nr. 13
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 3 september 2008
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
I
Artikel I, onderdeel O, onder 2, komt te luiden:
2. In het tweede lid wordt na «artikel 93, eerste lid, »
een zinsnede ingevoegd, luidende: of artikel 126, eerste lid,.
II
In Artikel I, onderdeel P, worden de onderdelen 2, 3 en 4 vernummerd tot
3, 4 en 5 en wordt een nieuw onderdeel 2 ingevoegd, luidende:
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Verordeningen als bedoeld in het eerste lid behoeven tevens de
goedkeuring van Onze betrokken Minister wie het aangaat, in voorkomend geval
in overeenstemming met Onze andere betrokken Minister of Ministers indien:
a. zij dienen ter afzonderlijke financiering van een specifiek, bij
die verordening aangegeven doel, of
b. het ontwerp van de verordening niet overeenkomstig artikel 100,
eerste lid, is bekendgemaakt.
Artikel 100, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
III
In Artikel I, onderdeel Q, wordt in het vierde lid «artikel 126,
vierde lid» vervangen door: artikel 126, vierde lid, onderdeel a.
IV
Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IA
Indien het bij koninklijke boodschap van 22 juni 2007 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Bekendmakingswet en enkele andere wetten
in verband met de elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling in geconsolideerde
vorm van wetten, algemene maatregelen van bestuur, anders dan bij wet of algemene
maatregel van bestuur vastgestelde algemeen verbindende voorschriften en andere
besluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht (Wet elektronische
bekendmaking) tot wet is verheven en in werking is getreden vóór
of op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, onder 2, van deze wet in
werking treedt, komt artikel I, onderdeel O, onder 2, te luiden als volgt:
2. In het derde lid wordt na «artikel 93, eerste lid,»
een zinsnede ingevoegd, luidende: of artikel 126, eerste lid,.
Toelichting
Deze tweede nota van wijziging heeft uitsluitend betrekking op enige technische
correcties.
De wijzigingen in het eerste en vierde onderdeel hebben betrekking op
een aanpassing van artikel 106 van de Wet op de bedrijfsorganisatie. In het
onderhavige wetsvoorstel is voorzien in de aanpassing van het derde lid van
artikel 106, maar daarvoor is eerst aanpassing van de Wet op de bedrijfsorganisatie
op basis van het nog aanhangige wetsvoorstel inzake elektronische bekendmaking
nodig (Kamerstukken II 2006/07, 31 084, nr. 2). In de op dit moment
geldende Wet op de bedrijfsorganisatie heeft artikel 106 maar twee leden en
moet de voorgestelde wijziging betrekking hebben op het tweede lid van artikel
106.
De voorgestelde wijzigingen in het tweede en derde onderdeel hebben betrekking
op het volgende.
Artikel 126, vierde lid, geeft twee situaties waarbij verordeningen ministeriële
goedkeuring behoeven, namelijk als het gaat om een bestemmingsheffing of als
de verordening niet overeenkomstig artikel 100, eerste lid, is bekendgemaakt.
Artikel 128, vierde lid, beoogt alleen voor de eerste situatie een uitzondering
te maken maar derogeert ten onrechte aan het gehele vierde lid van artikel
126. Door in artikel 126, vierde lid, de twee situaties als twee afzonderlijke
onderdelen a en b te benoemen, en in artikel 128, vierde lid, naar onderdeel
a te verwijzen, wordt buiten twijfel gesteld dat, ook als is voldaan aan de
voorwaarden van artikel 128, vierde lid, een verordening altijd ministeriële
goedkeuring behoeft als het ontwerp van deze verordening niet overeenkomstig
artikel 100, eerste lid, is bekendgemaakt.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner