nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het raadplegend
referendum ten behoeve van de aanbeveling inzake de benoeming van de burgemeester
af te schaffen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt de tweede volzin.
2. In het vijfde lid vervalt de zinsnede: , of, indien in overeenstemming
met de in artikel 61e genoemde eisen een raadplegend referendum ten behoeve
van de aanbeveling inzake de benoeming is gehouden, binnen een maand nadat
het raadplegend referendum is gehouden,.
B
Aan het slot van artikel 61c, derde lid, vervalt de zinsnede: , tenzij
een raadplegend referendum is gehouden.
C
Artikel 61e vervalt.
ARTIKEL II
Indien de gemeenteraad vóór de dag van inwerkingtreding
van deze wet overeenkomstig artikel 61, tweede lid, van de Gemeentewet heeft
besloten dat een raadplegend referendum deel van de procedure uitmaakt, blijven
de artikelen 61, 61c en 61e van die wet van toepassing.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,