31 444 I
Jaarverslag en slotwet Huis der Koningin 2007

nr. 7
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 5 juni 2008

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft over het Rapport bij het Jaarverslag 2007 van het Huis der Koningin (Kamerstuk 31 444 I, nr. 2) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

De regering heeft deze vragen beantwoord bij brief van 5 juni 2008. De vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Leerdam

Adjunct-griffier van de commissie,

Hendrickx

1 t/m 7

Hoe beoordeelt u het dat de Algemene Rekenkamer nadere bezinning op de status en de totstandkoming van (de informatie in) de bijlage noodzakelijk acht? Hoe beoordeelt u de twee door de Algemene Rekenkamer genoemde mogelijkheden, te weten óf de bijlage groeit binnen een termijn van twee tot drie jaar uit tot een volwaardig, controleerbaar en goed te keuren onderdeel van het jaarverslag van het Huis der Koningin, óf het ministerie van Algemene Zaken draagt binnen een termijn van twee tot drie jaar op een andere manier zorg voor de door de Tweede Kamer gevraagde inzichtelijke en integrale verantwoording van de kosten? Bent u bereid om hierover in overleg te treden met de Algemene Rekenkamer? Bent u bereid om de Tweede Kamer daar bij de begroting voor het jaar 2009 over te informeren?

Waarom maakt de bijlage met het overzicht van de uitgaven die samenhangen met het Koninklijk Huis en die ten laste komen van andere begrotingshoofdstukken geen deel uit van het Jaarverslag 2007? Wanneer gaat u dit alsnog ter uitgebreide controle aan de Rekenkamer aanbieden? Bent u bereid dit overzicht in de toekomst wél deel uit te laten maken van het Jaarverslag 2007?

Wat is de reden dat destijds in overleg met de Algemene Rekenkamer ervoor is gekozen om de «declarabele functionele uitgaven» en de «overige uitgaven» in een bijlage bij het jaarverslag op te nemen?

Is de veronderstelling waar dat – nu de ARK constateert dat de juistheid en volledigheid van de in de bijlage gepresenteerde informatie onvoldoende is gewaarborgd en er tegelij-kertijd een verantwoording plaatsvindt van een aantal in de bijlage gepresenteerde kosten in jaarverslagen van diverse departementen (BZK, VROM en VenW) – er bij de verantwoor-ding die deze departementen voor hun rekening nemen een toets op juistheid en volledigheid plaatsvindt, ook op de uitgaven die ten behoeve van het Koninklijk Huis worden gedaan? In hoeverre pleit de ARK dan mogelijk voor het stapelen van controle- en verantwoordingsverplichtingen?

Hoe gaat u de «kosten m.b.t. het Koninklijk Huis» nader definiëren, zodat ieder departement hier eenduidig mee kan omgaan?

Wat vindt u van de mening van de Algemene Rekenkamer dat de bijlage met het overzicht van de uitgaven die samenhangen met het Koninklijk Huis niet de inzichtelijke en integrale verantwoording biedt die de Tweede Kamer verlangde, omdat de juistheid en volledigheid van de gepresenteerde informatie onvoldoende is gewaarborgd?

Op welke wijze bent u voornemens om in de begroting Huis der Koningin voor het jaar 2009 de Staten-Generaal te informeren over de «declarabele functionele uitgaven» en «overige uitgaven»?

Bij gelegenheid van de behandeling van de begroting van het Huis de Koningin (HdK) over 2008 heb ik de Kamer toegezegd met ingang van de begroting 2009 te komen tot een uitgebreidere toelichting teneinde meer transparantie te bieden in de kosten van het Koninklijk Huis (KH). Ik heb die toezegging op 22 mei in het verantwoordingsdebat ten volle herhaald. Ik heb daarbij opgemerkt dat ik de opmerking van de Rekenkamer, dat het meer inzicht verschaffen in deze kosten een project is dat – met inachtneming van de zorgvuldigheid en het specifieke karakter – twee á drie jaar in beslag neemt, als een ondersteuning hiervan zie. Ik heb u bij die gelegenheid ook toegezegd u op enig moment nader te informeren over het verdere overleg met de Rekenkamer.

Ik heb ook aangegeven dat in de huidige wetsystematiek de verantwoordelijkheid voor uitgaven die verantwoord worden op hun begroting bij de desbetreffende vakminister ligt. Juist daarom is gekozen voor een bijlage bij de begroting en het jaarverslag waarin thans op geaggregeerde wijze per ministerie/begroting totaalbedragen zijn opgenomen van de kosten van het KH. Opnemen in de verantwoording van het HdK zelf zou immers de eenduidige verantwoordelijkheidsstructuur zoals die volgt uit de comptabiliteitswet doorkruisen.

In mijn brief heden (Aanhangsel der Handelingen, vergaderjaar 2007–2008, nr. 2583) in antwoord op de vragen van het lid Timmer heb ik verder aangegeven dat ik vorengenoemde toezegging als een eerst stap zie en dat uw Kamer separaat zal worden geïnformeerd over de wijze waarop ik voornemens ben structureel te voorzien in een meer eenduidige toegankelijke en toekomstbestendige vormgeving en verantwoording van de kosten die samenhangen met het koningschap.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Beek (VVD), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Duyvendak (GL), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Haverkamp (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (CU).

Plv. leden: Teeven (VVD), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Smilde (CDA), Van Gent (GL), Knops (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Vermeij (PvdA), Van Gerven (SP), Heerts (PvdA), Çörüz (CDA), Remkes (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Timmer (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Cramer (CU).

Naar boven