Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 31379 nr. 17 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 31379 nr. 17 |
Vastgesteld 6 Februari 2013
Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken hebben enkele fracties behoefte enkele vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken betreffende de Nederlandse inzet voor de zestiende Conferentie van Partijen bij het CITES verdrag (CoP16)(Kamerstuk 31 379, nr. 16).
De op 30 januari 2013 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de staatssecretaris bij brief van 6 Februari 2013 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Hamer
Adjunct-griffier van de commissie, Peen
Inhoudsopgave |
||
I |
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties |
2 |
Vragen van de leden van de VVD-fractie |
2 |
|
Vragen van de leden van de PvdA-fractie |
4 |
|
Vragen van de leden van de CDA-fractie |
4 |
|
Vragen van de leden van de D66-fractie |
4 |
|
Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie |
5 |
|
II |
Antwoord / Reactie van de minister |
7 |
Vragen van de leden van de VVD-fractie
Tijdpad en procedure
De leden van de VVD-fractie lezen dat het CITES secretariaat een eerste evaluatie van de soortenvoorstellen heeft gemaakt. Momenteel worden de soortenvoorstellen door de International Union for the Conservation of Nature (IUCN) en TRAFFIC wetenschappelijk beoordeeld. Nederland draagt financieel bij aan het mogelijk maken van deze wetenschappelijke informatie. De leden van de VVD-fractie willen weten waarom en hoeveel Nederland hier financieel aan bijdraagt. De evaluatie zal medio februari 2013 beschikbaar komen. Is de staatssecretaris bereid deze evaluatie naar de Kamer te sturen? De staatssecretaris heeft inmiddels overleg gevoerd met de Nederlandse Wetenschappelijke Autoriteit, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven om van hun standpunten kennis te nemen. De leden vragen met welke organisaties en bedrijven de staatssecretaris gesproken heeft en wat precies hun standpunten waren. Medio januari 2013 zou door de staatssecretaris nogmaals een bijeenkomst met maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven worden belegd. Heeft dit overleg inmiddels plaatsgevonden en wat waren de uitkomsten van deze bijeenkomst?
Olifanten en de handel in ivoor
De leden van de VVD-fractie lezen dat het terugdringen van illegale handel en het beheer van olifantenpopulaties de kern vormen van het African Elephant Plan. Wat houdt het African Elephant Plan exact in? In Bangkok zal en marge van de CoP een bijeenkomst plaatsvinden van het beheerscomité van het African Elephant Fund dat het plan moet uitvoeren. De leden willen weten waarom Nederland 50.000 euro in het fonds heeft gestort en hoeveel andere Europese lidstaten bijdragen aan het fonds. De leden van de VVD-fractie lezen dat het standpunt van de staatssecretaris is, dat zolang handhaving en controles niet op orde zijn in de oorsprongs-, doorvoer-, en bestemmingslanden, er geen legale handel plaatsvindt. De leden kunnen zich gedeeltelijk vinden in het standpunt van de staatssecretaris dat legale handel in ivoor op dit moment niet aan de orde kan zijn. De leden hebben echter nog wel een aantal zorgpunten die zij met de staatssecretaris willen delen. Ten eerste vrezen deze leden dat door een verbod op legale handel de illegale stroperij verder toeneemt. Kan de staatssecretaris toelichten hoe hiermee rekening wordt gehouden? Ten tweede merken de leden van de VVD-fractie op dat er in de brief geen oplossing wordt gepresenteerd voor landen die het beheer van hun populaties wel op orde hebben en met grote voorraden legaal ivoor zitten omdat er een verbod is op legale handel. De leden vragen of het mogelijk is of deze landen toch niet (tijdelijk) vrijgesteld kunnen worden van het verbod zodat ze van hun grote voorraden legaal ivoor afkunnen. Ten derde lezen de leden van de VVD-fractie dat in Bangkok een begin gemaakt zal worden met deze discussie. De situatie is dermate complex en omvangrijk dat waarschijnlijk verschillende CoPs nodig zijn om tot overeenstemming te komen. Deze leden constateren dat de discussie dan nog heel lang zal gaan duren omdat de CoPs maar één keer in de drie jaar worden georganiseerd. De leden van de VVD-fractie vragen hoe wordt gezorgd dat er toch concrete stappen in het dossier worden gezet.
Neushoorns en trofeeënjacht
De leden van de VVD-fractie lezen dat de situatie met betrekking tot de stroperij van neushoorns zeer zorgwekkend is. De aanpak die voorgesteld bestaat uit verregaande internationale samenwerking in de handhaving, zowel multilateraal als bilateraal, zoals tussen Zuid-Afrika en Vietnam. En er wordt sterk ingezet op voorlichting in China en Vietnam. De staatssecretaris ondersteunt alle initiatieven die nu in de richting worden genomen en levert daaraan ook een financiële bijdrage ten behoeve van de handhaving. De leden van de VVD-fractie vragen waarom Nederland hier financieel aan bijdraagt. Deze leden zien de verantwoordelijkheid voor de handhaving van neusstroperij als een verantwoordelijkheid van de landen zelf. De leden van de VVD-fractie lezen dat Kenia een voorstel heeft ingediend om alle export van trofeeën van neushoorns uit Zuid-Afrika voorlopig te verbieden. De staatssecretaris is geneigd om het voorstel van Kenia toch te steunen. De leden hebben twijfels over de opstelling van de staatssecretaris. Ten eerste heeft Zuid-Afrika inmiddels strenge maatregelen genomen en misbruik komt niet voor in het land. Een dergelijk verbod zou de inspanningen door Zuid-Afrika op het gebied van handhaving ondermijnen. Ten tweede bestaan er sterke twijfels dat er binnen de EU en zeker mondiaal gezien genoeg draagvlak is voor een verbod. De leden van de VVD-fractie roepen de staatssecretaris om haar standpunt te heroverwegen. Is de staatssecretaris hiertoe bereid?
