31 434 Mediawijsheid

Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2015

Tijdens het Wetgevingsoverleg over de Mediabegroting 2015, op 24 november 2014, is de motie-Segers en Mohandis ingediend die vervolgens is aangenomen. Hierin wordt de regering verzocht in gesprek te gaan met de ondertekenaars van het Manifest Recht op Mediawijsheid over hun aanbevelingen en de Kamer hierover voor maart 2015 te informeren.1

Hierbij geef ik uitvoering aan deze motie. Mijn brief bereikt u later dan toegezegd. De reden hiervoor is dat na het gesprek met de ondertekenaars bleek dat er in april en mei nog nadere ontwikkelingen zouden zijn: een gesprek tussen de ondertekenaars van het Manifest met De Kinderombudsman en een gesprek met het Platform Onderwijs2032. Het leek mij wenselijk om die ontwikkelingen mee te nemen in deze brief.

Achtergrond bij het Manifest

Het Manifest is opgesteld naar aanleiding van de viering van het 25-jarig bestaan van de Rechten van het Kind. Deze verklaring is opgesteld door de Verenigde Naties in 1989. Destijds was het mediagebruik van kinderen totaal anders dan tegenwoordig: hun mediawereld bestond vooral uit televisie, radio, kranten en tijdschriften; internet was toen vooral een instrument voor wetenschappers. Tegenwoordig groeien kinderen op met het internet en bewegen ze zich in een complexe mediasamenleving, waarin zij volop gebruik maken van smartphone, laptop of tablet. De rechten die in het Manifest Recht op Mediawijsheid zijn opgenomen, zijn gebaseerd op de bestaande kinderrechten: er zijn «mediawijze» varianten op bedacht. De aanbevelingen in het Manifest dienen om het debat hierover te entameren en zijn gericht op beleidsmakers, mediaproducenten en opvoeders.

Het Manifest vormde onderdeel van de bewustwordingscampagne van Mediawijzer.net tijdens de jaarlijkse Week van de Mediawijsheid in november 2014. Mediawijzer.net is een programma in opdracht van het Ministerie van OCW met als doel de mediawijsheid van kinderen (0–18 jaar) te bevorderen. Het programma wordt bestuurd door vijf (deels) publiek gefinancierde organisaties: omroepinstelling NTR, Beeld & Geluid, Kennisnet, de Koninklijke Bibliotheek en ECP (Platform voor de Informatiesamenleving).2 Sinds de oprichting in 2008 hebben meer dan 1.000 organisaties zich aangesloten bij het netwerk van Mediawijzer.net, met als gezamenlijk doel: streven naar een mediawijze samenleving.

De 10 mediawijze kinderrechten uit het Manifest

Het Manifest bevat 10 rechten die kinderen en jongeren zelf hebben geselecteerd om er vervolgens een mediawijze invulling aan te geven. Deze mening is aangevuld en uitgewerkt door diverse experts. De ondertekenaars hebben dit Manifest in november 2014 aangeboden aan De Kinderombudsman Marc Dullaert. Begin april jl. hebben zij een gesprek met hem gevoerd. Ik loop de 10 geformuleerde rechten na, aangevuld met actuele informatie van Mediawijzer.net en ik voorzie deze van mijn reactie, op enkele plaatsen aangevuld met de reactie van De Kinderombudsman.

1. Kinderen hebben recht op toegang tot internet

De Ministeries van OCW en EZ en de PO-Raad en VO-raad werken samen aan een doorbraak op het gebied van ICT in het onderwijs en aan de toegang tot het internet. Dit gebeurt in het Doorbraakproject Onderwijs en ICT.3 Dat project ondersteunt de inzet van ICT in scholen voor meer gepersonaliseerd leren. Een van de onderdelen is gezamenlijke inkoop van ICT voorzieningen. Kennisnet ondersteunt het onderwijs in het omgaan met de kansen en gevaren van internet en (sociale) media. Door onderzoek en praktisch toepasbare informatie beschikbaar te stellen zijn scholen en leraren in staat om hun leerlingen mediawijs op te leiden. De Kinderombudsman kan helpen om het belang van toegang tot het internet voor kinderen te agenderen. Met name voor groepen voor wie dat niet vanzelfsprekend is, bijvoorbeeld voor kinderen die in een instelling wonen of in asielzoekerscentra.

2. Kinderen hebben recht op veilige media

Diverse instanties houden zich bezig met beveiliging van het internet voor kinderen: denk aan het Meldpunt Kinderporno op Internet, www.helpwanted.nl en www.pestweb.nl. Deze activiteiten worden onder meer ondersteund door de Ministeries van OCW, VenJ en VWS. Ook hier geldt dat De Kinderombudsman een belangrijke rol kan spelen in de agendering van het thema. Een belangrijk aandachtspunt is het veilig leren omgaan van kinderen met internet en ouders en kinderen bewust maken van mogelijke risico’s, zoals «grooming». Dat gebeurt door een groot aantal organisaties die deel uitmaken van het netwerk van Mediawijzer.net en o.a. lesmateriaal aanbieden aan scholen over veilig internet.

