nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nadere regels
te stellen voor de rechtsgang die is aangewezen ter zake van de inhouding
van de bijdrage van verdragsgerechtigden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel 69 van de Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt na «alsmede met» ingevoegd:
het nemen van beschikkingen over.
2. Het zevende lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. kan worden bepaald dat organen die pensioen of rente verschuldigd
zijn in opdracht van het College zorgverzekeringen werkzaamheden verrichten
ter voorbereiding of uitvoering van beschikkingen als bedoeld in het vierde
lid, waarbij kan worden bepaald dat die organen de bijdragen, bedoeld in het
tweede lid, op het pensioen of de rente inhouden en aan het Zorgverzekeringsfonds
afdragen;.
ARTIKEL II
1. Een beschikking tot het heffen of inhouden van de bijdrage, bedoeld
in artikel 69, tweede lid van de Zorgverzekeringswet, door organen die pensioenen
of renten uitkeren, dan wel het inhouden van die bijdrage zelf, geldt als
beschikking van het College zorgverzekeringen, indien deze beschikking werd
genomen of deze inhouding plaatsvond tussen 1 januari 2006 en de inwerkingtreding
van deze wet.
2. Indien voor de inwerkingtreding van deze wet tegen de beschikking
tot het heffen of inhouden van de bijdrage dan wel tegen die inhouding zelf:
a. bezwaar is ingediend waarop nog geen beslissing is genomen door
het bevoegde bestuursorgaan, is artikel 6:15, eerste lid, van de Algemene
wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing;
b. een beslissing op bezwaar is genomen, geldt deze beslissing als
een beslissing van het College zorgverzekeringen.
3. Tegen een voor de inwerkingtreding van deze wet door een pensioenfonds
of een werkgever verrichte inhouding van de bijdrage bedoeld in het eerste
lid, staat, tot dertien weken na de inwerkingtreding van deze wet, bezwaar
open bij het College zorgverzekeringen.
4. Indien over de inhouding van de bijdrage een geschil aanhangig
is gemaakt bij een civiele rechter, is deze rechter, in afwijking van het
eerste lid, bevoegd.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,