nr. 11
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID ORMEL C.S. TER VERVANGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 8
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2a
1. Een ontwerp van een besluit dat beoogt het Koninkrijk te binden,
wordt voordat daaromtrent enigerlei besluitvorming door de Raad overeenkomstig
de artikelen 77, derde lid, 87, derde lid, en 89 van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie zoals vastgesteld bij het in artikel 1 genoemde
Verdrag van Lissabon plaatsvindt, terstond nadat de tekst van dat ontwerp
tot stand is gekomen aan de Staten-Generaal voorgelegd.
2. Instemming van de Staten-Generaal is vereist voordat de vertegenwoordiger
van het Koninkrijk zijn medewerking kan verlenen aan het totstandkomen van
een besluit als bedoeld in het eerste lid.
3. Stilzwijgende instemming is verleend indien niet binnen vijftien
dagen na overlegging van het ontwerpbesluit aan de Staten-Generaal door of
namens een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het ontwerpbesluit
de uitdrukkelijke instemming behoeft.
4. De voorgaande leden zijn van toepassing op een ontwerp van een
besluit krachtens artikel 81, derde lid, eerste alinea, van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie zoals vastgesteld bij het in artikel 1 genoemde
Verdrag van Lissabon, voorzover en voor zolang het bepaalde in de tweede alinea
van het derde lid van dat artikel geen toepassing vindt.
Toelichting
Bij de goedkeuringswet voor het Verdrag van Lissabon komt het instemmingsrecht
van de Staten Generaal op de voormalige Justitie en Binnenlandse Zaken beleidsonderdelen
te vervallen. Dit amendement beoogt een instemmingsrecht te regelen voor de
desbetreffende beleidsonderdelen die binnen Titel V. Ruimte voor Vrijheid,
Veiligheid en Recht vallen en waarbij het Europees Parlement niet volledig
of nietbetrokken is als medewetgever. Voor de betreffende beleidsterreinen
geldt een democratisch deficit terwijl de Europese Commissie wel voorstellen
kan doen en er binnen de Raad besluiten met een grensoverschrijdend karakter
genomen kunnen worden. Tegen deze achtergrond dient daarvoor het instemmingsrecht
voor de Staten Generaal.
De instemmingsprocedure wordt vereist voor de artikelen 77, derde lid,
(oude nummering 62, derde lid,); bepalingen inzake paspoorten, identiteitskaarten
e.d. indien het nodig blijkt om de uitoefening te vergemakkelijken van het
recht om zich vrij op het grondgebied van de lidstaten te verplaatsen en er
te verblijven), artikel 87, derde lid, (oude nummering 69F, derde lid): maatregelen
betreffende de operationele samenwerking bij politiële samenwerking en
artikel 89 (oude nummering 69H): voorwaarden en beperkingen waarbinnen in
het kader van politiële samenwerking optreden op het grondgebied van
een andere lidstaat mag plaatshebben.
Het vierde lid van het ingevoegde artikel bepaalt dat de instemmingsprocedure
ook met betrekking tot het familierecht geldt totdat de gewone wetgevingsprocedure
gaat gelden (artikel 65, derde lid, tweede alinea).
Het ingevoegde artikel 2a wijkt op een aantal punten af van overeenkomstige
bepalingen in eerdere goedkeuringswetten:
• Openbaarmaking van een ontwerpbesluit is niet meer nodig omdat
onder het Verdrag van Lissabon ontwerpen altijd openbaar zijn en ook aan de
nationale parlementen worden gezonden.
• Nu het gaat om wetgevende handelingen kan er geen sprake meer
zijn van geheime of vertrouwelijke stukken.
• Omdat voor de in artikel 1a genoemde artikelen de bijzondere
wetgevingsprocedure geldt, die slechts kan leiden tot een richtlijn of verordening,
kan de bepaling volgens welke het instemmingsrecht niet geldt voor verdragen,
vervallen.
Ormel
Blom
Wiegman-van Meppelen Scheppink