31 444 C
Jaarverslag en slotwet provinciefonds 2007

nr. 1
JAARVERSLAG VAN HET PROVINCIEFONDS (C)

Aangeboden 21 mei 2008

Inhoudsopgave blz.

A.Algemeen4
   
1.Aanbieding en dechargeverlening4
2.Leeswijzer9
   
B.Beleidsverslag10
   
3.Beleidsprioriteiten 200710
4.Beleidsartikelen12
5.Bedrijfsvoeringparagraaf16
   
C.Jaarrekening17
   
6.De verantwoordingsstaat17
7.De saldibalans18
   
D.Bijlagen20
   
8.Bijlage 1: Verdiepingsbijlage20
9.Bijlage 2: Aanbevelingen Algemene Rekenkamer21
10.Bijlage 3: Lijst van de belangrijke termen en hun betekenis22

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Financiën aan de Voorzitters van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoeken ondergetekenden de beide Kamers van de Staten-Generaal om de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Financiën decharge te verlenen over het in het jaar 2007 gevoerde financiële beheer met betrekking tot de uitvoering van de begroting van het provinciefonds.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld van haar bevindingen en haar oordeel met betrekking tot:

a. het gevoerde financieel beheer;

b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

c. de financiële informatie in het jaarverslag;

d. de saldibalans;

e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering van het provinciefonds.

Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen, naast het onderhavige jaarverslag en het hierboven genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer, de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2007. Dit jaarverslag wordt separaat aangeboden;

b. de slotwet van het provinciefonds over het jaar 2007. De slotwet is als afzonderlijk kamerstuk gepubliceerd; het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen;

c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2007 met betrekking tot de onderzoeken, bedoeld in artikel 83 van de Comptabiliteitswet 2001. Dit rapport, dat betrekking heeft op het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk, wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aangeboden;

d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2007 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2007 alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2007 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001); het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Drs. A. Th. B. Bijleveld-Schouten

De minister van Financiën,

Drs. W. J. Bos

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van ...

De Voorzitter van Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van ...

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Het jaarverslag van het provinciefonds maakt onderdeel uit van de financiële verantwoording van het Rijk maar heeft daarbinnen, evenals het jaarverslag van het gemeentefonds, een eigen bijzonder karakter. Het jaarverslag van het provinciefonds kent in tegenstelling tot een departementaal jaarverslag slechts één beleidsartikel: het provinciefonds. Het beleid dat wordt gevoerd ter realisatie van de algemene beleidsdoelstelling is direct verbonden met dit ene beleidsartikel.

Dit jaarverslag zal de eerdere, op 2007 betrekking hebbende, begrotingen van het provinciefonds (de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2007, de 1ste en 2de suppletore begrotingen 2007) als uitgangspunt nemen. Terugkijkend op de beleidsprioriteiten is hierbij in de eerste plaats de ontwerpbegroting 2007 van het provinciefonds van belang.

In de tweede plaats is met het aantreden van het nieuwe Kabinet in 2007 ook een start gemaakt met een nieuw beleid inzake de bestuurlijke en financiële verhoudingen tussen rijk en medeoverheden. Bij de veslaglegging over de gealiseerde prioriteiten is daarmee rekening gehouden.

Het jaarverslag is verdeeld in twee onderdelen: het beleidsverslag en de jaarrekening. Het beleidsverslag is een terugblik op het gevoerde beleid in 2007. Hierin komt de realisatie van de beleidsprioriteiten aan bod, worden de budgettaire gevolgen van het gevoerde beleid in beeld gebracht en worden er beleidsmatige conclusies ten aanzien van de beleidsprioriteiten getrokken.

Bovendien wordt in de paragraaf beleidsartikelen stilgestaan bij de prestatiegegevens die betrekking hebben op de beleidsdoelstellingen van het provinciefonds. Hier wordt ook de toelichting gegeven op het verschil tussen de oorspronkelijke vastgestelde begroting en realisatie.

De jaarrekening geeft het financiële beeld van het begrotingsjaar 2007 wat betreft het provinciefonds. In dit onderdeel wordt de verantwoordingsstaat en de saldibalans gepresenteerd. Ten slotte volgen er nog drie bijlagen (verdiepingsbijlage, aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer en een lijst van de belangrijkste termen en hun betekenis).

