31 384 (R 1850)
Goedkeuring van het op 13 december 2007 te Lissabon totstandgekomen Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met Protocollen en Bijlagen (Trb. 2008, 11)

nr. 11
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID ORMEL C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 8

Ontvangen 4 juni 2008

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

1. Een ontwerp van een besluit dat beoogt het Koninkrijk te binden, wordt voordat daaromtrent enigerlei besluitvorming door de Raad overeenkomstig de artikelen 77, derde lid, 87, derde lid, en 89 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zoals vastgesteld bij het in artikel 1 genoemde Verdrag van Lissabon plaatsvindt, terstond nadat de tekst van dat ontwerp tot stand is gekomen aan de Staten-Generaal voorgelegd.

2. Instemming van de Staten-Generaal is vereist voordat de vertegenwoordiger van het Koninkrijk zijn medewerking kan verlenen aan het totstandkomen van een besluit als bedoeld in het eerste lid.

3. Stilzwijgende instemming is verleend indien niet binnen vijftien dagen na overlegging van het ontwerpbesluit aan de Staten-Generaal door of namens een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het ontwerpbesluit de uitdrukkelijke instemming behoeft.

4. De voorgaande leden zijn van toepassing op een ontwerp van een besluit krachtens artikel 81, derde lid, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zoals vastgesteld bij het in artikel 1 genoemde Verdrag van Lissabon, voorzover en voor zolang het bepaalde in de tweede alinea van het derde lid van dat artikel geen toepassing vindt.

Toelichting

Bij de goedkeuringswet voor het Verdrag van Lissabon komt het instemmingsrecht van de Staten Generaal op de voormalige Justitie en Binnenlandse Zaken beleidsonderdelen te vervallen. Dit amendement beoogt een instemmingsrecht te regelen voor de desbetreffende beleidsonderdelen die binnen Titel V. Ruimte voor Vrijheid, Veiligheid en Recht vallen en waarbij het Europees Parlement niet volledig of nietbetrokken is als medewetgever. Voor de betreffende beleidsterreinen geldt een democratisch deficit terwijl de Europese Commissie wel voorstellen kan doen en er binnen de Raad besluiten met een grensoverschrijdend karakter genomen kunnen worden. Tegen deze achtergrond dient daarvoor het instemmingsrecht voor de Staten Generaal.

De instemmingsprocedure wordt vereist voor de artikelen 77, derde lid, (oude nummering 62, derde lid,); bepalingen inzake paspoorten, identiteitskaarten e.d. indien het nodig blijkt om de uitoefening te vergemakkelijken van het recht om zich vrij op het grondgebied van de lidstaten te verplaatsen en er te verblijven), artikel 87, derde lid, (oude nummering 69F, derde lid): maatregelen betreffende de operationele samenwerking bij politiële samenwerking en artikel 89 (oude nummering 69H): voorwaarden en beperkingen waarbinnen in het kader van politiële samenwerking optreden op het grondgebied van een andere lidstaat mag plaatshebben.

Het vierde lid van het ingevoegde artikel bepaalt dat de instemmingsprocedure ook met betrekking tot het familierecht geldt totdat de gewone wetgevingsprocedure gaat gelden (artikel 65, derde lid, tweede alinea).

Het ingevoegde artikel 2a wijkt op een aantal punten af van overeenkomstige bepalingen in eerdere goedkeuringswetten:

• Openbaarmaking van een ontwerpbesluit is niet meer nodig omdat onder het Verdrag van Lissabon ontwerpen altijd openbaar zijn en ook aan de nationale parlementen worden gezonden.

• Nu het gaat om wetgevende handelingen kan er geen sprake meer zijn van geheime of vertrouwelijke stukken.

• Omdat voor de in artikel 1a genoemde artikelen de bijzondere wetgevingsprocedure geldt, die slechts kan leiden tot een richtlijn of verordening, kan de bepaling volgens welke het instemmingsrecht niet geldt voor verdragen, vervallen.

Ormel

Blom

Wiegman-van Meppelen Scheppink

Naar boven