IJsbeer
De Verenigde Staten (VS) hebben net zoals drie jaar een voorstel ingediend om de ijsbeer van Appendix II naar Appendix I te verplaatsen. De staatssecretaris heeft nog geen standpunt ingenomen omdat ze wil wachten op de wetenschappelijke beoordeling door de IUCN. De leden van de VVD-fractie willen de staatssecretaris er op wijzen dat haar ambtsvoorganger op basis van wetenschappelijke adviezen en de meerderheid van de EU-lidstaten van mening was dat deze «uplisting» geen toegevoegde waarde had. De leden zijn deze mening nog steeds toegedaan. Het smelten van het poolijs bedreigt de ijsbeer, niet de internationale handel. En er vindt nauwelijks internationale handel plaats en de Inuit die vanuit hun traditie de ijsbeer bejagen houden zich aan de regels. Een «uplisting» zal wat de leden van de VVD-fractie betreft niet leiden tot minder bejaging maar wel het commitment van de Inuit om zich aan de regels te houden ondermijnen. Deze leden roepen de staatssecretaris op om zich tegen het voorstel uit te spreken net zoals Nederland gedaan heeft tijdens de laatste CoP drie jaar geleden. Is de staatssecretaris bereid om het voorstel van de VS niet te steunen?
Handhaving
De leden van de VVD-fractie lezen dat de handhaving van de Conventie bij vele agendapunten aan de orde komt. Kan de staatssecretaris aangeven waar momenteel de knelpunten in het handhavingssysteem zitten en kan zij een oordeel geven of het huidige systeem werkt?
Vragen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de voorliggende brief over de Nederlandse inzet CITES CoP16 en willen de staatssecretaris nog enkele vragen en opmerkingen voorleggen over olifanten en ivoor en over de bescherming van de ijsbeer.
De leden van de PvdA-fractie zijn het eens met de staatssecretaris dat op het moment geen legale handel in ivoor zou moeten plaatsvinden. Het is een goede zaak dat Nederland ook zelf actief bijdraagt aan bescherming van de olifant door als donor plaats te nemen in het beheercomité van het African Elephant Fund.
Voor wat betreft de ijsbeer stelt de staatssecretaris in haar brief dat de internationale handel in ijsbeerhuiden en -trofeeën te verwaarlozen is en dat jacht uitsluitend plaats vindt door Inuit en zeer beperkt en voor eigen gebruik is. Verderop in de brief wordt gesteld dat binnen de EU nu eerst naar cijfers en duidelijkheid ten aanzien van de cijfers wordt gezocht. Kan de staatssecretaris aangeven, als immers onduidelijk is over welke aantallen het gaat, waarop gebaseerd is dat het om te verwaarlozen aantallen en slechts jacht door de inheemse bevolking gaat?
Is het juist dat toevoeging aan Appendix 1 van de ijsbeer juist geen gevolgen heeft voor de inheemse bevolking omdat CITES niet ziet op binnenlandse handel en gebruiken door inheemse volkeren maar alleen op de internationale handel? Zo ja, waarom moeten de belangen van de inheemse volkeren dan zorgvuldig gewogen worden als zij niet getroffen worden door het handelsverbod?
De leden van de PvdA-fractie vernemen spoedig de Nederlandse inzet en of er zicht is op meer duidelijkheid over de cijfers met betrekking tot populatieomvang, afschot en handel.
De leden van de PvdA-fractie wijzen er op dat Oostenrijk, België, Bulgarije, Tsjechië, Duitsland, Hongarije, Polen, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk inmiddels wel hun standpunt hebben bepaald en voor het ijsberenvoorstel zijn.
De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat juist doordat nog niet alle cijfers bekend zijn, maar inmiddels wel duidelijk is dat de ijsberenpopulatie door een heel scala aan factoren zwaar onder druk staat, het vanuit het voorzorgsprincipe wijzer is om nu te pleiten voor een verbod in plaats van te wachten totdat alle cijfers op tafel liggen.
Vragen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie vragen of de staatssecretaris het volgende kan toelichten met betrekking tot haar opmerking onder het kopje Mariene soorten:
Waarom is de staatssecretaris van mening dat CITES een aanvulling kan zijn op het beheer van vissoorten ook als die al in een Regional Fisheries Management Organizations worden beheerd?
Vragen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie steunen de inzet van de staatssecretaris zoals omschreven op hoofdlijnen in deze brief. Deze leden maken hierbij wel twee opmerkingen. Zij vragen de staatssecretaris of zij in het nadere proces van afstemming in Europees of multilateraal verband de Kamer op de hoogte kan houden van nadere ontwikkelingen?
Olifanten en de handel in ivoor
De leden van de D66-fractie menen dat een sterkere inzet ten aanzien van de handel in ivoor en de aanpak van stroperij nodig is. Deze leden vragen de staatssecretaris of het geschetste pad van verdere onderhandelingen en flankerend beleid niet dreigt achter te blijven bij de actuele verslechtering van de situatie zoals omschreven in het CITES rapport (23–27 juli 2012)? De aan het woord zijnde leden vragen de staatssecretaris in te gaan op de conclusies van het rapport, en met name de vier mogelijke oplossingsrichtingen waarvan gesteld wordt dat deze nu urgent nodig zijn «across the ivory supply chain». Zijn het African Elephant Action Plan en de concept Asian Elephant Conservation Strategy voldoende breed ingezet om aan die zorgen in de hele keten recht te doen? Is de staatssecretaris bereid om de 12 landen die volgens het CITES rapport niet of onvoldoende meewerken aan de monitoring van de stroperij en de handel in ivoor, aan te spreken, en dan met name de Congo, Nigeria en Thailand, waar de meeste problemen lijken te liggen met betrekking tot de handel?
Neushoorns en trofeeënjacht
De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris of er een relatie gelegd wordt tussen de hoogte van eventuele boetes en de stijgende waarde van ivoor?
IJsbeer
De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris de Kamer tijdig op de hoogte te brengen van de laatste ontwikkelingen ten aanzien van de voorstellen aangaande de ijsbeer, opdat de Kamer zich tijdig kan uitspreken over het standpunt van de regering.
Mariene soorten
De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris of zij een overzicht kan verstrekken van de ingediende of verwachte voorstellen voor mariene soorten? Kan de staatssecretaris aangeven of er nog sprake is van een betere bescherming van bijvoorbeeld de blauwvintonijn?
Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren kijken uit naar de 16e conferentie van CITES, aangezien er een aantal zeer belangrijke voorstellen op de agenda staan. Dit jaar zou namelijk een doorbraak kunnen betekenen voor de bescherming van enkele haaiensoorten en mantaroggen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren maken zich ernstige zorgen over het voortbestaan van deze soorten en zijn dan ook verheugd te lezen dat de staatssecretaris de haaienvoorstellen zal steunen en eveneens het voorstel om de pijlstaartroggen op te nemen ondersteunt. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren willen de staatssecretaris op het hart drukken dat het ook voor het voortbestaan van de mantaroggen noodzakelijk is deze soort op te nemen op de CITES bijlage. Het voorstel heeft de sympathie van de staatssecretaris maar zij is van mening dat de wetenschappelijke onderbouwing nog verbeterd wordt. Is dit naar haar tevredenheid inmiddels gebeurd en kan zij definitief toezeggen dat ze het voorstel steunt? Graag een reactie. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn daarnaast erg blij dat de staatssecretaris in haar brief van 20 december nogmaals bevestigt dat ze van mening is dat er op dit moment geen legale handel in ivoor zou moeten plaatsvinden.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren maken zich echter wel zorgen over de gang van zaken rondom het voorstel om de ijsbeer te verplaatsen van CITES bijlage II naar bijlage I. Bij de vorige CITES Conferentie (maart 2010, Qatar) lag eenzelfde voorstel het verplaatsen van de ijsbeer naar lijst 1 ter besluitvorming. Ook ingediend door de VS, maar zonder steun van Rusland destijds. Het voorstel heeft het toen niet heeft gehaald, mede door de EU die tegen het voorstel was. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vonden het zeer spijtig dat het voorstel het toen niet heeft gehaald. Zij zijn van mening dat het voor het voortbestaan van de ijsbeer noodzakelijk is nu actie te ondernemen, maar constateert dat Nederland ten opzichte van andere EU landen achterblijft in het uitspreken van steun voor dit voorstel. Terwijl onder andere Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk al naar buiten gebracht hebben dat zij het voorstel zullen steunen, wacht Nederland met het bepalen van haar standpunt. Zij vragen hoe dit komt en wat de Nederlandse regering tegenhoudt deze landen te volgen in hun standpunt. Bovendien schrijft de staatssecretaris het van belang te vinden de Kamer in een vroeg stadium te informeren over het Nederlandse standpunt. Maar hoe verhoudt het uitblijven van steun voor het voorstel ten aanzien van de ijsbeer zich hier dan toe? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zien graag een actieve inzet van de staatssecretaris op dit punt.
De staatssecretaris stelt dat klimaatsverandering de grootste bedreiging vormt voor de ijsbeer. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren willen benadrukken dat dit geen reden vormt om de ijsbeer daarom niet op bijlage I van CITES te plaatsen. Hoewel jacht en internationale handel wellicht niet de hoofdoorzaak is van deze achteruitgang, vormt het nu des te meer een steeds grotere significante bedreiging omdat de populatie al heel erg onder druk staat. Deelt de staatssecretaris deze visie? Bovendien staat in de criteria voor een appendix 1 listing duidelijk dat «affected by trade» in combinatie met «threatened with extinction» (Res Con 9.24) een solide basis vormen voor het plaatsen van een sort op bijlage I. Kan de staatssecretaris dit bevestigen? Aangezien de wereldwijde ijsbeerpopulatie sinds de jaren 50 van de vorige eeuw met twee derde is afgenomen vragen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren waarom de staatssecretaris twijfelt over dit voorstel en nog niet haar steun wil uitspreken voor het voorstel. Graag een reactie.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn het niet eens met hetgeen de staatssecretaris in haar brief van 20 december jl. schrijft over dat de internationale handel in ijsbeerproducten te verwaarlozen is. Ze schrijft dat de jacht bijna uitsluitend plaatsvindt door Inuit, zeer beperkt is en voor eigen gebruik. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen op welke wetenschappelijke inzichten en cijfers dit is gebaseerd? De internationale handel is namelijk helemaal niet een te verwaarlozen drukfactor als men het aantal dieren dat stelselmatig uit de populatie wordt gehaald vergelijkt met de steeds kleiner wordende populatie. Er zijn naar schatting nog maar 20.000 tot 25.000 ijsberen in het wild. Elk jaar worden er naar schatting 600 ijsberen in Canada geschoten. Tussen 2001 en 2010 werden er naar schatting 441 ijsberen per jaar internationaal verhandeld. Van de naar schatting 5680 ijsberen die tussen 2001 en 2010 internationaal verhandeld zijn, heeft Canada er 4411 oftewel 77,7 procent geëxporteerd. Hoe verhouden deze cijfers zich tot de conclusie van de staatssecretaris dat de internationale handel te verwaarlozen is en dat de jacht uitsluitend voor eigen gebruik van inheemse volkeren plaats vindt?
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen of de staatssecretaris er van op de hoogte is dat Canada veel geld verdiend aan de jacht op ijsberen? Een mooie pels levert op een internationale veiling tegenwoordig zo’n $ 100.000 op, en de prijs blijft stijgen naarmate het aantal ijsberen afneemt. Is zij er bovendien van op de hoogte dat er in de overige landen waar ijsberen voorkomen (VS, Rusland, Groenland en Noorwegen) niet commercieel wordt gehandeld in ijsbeerproducten? Alleen in Groenland wordt ook gejaagd op de soort, maar enkel voor eigen gebruik door de inheemse bevolking. Deelt de staatssecretaris de mening dat dit zou kunnen verklaren waarom Canada een fel tegenstander is van het voorstel om de ijsbeer te verplaatsen naar bijlage I, terwijl Rusland, waar ten slotte ook ijsberen voorkomen, het voorstel juist wel steunt?
De staatssecretaris schrijft dat er veel onduidelijkheid bestaat over de schattingen van de populatie en ze daarom de wetenschappelijke adviezen van IUCN graag afwacht. Is het waar dat cijfers die Canada presenteert niet gebaseerd zijn op wetenschappelijk onderzoek maar op de analyses van hun «Polar Bear Technical Committee»? Is het ook waar dat de analyses van Canada stevig bekritiseerd zijn door de wetenschappers in de IUCN Polar Bear Specialist Group? Kan de staatssecretaris bevestigen dat cijfers van de VS zijn gebaseerd op meerdere wetenschappelijke surveys en dat de belangrijkste studie naar de toekomst van de ijsbeerpopulatie is gedaan door de U.S. Geological Survey (USGS) aangezien deze is gepubliceerd in meerdere wetenschappelijke tijdschriften en is naar gerefereerd in meer dan 25 opvolgende publicaties en op geen enkele wijze bekritiseerd? Heeft de staatssecretaris inmiddels inzicht in de wetenschappelijke adviezen van IUCN inzake het ijsberenvoorstel? Zo ja, wat adviseert IUCN?