B. BELEIDSVERSLAG

3. BELEIDSPRIORITEITEN 2007

Dit jaarverslag gaat in op de in 2007 gerealiseerde beleidsprioriteiten. Uitgangspunt daarbij is in de eerste plaats de oorspronkelijk in de begroting 2007 geformuleerde beleidsprioriteiten. Met het aantreden van het nieuwe Kabinet vormde 2007 ook het jaar waar een start is gemaakt met een nieuw beleid inzake de bestuurlijke en financiële verhoudingen tussen rijk en medeoverheden. Het onderstaande verslag moet in die context gelezen worden.

Onderdeel A. gaat in op de realisatie van de prioriteiten in 2007. In onderdeel B. worden de budgettaire en financiële consequenties van deze beleidsprioriteiten weergegeven

A.  Realisatie van de beleidsprioriteiten 2007

Financiële verhouding

De financiële- en bestuurlijke verhouding tussen rijk en medeoverheden heeft in 2007 de aandacht gekregen die het verdient. Een goede financiële verhouding draagt sterk bij aan het herstel van de bestuurlijke verhoudingen en daarmee aan het functioneren van het openbaar bestuur. In 2007 is een gezonde basis gelegd voor de verhoudingen met de medeoverheden gedurende deze kabinetsperiode. De concrete afspraken zijn neergelegd in het bestuursakkoord met de VNG en de financiële afspraken voor 2008 met het IPO. In de begrotingen 2008 van het gemeentefonds en provinciefonds is nader ingegaan op de beleidsagenda ten aanzien van de financiële verhouding.

De volgende wapenfeiten van 2007 dragen nadrukkelijk bij tot het realiseren van meer beleidsvrijheid voor medeoverheden, zoals ook opgenomen als één van de beleidsprioriteiten in de begroting van het ministerie van BZK.

– Het onverkort toepassen van artikel 2 van de Financiële verhoudingswet, waarbij de verantwoordelijkheid voor het aangeven van kosten en bekostigingswijze van taakwijzigingen bij medeoverheden ligt bij de vakministers;

– Het continueren van de normeringsystematiek (trap op, trap af) voor deze kabinetsperiode. In het voorjaar 2007 is de evaluatie van de normeringsystematiek vastgesteld. Het maakt onderdeel uit van het gesloten bestuursakkoord met de gemeenten. Hiermee is gewaarborgd dat ook de provincies voldoende middelen tot hun beschikking hebben om de taken uit te voeren. Het Bestuurlijk Overleg Financiële verhouding (BOFv) is het gremium waarin dat ook jaarlijks bestuurlijk getoetst wordt. Voorts zijn er nadere afspraken gemaakt over het accres van de fondsen;

– Met de provincies zijn aanvullende financiële afspraken gemaakt voor 2008 in relatie tot de taakstelling uit het regeerakkoord. In het verlengde daarvan heeft, de eind 2007 ingestelde, gemengde commissie decentralisatievoorstellen provincies tot taak concrete decentralisatievoorstellen voor provincies te inventariseren op de beleidsterreinen van de ministeries van VROM, V&W, EZ, LNV en OC&W. Tevens onderzoekt de commissie op welke wijze invulling kan worden gegeven aan de in het akkoord rijk-provincies 2008 afgesproken inzet van € 600 mln. provinciale middelen, waarmee voor datzelfde bedrag een besparing op de rijksbegroting in de jaren 2009–2011 kan worden gerealiseerd;

Single information en Single audit (SiSa)

Vanaf het verantwoordingsjaar 2006 geldt een nieuwe verantwoording- en controlemethodiek voor specifieke uitkeringen. Deze systematiek – Single information en Single audit – zorgt voor een flinke administratieve lasten- en bureaucratieverlichting voor medeoverheden en het rijk. Voor het jaar 2006 gold Single information en Single audit voor 29 specifieke uitkeringen, waarvan 6 voor provincies. In 2007 is dit aantal uitgebreid tot 80 specifieke uitkeringen, waarvan 26 voor provincies. In 2008 wordt samen met externe partijen, zoals gemeenten, Algemene Rekenkamer, provincies, vakdepartementen en CBS, gewerkt aan een verdere optimalisering en invoering van de methodiek van Single information en Single audit. Samen met IPO en provincies worden daarnaast de voorbereidingen getroffen om voor specifieke uitkeringen die door provincies aan gemeenten en/of gemeenschappelijke regelingen als Single information en Single audit tussen die bestuurslagen vanaf het verantwoordingsjaar 2009 in te voeren. Met Single information en Single audit wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de jaarrekening, de controle daarvan en de planningen controlcyclus van de besturen van gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen.

B. Budgettaire en financiële consequenties van de beleidsprioriteiten 2007

Er hebben zich in het begrotingsjaar 2007 geen belangrijke mutaties voorgedaan die verbonden kunnen worden aan bovenstaande realisatie van beleidsprioriteiten. Wel hebben, zoals gebruikelijk, in het kader van de normeringsystematiek diverse mutaties plaatsgevonden. Het gaat daarbij om de nacalculaties 2006 en het accres 2007.

Nacalculatie behoedzaamheidreserve 2006

In 2007 is op grond van de uitkomst van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven in de Voorlopige Rekening 2006 de behoedzaamheidreserve 2006 ter grootte van € 18 152 000 voor een beperkt deel tot uitbetaling gekomen, namelijk € 2 890 000.

Accres 2007

In de voorschotbedragen 2007 is rekening gehouden met een accres voor 2007 van € 65 987 000. Op het daarmee bijgestelde uitgaven budget is de behoedzaamheidreserve ter grootte van € 18 152 000 in mindering gebracht. Het resultaat van de nacalculatie wordt verrekend met de behoedzaamheidsreserve die in 2007 is ingehouden. De nacalculatie ( € 20 007 000) overtreft het bedrag van de behoedzaamheidsreserve, de behoedzaamheidsreserve is niet toereikend om de daling van het accres in 2007 op te vangen. De provincies zullen een bedrag van € 1 855 000 (€ 18 152 000 minus € 20 007 000) moeten terugbetalen, dit houdt in dat € 1 855 000 wordt ingehouden op het accres 2008. De nacalculatie zal een meerjarig effect hebben.

4. BELEIDSARTIKELEN

1. Algemene beleidsdoelstelling

De provinciefondsbegroting maakt onderdeel uit van de Rijksbegroting, maar heeft daarbinnen, evenals de gemeentefondsbegroting, een eigen karakter. Zo kent de provinciefondsbegroting in tegenstelling tot een departementale begroting slechts één beleidsartikel: het provinciefonds. Dit beleidsartikel kent als algemene doelstelling: te bewerkstelligen dat de provincies via het provinciefonds de juiste middelen krijgen toebedeeld om hun taken naar behoren uit te voeren. Deze doelstelling valt uiteen in twee onderdelen:

1. De omvang van de middelen moet adequaat zijn.

2. De verdeling van de middelen moet adequaat zijn.

Verantwoordelijkheid ministers

De fondsbeheerders, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Financiën, zijn systeemverantwoordelijk voor het provinciefonds. De fondsbeheerders zijn niet verantwoordelijk voor de resultaten die provincies met hun bijdrage uit dit fonds realiseren: provincies zijn, met inachtneming van de wet- en regelgeving, autonoom in het voeren van hun beleid bekostigd uit het provinciefonds.

Succesfactoren van beleid

Het feit dat de fondsbeheerders systeemverantwoordelijk zijn, neemt dit niet weg dat van tijd tot tijd vragen opkomen of de provincies als collectiviteit geen andere prioriteiten zouden moeten opstellen, bijvoorbeeld ter ondersteuning van gezamenlijk onderschreven prioriteiten van het Rijk. In een dergelijk geval kunnen het Rijk en de provincies bestuurlijke afspraken maken over de accenten in de bestedingsrichting van de provincies. De desbetreffende vakministers spelen hier naast de fondsbeheerders een belangrijke rol. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor resultaten blijft bij de provincies.

