nr. 18
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2009
Tijdens het kamerdebat over de behandeling van de voorgestelde Kaderwet
Financiële verstrekking Financiën heeft het lid van uw Kamer, de
heer Weekers, gevraagd naar een nadere toelichting op de opmerkingen van de
Raad van State ten aanzien van de transparantie en acceptatievoorwaarden voor
exportkredietverzekeringsfaciliteiten. Ik heb daarop aangegeven hierop per
brief antwoord te geven, in aansluiting van de brief aan de Kamer betreffende
omzetpolissen.
Zoals ik in het nader rapport aan de Raad van State, in antwoord op zijn
vragen, al heb aangegeven, ben ik van mening dat het voorstel van wijziging
voldoende objectiviteit en transparantie ten opzichte van de ondernemers betrokken
bij de exportkredietverzekeringsfaciliteit (EKV) bevat.1 De hoofdlijnen van het acceptatiebeleid acht ik voldoende kenbaar.
De afwegingscriteria met betrekking tot het in verzekering nemen van risico’s
zijn onderwerp van objectieve afspraken die deels in internationaal verband
worden vastgesteld. Naast deze criteria wordt voor alle individuele transacties
een inschatting gemaakt op basis van alle omstandigheden van dat specifieke
geval. De mogelijkheden voor EKV dekking zijn voor eenieder toegankelijk,
onder andere op de website van de uitvoerder. Hier is informatie te vinden
met betrekking tot onder meer de dekkingstypen, de voorwaarden waaraan moet
worden voldaan en de stand van zaken met betrekking tot mogelijke plafonds.
Mede tegen de achtergrond van de veelal multi-interpretabele gegevens over
de financiële positie van de debiteur en zijn land van vestiging, en
gegeven de dynamiek van de internationale kapitaalmarkt, dient de Staat bij
deze beoordeling een zekere discretionaire bevoegdheid te hebben. Deze ziet
erop de contractsvrijheid van de Staat te beschermen en mogelijke contractsverplichtingen
voor de Staat te voorkomen. Het huidige economische klimaat, waarbij risico’s
zeer snel blijken te kunnen verslechteren, bevestigt nogmaals het belang van
deze discretionaire bevoegdheid.
Daarbij komt dat er zowel periodiek als, indien de omstandigheden daar
aanleiding toe geven, op ad hoc basis contact is tussen mijn ministerie, de uitvoerder en afnemers van de EKV. Het belangrijkste orgaan waarin
belanghebbenden bij de EKV in overleg treden met de Staat is de Rijkscommissie.
Hierin hebben vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven en banken
zitting. Daarnaast wordt regelmatig inzake specifieke technische onderwerpen
in kleinere werkgroepen met gebruikers van de EKV overlegd.
De EKV, en daarmee de transparantie van de regeling voor de afnemers,
wordt iedere vijf jaar geëvalueerd. De uitkomsten daarvan worden vastgelegd
in de beleidsdoorlichting. De meest recente doorlichting heb ik enkele weken
geleden naar de Kamer gezonden. Tevens evalueer ik ieder jaar de tevredenheid
van de klanten over de uitvoerder middels het klanttevredenheidsonderzoek.
Daarin wordt onder meer gevraagd of de informatievoorziening vanuit de uitvoerder
en de procedure rondom aanvragen, polisbeheer en schadevergoeding voldoende
transparant zijn. De uitkomsten van dit onderzoek zijn de afgelopen jaren
positief geweest.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Financiën,
W. J. Bos