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zien geen reden het voorstel om de ijsbeer te verplaatsen naar bijlage I niet te steunen. Bovendien was er drie jaar geleden al een meerderheid in de Kamer voor dit voorstel. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren willen de staatssecretaris dan ook oproepen zich net als Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk te scharen achter dit voorstel. Graag een reactie.
Vragen van de leden van de VVD-fractie
Tijdpad en procedure
De leden van de VVD-fractie lezen dat het CITES secretariaat een eerste evaluatie van de soortenvoorstellen heeft gemaakt. Momenteel worden de soortenvoorstellen door de International Union for the Conservation of Nature (IUCN) en TRAFFIC wetenschappelijk beoordeeld. Nederland draagt financieel bij aan het mogelijk maken van deze wetenschappelijke informatie. De leden van de VVD-fractie willen weten waarom en hoeveel Nederland hier financieel aan bijdraagt. De evaluatie zal medio februari 2013 beschikbaar komen. Is de staatssecretaris bereid deze evaluatie naar de Kamer te sturen? De staatssecretaris heeft inmiddels overleg gevoerd met de Nederlandse Wetenschappelijke Autoriteit, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven om van hun standpunten kennis te nemen. De leden vragen met welke organisaties en bedrijven de staatssecretaris gesproken heeft en wat precies hun standpunten waren. Medio januari 2013 zou door de staatssecretaris nogmaals een bijeenkomst met maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven worden belegd. Heeft dit overleg inmiddels plaatsgevonden en wat waren de uitkomsten van deze bijeenkomst?
Antwoord:
Nederland draagt 10.000 euro bij aan de evaluatie van de voorstellen door IUCN/TRAFFIC. Deze analyse zorgt voor een onafhankelijke wetenschappelijke check van de ingediende voorstellen en wordt binnen CITES als maatgevend gezien. Ik heb aan deze analyse bijgedragen omdat ik hecht aan een solide wetenschappelijke onderbouwing van CITES besluiten. U kunt de analyse vinden op www.traffic.org/cop16-table.
Op 21 november 2012 heeft overleg plaatsgevonden met vertegenwoordigers van Dibevo (Brancheorganisatie gezelschapsdieren) en Diergaarde Blijdorp.
Op 12 december jl. heeft overleg plaatsgevonden met vertegenwoordigers van IFAW, WNF en Stichting AAP. Op 29 januari 2013 was er tenslotte overleg met een bredere groep. Van alle uitgenodigde organisaties namen aan het overleg deel: Dibevo, Vrienden van de olifant, WNF, Shark alliance, Wildlife friends international, IUCN Nederland en de Fast Forward Foundation. Er is tijdens deze bijeenkomsten veel informatie uitgewisseld. Ten aanzien van de standpunten was er overeenstemming tussen de maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en mij. Tijdens de CoP zal regelmatig overleg plaatsvinden met een aantal Nederlandse vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven die in Bangkok aanwezig zullen zijn.
Olifanten en de handel in ivoor
De leden van de VVD-fractie lezen dat het terugdringen van illegale handel en het beheer van olifantenpopulaties de kern vormen van het African Elephant Plan. Wat houdt het African Elephant Plan exact in? In Bangkok zal en marge van de CoP een bijeenkomst plaatsvinden van het beheerscomité van het African Elephant Fund dat het plan moet uitvoeren. De leden willen weten waarom Nederland 50.000 euro in het fonds heeft gestort en hoeveel andere Europese lidstaten bijdragen aan het fonds. De leden van de VVD-fractie lezen dat het standpunt van de staatssecretaris is, dat zolang handhaving en controles niet op orde zijn in de oorsprongs-, doorvoer-, en bestemmingslanden, er geen legale handel plaatsvindt. De leden kunnen zich gedeeltelijk vinden in het standpunt van de staatssecretaris dat legale handel in ivoor op dit moment niet aan de orde kan zijn. De leden hebben echter nog wel een aantal zorgpunten die zij met de staatssecretaris willen delen. Ten eerste vrezen deze leden dat door een verbod op legale handel de illegale stroperij verder toeneemt. Kan de staatssecretaris toelichten hoe hiermee rekening wordt gehouden? Ten tweede merken de leden van de VVD-fractie op dat er in de brief geen oplossing wordt gepresenteerd voor landen die het beheer van hun populaties wel op orde hebben en met grote voorraden legaal ivoor zitten omdat er een verbod is op legale handel. De leden vragen of het mogelijk is of deze landen toch niet (tijdelijk) vrijgesteld kunnen worden van het verbod zodat ze van hun grote voorraden legaal ivoor afkunnen. Ten derde lezen de leden van de VVD-fractie dat in Bangkok een begin gemaakt zal worden met deze discussie. De situatie is dermate complex en omvangrijk dat waarschijnlijk verschillende CoPs nodig zijn om tot overeenstemming te komen. Deze leden constateren dat de discussie dan nog heel lang zal gaan duren omdat de CoPs maar één keer in de drie jaar worden georganiseerd. De leden van de VVD-fractie vragen hoe wordt gezorgd dat er toch concrete stappen in het dossier worden gezet.
Antwoord:
Het African Elephant Plan is een alomvattend plan voor het beheer en beschermen van de Afrikaanse olifant opgesteld en geaccordeerd door alle 37 landen met olifantenpopulaties. U kunt het plan vinden op www.cites.org/eng/cop/15/inf/index.
Nederland heeft 50.000 euro in het Fonds gestort om een bijdrage te leveren aan projecten die daadwerkelijk gericht zijn op het beheer en de bescherming van de Afrikaanse olifant. Ook Duitsland, het VK, Frankrijk en de Europese Commissie hebben een financiële bijdrage geleverd. Buiten Europa hebben China en Zuid Afrika geld gestort in dit fonds. De VS financieren een eigen olifantenprogramma dat ze afstemmen op het African Elephant Plan.
Ten aanzien van de zorgpunten met betrekking tot de handel kan ik u mededelen dat legale handel bij gebrekkige controle het mogelijk zou maken illegaal ivoor wit te wassen wat de stroperij zou doen toenemen. Het is waar dat landen die hun populaties goed beheren op dit moment zitten met de legale voorraden die zij hebben niet kunnen handelen. Om deze handel mogelijk te maken zijn twee dingen nodig: een sterke verbetering in de situatie rond stroperij en illegale handel en een strikt handelsregime. Zoals hierboven vermeld maak ik mij sterk voor projecten die gericht zijn op het terugdringen van de stroperij.