2. De budgettaire gevolgen van beleid

In de volgende tabel worden de budgettaire gevolgen van beleid weergegeven.

Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)
ProvinciefondsRealisatieVastgestelde OW-begrotingVerschil
 2003200420052006200720072007
Verplichtingen:1 118 402997 331997 5561 083 5261 123 9011 128 389– 4 488
        
Uitgaven:1 145 231982 4551 004 0141 089 8291 127 7701 110 23717 533
        
1.1. Programmauitgaven1 145 231982 4551 004 0141 089 8291 127 7701 110 23717 533
1.3.0. Algemene uitkering1 037 501874 725920 470970 0621 045 9771 030 41915 558
1.4.0. Integratie-uitkeringen107 730107 73083 544119 76781 79379 8181 975
        
Ontvangsten:1 145 231982 4551 004 0141 089 8291 127 7701 110 23717 533

Toelichting

Onderdeel verplichtingen

Ten opzichte van de oorspronkelijke vastgestelde begroting zijn de verplichtingen met € 4 488 000 neerwaarts bijgesteld. Dit bedrag is het saldo van de mutaties die bij eerste (€ 10 620 000) en tweede suppletore (€ 3 043 000) en in de slotwet ( € – 18 151 000) zijn aangebracht. Een toelichting op de 1ste en 2de suppletore mutaties is te vinden in de memories van toelichting van beide suppletore begrotingen. (Kamerstukken II 2006/2007, 31 061 C, nr. 2 en Kamerstukken II 2007/2008, 31 290 C, nr. 2).

Bij slotwet worden de verplichtingen bijgesteld. Een toelichting is te vinden in de slotwet.

Onderdeel uitgaven

De uitgaven van de algemene uitkering van het provinciefonds worden ten opzichte van de oorspronkelijke vastgestelde begroting verhoogd met €  17 533 000 en komen daarmee in totaal op € 1 045 977 000. Het verschil van € 17 533 000 betreft hier het saldo van de mutaties die bij eerste (€ 14 110 000) en tweede suppletore (€ 3 043 000) en in de slotwet (€  380 000) zijn aangebracht. Een toelichting op de 1ste en 2de suppletore mutaties is te vinden in de memories van toelichting van beide suppletore begrotingen. (Kamerstukken II 2006/2007, 31 061 C, nr. 2 en Kamerstukken II 2007/2008, 31 290 C, nr. 2). Bij slotwet worden de uitgaven met € 380 000 bijgesteld. Een toelichting is te vinden in de slotwet.

De gerealiseerde uitgaven voor integratie-uitkeringen komen uit op € 81 793 000, dit is € 1 975 000 boven het bedrag dat in de ontwerpbegroting werd geraamd. Integratie-uitkeringen worden toegepast indien een toevoeging ineens aan de algemene uitkering aan het provinciefonds bezwaarlijk is vanwege de omvang van de herverdeeleffecten. De post integratie-uitkeringen bestaat in 2007 uit een drietal uitkeringen, namelijk de integratie-uitkering rivierdijkversterking/hoofdwaterkeringen, de integratie-uitkering compensatie provinciale opslagen omroepbijdrage en de integratie-uitkering Anti Discriminatie Voorzieningen. Bij 1ste suppletore begroting heeft er een mutatie plaatsgevonden van € 133 000 (negatief), bij 2de suppletore begroting een mutatie van € 2 109 000 (positief) en in de slotwet (– € 1 000). Een toelichting op deze mutaties is te vinden in de memories van toelichting van beide suppletore begrotingen (Kamerstukken II 2006/2007, 31 061 C, nr. 2 en Kamerstukken II 2007/2008, 31 290 C, nr. 2).

Onderdeel ontvangsten

Sinds de invoering van de Financiële-verhoudingswet zijn de uitgaven en de inkomsten over ieder uitkeringsjaar aan elkaar gelijk. Ten opzichte van de oorspronkelijke vastgestelde begroting van het provinciefonds voor 2007 worden de ontvangsten ex artikel 4 van de Financiële-verhoudingswet, analoog aan de uitgaven, met € 17 533 000 verhoogt tot € 1 127 770 000.

3. De operationele doelstellingen

De bijdrage van de fondsbeheerders om te komen tot het bewerkstelligen dat de provincies via het provinciefonds de juiste middelen krijgen toebedeeld om hun taken naar behoren uit te voeren wordt geoperationaliseerd door twee doelstellingen:

– De provincies via het provinciefonds voorzien van voldoende financiële middelen voor het uitvoeren van hun taken;

– Een verdeling van de beschikbare financiële middelen over provincies die elk van de provincies in staat stelt om hun inwoners een gelijkwaardig voorzieningenpakket tegen globaal gelijke lastendruk te kunnen leveren.

Operationele doelstelling 1: De provincies via het provinciefonds voorzien van voldoende financiële middelen voor het uitvoeren van hun taken.

Prestatie-indicator

De vraag of de omvang van het provinciefonds als adequaat kan worden beschouwd, wordt beantwoord in het BOFv. Volgens een in 1995 gemaakte afspraak vindt dit overleg tweemaal per jaar plaats. Wanneer één van beide partijen (Rijk of VNG/IPO) de uitkomsten van de normeringsystematiek op enig moment onredelijk vindt, kan dit in het bestuurlijk overleg aan de orde worden gesteld.

Doelbereiking:

1. De werking van de normeringsystematiek

Voor de beoordeling van de werking van de normeringsystematiek kan gekeken worden naar twee indicatoren: de uitkomsten van het halfjaarlijks bestuurlijk overleg en de evaluatie van de normeringsystematiek. Die evaluatie vindt eens in de vier jaar plaats; de meest recente is in het najaar van 2006 afgerond. De conclusie was dat het systeem nog steeds goed werkt en een aantal verbeteringsvoorstellen zullen worden uitgewerkt. In het voorjaar 2007 is de evaluatie vastgesteld. Daarmee is gewaarborgd dat medeoverheden voldoende middelen tot hun beschikking hebben om de taken uit te voeren. Er zijn daarbij ook nadere afspraken gemaakt over het accres van de fondsen. Met de provincies zijn in het najaar aanvullende financiële afspraken gemaakt voor 2008 in relatie tot de taakstelling uit het regeerakkoord.

Het Bestuurlijk Overleg Financiële verhouding is het gremium waarin de werking van de methodiek ook jaarlijks bestuurlijk getoetst wordt.

Operationele doelstelling 2: Een verdeling van de beschikbare financiële middelen over provincies die elk van de provincies in staat stelt om hun inwoners een gelijkwaardig voorzieningenpakket tegen globaal gelijke lastendruk te kunnen leveren.

Doelbereiking:

1. Periodiek Onderhoudsrapport (POR)

De publicatie «De provinciale financiën: een interprovinciale vergelijking» brengt de financiële positie van de provincies in beeld. Deze publicatie van het Ministerie van BZK verschijnt jaarlijks. Uit de publicatie blijkt dat de financiële positie van provincies gunstig is en de provincies relatief veel vrijheid hebben bij de aanwending van middelen. Dat maakt een scherp oordeel over de kwaliteit van de verdeling overbodig. In de prioriteitsstelling bij het Rijk is er daarom voor gekozen om het Periodiek Onderhoudsrapport provinciefonds, dat als instrument kan worden gehanteerd bij het oordeel over de verdeling van het provinciefonds, niet uit te brengen.

5. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Inleiding

Met ingang van het verslagjaar 2006 kent het provinciefonds een bedrijfsvoeringparagraaf met twee verplichte elementen, te weten rechtmatigheid en de totstandkoming van de niet-financiële beleidsinformatie. Voor rechtmatigheid geldt dat wordt vermeld of en bij welk beleidsartikel de tolerantiegrens voor verplichtingen en ontvangsten is overschreden en wat daarvan de oorzaak was. Ten aanzien van de niet-financiële beleidsinformatie is aangegeven op welke manier aandacht is besteed aan de totstandkoming daarvan.

Rechtmatigheid

Op basis van de mij beschikbare informatie zijn er geen onrechtmatigheden geconstateerd die de tolerantiegrens op artikelniveau overschrijden en er is sprake van een getrouw beeld.

