Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 maart 2016
Tijdens het VAO Scheepvaart van 17 december 2015 (Handelingen II 2014/15, nr. 39, item 9) heeft uw Kamer twee moties aangenomen; de motie die voorziet in een onafhankelijk
onderzoek naar de geschiktheid van de gecontracteerde Search and Rescue-helikopters
aan de hand van het gehanteerde eisenpakket van de aanbesteding (Kamerstuk 31 409, nr. 95) en de motie over het instellen van een geschillencommissie t.b.v. conflicten op
zee tussen Rederij Noordgat en de KNRM (Kamerstuk 31 409, nr. 104).
Met deze brief doe ik u de uitkomsten toekomen van het onafhankelijke onderzoek1 en informeer ik u over de stand van zaken omtrent het instellen van een geschillencommissie.
SAR-helikopters (motie Hachchi)
De motie vraagt om in een onafhankelijk onderzoek een nadere vergelijking te laten
maken tussen het benodigde eisenpakket voor de SAR-taak in Nederland en de geschiktheid
van de voor deze taak aangeschafte reddingshelikopters. Tevens vraagt de motie om
de helikopters in de praktijk te laten onderzoeken. Ik heb aan het Netherlands Aerospace
Centre (NLR) opdracht gegeven om de vergelijking en het praktijkonderzoek uit te voeren.
De uitkomsten van het door NLR uitgevoerde onderzoek bevestigen hetgeen ik in mijn
brief van 30 oktober 2015 (Kamerstuk 30 490, nr. 25) heb gemeld, namelijk dat een kwalitatief goede SAR-dienstverlening is gewaarborgd.
De conclusie van NLR is, dat de reddingshelikopters met uitrusting en personeel over
het algemeen voldoen aan het programma van eisen, waarbij voor drie eisen een gedeeltelijke
tekortkoming wordt geconstateerd. Voor de punten, waarover eerder in uw Kamer zorgen
bestonden, blijkt dat aan de gestelde eisen wordt voldaan.
Omdat de automatische piloot in werking treedt na het invoeren van de vliegrichting
door de piloot, voldoet dit niet helemaal aan de gestelde eis. Deze oplossing is bij
de beoordeling van de aanbesteding door ervaren SAR piloten van Defensie echter als
voldoende beoordeeld en behoeft daarom geen aanpassing.
Van de inmiddels geleverde stoelbrancard blijkt het matras niet conform de eisen uitgevoerd
en tot slot ontbreekt de gevraagde tweede flowmeter op een zuurstoffles in de medische
uitrusting (één meter is op dit moment volgens de ambulanceverpleegkundige de standaard).
Beide zaken zullen in reguliere contractbesprekingen tussen Rijkswaterstaat en de
uitvoerende partij worden besproken en zo nodig (in ieder geval het matras) spoedig
worden aangepast.
Wat betreft het praktijkonderzoek heeft NLR de vlieg- en missieprestaties van de helikopters
geverifieerd. Op basis van uitgevoerde berekeningen voor brandstofverbruik wordt geconcludeerd,
dat met gebruikmaking
van een «place of safety» (een veilige plek in de buurt van het inzetgebied) en/of
inzet van meerdere helikopters aan de betreffende eisen kan worden voldaan.
Met het huidige contract wordt in mijn ogen met nog beter toegeruste SAR-helikopters
gevlogen dan voorheen. Hierbij heb ik tevens de reddingcapaciteit vergroot van 4 naar
16 personen.
Geschillencommissie (motie Van Helvert)
In het AO scheepvaart van 5 november (Kamerstuk 31 409, nr. 106) heb ik toegezegd een laatste bemiddelingspoging te zullen ondernemen tussen Rederij
Noordgat en de KNRM. De tijdens het VAO Scheepvaart van 17 december (Handelingen II
2015/16, nr. 39, item 9) ingediende motie Van Helvert (Kamerstuk 31 409, nr. 104) vraagt om een geschillencommissie in te stellen. Deze motie is in de bemiddelingspoging
opgepakt. De aanpak is gericht op het verkennen van draagvlak voor een dergelijke
commissie, het vraagstuk waarover deze zich zou moeten buigen en het normenkader dat
hierbij gehanteerd zou moeten worden.
Eerste stap is met partijen overeenstemming te bereiken over het vraagstuk dat aan
de geschillencommissie voorgelegd dient te worden. Uit recente gesprekken met partijen
blijkt draagvlak voor een geschillencommissie, maar er is nog geen eenduidig beeld
waarover de geschillencommissie zich zou moeten buigen. Hierover zullen partijen het
eerst eens moeten worden. Ik zal hen hierbij faciliteren. Zorgvuldigheid acht ik daarbij
belangrijker dan snelheid. Op het moment dat verdere voortgang is bereikt, informeer
ik uw Kamer daarover.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus