nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2009
Tijdens de behandeling van het voorstel van Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
op 28 januari jl. (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2008–2009,
nr. 47, blz. 4065–4090) heeft uw lid mevrouw Ortega-Martijn de
mogelijkheid van een sms-dienst voor het melden van discriminatie aan de orde
gesteld. In Breda en Utrecht is met een dergelijke dienst geëxperimenteerd.
Vanuit uw Kamer werd het idee geopperd om in meer grote steden een pilot uit
te voeren met een sms-dienst en bij succes een landelijke dienst op te zetten
in samenwerking met de landelijke vereniging Art.1. Ik heb toegezegd de initiatieven
in Breda en Utrecht nader te bestuderen met het oog op wat zo’n sms-dienst
precies oplevert, en u daar nader over te informeren. Mede namens mijn collega
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties treft u hieronder een reactie.
In Breda is sinds 10 april 2008 het Panel Deurbeleid actief. Het
panel, dat klachten over discriminatie in de horeca behandelt, is een samenwerkingsverband
van gemeente, jongerenorganisaties, politie en antidiscriminatiebureau, waarbij
ook de gehele Bredase horeca is aangesloten. In Rotterdam functioneert al
6 jaar een Panel Deurbeleid. Beide Panels Deurbeleid worden ondersteund met
een sms-dienst om de melding van horecadiscriminatie laagdrempeliger te maken.
In 2008 kwamen in Breda 25 meldingen rechtstreeks binnen bij het antidiscriminatiebureau
en 34 meldingen via de sms-dienst, wat een stijging is van het aantal horecadiscriminatieklachten
in 2008 ten opzichte van voorgaande jaren. Over horecadiscriminatie zijn in
Rotterdam in 2008 minder meldingen binnengekomen dan verwacht, dus de opbrengsten
van de sms-dienst waren daar teleurstellend.
In Utrecht is in november 2008 de mogelijkheid geopend om discriminatie
per sms te melden. Op twee momenten is de sms-dienst onder de aandacht gebracht:
in de campagne bij de start van het Panel Deurbeleid op 22 november 2008
en in de gemeentelijke discriminatiecampagne die van start ging op 2 januari
2009. In totaal zijn er in een periode van vier maanden 9 meldingen per sms
binnengekomen. Uiteindelijk bleken van deze 9 meldingen er 4 serieus,
5 meldingen bleken vergissingen of grapjes. Het ging bij de meldingen om onterechte
weigeringen in de horeca. Klachten op andere maatschappelijke terreinen, zoals
de arbeidsmarkt, werden dus via de sms niet gedaan.
Uit de ervaringen in Breda, Rotterdam en Utrecht maak ik op dat de sms-dienst
over het geheel genomen niet als succesvol kan worden gekenschetst. Een sms-dienst
lijkt uitsluitend geschikt voor momenten impulsgevoelige klachten, zoals die
over de horeca. Hoewel na de invoering van de sms-diensten sprake is van een
stijging van meldingen van discriminatie in de horeca, is die stijging vrij
gering. Bovendien lijkt de stijging vooral te moeten worden toegeschreven
aan de lokale campagnes die zijn gevoerd.
Dat brengt mij tot de conclusie dat het op dit moment niet in de rede
ligt om de pilot uit te breiden naar andere steden. Een sms-dienst is voor
de grote meerderheid van de discriminatieklachten immers geen geschikt instrument.
Mogelijk ligt dat voor de horeca anders, maar ook dan is een sms-dienst pas
effectief als deze is ingebed in een bredere aanpak van samenwerking van ketenpartners
in combinatie met een gerichte, lokale campagne. Het is uiteindelijk aan het
lokale bestuur om af te wegen of een dergelijke aanpak noodzakelijk en/of
wenselijk is.
Vanzelfsprekend onderschrijf ik ten volle het uitgangspunt dat het melden
van discriminatie voor burgers zo eenvoudig mogelijk moet zijn. In dat kader
wijs ik u er op dat mede in opdracht van mijn collega van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties op 23 juni 2009 een landelijke voorlichtingscampagne
zal worden gestart die zich richt op het belang van het melden van discriminatie.
Ten behoeve van de campagne zal onder andere een website worden gelanceerd
en zal er een landelijk discriminatie meld- en advies telefoonnummer worden
opengesteld.
Ik kan u voorts meedelen dat mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
de ontwikkelingen rond de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
scherp zal blijven volgen, in het bijzonder als het gaat om de meldingsbereidheid.
Mocht daaruit bijvoorbeeld blijken dat er in veel gemeenten wordt geïnvesteerd
in een brede aanpak van horecadiscriminatie, dan kan opnieuw worden bezien
of de invoering van een sms-dienst tot de mogelijkheden behoort.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
E. E. van der Laan