De discussie over een handelsregime zal in Bangkok gestart worden. Nederland zal inzetten op een actieve discussie om tot resultaat te komen. Dit is ook nodig als signaal naar landen met een goed beheer van hun populaties dat er uitzicht is op legale handel.
Neushoorns en trofeeënjacht
De leden van de VVD-fractie lezen dat de situatie met betrekking tot de stroperij van neushoorns zeer zorgwekkend is. De aanpak die voorgesteld bestaat uit verregaande internationale samenwerking in de handhaving, zowel multilateraal als bilateraal, zoals tussen Zuid-Afrika en Vietnam. En er wordt sterk ingezet op voorlichting in China en Vietnam. De staatssecretaris ondersteunt alle initiatieven die nu in de richting worden genomen en levert daaraan ook een financiële bijdrage ten behoeve van de handhaving. De leden van de VVD-fractie vragen waarom Nederland hier financieel aan bijdraagt. Deze leden zien de verantwoordelijkheid voor de handhaving van neusstroperij als een verantwoordelijkheid van de landen zelf. De leden van de VVD-fractie lezen dat Kenia een voorstel heeft ingediend om alle export van trofeeën van neushoorns uit Zuid-Afrika voorlopig te verbieden. De staatssecretaris is geneigd om het voorstel van Kenia toch te steunen. De leden hebben twijfels over de opstelling van de staatssecretaris. Ten eerste heeft Zuid-Afrika inmiddels strenge maatregelen genomen en misbruik komt niet voor in het land. Een dergelijk verbod zou de inspanningen door Zuid-Afrika op het gebied van handhaving ondermijnen. Ten tweede bestaan er sterke twijfels dat er binnen de EU en zeker mondiaal gezien genoeg draagvlak is voor een verbod. De leden van de VVD-fractie roepen de staatssecretaris om haar standpunt te heroverwegen. Is de staatssecretaris hiertoe bereid?
Antwoord:
Ik ben het met de VVD fractie eens dat handhaving in principe een primair nationale zaak is. Bij internationale handel is internationale samenwerking en afstemming echter cruciaal om tot succes te komen. De steun die Nederland geeft wordt besteed aan het opleiden van parkwachters om op een zorgvuldige manier DNA-monsters af te nemen bij neushoorns zodat bij inbeslagnames en stroperij de tracering van de herkomst door de internationale keten mogelijk wordt. Ook wordt bij politietrainingen wildlife crime nadrukkelijk onder de aandacht gebracht. Op deze manier kan de in Nederland aanwezige kennis efficiënt worden ingezet om wereldwijde smokkel – ook naar en via Nederland – te voorkomen.
Ten aanzien van het voorgestelde verbod op trofeeën vanuit Zuid Afrika kan ik melden dat er binnen de EU geen draagvlak voor dit voorstel is. Er wordt gesteld dat een verbod het bestraffen van de goede inzet van Zuid Afrika zou betekenen en het effect op de stroperij en illegale handel nihil is. Ik sluit mij bij deze redenering aan.
IJsbeer
De Verenigde Staten (VS) hebben net zoals drie jaar een voorstel ingediend om de ijsbeer van Appendix II naar Appendix I te verplaatsen. De staatssecretaris heeft nog geen standpunt ingenomen omdat ze wil wachten op de wetenschappelijke beoordeling door de IUCN. De leden van de VVD-fractie willen de staatssecretaris er op wijzen dat haar ambtsvoorganger op basis van wetenschappelijke adviezen en de meerderheid van de EU-lidstaten van mening was dat deze «uplisting» geen toegevoegde waarde had. De leden zijn deze mening nog steeds toegedaan. Het smelten van het poolijs bedreigt de ijsbeer, niet de internationale handel. En er vindt nauwelijks internationale handel plaats en de Inuit die vanuit hun traditie de ijsbeer bejagen houden zich aan de regels. Een «uplisting» zal wat de leden van de VVD-fractie betreft niet leiden tot minder bejaging maar wel het commitment van de Inuit om zich aan de regels te houden ondermijnen. Deze leden roepen de staatssecretaris op om zich tegen het voorstel uit te spreken net zoals Nederland gedaan heeft tijdens de laatste CoP drie jaar geleden. Is de staatssecretaris bereid om het voorstel van de VS niet te steunen?
Antwoord:
Ik ben het met de VVD fractie eens dat het smelten van het poolijs de grootste bedreiging is voor de ijsberenpopulaties. De omvang van de internationale handel is niet erg groot op dit moment, maar het is wel zo dat de prijs die men bereid is te betalen voor huiden sterk stijgt. Dit werkt een mogelijke toename van de internationale handel in de hand. Ook heeft Canada de drie jaar geleden gemaakte belofte om conservatieve quota te hanteren op zijn best slechts voor enkele populaties waargemaakt. Dit geldt ook voor gebieden waar de Inuit verantwoordelijk zijn voor het vaststellen van de quota.
Vanuit deze overwegingen ben ik van mening dat het voorzorgsprincipe hier gehanteerd dient te worden en steun ik het voorstel van de VS. In dat licht zie ik de aangehouden motie 26 407, nr. 73 dan ook als ondersteuning van beleid. Binnen de EU tekent zich een groeiende steun voor het VS voorstel af, al zijn er ook nog een aantal landen die problemen met het voorstel hebben. Zoals u weet stemmen de EU-landen tijdens de CoP volgens het mandaat als blok.
Handhaving
De leden van de VVD-fractie lezen dat de handhaving van de Conventie bij vele agendapunten aan de orde komt. Kan de staatssecretaris aangeven waar momenteel de knelpunten in het handhavingssysteem zitten en kan zij een oordeel geven of het huidige systeem werkt?
Antwoord:
Zoals hierboven gesteld is handhaving een nationale zaak, maar is internationale afstemming en samenwerking cruciaal. Dit is een knelpunt, aangezien landen niet altijd bereid zijn om gevoelige informatie met elkaar te delen. Het CITES Secretariaat heeft enkele initiatieven genomen de internationale afstemming te verbeteren. Ik ondersteun dit. Verder is uitwisseling van informatie en kennis, bijvoorbeeld op het terrein van forensisch onderzoek, essentieel. De documenten die voorliggen beschrijven de handelsstromen en schromen niet om landen met naam en toenaam te noemen.
