31 409 Zee- en binnenvaart

Nr. 129 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2016

Zoals eerder met u besproken, stuur ik u hierbij het eindrapport van het onderzoek naar de Verbetering van het Nederlands Scheepsregister1. Dit onderzoek is uitgevoerd om te bezien op welke wijze het register verbeterd moet worden om bij te dragen aan de ambitie van de maritieme strategie.

In de maritieme strategie is aangegeven dat een adequaat scheepsregister met efficiënte registratie- en certificeringsprocedures van belang is voor een aantrekkelijk maritiem vestigingsklimaat. Gegeven de ontwikkeling van concurrerende registers, zoals bijvoorbeeld Denemarken en Marshall Islands, en de afname van onze eigen handelsvloot onder Nederlandse vlag, concludeert onderzoeksbureau Policy Research Corporation (PRC) dat niets doen geen optie is.

Het Nederlandse register kent een aantal sterke punten. Het register is een kwaliteitsregister, waardoor schepen onder Nederlandse vlag in vrijwel alle gevallen voldoen aan de hoogste internationale standaarden met betrekking tot veiligheid, milieu en werkomstandigheden aan boord. Daarnaast worden reders met problemen in het buitenland door ILT en klasse over het algemeen goed geholpen en wordt er in die gevallen meegedacht over werkbare oplossingen. In het rapport wordt ook melding gemaakt van de verbeteringen bij het Kiwa Register, waardoor de processen sneller lopen en de foutenmarge gedaald is.

In het rapport wordt een aantal knelpunten benoemd. Deze hangen samen met de complexe inrichting van het register bestaande uit meerdere partijen die verantwoordelijk zijn voor verschillende (deel)processen en het ontbreken van één partij die verantwoordelijkheid draagt voor het register als geheel. Daarnaast zijn verbeteringen van de website nodig en is de promotie en acquisitie van het register niet belegd.

Het onderzoek maakt een vergelijking met een tweetal alternatieve registermodellen die eenduidig zijn in aansturing, regievoering en uitvoering van registeractiviteiten, te weten een maritieme autoriteit en een commercieel register. Deze organisatiemodellen zouden op termijn positieve economische effecten voor Nederland met zich mee kunnen brengen. Tegelijkertijd wordt aangegeven dat niet alleen de organisatievorm bepalend is voor de keuze voor de Nederlandse vlag, maar dat ook andere aspecten van een register, namelijk het fiscale regime, de arbeidsmarkt en wet- en regelgeving rond thema’s als veiligheid, milieu en anti-piraterij de aantrekkelijkheid van het register beïnvloeden.

De onderzoekers geven aan dat een ander organisatiemodel een verstrekkende oplossing is voor de geconstateerde knelpunten en beveelt daarom verder onderzoek aan naar de haalbaarheid en randvoorwaarden. In de tussentijd zouden er al verbeteringen doorgevoerd moeten worden in de huidige situatie. Ik schets hieronder de aanbevelingen, de wijze waarop ik daar invulling aan zal geven en de verbeteringen die reeds in gang gezet zijn:

– een duidelijke regierol voor de beleidskern van IenM van belang voor het optimaal presteren van de keten

Deze aanbeveling raakt aan de enkele jaren geleden ingezette scheiding tussen beleid, uitvoering en handhaving en is niet zonder fundamentele besluiten en aanpassingen van de organisatie te realiseren. Ik ben daarom voornemens om deze aanbeveling voorlopig praktisch in te vullen door:

  • een regiefunctie in te richten via een taskforce met doorzettingsmacht bij de ontwikkeling van nieuwe regelgeving of in het geval de sector problemen ervaart die om interpretatie van regelgeving vragen;

  • binnen IenM ervoor zorg te dragen dat – vanuit de verschillende functies en verantwoordelijkheden – tijdig besluiten genomen worden over zaken waarvoor doorzettingsmacht nodig is;

  • het organiseren van overleg tussen de bij het register betrokken partijen zoals voorgesteld in het onderzoek.

– verbetering van de informatievoorziening via de website van het register

De website van ILT wordt vernieuwd en zal uiterlijk medio 2017 gereed zijn. Op de nieuwe website zullen de verwijzingen naar andere onderdelen van het register worden verbeterd. Voor 31 december 2016 zullen alle relevante documenten en formulieren in het Engels zijn vertaald en is ontbrekende informatie aan de website toegevoegd. De geconstateerde fouten zijn inmiddels aangepast.

– processen tussen ILT en het Kadaster beter laten aansluiten

ILT en Kadaster zijn gestart met verdere afstemming over een betere aansluiting van verschillende processen. In dat kader wordt de huidige werkwijze doorgelicht. Daarbij wordt aangesloten op de inrichting van een frontoffice bij het Kadaster die voortvloeit uit de nieuwe Rijkswet Nationaliteit Zeeschepen.

– digitaliseren van de processen bij ILT

Een van de speerpunten uit de Koers ILT 2021 (zoals genoemd in het Meerjarenplan 2017 van de ILT (bijlage bij Kamerstuk 34 550 XII, nr. 4)) is de verzakelijking van de vergunningverlening en de dienstverlening bij de ILT. In dat kader loopt ook het programma Digitale dienstverlening gericht op het ontwikkelen van digitale meld- en aanvraagmogelijkheden. De bedoeling is dat het voor reders mogelijk wordt om op ieder moment een aanvraag in te dienen en vervolgens via een digitaal portaal van ILT en Kadaster de doorlooptijd en de status van de aanvraag te volgen. Ik zal de registerprocessen met verhoogde prioriteit in die digitalisering opnemen.

– organiseer kortere doorlooptijden en snellere reactietijden

Wekelijks worden de doorlooptijden tot productniveau gemonitord en sinds september 2016 staan deze per product op de website waardoor ze voor de sector duidelijk en inzichtelijk zijn. De hierboven genoemde nauwere samenwerking, afgestemde digitale processen en heldere informatievoorziening zullen uiteindelijk ook leiden tot verdere vermindering van doorlooptijden en snellere reactietijden.

Ik verwacht met bovengenoemde maatregelen een sterke verbetering in het functioneren van het register te kunnen realiseren en ik zal hier ook nauw op toezien. Tegelijkertijd is het volgens het rapport, gelet op de ambities van de maritieme strategie, nodig om een andere organisatievorm verder te verkennen. Daarom zal ik de komende tijd ook benutten om de voor- en nadelen en haalbaarheid en randvoorwaarden van alternatieve registervormen verder uit te werken en hierbij verschillende varianten bezien.

Ik zal u eerste helft 2017 over de verdere voortgang informeren.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven