31 399
Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met de vaststelling van de hoogte van het kindgebonden budget met ingang van 2009 en de wijziging van het afbouwpercentage

nr. 4
NADER RAPPORT1

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 18 maart 2008, aangeboden aan de Koningin door de minister voor Jeugd en Gezin, mede namens de staatssecretaris van Financiën.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 11 januari 2007, nr. 08.000030, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 24 januari 2008, nr. W.13.08.0010/I, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen. De redactionele kanttekeningen van de Raad van State zijn verwerkt. Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de memorie van toelichting te verduidelijken, met name op het punt van de verdeling van het bedrag van het kindgebonden budget over de kinderen van het betreffende huishouden.

Ik moge U, mede namens de staatssecretaris van Financiën, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven