31 413
Besluit tot wijziging van onder meer het Besluit bekostiging WEC in verband met het wegnemen van enkele knelpunten bij de leerlinggebonden financiering

nr. 3
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 28 mei 2008

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 heeft op 14 mei 2008 overleg gevoerd met staatssecretaris Dijksma van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over:

– het besluit van 12 maart 2008 tot wijziging van onder meer het Besluit bekostiging WEC in verband met het wegnemen van enkele knelpunten bij de leerlinggebonden financiering (Stb. 89) (31 413, nr. 1);

– het verslag van het schriftelijke overleg hierover (31 413, nr. 2).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA) zegt dat het de vraag is of sommige dingen in het besluit, dat voortvloeit uit de wet, kunnen worden veranderd en, zo ja, hoe. Cruciaal is of het besluit zonder uitstel in werking kan treden. Kan de staatssecretaris garanderen dat voor de herindicatie van leerlingen met het syndroom van Down en een aflopende indicatie voor zmlk in de praktijk echt kan worden volstaan met het sturen van een verklaring van een arts aan de Commissie voor de indicatiestelling (CvI)? Waarom wordt in afwijking van het advies van de Landelijke commissie toezicht indicatiestelling (LCTI) en de huidige situatie gesteld dat er zowel een onderwijskundig rapport als een psychodiagnostisch onderzoek nodig is? Is het mogelijk de CvI’s via een aanwijzing duidelijk te maken dat coulant moet worden gehandeld, bijvoorbeeld als documenten verlopen?

De toezegging over de gesloten jeugdzorginstellingen is verheugend. Is er al zicht op hoe de omissie over termijnen in het besluit wordt verholpen? Mevrouw Kraneveldt stelt dat de beschrijving die de staatssecretaris heeft gegeven van het psychodiagnostisch onderzoek moet worden opgenomen in een toelichting op artikel III G, artikel 13, om te voorkomen dat de inspectie bij controle van dossiers stelt dat hiervan onvoldoende sprake is.

De heer Jasper van Dijk (SP) wil ook duidelijkheid over de status van dit overleg gezien de procedure rond het wetsvoorstel. De veranderingen in de leerlinggebonden financiering zijn bedoeld ter beheersing van de uitgaven voor het speciaal onderwijs, die fors zijn toegenomen door de groei van deze onderwijsvorm. Hij is daarom alert op mogelijke bezuinigingen. Het besluit is een package deal van positieve en negatieve zaken. Het is goed dat er minder bureaucratie komt en dat scholen zelf een indicatie kunnen aanvragen, maar voor de cluster 4-leerlingen geldt dat de school een onderwijskundig rapport opstelt en dat de kinderpsychiater het kind uit medisch oogpunt beoordeelt. Waarom wil de staatssecretaris ook nog een psychodiagnostisch onderzoek? Om de indicatiecriteria te verzwaren en zo de groei van het aantal rugzakjes tegen te gaan? Natuurlijk zijn de waarnemingen van de leerkracht deels subjectief, maar vaak kijken ook een interne begeleider en een tweede leraar naar het kind. Waarom dan nog een onderzoek door een gedragsdeskundige? Als die constateert dat het goed gaat met het kind, kan dat komen door de goede extra begeleiding door de school. Bestaat niet het risico dat in zo’n geval het kind geen indicatie meer krijgt? In bijna een derde van de indicatieaanvragen is de informatie van dergelijke professionals al in het dossier aanwezig. Om hoeveel leerlingen gaat het? Zal de genoemde eis niet leiden tot een enorme vraag naar gedragswetenschappers, met als gevolg lange wachtlijsten? Moet er na drie jaar weer een volledig psychodiagnostisch onderzoek worden uitgevoerd, of kan dan worden volstaan met een beperkt onderzoek? Moet de school dat verplichte psychodiagnostische onderzoek betalen uit het kleine eigen budget voor extra onderzoek? Bestaat het risico dat uiteindelijk de ouders de kosten van de test moeten betalen?

Is de verschuiving van de IQ-grens van 60 naar 55 bedoeld om de deelnamegroei in vso/zmlk te beperken door een groep kinderen niet naar het zmlk maar naar het praktijkonderwijs te verwijzen, dat een ander karakter en grotere klassen heeft?

Mevrouw Ferrier (CDA) wil van de staatssecretaris horen hoe het traject er uitziet, dat de knelpunten zo spoedig mogelijk worden opgeheven en wanneer een en ander daadwerkelijk kan worden ingevoerd. Verlaging van de IQ-grens betekent niet noodzakelijkerwijs een zorgvuldiger indicatie, omdat een IQ-bepaling op dit niveau onbetrouwbaar is. Een zmlk-verwijzing blijft volgens de staatssecretaris mogelijk. Kan zij aangeven op welke manier de Kamer zal worden geïnformeerd over de voortgang? Is er een evaluatie voorzien en, zo ja, op welke termijn? Als school, ouders en kind het goed doen, wordt nogal eens het rugzakje afgenomen of beperkt. Moet de indicatie niet worden gebaseerd op wat een kind minimaal nodig heeft om op een bepaald niveau te kunnen functioneren? Als een kind gebaat is bij extra ondersteuning en ouders weigeren mee te werken aan een indicatieaanvraag, dan is het goed dat de school de aanvraag kan doen.

Is het mogelijk, inzicht te krijgen in de aantallen kinderen die om redenen van bureaucratie of wat dan ook thuiszitten? Mevrouw Ferrier geeft de staatssecretaris een brief over een specifiek geval.

De heer Dibi (GroenLinks) is het er niet mee eens dat scholen de mogelijkheid krijgen om voor een kind een indicatie aan te vragen zonder toestemming van de ouders, omdat dit een ongelijke machtsverhouding creëert en scholen er baat bij hebben om zo veel mogelijk cluster 4-leerlingen binnen te halen. Ook hij kent de problemen die aan dit voorstel ten grondslag liggen, maar meent dat de meeste leraren ouders uiteindelijk moeten kunnen overhalen om in te stemmen met een onderzoek. Zijns inziens is het voorgestelde in tegenspraak met Passend onderwijs, waarin ouders juist wel een stem krijgen. Hij stelt voor, een vorm van bemiddeling op te nemen. Hij wil meer waarborgen voor de ouders, die allen het goede voor hun kind willen, en is bereid daarvoor de invoering van het besluit uit te stellen.

Het Parlementaire Onderzoek Onderwijsvernieuwingen heeft geleerd dat zorgleerlingen niet zomaar moeten worden geïntegreerd in andere vormen van onderwijs. Indachtig het feit dat zorgleerlingen destijds ondergeschikt zijn geraakt aan de uitgaven, vraagt de heer Dibi of de verlaging van de IQ-grens is bedoeld om de kosten te beheersen. Kan de staatssecretaris schriftelijk ingaan op de kritiek van de WEC-Raad op het onderzoek waarop deze beslissing is gebaseerd? Ook hij is gealarmeerd door berichten over thuiszittende kinderen.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) vraagt of naast het IQ het EQ (emotionele-intelligentiequotiënt) een rol speelt bij de toetsing. Zij wil ook het PQ (praktijkquotiënt) erbij betrekken, omdat er ook leerlingen zijn met een laag cognitief, maar hoog praktisch niveau. Dit kan aan de orde komen in het kader van Passend onderwijs. Wat als de school en het didactische klimaat de oorzaak zijn van de problemen bij de leerling? Daarbij valt te denken aan het niet kunnen omgaan met hoogbegaafdheid, beelddenken, dyslexie en dergelijke.

Antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris zet uiteen wat de procedure is en dat het besluit een uitvloeisel is van de aangenomen wet. De fout inzake termijnen wordt hersteld.

Bij alles wat wordt gedaan voor kinderen die speciale zorg nodig hebben, is het uitgangspunt dat het kind leidend is. Dat betekent dat meer wordt nagedacht over wat een kind nog wel kan en dat er in het systeem dingen worden veranderd om een grotere flexibiliteit te bereiken en meer aansluiting te vinden bij waar de kracht van kinderen zit. Leerkrachten proberen lang problemen zelf op te lossen, terwijl zij misschien eerder gebruik zouden kunnen maken van expertise die aanwezig is bij bijvoorbeeld samenwerkingsverbanden. Aangezien voor sommige kinderen speciaal onderwijs nodig is, zal dit moeten worden gewaarborgd. Door de groei van het aantal kinderen dat speciale zorg nodig heeft, nadert het onderwijs de grenzen van de kwaliteit. Vandaar het rapport van de inspectie over de kwaliteit van sommige onderwijsvoorzieningen. Er zijn te weinig mensen die deze kinderen kunnen helpen. De staatssecretaris is gebleken dat de vaste commissie voor Sociale Zaken van oordeel is, dat men moet uitgaan van de kansen van kinderen en dat men het uiterste moet doen om hen zo lang mogelijk binnen het reguliere traject te houden, omdat een indicatie op dit moment een label dreigt te worden om die kinderen in de Wajong af te schrijven. Met verstand, hart en beleid moet deze kwestie worden benaderd.

De Kamer heeft bij de aanvaarding van de wet in meerderheid vastgesteld dat er soms situaties zijn waarin het gerechtvaardigd is dat scholen een indicatie kunnen aanvragen voor kinderen. Daarvoor gelden strakke randvoorwaarden. Vandaar ook dat naast het onderwijskundige rapport van de school een psychodiagnostisch onderzoek wordt geëist. Dat hoeft niet door een BIG-geregistreerde deskundige te worden uitgevoerd en leidt niet tot extra kosten voor de school. Uiteraard is het niet de bedoeling dat dit leidt tot bureaucratische rompslomp. Uitgangspunt bij de besluiten die voortvloeien uit de wetgeving is, de procedures te vereenvoudigen. Naarmate de indicatiestelling minder zorgvuldig gebeurt, zullen er meer problemen ontstaan. Omdat in de regio Eindhoven veel meer kinderen als autistisch worden geïndiceerd dan elders, onderzoekt de inspectie hoe de indicatiestelling daar geschiedt. De vraag is of de 500 kinderen die in die regio op de wachtlijst staan voor speciaal onderwijs daar ook echt allemaal naartoe moeten. Het ministerie neemt de kosten van de opvang van deze kinderen voor zijn rekening, omdat uitgangspunt is dat kinderen niet tussen wal en schip mogen vallen. Het gaat om 5 mln. Een deel van de deskundigheid die bij de LCTI zat, is overgeheveld naar de inspectie. Op de een of andere manier moet er een onafhankelijke toets worden ingebouwd. Uiteraard gebeurt een en ander in samenspraak met de WEC-Raad en zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.

De staatssecretaris zegt toe, het effect van de verlaging van de IQ-grens te zullen evalueren. De verlaging is bedoeld om meer kansen te geven aan grotere groepen kinderen die niet over bepaalde cognitieve vaardigheden beschikken, maar wel over praktische. Kinderen die een plek nodig hebben in het zmlk, krijgen deze.

Over de budgetfinanciering zal de Kamer een uitgebreide discussienotitie ontvangen. Volgens de WEC-Raad willen veel kinderen in aanmerking komen voor een indicatie, maar als die indicatie er eenmaal is, kan niet altijd de onderwijskwaliteit worden geleverd die het kind nodig heeft. De staatssecretaris hoopt met haar voorzichtige beleid met voortdurende evaluatie en controle te handelen in de geest van wat er in de Kamer over is gezegd. Het ministerie zal uiteraard met een passende reactie komen op de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie op dit punt. In haar brief Passend onderwijs zal zij ingaan op wat de heer Dibi heeft gezegd.

Voor de zomer komt er een nieuwe analyse van het aantal thuiszitters. De basis voor indicatie moet inderdaad zijn wat een kind nodig heeft. De door mevrouw Ferrier voorgelegde casus zal worden besproken met een onderwijsconsulent. Onderwijsconsulenten kunnen vaak een bemiddelende rol spelen tussen ouders en instellingen en bieden ouders ondersteuning.

Toezeggingen

– De staatssecretaris houdt de Kamer op de hoogte van de resultaten van het overleg met de WEC-Raad.

– De effecten van de wet zullen worden geëvalueerd.

– Er komt een uitgebreide discussienotitie over de budgetfinanciering.

– Er komt voor de zomer een nieuwe analyse van het aantal thuiszitters.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Van de Camp

Adjunct-griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Arends


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), voorzitter, Depla (PvdA), Slob (ChristenUnie), Remkes (VVD), Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Jan Jacob van Dijk (CDA), Aptroot (VVD), Leerdam (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Roefs (PvdA), ondervoorzitter, Verdonk (Verdonk), Van Leeuwen (SP), Biskop (CDA), Bosma (PVV), Pechtold (D66), Zijlstra (VVD), Jasper van Dijk (SP), Besselink (PvdA), De Rooij (SP), Ouwehand (PvdD) en Dibi (GroenLinks).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Ferrier (CDA), Gill’ard (PvdA), Anker (ChristenUnie), Van Miltenburg (VVD), Atsma (CDA), Uitslag (CDA), Vietsch (CDA), Schinkelshoek (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Dijken (PvdA), Hamer (PvdA), Van Dam (PvdA), Van der Burg (VVD), Gesthuizen (SP), Jonker (CDA), Fritsma (PVV), Van der Ham (D66), Ten Broeke (VVD), Leijten (SP), Bouchibti (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD), Peters (GroenLinks) en Van Bommel (SP).

Naar boven