nr. 14
MOTIE VAN HET LID KARABULUT
Voorgesteld 28 januari 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat gemeenten de wettelijke taak krijgen hun ingezetenen
toegang te bieden tot een antidiscriminatievoorziening, en dat aan gemeenten
zo veel mogelijk vrijheid wordt gegeven, deze antidiscriminatievoorzieningen
vorm te geven;
overwegende, dat het wenselijk is dat antidiscriminatievoorzieningen herkenbaar
zijn en een uniforme werkwijze hanteren;
overwegende, dat er een risico is dat de beleidsvrijheid van gemeenten
ertoe leidt dat niet overal efficiënt zal worden samengewerkt waardoor
meer bureaucratie ontstaat dan nodig is, bijvoorbeeld omdat iedere antidiscriminatievoorziening
diverse subsidieaanvragen in moet dienen, klachten moet registreren en verantwoording
af moet leggen over de verrichte werkzaamheden, en dat dit probleem zich in
de praktijk ook al manifesteert;
overwegende, dat de Regiegroep Borst heeft geadviseerd dat voor een landelijk
dekkend netwerk van laagdrempelige antidiscriminatievoorzieningen territoriaal
aangesloten zou moeten worden bij de schaal van de politieregio, en dat daarnaast
lokale meldpunten kunnen worden opgericht;
verzoekt de regering in de op grond van artikel 2, lid 3, van de Wet gemeentelijke
antidiscriminatievoorzieningen op te stellen algemene maatregel van bestuur
aan te sluiten bij het advies van de Regiegroep Borst op dit punt, zodat de
bureaucratie die ontstaat tot een minimum beperkt kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Karabulut