Totstandkoming van niet-financiële beleidsinformatie

Op basis van de mij beschikbare informatie zijn er geen relevante tekortkomingen geconstateerd in de totstandkoming van niet-financiële beleidsinformatie op artikelniveau.

C. JAARREKENING

6. VERANTWOORDINGSSTAAT VAN HET PROVINCIEFONDS 2007

Verantwoordingsstaat 2007 van het provinciefonds B(51) (x € 1 000)
  (1)(2)(3)
Art.OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde OW-begrotingRealisatieVerschil Realisatie en Oorspronkelijk vastgestelde OW-begroting
  VerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangsten
01provinciefonds1 128 3891 110 2371 110 2371 123 9011 127 7701 127 770– 4 48817 53317 533

Ons bekend,

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Drs. A. Th. B. Bijleveld-Schouten

De minister van Financiën,

Drs. W. J. Bos

7. SALDIBALANS PROVINCIEFONDS PER 31 DECEMBER 2007

Saldibalans per 31 december 2007 van het provinciefonds (x € 1 000)
DEBETCREDIT  
OMSCHRIJVING31-12-200731-12-2006 OMSCHRIJVING31-12-200731-12-2006
1)Uitgaven t.l.v. de begroting 2006 1 089 829 2)Ontvangsten t.g.v. de begroting 2006 1 089 829
 Uitgaven t.l.v. de begroting 20071 127 770   Ontvangsten t.g.v. de begroting 20071 127 770 
8)Extra comptabele vorderingen2 234  8a)Tegenrekening extra compt. Vorderingen2 234 
         
10)Voorschotten2 247 9071 120 137 10a)Tegenrekening voorschotten2 247 9071 120 137
         
12a)Tegenrekening openstaande verplichtingen03 490 12)Openstaande verplichtingen03 490
 Totaal3 377 9112 213 456  Totaal3 377 9112 213 456

Toelichting behorende bij de saldibalans per 31 december 2007 van het provinciefonds

Hierna worden de saldibalansposten toegelicht. De nummering van de toelichting komt overeen met die van de saldibalansposten.

Ad 1. Uitgaven ten laste van de begroting

Ad 2. Ontvangsten ten gunste van de begroting

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten voor 2007 zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd (2007).

Het totaal van de uitgaven in 2007 bedraagt € 1 127 770 142 en is als volgt opgebouwd:

Algemene uitkeringen 20071 042 487 507
Integratie-uitkeringen 200781 792 635
Betaling uit hoofde van verplichting(en) 20063 490 000
Totaal van de uitgaven1 127 770 142

De ontvangsten zijn als gevolg van artikel 4, tweede lid van de Financiële verhoudingswet gelijk aan de uitgaven over ieder uitkeringsjaar.

Ad 8. Extra comptabele vorderingen

Dit bedrag is opgebouwd uit twee «vorderingen» de negatieve behoedzaamheidsreserve (€ 1 855 000) en de openstaande vordering uit 2007 van € 379 000 samen € 2 234 000 (negatief).

Ad 10. Voorschotten

Hieronder zijn de betaalde voorschotten opgenomen voor nog niet definitief vastgestelde uitkeringen aan provincies. De provincies ontvangen, als gevolg van de wet, voorschotten tot het bedrag waar ze vermoedelijk recht op hebben. Uitkeringen aan de provincies worden na afloop van het uitkeringsjaar via beschikkingen definitief vastgesteld.

De opbouw voorschotten en uitgaven is als volgt (in euro’s)
Voorschotten 1 januari 2007 1 120 137 000
   
Beschikkingen gemaakt in 2007:  
– algemene uitkeringen0 
– integratie-uitkeringen0 + 
  0 –/–
  1 120 137 000
Uitgaven 2007:  
– betaling uit hoofde van verplichting 20063 490 000 
– algemene uitkering 20071 042 487 507 
– integratie-uitkering 200781 792 635 + 
  1 127 770 142 +
Voorschotten 31 december 2007 2 247 907 142

Ad 12. Openstaande verplichtingen

Onder deze post zijn de ultimo 2007 openstaande betalingsverplichtingen uit hoofde van de algemene uitkering uit het provinciefonds, inclusief de netto-uitkeringen over voorgaande jaren, en openstaande betalingsverplichtingen uit hoofde van de integratie-uitkeringen opgenomen.

