nr. 2
VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut ! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 16 mei 2005 te
Warschau totstandgekomen Verdrag van de Raad van Europa ter voorkoming van
terrorisme ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring
van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden
gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Het op 16 mei 2005 te Warschau totstandgekomen Verdrag van de Raad
van Europa ter voorkoming van terrorisme, waarvan de Engelse en Franse tekst
alsmede de Nederlandse vertaling zijn geplaatst in Tractatenblad 2006, 34,
wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.
Artikel 2
Goedgekeurd wordt dat bij de binding van het Koninkrijk aan het in artikel
1 genoemde Verdrag voor het gehele Koninkrijk het volgende voorbehoud wordt
gemaakt:
Met inachtneming van artikel 20, tweede lid, van het Verdrag van de Raad
van Europa ter voorkoming van terrorisme, behoudt de Regering van het Koninkrijk
der Nederlanden zich het recht voor uitlevering te weigeren voor elk strafbaar
feit bedoeld in de artikelen 5 tot en met 7 en 9 van het Verdrag, voor zover
niet betrekking hebbend op strafbare feiten omschreven in de onder 9 en 10
van de bijlage bij het Verdrag vermelde verdragen, dat wordt beschouwd als
een politiek delict of daarmee samenhangend feit.
Artikel 3
Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Minister van Buitenlandse Zaken,