31 386
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante wetten in verband met de strafbaarstelling van het deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme, uitbreiding van de mogelijkheden tot ontzetting uit het beroep als bijkomende straf en enkele andere wijzigingen

nr. 11
AMENDEMENT VAN HET LID DE WIT

Ontvangen 14 januari 2009

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel G, wordt na «of een ander bijbrengt,» een zinsnede ingevoegd, luidende: in de wetenschap dat beoogd wordt de gelegenheid, middelen, inlichtingen, kennis of vaardigheden in te zetten voor een misdrijf als bedoeld in dit artikel,.

Toelichting

Met dit wetsvoorstel wordt strafbaar gesteld degene die een ander kennis of vaardigheden bijbrengt tot het plegen van een terroristisch misdrijf, zoals het geven van een training. Artikel 7 van het Europees Verdrag ter voorkoming van terrorisme verplicht tot het strafbaar stellen van «het geven van instructie voor het vervaardigen of gebruiken van explosieven, vuurwapens of andere wapens of schadelijke of gevaarlijke stoffen, of voor andere specifieke methoden of technieken, met als doel het plegen van of bijdragen aan het plegen van een terroristisch misdrijf, in de wetenschap dat beoogd wordt de verstrekte vaardigheden daarvoor in te zetten.» In de voorgestelde delictsomschrijving ontbreekt het laatste gedeelte van deze zin, en wordt de wetenschap dat beoogd wordt de verstrekte vaardigheden in te zetten voor een terroristisch misdrijf niet genoemd.

Dit amendement beoogt duidelijker tot uitdrukking te brengen dat de opzet van degene die een ander, de uiteindelijke terrorist, op wat voor manier dan ook behulpzaam is, mede gericht moet zijn op de kwade bedoelingen van deze uiteindelijke pleger van een terroristisch misdrijf. De formulering van het Europees Verdrag ter voorkoming van terrorisme is duidelijker dan door de regering wordt voorgesteld, en is in dit amendement dan ook overgenomen.

De Wit

Naar boven