31 400
Wijziging van enkele wetten op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in verband met het herstellen van wetstechnische gebreken alsmede in verband met het aanbrengen van enkele inhoudelijke wijzigingen

nr. 5
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 22 april 2008

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel III wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidend:

C

In artikel 1a1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het tweede lid wordt «De ambtenaar volgt bij zijn oordeel» vervangen door: Burgemeester en wethouders volgen bij hun oordeel.

2. In het derde lid wordt «aan de ambtenaar van de gemeente waarin de school is gevestigd» vervangen door: aan burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de school is gevestigd, en wordt «dan volgt de ambtenaar dit advies» vervangen door: dan volgen burgemeester en wethouders dit advies.

3. In het vierde lid wordt «stelt de ambtenaar de ouders van de leerlingen van de onderwijsvoorziening binnen 7 dagen schriftelijk op de hoogte» vervangen door: stellen burgemeester en wethouders de ouders van de leerlingen van de onderwijsvoorziening binnen 7 dagen schriftelijk op de hoogte.

B

Na artikel XIV worden drie nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XIVa. WIJZIGING IN VERBAND MET WETSVOORSTEL GRATIS LESMATERIAAL

Indien het bij koninklijke boodschap van 21 januari 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het door de scholen om niet ter beschikking stellen van lesmateriaal aan de leerlingen in het voortgezet onderwijs (Kamerstukken I 2007/08, 31 325, A) tot wet is of wordt verheven worden aan artikel VI van die wet twee leden toegevoegd, luidende:

6. De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, is niet vatbaar voor vervreemding, verpanding, belening en beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

7. Elk beding, strijdig met het voorgaande lid, is nietig.

ARTIKEL XIVb. WIJZIGING IN VERBAND MET WETSVOORSTEL VOORZIENINGENPLANNING VO

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 december 2007 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs ter modernisering, vereenvoudiging en beperking van de wettelijke regels over de voorzieningenplanning bij scholen (Kamerstukken I 2007/08, 31 310, A) tot wet is of wordt verheven en later in werking treedt dan dit artikel, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel P, wordt aan artikel 71, vijfde lid, een volzin toegevoegd, luidende:

De voorwaarde in de eerste volzin is niet van toepassing ten aanzien van scholengemeenschappen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en scholen waarvoor jaarlijks een bedrag voor huisvestingskosten wordt betaald op grond van artikel 76v.

B

In artikel I, onderdeel P, wordt in artikel 74 «Wet overige OCenW-subsidies» vervangen door: Wet overige OCW-subsidies.

C

In artikel I, onderdeel P, vervalt artikel 75 en wordt artikel 75a vernummerd tot artikel 75.

ARTIKEL XIVc. WIJZIGING IN VERBAND MET WETSVOORSTEL VOORZIENINGENPLANNING VO

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 december 2007 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs ter modernisering, vereenvoudiging en beperking van de wettelijke regels over de voorzieningenplanning bij scholen (Kamerstukken I 2007/08, 31 310, A) tot wet is of wordt verheven en eerder in werking is getreden of treedt dan dit artikel, wordt de Wet op het voortgezet onderwijs als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 71, vijfde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

De voorwaarde in de eerste volzin is niet van toepassing ten aanzien van scholengemeenschappen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en scholen waarvoor jaarlijks een bedrag voor huisvestingskosten wordt betaald op grond van artikel 76v.

B

In artikel 74 wordt «Wet overige OCenW-subsidies» vervangen door: Wet overige OCW-subsidies.

C

Artikel 75 vervalt en artikel 75a wordt vernummerd tot artikel 75.

Toelichting

Deze nota van wijziging dien ik in mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Onderdeel A

Artikel III

In brieven aan de Eerste Kamer van 4 maart 2008 en 2 april 2008 (Kamerstukken I 2007/08, 30 652, H en Kamerstukken I 2007/08, 30 652, I) heeft de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Sharon A.M. Dijksma, aangekondigd dat de Leerplichtwet 1969 zodanig gewijzigd zal worden dat een advies van de inspectie wordt uitgebracht aan burgemeester en wethouders (in plaats van aan de leerplichtambtenaar). Deze wijziging geeft hier uitvoering aan.

Onderdeel B

Artikel XIVa

De nadere voorschriften omtrent de tegemoetkoming worden, gezien het verband tussen beide, geharmoniseerd met voorschriften ten aanzien van de WTOS-tegemoetkoming.

Artikel XIVb en artikel XIVc

De nieuwe artikelen 71, vijfde lid (tijdelijke nevenvestigingen), en 75 (verticale scholengemeenschappen) van de WVO zijn heroverwogen, mede gelet op de motie Jurgens die de Eerste Kamer op 22 mei 2007 heeft aanvaard (Handelingen I 2006/07, p. 30–912) en waaraan de regering uitvoering geeft (zie ook Kamerstukken I 2006/07, 26 200 VI, nr. 65 en 21 109, B, blz. 8). De motie dringt er bij de regering op aan, geen gebruik meer te maken van wetgevingsfiguren waarbij de wetgever «lagere wetgevers machtigt om regels te stellen, ook als deze regels afwijken van de wet, dan wel als deze in de plaats worden gesteld van bestaande wetteksten». Daarom wordt voorgesteld de afwijkingsmogelijkheid in artikel 75 voor verticale scholengemeenschappen (scholengemeenschappen die een ROC en een school voor voortgezet onderwijs, of een AOC en een school voor mavo of praktijkonderwijs omvatten) te schrappen en een andere oplossing te kiezen voor het vormgeven van specifieke voorschriften ten aanzien van dergelijke scholengemeenschappen ten aanzien van de Aanvang van de bekostiging.

Op dit moment bestaat slechts op één punt behoefte aan zo’n specifiek voorschrift: artikel 71, vijfde lid, van de WVO zoals luidend volgens het wetsvoorstel voorzieningenplanning VO gaat voor tijdelijke nevenvestigingen uit van een gemeentelijke rol, maar de gemeente heeft formeel geen huisvestingsrol ten aanzien van verticale scholengemeenschappen. De huisvestingsregels van de WEB zijn op dergelijke scholengemeenschappen als geheel van toepassing en daarin is geen gemeentelijke rol geregeld. Dit bijzondere geval wordt nu expliciet in dit vijfde lid zelf geregeld. Blijken in de toekomst op nog andere punten bijzondere voorzieningen nodig in deze Afdeling (Aanvang van de bekostiging) van de WVO, dan zullen die zo specifiek mogelijk worden geregeld.

Aanpassing van het vijfde lid van artikel 71 was ook noodzakelijk in verband met de positie van de scholen waarvoor de gemeente op grond van artikel 76v jaarlijks aan het bevoegd gezag een bedrag voor huisvestingskosten betaalt. Ook voor deze scholen geldt dat de gemeente formeel geen huisvestingsrol (meer) heeft. De voorwaarde dat het bevoegd gezag aantoont dat burgemeester en wethouders de benodigde huisvesting ter beschikking zullen stellen, kan dan ook niet gelden voor deze scholen.

Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt de wetswijzigingen inzake de voorzieningenplanning VO aan te passen in verband met een inmiddels in werking getreden aanpassing van de citeertitel van de Wet overige OCW-subsidies (zie de Wet van 31 januari 2008, Stb. 51, artikel IX, onderdeel C).

In de artikelen XIVb en XIVc (die tegelijkertijd in werking zullen treden) zijn voorzieningen opgenomen voor het geval de wetswijzigingen inzake de voorzieningenplanning VO later respectievelijk eerder in werking treden dan de onderhavige bepalingen. In het eerste geval kunnen de voorziene wetswijzigingen inzake de voorzieningenplanning VO nog worden aangepast. In het laatste geval moet de Wet op het voortgezet onderwijs zelf worden aangepast.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk

Naar boven