Vragen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de voorliggende brief over de Nederlandse inzet CITES CoP16 en willen de staatssecretaris nog enkele vragen en opmerkingen voorleggen over olifanten en ivoor en over de bescherming van de ijsbeer.
De leden van de PvdA-fractie zijn het eens met de staatssecretaris dat op het moment geen legale handel in ivoor zou moeten plaatsvinden. Het is een goede zaak dat Nederland ook zelf actief bijdraagt aan bescherming van de olifant door als donor plaats te nemen in het beheercomité van het African Elephant Fund.
Voor wat betreft de ijsbeer stelt de staatssecretaris in haar brief dat de internationale handel in ijsbeerhuiden en -trofeeën te verwaarlozen is en dat jacht uitsluitend plaats vindt door Inuit en zeer beperkt en voor eigen gebruik is. Verderop in de brief wordt gesteld dat binnen de EU nu eerst naar cijfers en duidelijkheid ten aanzien van de cijfers wordt gezocht. Kan de staatssecretaris aangeven, als immers onduidelijk is over welke aantallen het gaat, waarop gebaseerd is dat het om te verwaarlozen aantallen en slechts jacht door de inheemse bevolking gaat?
Antwoord:
De quota zoals die vastgesteld worden door de betrokken landen en met name door Canada, zijn duidelijk. De cijfers over het aantal daadwerkelijk internationaal verhandelde ijsberen zijn niet duidelijk. Zo komt het bijvoorbeeld voor dat voor wetenschappelijke doeleinden bloedmonsters de grens over gaan en op een ander certificaat de huid ook verhandeld wordt. Canada heeft het inzicht in deze cijfers wel en die zijn opgevraagd door de EU. Aangezien CITES over de internationale handel gaat is dit relevante informatie. Ik steun dan ook uit voorzorg het voorstel van de VS.
Is het juist dat toevoeging aan Appendix 1 van de ijsbeer juist geen gevolgen heeft voor de inheemse bevolking omdat CITES niet ziet op binnenlandse handel en gebruiken door inheemse volkeren maar alleen op de internationale handel? Zo ja, waarom moeten de belangen van de inheemse volkeren dan zorgvuldig gewogen worden als zij niet getroffen worden door het handelsverbod?
Antwoord:
Met de stijgende prijzen voor huiden is de internationale handel potentieel een inkomstenbron voor de inheemse volkeren. Een internationaal handelsverbod grijpt hier direct op in. Hoewel het de inheemse volkeren direct treft qua handel is het met een uplisting naar appendix I nog steeds mogelijk om voor eigen gebruik een jachtquotum in te stellen. Zij worden dus getroffen door het niet te gelde kunnen maken van de ijsberen op de internationale markt.
De leden van de PvdA-fractie vernemen spoedig de Nederlandse inzet en of er zicht is op meer duidelijkheid over de cijfers met betrekking tot populatieomvang, afschot en handel.
De leden van de PvdA-fractie wijzen er op dat Oostenrijk, België, Bulgarije, Tsjechië, Duitsland, Hongarije, Polen, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk inmiddels wel hun standpunt hebben bepaald en voor het ijsberenvoorstel zijn.
De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat juist doordat nog niet alle cijfers bekend zijn, maar inmiddels wel duidelijk is dat de ijsberenpopulatie door een heel scala aan factoren zwaar onder druk staat, het vanuit het voorzorgsprincipe wijzer is om nu te pleiten voor een verbod in plaats van te wachten totdat alle cijfers op tafel liggen.
Antwoord:
Zoals hierboven beschreven ben ik het met deze inzet eens en steun ik het voorstel van de VS om de ijsbeer op Appendix I te plaatsen.
Vragen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie vragen of de staatssecretaris het volgende kan toelichten met betrekking tot haar opmerking onder het kopje Mariene soorten:
Waarom is de staatssecretaris van mening dat CITES een aanvulling kan zijn op het beheer van vissoorten ook als die al in een Regional Fisheries Management Organizations worden beheerd?
Antwoord:
Regional Fisheries Management Organizations (RFMO’s) hebben een ander mandaat dan het CITES verdrag. Waar CITES gaat over de internationale handel om de soort te beschermen hebben RFMO’s een breed scala aan andere mogelijkheden zoals het vaststellen van vangstquota en de controle daarop. De maatregelen die in beide fora genomen worden kunnen elkaar dus versterken om de soorten zo effectief mogelijk te beschermen en duurzaam gebruik zeker te stellen.
Vragen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie steunen de inzet van de staatssecretaris zoals omschreven op hoofdlijnen in deze brief. Deze leden maken hierbij wel twee opmerkingen. Zij vragen de staatssecretaris of zij in het nadere proces van afstemming in Europees of multilateraal verband de Kamer op de hoogte kan houden van nadere ontwikkelingen?
Antwoord:
Uiteraard zal ik de Tweede Kamer indien er nieuwe ontwikkelingen zijn op de hoogte houden.
Olifanten en de handel in ivoor
De leden van de D66-fractie menen dat een sterkere inzet ten aanzien van de handel in ivoor en de aanpak van stroperij nodig is. Deze leden vragen de staatssecretaris of het geschetste pad van verdere onderhandelingen en flankerend beleid niet dreigt achter te blijven bij de actuele verslechtering van de situatie zoals omschreven in het CITES rapport (23–27 juli 2012)? De aan het woord zijnde leden vragen de staatssecretaris in te gaan op de conclusies van het rapport, en met name de vier mogelijke oplossingsrichtingen waarvan gesteld wordt dat deze nu urgent nodig zijn «across the ivory supply chain». Zijn het African Elephant Action Plan en de concept Asian Elephant Conservation Strategy voldoende breed ingezet om aan die zorgen in de hele keten recht te doen? Is de staatssecretaris bereid om de 12 landen die volgens het CITES rapport niet of onvoldoende meewerken aan de monitoring van de stroperij en de handel in ivoor, aan te spreken, en dan met name de Congo, Nigeria en Thailand, waar de meeste problemen lijken te liggen met betrekking tot de handel?
Antwoord:
In document SC62 Doc. 46.1 (rev. 1) dat besproken is tijden het CITES Standing Committee in juli 2012 geeft het CITES Secretariaat een uitgebreid overzicht over zaken met betrekking tot het beschermen van olifantenpopulaties, stroperij en illegale handel. Concluderend wordt gesteld dat het tegengaan van stroperij en illegale handel een set van acties op verschillende terreinen vergt. De vier aandachtsgebieden die genoemd worden zijn:
• Zorgdragen voor genoeg welvaart voor de gemeenschappen die met de olifantenpopulaties samenleven en zorgen dat de olifanten per saldo bijdragen aan die welvaart.
• Verbeteren van de effectiviteit van de bescherming door handhaving, monitoring en training.
• Zorgdragen voor strikte regelgeving voor nationale ivoormarkten en hierop strikt toezien.
• Inzetten op het terugdringen van de vraag in bestemmingslanden.
Het African Elephant Plan en de Asian Elephant Conservation Strategy besteden beide aandacht aan deze vier zaken.
Een betere bescherming van olifantenpopulaties en het tegengaan van stroperij en illegale handel vergt maatregelen op lokaal, nationaal en internationaal niveau zowel in oorsprongs- als bestemmingslanden. De totale implementatie van het African Elephant Fund zou ongeveer $ 350 miljoen kosten. Zo groot zal het Fonds nooit worden. Er zijn echter een groot aantal acties opgenomen in het Plan die tot regulier nationaal of regionaal beleid behoren. Landen intensiveren zelf hun acties al en krijgen hier ook via andere kanalen dan het African Elephant Fund steun voor van de internationale gemeenschap, bijvoorbeeld via ontwikkelingssamenwerking projecten. Niet alleen landen maar zeker ook ngo’s doen er alles aan om via concrete projecten een bijdrage te leveren.
Zoals hierboven beschreven zijn de controle van nationale markten voor ivoor en vraagreductie belangrijk. De verantwoordelijkheid om maatregelen te nemen ligt bij nationale overheden. Steeds meer wordt echter vanuit de internationale gemeenschap scherp toegezien of landen deze verantwoordelijkheid serieus nemen en worden landen daar op aangesproken. Documenten die voorliggen aan de CoP geven naam en toenaam van landen. Daarnaast vraagt het Standing Committee landen om rapportages van de maatregelen die genomen worden. Tijdens de discussies wordt hier zeer kritisch naar gekeken. De EU-landen stellen zich gezamenlijk altijd kritisch op tegen landen die hun verantwoordelijkheid niet serieus nemen. Zeker ook omdat dit grote gevolgen heeft voor bijvoorbeeld oorsprongslanden. Ik zal mij binnen de EU inzetten voor de strengst mogelijke toon die op basis van de gegevens gerechtvaardigd is.
Neushoorns en trofeeënjacht
De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris of er een relatie gelegd wordt tussen de hoogte van eventuele boetes en de stijgende waarde van ivoor?
Antwoord:
Nee, die relatie is er niet. Het is de vraag vanuit Vietnam en in mindere mate China die de prijs van de hoorns bepaald.
Het is wel zo dat de hoogte van de boetes invloed heeft op de handelsroutes. De meeste neushoorns worden geschoten in Zuid Afrika aangezien de meeste neushoorns zich daar bevinden. De handel richting Azië vindt naar verluidt vooral plaats via Mozambique omdat de sancties en pakkans daar gering zijn. Via landen waar de boetes fors hoger zijn en meer gecontroleerd wordt vindt minder smokkel plaats.
IJsbeer
De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris de Kamer tijdig op de hoogte te brengen van de laatste ontwikkelingen ten aanzien van de voorstellen aangaande de ijsbeer, opdat de Kamer zich tijdig kan uitspreken over het standpunt van de regering.
Antwoord:
Zoals hierboven gesteld ben ik het eens met de VS dat de ijsbeer op Appendix I thuishoort.
Mariene soorten
De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris of zij een overzicht kan verstrekken van de ingediende of verwachte voorstellen voor mariene soorten? Kan de staatssecretaris aangeven of er nog sprake is van een betere bescherming van bijvoorbeeld de blauwvintonijn?
Antwoord:
Op www.cites.org staan alle soortenvoorstellen. Er zijn voorstellen ingediend voor de haringhaai, een aantal hamerhaaien, oceanische witpunthaai en mantaroggen.
Er is geen voorstel ingediend met betrekking tot de blauwvintonijn voor deze CoP en dit is ook niet meer mogelijk.
Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren kijken uit naar de 16e conferentie van CITES, aangezien er een aantal zeer belangrijke voorstellen op de agenda staan. Dit jaar zou namelijk een doorbraak kunnen betekenen voor de bescherming van enkele haaiensoorten en mantaroggen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren maken zich ernstige zorgen over het voortbestaan van deze soorten en zijn dan ook verheugd te lezen dat de staatssecretaris de haaienvoorstellen zal steunen en eveneens het voorstel om de pijlstaartroggen op te nemen ondersteunt. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren willen de staatssecretaris op het hart drukken dat het ook voor het voortbestaan van de mantaroggen noodzakelijk is deze soort op te nemen op de CITES bijlage. Het voorstel heeft de sympathie van de staatssecretaris maar zij is van mening dat de wetenschappelijke onderbouwing nog verbeterd wordt. Is dit naar haar tevredenheid inmiddels gebeurd en kan zij definitief toezeggen dat ze het voorstel steunt? Graag een reactie.
Antwoord:
Er is inmiddels aanvullende informatie ontvangen en ik kan dit voorstel nu steunen.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn daarnaast erg blij dat de staatssecretaris in haar brief van 20 december nogmaals bevestigt dat ze van mening is dat er op dit moment geen legale handel in ivoor zou moeten plaatsvinden.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren maken zich echter wel zorgen over de gang van zaken rondom het voorstel om de ijsbeer te verplaatsen van CITES bijlage II naar bijlage I. Bij de vorige CITES Conferentie (maart 2010, Qatar) lag eenzelfde voorstel het verplaatsen van de ijsbeer naar lijst 1 ter besluitvorming. Ook ingediend door de VS, maar zonder steun van Rusland destijds. Het voorstel heeft het toen niet heeft gehaald, mede door de EU die tegen het voorstel was. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vonden het zeer spijtig dat het voorstel het toen niet heeft gehaald. Zij zijn van mening dat het voor het voortbestaan van de ijsbeer noodzakelijk is nu actie te ondernemen, maar constateert dat Nederland ten opzichte van andere EU landen achterblijft in het uitspreken van steun voor dit voorstel. Terwijl onder andere Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk al naar buiten gebracht hebben dat zij het voorstel zullen steunen, wacht Nederland met het bepalen van haar standpunt. Zij vragen hoe dit komt en wat de Nederlandse regering tegenhoudt deze landen te volgen in hun standpunt. Bovendien schrijft de staatssecretaris het van belang te vinden de Kamer in een vroeg stadium te informeren over het Nederlandse standpunt. Maar hoe verhoudt het uitblijven van steun voor het voorstel ten aanzien van de ijsbeer zich hier dan toe? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zien graag een actieve inzet van de staatssecretaris op dit punt.
Antwoord:
Ik vind het belangrijk om een goede afweging te maken. Ik heb daartoe de afgelopen tijd gesproken met de ambassades van de VS en van Canada en met Russische wetenschappers. Tevens heb ik alle adviezen bestudeerd. Zoals hierboven toegelicht steun ik op grond daarvan het voorstel van de VS.
De staatssecretaris stelt dat klimaatsverandering de grootste bedreiging vormt voor de ijsbeer. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren willen benadrukken dat dit geen reden vormt om de ijsbeer daarom niet op bijlage I van CITES te plaatsen. Hoewel jacht en internationale handel wellicht niet de hoofdoorzaak is van deze achteruitgang, vormt het nu des te meer een steeds grotere significante bedreiging omdat de populatie al heel erg onder druk staat. Deelt de staatssecretaris deze visie?
Antwoord:
Ja, ik deel deze visie.
Bovendien staat in de criteria voor een appendix 1 listing duidelijk dat «affected by trade» in combinatie met «threatened with extinction» (Res Con 9.24) een solide basis vormen voor het plaatsen van een sort op bijlage I. Kan de staatssecretaris dit bevestigen?
Antwoord:
Ja, dat staat zo in de resolutie.
Aangezien de wereldwijde ijsbeerpopulatie sinds de jaren 50 van de vorige eeuw met twee derde is afgenomen vragen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren waarom de staatssecretaris twijfelt over dit voorstel en nog niet haar steun wil uitspreken voor het voorstel. Graag een reactie.
Antwoord:
Ik steun het voorstel van de VS na grondige bestudering en de nodige consultaties.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn het niet eens met hetgeen de staatssecretaris in haar brief van 20 december jl. schrijft over dat de internationale handel in ijsbeerproducten te verwaarlozen is. Ze schrijft dat de jacht bijna uitsluitend plaatsvindt door Inuit, zeer beperkt is en voor eigen gebruik. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen op welke wetenschappelijke inzichten en cijfers dit is gebaseerd? De internationale handel is namelijk helemaal niet een te verwaarlozen drukfactor als men het aantal dieren dat stelselmatig uit de populatie wordt gehaald vergelijkt met de steeds kleiner wordende populatie. Er zijn naar schatting nog maar 20.000 tot 25.000 ijsberen in het wild. Elk jaar worden er naar schatting 600 ijsberen in Canada geschoten. Tussen 2001 en 2010 werden er naar schatting 441 ijsberen per jaar internationaal verhandeld. Van de naar schatting 5680 ijsberen die tussen 2001 en 2010 internationaal verhandeld zijn, heeft Canada er 4411 oftewel 77,7 procent geëxporteerd. Hoe verhouden deze cijfers zich tot de conclusie van de staatssecretaris dat de internationale handel te verwaarlozen is en dat de jacht uitsluitend voor eigen gebruik van inheemse volkeren plaats vindt?
Antwoord:
Zoals hierboven beschreven is er discussie over de exacte aantallen ijsberen die internationaal verhandeld worden. Ik verwacht dat Canada deze informatie snel aanlevert.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen of de staatssecretaris er van op de hoogte is dat Canada veel geld verdiend aan de jacht op ijsberen? Een mooie pels levert op een internationale veiling tegenwoordig zo’n $ 100.000 op, en de prijs blijft stijgen naarmate het aantal ijsberen afneemt. Is zij er bovendien van op de hoogte dat er in de overige landen waar ijsberen voorkomen (VS, Rusland, Groenland en Noorwegen) niet commercieel wordt gehandeld in ijsbeerproducten? Alleen in Groenland wordt ook gejaagd op de soort, maar enkel voor eigen gebruik door de inheemse bevolking. Deelt de staatssecretaris de mening dat dit zou kunnen verklaren waarom Canada een fel tegenstander is van het voorstel om de ijsbeer te verplaatsen naar bijlage I, terwijl Rusland, waar ten slotte ook ijsberen voorkomen, het voorstel juist wel steunt?
Antwoord:
Ik ben op de hoogte van de prijzen en van de handelspraktijken. Ik sluit niet uit dat het feit dat Canada aan de handel geld verdient een rol speelt bij de Canadese positiebepaling.
De staatssecretaris schrijft dat er veel onduidelijkheid bestaat over de schattingen van de populatie en ze daarom de wetenschappelijke adviezen van IUCN graag afwacht. Is het waar dat cijfers die Canada presenteert niet gebaseerd zijn op wetenschappelijk onderzoek maar op de analyses van hun «Polar Bear Technical Committee»? Is het ook waar dat de analyses van Canada stevig bekritiseerd zijn door de wetenschappers in de IUCN Polar Bear Specialist Group? Kan de staatssecretaris bevestigen dat cijfers van de VS zijn gebaseerd op meerdere wetenschappelijke surveys en dat de belangrijkste studie naar de toekomst van de ijsbeerpopulatie is gedaan door de U.S. Geological Survey (USGS) aangezien deze is gepubliceerd in meerdere wetenschappelijke tijdschriften en is naar gerefereerd in meer dan 25 opvolgende publicaties en op geen enkele wijze bekritiseerd? Heeft de staatssecretaris inmiddels inzicht in de wetenschappelijke adviezen van IUCN inzake het ijsberenvoorstel? Zo ja, wat adviseert IUCN?
Antwoord:
Het is inderdaad waar dat IUCN kritiek heeft op de Canadese cijfers. Er zijn naast het VS onderzoek een groot aantal onderzoeken verricht naar ijsberenpopulaties waaraan onderling gerefereerd wordt.
Ik heb kennis genomen van de IUCN analyse en constateer dat IUCN van mening is dat het voorstel niet aan de criteria voor opname op Appendix I voldoet.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zien geen reden het voorstel om de ijsbeer te verplaatsen naar bijlage I niet te steunen. Bovendien was er drie jaar geleden al een meerderheid in de Kamer voor dit voorstel. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren willen de staatssecretaris dan ook oproepen zich net als Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk te scharen achter dit voorstel. Graag een reactie.
Antwoord:
Ik steun het voorstel van de VS.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31379-17.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.