrijven er beter van wordt. Genoemde resultaten dragen hier aan bij.

4

Hoe staat het met de Overheidscommunicatie Nieuwe Stijl? Wanneer zullen de genoemde projecten zijn afgerond en ingevoerd? Kan in toelichting op de begroting straks de stand van zaken (precies) worden vermeld?

Het doel is dat alle vijf de projecten in 2011 zijn afgerond en dat de projecten daar waar het de oprichting van gemeenschappelijke diensten betreft zijn geïmplementeerd in de staande organisatie. In de begroting van 2008 kan aan de hand van de projectplannen de stand van zaken per jaar worden vermeld.

5

Welke concrete doelen zijn in het kader van Overheidscommunicatie Nieuwe Stijl in 2007 gerealiseerd?

De projectdirecteur is gestart in september 2007.

De doelen voor 2007 waren:

1. De financiële claim richting de SG VRD nader onderbouwen voor oktober 2007 in het vastgestelde format. Deze onderbouwing van de aanloopkosten is gerealiseerd voor de gestelde datum.

2. Een start maken met de opbouw van de directie zoals die in de plannen was verwoord. Een kleine projectdirectie met een projectsecretaris en vier projectleiders. Uitgangspunt van het project ONS is om geen externen in te huren maar te werken met de mensen die in dienst zijn van het Rijk. In 2007 zij er twee projectleiders en een projectsecretaris/controler gestart. Begin 2008 de andere twee projectleiders.

3. Globale plannen zoals die door de stuurgroep ITC waren ingediend bij de SG VRD verder omschrijven en invullen. Dit is gerealiseerd. De projectplannen zijn dynamisch en worden in de komende drie jaar al naar het gelang van het verloop bijgesteld.

4. Governance van het project inrichten. In 2007 is de stuurgroep ONS samengesteld en is het sturingsmodel vastgesteld dat onder andere de samenwerking met de departementen moet waarborgen. Dit is gerealiseerd, de stuurgroep is begin 2008 voor de eerste keer bij elkaar gekomen en heeft het sturingsmodel geaccordeerd.

Organisatie van het project, zoals huisvesting, P&O taken, beheer werkplekken regelen en beleggen. Dit is begin 2008 gerealiseerd.

6

Wanneer zal nieuwe rijksbrede logo zijn ingevoerd? Welke onderdelen van de rijksdienst zullen een eigen logo mogen blijven voeren? Hoeveel zal, naar schatting, worden bespaard?

Thans worden de nodige voorbereidingen getroffen om de implementatie nog dit jaar te starten. Het rijksbrede logo en de bijbehorende huisstijl zal voor 1 januari 2011 bij de deelnemende organisaties van de Rijksoverheid grotendeels geïmplementeerd zijn. Alle organisaties die rechtstreeks onder de ministeriële verantwoordelijkheid vallen, maken deel uit van het project Rijksbrede huisstijl. Organisaties die niet of niet rechtstreeks onder ministeriële verantwoordelijkheid vallen, zoals de rechterlijke macht, de Hoge Colleges van Staat en de permanente adviesorganen, blijven een eigen logo voeren. Dit geldt vooralsnog ook voor ZBO’s. De finale lijst waarop alle deelnemende organisaties en organisatieonderdelen limitatief zijn opgesomd is naar verwachting deze zomer voor handen. Het ingeschatte besparingspotentieel is € 5 195 000 structureel per jaar.

7

Wanneer kunnen we de Rijksbrede huisstijl verwachten en wat zijn de totale kosten?

Het ontwerp en de invoering van de prioritaire huisstijldragers bij de prioritaire organisaties worden vanuit een gezamenlijk investeringsbudget gefinancierd. Dit investeringsbudget bedraagt € 18 525 000,– over drie jaar, uitgesplitst in € 6 175 000,– per jaar voor de jaren 2008–2010. De invoering van de niet-prioritaire huisstijldragers en de invoering van de huisstijl bij de niet-prioritaire organisaties wordt gefinancierd uit de reguliere (bedrijfsvoerings)budgetten van de deelnemende organisaties. Hiervoor is geen aanvullend investeringsbudget beschikbaar en nodig. De totale kosten hiervan verschillen per organisatie en worden bekend gemaakt in de plannen van aanpak van de deelnemende organisaties. Deze plannen van aanpak zijn voor de prioritaire organisaties op 1 augustus 2008 beschikbaar, voor de niet-prioritaire organisaties uiterlijk 1 augustus 2009.

8

Worden de aanbevelingen van de commissie-Van Rooy over de WRR overgenomen, en uitgevoerd? Vanaf wanneer en in welk tempo? Verbindt de WRR nog bijzondere conclusies aan de publicatie van het rapport over de Identificatie met Nederland?

De publicatie van het genoemde rapport vond plaats in de periode die door de commissie-Van Rooy is geëvalueerd en heeft als zodanig impliciet mede ten grondslag gelegen aan de bevindingen en aanbevelingen van de commissie. De wijze waarop de WRR wil omgaan met de aanbevelingen van de commissie-Van Rooy wordt betrokken bij de voorbereiding van het na de zomer door de raad vast te stellen nieuwe werkprogramma.

9

Binnen welke salarisschalen heeft externe inhuur plaatsgevonden? Om hoeveel mensen ging het en in welke functies?

Inhuur heeft plaatsgevonden in de schalen 3 t/m 11 en het betreft 24 ingezette functionarissen die op tijdelijke basis zijn ingezet. Het betreft hoofdzakelijk staf- en ondersteunende functie waar deze tijdelijke capaciteit is ingezet.

10

Wat zijn de salariskosten als geen externe inhuur plaats had gevonden, maar aanstelling via een regulier dienstverband?

Omdat de inzet van de externe inhuur tijdelijke inzet betreft, is een vergelijk met aanstelling via een regulier dienstverband (die over het algemeen van langere duur is) niet goed mogelijk.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Beek (VVD), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Duyvendak (GL), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Haverkamp (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (CU).

Plv. leden: Teeven (VVD), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Smilde (CDA), Van Gent (GL), Knops (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Vermeij (PvdA), Van Gerven (SP), Heerts (PvdA), Çörüz (CDA), Remkes (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Timmer (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Cramer (CU).

Naar boven