De opbouw openstaande verplichtingen is als volgt (in euro’s)
Betalingsverplichtingen 1 januari 2007 3 490 000
   
Aangegane betalingsverplichtingen in 2007:  
– algemene uitkering1 042 487 507 
– integratie-uitkeringen81 792 635 + 
  1 124 280 142 +
  1 127 770 142
Tot betaling gekomen in 20071 127 770 142 
Negatieve bijstellingen van aangegane betalingsverplichtingen uit eerdere begrotingsjaren0 + 
  1 127 770 142 –/–
Openstaande betalingsverplichtingen 31 december 2007 0

D. BIJLAGEN

8. BIJLAGE 1: DE VERDIEPINGSBIJLAGE

Budgettaire geschiedenis over het jaar 2007(x € 1 000)
provinciefondsVerplichtingenUitgavenOntvangsten
Ontwerp-begroting1 128 3891 110 2371 110 237
(Kamerstukken II 2006/2007, 30 800 B, nrs. 1 en 2)   
    
1. Vastgestelde begroting1 128 3891 110 2371 110 237
(Stb. 2007, 141)   
    
Mutaties 1e suppletore begroting (Voorjaarsnota)10 62014 11014 110
Ontwerp-suppl. begroting (Kamerstukken II 2006–2007, 31 061 B nrs. 1 en 2)   
    
2. Vastgestelde mutatie 1e suppletore begroting10 62014 11014 110
(Stb. 2007, 403)   
    
Mutatie 2e suppletore begroting (Najaarsnota)3 0433 0433 043
Ontwerp-suppl. begroting (Kamerstukken II 2007/2008, 31 290 C, nrs. 1 en 2)   
    
3. Vastgestelde mutatie 2e suppletore begroting3 0433 0433 043
(Stb. 2008, 59)   
    
Voorgestelde mutatie bij slotwet   
Ontwerp-slotwet– 18 151380380
    
4. Vast te stellen mutatie bij slotwet– 18 151380380
Totaal geraamd tevens realisatie 2007 (1+2+3+4)1 123 9011 127 7701 127 770

Een uitgebreide toelichting op de bovengenoemde bedragen en mutaties is te vinden in de memorie van toelichting van de ontwerpbegroting 2007 (Kamerstukken II 2006–2007, 30 800 C, nr. 2 en in de memories van toelichting van de suppletore begrotingen 2007 (Kamerstukken II 2006–2007, 31 061, nr. 2 en Kamerstukken II 2007–2008, 31 290 C, nr.2) van het provinciefonds. Een uitgebreide toelichting op de mutaties bij slotwet is opgenomen in de memorie van toelichting bij genoemde wet.

9. BIJLAGE 2: AANBEVELINGEN ALGEMENE REKENKAMER

De Algemene Rekenkamer heeft onderzocht of het Jaarverslag 2006 van het Provinciefonds voldoet aan de eisen die de Comptabiliteitswet 2001 stelt. Daarnaast heeft zij het financieel beheer beoordeeld. Hieronder staan de belangrijkste conclusies en resultaten van het onderzoek beschreven.

2.1 Financiële informatie

De uitgaven van het Provinciefonds in 2006 bedragen: € 1 089 829 000. De verplichtingen bedragen € 1 083 526 000 en de ontvangsten € 1 089 829 000. Het Jaarverslag 2006 van het Provinciefonds voldoet aan de gestelde eisen.

2.2 Saldibalans en toelichting

De informatie in de saldibalans in het Jaarverslag 2006 van het provinciefonds voldoet aan de eisen die de CW 2001 stelt.

In 2006 is voor een bedrag van € 6 125 miljoen aan openstaande voorschotten afgerekend. De Algemene Rekenkamer heeft vastgesteld dat deze afrekeningen voldoen aan de daaraan gestelde eisen.

2.3 Informatie over de Bedrijfsvoering

Over de bedrijfsvoering geeft de Algemene Rekenkamer voor het Provinciefonds geen afzonderlijk oordeel.

2.4 Beleidsinformatie

De informatie over het gevoerde beleid in het Jaarverslag 2006 van het Provinciefonds is op deugdelijke manier tot stand gekomen en voldoet aan de verslaggevingeisen.

10. BIJLAGE 3: LIJST VAN DE BELANGRIJKE TERMEN EN HUN BETEKENIS

AccresBedrag waarmee het beschikbare bedrag van het provinciefonds jaarlijks wordt aangepast, gebaseerd op een bestuurlijk overeengekomen normeringsystematiek (zie ook normeringsystematiek).
  
Algemene uitkering uit het provinciefondsUitkering aan alle provincies die ten goede komt aan de algemene middelen.
  
BehoedzaamheidreserveGedeelte van de algemene uitkering dat niet aan de provincies, € 18 152 000 in 2007 en € 10 000 000 in 2008 en verder, wordt uitgekeerd, maar als reservering apart wordt gehouden. Eventuele fluctuaties in de hoogte van de algemene uitkering uit hoofde van de normeringsystematiek worden na afloop van het begrotingsjaar verrekend met de behoedzaamheidreserve. Indien er achteraf voldoende ruimte is om de behoedzaamheidreserve uit te keren, dan gebeurd dit ook. Het kan echter ook voorkomen dat de behoedzaamheidreserve slechts ten dele of helemaal niet wordt uitgekeerd.
  
ClusterSamenhangend geheel van beleidsterreinen uit oogpunt van kostenoriëntatie en verdeling.
  
Financiële-verhoudingswetWet waarin is vastgelegd dat er een provinciefonds is. De wet regelt daarnaast globaal de wijze van verdeling van het provinciefonds. In de wet zijn tevens regels opgenomen met betrekking tot de aanvullende uitkering. Sinds 1 januari 1998 maakt de regeling voor het provinciefonds onderdeel uit van de Financiële-verhoudingswet.
  
Integratie-uitkering uit het gemeentefonds en provinciefondsUitkering die wordt toegepast als overheveling van een specifieke uitkering of eigen middelen naar de algemene uitkering bezwaarlijk is vanwege de omvang van de herverdeeleffecten. De integratie-uitkering voorziet dan in een geleidelijke overgang naar de algemene uitkering.
  
NormeringsystematiekBepaling van het accres van het provinciefonds op basis van een norm. De norm is de jaarlijkse procentuele ontwikkeling van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven. De netto gecorrigeerde rijksuitgaven zijn de bruto-rijksuitgaven minus de niet-belasting- ontvangsten van het Rijk gecorrigeerd voor onder meer de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking, de Europese Unie, het gemeentefonds en het provinciefonds. Als de netto gecorrigeerde rijksuitgaven stijgen (dalen), nemen het gemeente- en het provinciefonds met hetzelfde percentage toe (af). Deze systematiek staat ook wel bekend onder het principe van «samen de trap op en samen de trap af». De methode is sinds 1995 van toepassing.
  
Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv)Adviesorgaan op het terrein van de gemeentelijke en provinciale financiën.
  
UitkeringsbasisDe uitkeringsbasis wordt berekend door de vermenigvuldiging van het aantal eenheden van een set van verdeelmaatstaven met de bijbehorende gewichten (bedragen per eenheid).
  
UitkeringsfactorVia de normeringmethode wordt jaarlijks de omvang van het provinciefonds bepaald (voeding). De uitkeringsfactor is de verhouding tussen de voeding en de totale landelijke uitkeringsbasis. De uitkeringsfactor wordt afgerond op 3 decimalen achter de komma. Het derde decimaal achter de komma wordt ook wel een «punt» uitkeringsfactor genoemd. Als de uitkeringsfactor bijvoorbeeld stijgt van 1,253 naar 1,265 is dit een stijging van 12 punten.
  
UitkeringsjaarHet kalenderjaar waarover het recht op uitkering ontstaat.
  
VerdeelmaatstafMaatstaf ter verdeling van de algemene uitkering die verband houdt met de provinciale behoefte aan algemene middelen.
Naar boven