nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State van het Koninkrijk
d.d. 8 februari 2008 en het nader rapport d.d. 2 april 2008, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister
van Justitie. Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief
afgedrukt. Hieronder de tekst van het advies van de Raad van State van het
Koninkrijk (cursief) en van het nader rapport (romein) om en om opnemen.
Bij Kabinetsmissive van 28 november 2007, no. 07.003837, heeft
Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede
namens de Minister van Justitie, bij de Raad van State van het Koninkrijk
ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van rijkswet tot goedkeuring
van het op 16 mei 2005 te Warschau totstandgekomen Verdrag van de Raad
van Europa inzake bestrijding van mensenhandel (Trb. 2006, 99), met memorie
van toelichting.
De Raad van State van het Koninkrijk onderschrijft de strekking van het
voorstel van rijkswet, maar maakt daarbij de volgende kanttekening.
In de toelichting wordt uiteengezet dat de wetgeving die noodzakelijk
is ter uitvoering van het verdrag op zowel de Nederlandse Antillen als Aruba
nog niet (volledig) gereed is. De goedkeuring wordt voor het gehele Koninkrijk
gevraagd; medegelding voor de Nederlandse Antillen en Aruba zal tot stand
worden gebracht zodra hun uitvoeringswetgeving gereed is2. De Raad adviseert in de toelichting te vermelden wanneer de voor
de Nederlandse Antillen en Aruba benodigde uitvoeringswetgeving naar verwachting
gereed zal zijn. Indien dit niet mogelijk is, adviseert hij in de toelichting
uiteen te zetten wat de consequenties zijn van het uitblijven van deze uitvoeringswetgeving
en daarbij het belang van het Koninkrijk en van de internationale rechtsorde
bij tijdige goedkeuring en ratificatie van het onderhavige verdrag voor het
gehele Koninkrijk te betrekken.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 28 november
2007, no. 07.003837, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het
Koninkrijk zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van rijkswet rechtstreeks
aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 8 februari 2008, nr. W03.07.0439/II/K,
bied ik U hierbij aan.
Naar aanleiding van de opmerking van de Raad van State van het Koninkrijk
is de toelichting aangevuld.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de toelichting op een punt te
actualiseren.
De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging het voorstel
van rijkswet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan de Staten
van de Nederlandse Antillen en aan die van Aruba, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U, mede namens de Minister van Justitie, verzoeken het hierbij
gevoegde voorstel van rijkswet en de gewijzigde memorie van toelichting aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van de Nederlandse Antillen
en de Staten van Aruba te zenden.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen