nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 februari 2010
In het Algemeen Overleg van 27 mei 2008 (Kamerstuk 31 434, nr.
3) met de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de algemene
commissie voor Jeugd en Gezin heb ik – n.a.v. een verzoek van het lid
Dibi (GL) – aan uw Kamer toegezegd om een verkennend onderzoek te doen
naar de mate waarin mediawijsheid aan bod komt in het onderwijs. Dit verzoek
heb ik neergelegd bij het Mediawijsheid Expertisecentrum en heeft geleid tot
het verslag «Mediawijsheid in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs»
dat afgelopen zomer is uitgebracht. Dit treft u bijgesloten aan.1
Het onderzoek geeft een weergave van de meningen en visies van leraren
over mate van mediawijsheid onder hun leerlingen en op welke manier aan dit
thema invulling wordt gegeven in het primair en voortgezet onderwijs. Ruim
1200 leraren uit het primair en voortgezet onderwijs hebben aan dit onderzoek
meegewerkt.
Uit het onderzoek komt naar voren dat op veel scholen met een zekere regelmaat
aandacht wordt besteed aan mediawijsheid. Daarbij gaat het in het primair
onderwijs vooral om het ontwikkelen van de vaardigheid in het zoeken en beoordelen
van informatie en om bewustwording rond risico’s van internet. In het
voortgezet onderwijs gaat het daarbij naast de vaardigheid bij het zoeken
en beoordelen van informatie, ook om het creatief werken met (diverse) media.
Daarentegen is de aandacht voor risico’s van internet aanzienlijk kleiner
in het voortgezet onderwijs.
Verder blijkt uit het onderzoek dat een groot deel van de leraren veelal
niet weet hoe het gesteld is met de mediawijsheid-vaardigheden van hun leerlingen.
Volgens dat deel van de leraren dat wel denkt een inzicht daarin te hebben,
zijn de meeste leerlingen niet erg mediawijs (dat wil zeggen: nog onvoldoende
vaardig in het zoeken en oordelen van informatie, onvoldoende vaardig in het
creatief gebruiken van media en onvoldoende bewust van de risico’s bij
gebruik van internet).
Op grond van bovenstaande inzichten die het onderzoek heeft opgeleverd
mag gesteld worden dat de aandacht voor mediawijsheid op scholen noodzakelijk
blijft. Dit past ook binnen het beleid dat ik voer met de oprichting van het
Mediawijsheid Expertisecentrum dat in 2008 van start is gegaan. Het expertisecentrum
ondersteunt o.a. scholen om verstandig en actief gebruik te maken van media.
Scholen kunnen zich ook aansluiten bij het expertisecentrum. Een aantal hebben
dat ook gedaan. Daarnaast zijn er lespakketten beschikbaar via Mediawijzer.net
waar scholen gebruik van kunnen maken.
Ik zal het functioneren van het mediawijsheid expertisecentrum en de behaalde
resultaten in 2011 evalueren. Daarin zal ik ook de aansluiting van het onderwijs
meenemen.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R. H. A. Plasterk