3. Kinderen hebben recht op mediawijze opvoeding

De primaire verantwoordelijkheid voor een mediawijze opvoeding ligt bij ouders en andere opvoeders. De overheid (i.c. OCW) biedt steun in de vorm van Mediawijzer.net, maar denk ook aan het Deltaplan Mediaopvoeding dat onder leiding van het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) wordt uitgevoerd met steun van VWS. Het doel hiervan is om mediaopvoeding in te bedden in de opvoedpraktijk van professionele hulpverleners. In het kader van het Deltaplan Mediaopvoeding wordt eind juni 2015 een Mediatoolbox gelanceerd tijdens een congres met media- en opvoedingsexperts en andere professionals uit het veld. Dit is een gereedschapskist met informatiematerialen, werkvormen, flyers en documentatie die professionals kunnen inzetten als zij ouders en jongeren ondersteunen bij de (media)opvoeding.4

4. Kinderen hebben recht op mediawijs onderwijs

Op het gebied van mediawijs onderwijs is al erg veel in gang gezet, zowel gericht op de leerling, de leraar, het schoolmanagement en partijen rondom scholen. Eind 2012 bracht de KNAW het advies uit om digitale geletterdheid in de onderbouw en informatica in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs te actualiseren. Mede naar aanleiding van dat advies heeft Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) in opdracht van OCW een onderzoek uitgevoerd naar de stand van zaken van 21e eeuwse vaardigheden in het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Mediawijsheid is in dit onderzoek meegenomen.5

Met de brief Toekomstgericht funderend onderwijs heb ik, onder de noemer #Onderwijs2032, het startschot gegeven voor een brede maatschappelijke dialoog over het curriculum in het primair en voortgezet onderwijs.6 Centrale vraag hierbij is welke kennis en vaardigheden kinderen nu moeten leren, zodat zij straks zo goed mogelijk op de toekomst zijn voorbereid. Of en hoe het thema 21e eeuwse vaardigheden daarin een plek krijgen, is afhankelijk van het advies van het platform dat – onder leiding van Paul Schnabel – de dialoog organiseert. Eind dit jaar wordt dit advies aan het kabinet aangeboden, waarna er een beleidsreactie volgt.

Ik heb Mediawijzer.net voorgesteld om met het Platform Onderwijs2032 in gesprek te gaan. Het gesprek tussen Mediawijzer.net en het Platform Onderwijs2032 heeft reeds plaatsgevonden. Mediawijzer.net heeft in dat gesprek het belang van een versterking van mediawijsheid in het curriculum onder de aandacht van het platform gebracht.

De ondersteuning bij de invoering van mediawijs ICT-beleid op scholen is belegd bij Kennisnet, een van de kernpartners van Mediawijzer.net. Kennisnet ondersteunt de onderwijssectoren bij het inzetten van digitale vaardigheden, waarbij een goede regeling van de privacy van gebruikers een voornaam aandachtspunt is. Mediawijzer.net heeft sinds zijn oprichting gestreefd naar structurele verankering van mediawijsheid in het onderwijs en daartoe het competentiemodel mediawijsheid ontwikkeld met verschillende niveaus voor po, vo, mbo en volwassenen. Het is aan scholen zelf om gebruik te maken van dit aanbod.

Het Manifest is als eerste aangeboden aan De Kinderombudsman. Deze gaf bij die gelegenheid aan dat een Nationaal Media Diploma voor alle kinderen eigenlijk net zo vanzelfsprekend zou moeten zijn als een zwemdiploma of een verkeersdiploma. Hij benadrukte daarbij dat hij, vanuit zijn onafhankelijke positie, nooit een bepaald diploma zou kunnen aanbevelen: dat is aan maatschappelijke partijen zelf om te beslissen. Ik deel die benadering.

5. Kinderen hebben recht op online vergetelheid

Kinderen hebben het recht om fouten te maken, ook online. Door kinderen teveel af te schermen, worden zij online minder weerbaar. Kinderen willen het recht hebben om op 18-jarige leeftijd met een schone digitale lei te beginnen en hun online geschiedenis te kunnen wissen.

Wetgeving op dit gebied ligt grotendeels op Europees niveau: de Richtlijn Right to be forgotten is een EU-speerpunt. De Kinderombudsman is in 2015/2016 voorzitter van de verenigde Europese Kinderombudsmannen. Hij heeft toegezegd dit onderwerp dan extra aandacht te geven en wil het thema mediawijsheid en online veiligheid agenderen in Europees verband.

6. Kinderen hebben recht op vrijheid van meningsuiting in de media

Hier kan ik kort over zijn: het recht op vrijheid van meningsuiting is vastgelegd in onze Grondwet en in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Bescherming van dit fundamentele mensenrecht voor jong en oud ligt aan de basis van het Nederlandse overheidsbeleid ten aanzien van de media.

7. Kinderen hebben recht op online privacy

Kinderen maken zich veel minder zorgen over hun privacy dan volwassenen; ze zijn onbevangen en hebben een groot vertrouwen in anderen. Kinderen zijn gewend om veel van zichzelf online te zetten; vaak overzien ze niet wat de consequenties kunnen zijn van het online zetten van bepaalde content. Daar moeten ze bewust van zijn, maar ook voor worden beschermd.

Wet- en regelgeving op het terrein van privacy en datagebruik is een belangrijk aandachtspunt voor de overheid. Dit is primair belegd bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het Ministerie van Economische Zaken.

Ik ben een voorstander van zelfregulering, ook op dit gebied. Ik moedig Mediawijzer.net dan ook aan om samen met ouders/opvoeders en kinderen in contact te treden met mediaproducenten, internetservice providers en andere relevante partijen om afspraken te maken over dit onderwerp.

8. Kinderen hebben recht op bescherming tegen schadelijke beelden en teksten

Bescherming van kinderen en jongeren tegen soms uitermate gewelddadige, gevaarlijke en/of ongeschikte content is van groot belang. Het NICAM, het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media, is een succesvol voorbeeld van zelfregulering bij de bescherming van kinderen en jongeren door alle relevante audiovisuele marktpartijen. De Kijkwijzer waarschuwt ouders en opvoeders tot welke leeftijd een televisieprogramma of film schadelijk kan zijn voor kinderen. Dit systeem is een groot succes waarvoor ook internationaal belangstelling en waardering bestaat. Voor games is er het PEGI systeem. PEGI lijkt erg op Kijkwijzer en waarschuwt ook tot welke leeftijd een game mogelijk schadelijk kan zijn. Ook de komende jaren zal ik, samen met het Ministerie van VWS, de activiteiten van het NICAM ondersteunen.7

9. Kinderen hebben recht op online spelen

Op internet zijn veel spannende (speel)plekken voor kinderen, zoals Facebook, Instagram, Whatsapp, Minecraft, Youtube en Snapchat. Voor een gezonde ontwikkeling van kinderen is het van belang dat ze optimaal de mogelijkheden van media en nieuwe technologie ontdekken. Maar ook dat kinderen, ouders en scholen daarbij worden begeleid en beschermd. Kennis over kansen en bedreigingen van online worden onder meer geboden via programma’s en publicaties van Mijnkindonline (onderdeel van Kennisnet).8 Diverse instanties houden toezicht op aanbieders van (kans)spelen: denk aan de Kansspelautoriteit, maar ook aan het NICAM. Ook hier zie ik ruimte voor (aanvullende) vormen van zelfregulering.

10. Kinderen hebben recht op mediagrenzen

Kinderen kunnen zich niet altijd beheersen en vinden het lastig om zelf te stoppen met gamen of computeren. Ze hebben ook behoefte aan perioden van mediarust.

Hier ligt wederom een primaire verantwoordelijkheid bij ouders/opvoeders. Ook hier zijn diverse organisaties actief om ondersteuning te bieden (zie www.mediawijsheid.nl en www.mijnkindonline.nl).

Tenslotte

Uit het voorafgaande overzicht blijkt dat er op het terrein van mediawijsheid al heel veel in gang is gezet door een groot aantal organisaties, vaak (mede) bekostigd vanuit de overheid. Juist die veelheid van initiatieven maakt het wenselijk om ze onderling te verbinden, zodat ze elkaar kunnen versterken en stimuleren in het gezamenlijke doel: het mediawijzer maken van kinderen en jongeren, het helpen vormen van een mediawijze samenleving. Mediawijzer.net is een goed voorbeeld van een dergelijke krachtenbundeling: een netwerk van inmiddels meer dan 1.000 organisaties. Ook in de komende jaren (2015–2018) blijft OCW het werk van Mediawijzer.net ondersteunen, zoals ik heb aangekondigd in mijn brief over de Mediabegroting 2015.9

Ten slotte maak ik graag gebruik van deze brief om aan uw Kamer te melden dat Mediawijzer.net op 22 mei 2015 voor het programma Mediamasters de internationale Evens Prijs voor Media Educatie 2015 heeft gewonnen.10

De Evens Foundation wil samen met Mediawijzer.net gaan verkennen of MediaMasters naar andere landen geëxporteerd kan worden of een Europese versie van de tool mogelijk is. Met dit resultaat zie ik wederom een bevestiging van de keuze om Mediawijzer.net ook de komende te ondersteunen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven