31 417
Wijziging van het Reglement van Orde (mondelinge beantwoording van schriftelijke vragen)

nr. 1
VOORSTEL

10 april 2008

Artikel 135, derde lid, vervalt.

Het vierde lid wordt vernummerd tot het derde lid.

Toelichting

Het huidige artikel 135, derde lid, luidt: «De minister kan aan de Voorzitter te kennen geven dat hij een vraag niet schriftelijk maar mondeling wil beantwoorden. De vraag wordt dan beantwoord tijdens het eerstvolgende mondelinge vragenuur».

De tweede zin dwingt de Voorzitter om een dergelijk verzoek op het eerstvolgende mondelinge vragenuur te agenderen, waardoor het kabinet de inhoud van het vragenuur zou kunnen gaan bepalen. De beslissing welke vragen tijdens het mondelinge vragenuur worden gesteld komt evenwel uitsluitend toe aan de Voorzitter (artikel 136, derde lid). Met het vervallen van de tweede zin resteert een overbodige bepaling; ook zonder reglementsbepaling kan de minister een dergelijk verzoek doen. Om deze reden kan het gehele derde lid vervallen.

Deze wijziging kan worden beschouwd als eenvoudig van aard.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

G. A. Verbeet

De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

J. E. Biesheuvel-Vermeijden

Naar boven