nr. 16
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN HESSELS EN SAMSOM TER
VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 11
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel L, artikel 31, vervalt onderdeel 3.
II
In artikel I, onderdeel W, artikel 95cb, vierde lid, wordt «verjaren
door verloop van twee jaren.» vervangen door de zinsnede: worden gedaan
binnen twee jaren nadat de vordering opeisbaar is geworden. Bij gebreke hiervan
vervalt de vordering.
III
In artikel II, onderdeel D, artikel 12b, vervalt onderdeel 2.
IV
In artikel II, onderdeel L, artikel 44b, vierde lid, wordt «verjaren
door verloop van twee jaren.» vervangen door de zinsnede: worden gedaan
binnen twee jaren nadat de vordering opeisbaar is geworden. Bij gebreke hiervan
vervalt de vordering.
Toelichting
In de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet is opgenomen dat een vordering
op een afnemer terzake een door een netbeheerder verleende dienst vervalt
na twee jaar te rekenen vanaf het moment dat de prestatie door de netbeheerder
is geleverd. Deze vervaltermijn moet afnemers beschermen tegen hoge facturen
die na verloop van meerdere jaren, veelal op een onverwacht moment, alsnog
door de netbeheerder in rekening worden gebracht. De vervaltermijn is een
maatregel die betalingsachterstanden bij afnemers moet verkleinen en netbeheerders
moet prikkelen tijdig te factureren. Een belangrijk kenmerk van vervaltermijnen is dat een vervaltermijn niet kan worden gestuit en dus kan worden
verlengd. Dit in tegenstelling tot verjaringstermijnen die wel door een eenvoudig
briefje van de netbeheerder aan de afnemer kunnen worden gestuit. De voorgestelde
omzetting van een vervaltermijn in een verjaringstermijn doet afbreuk aan
de doelstelling oplopende schulden van afnemers (in tijd) te voorkomen en
neemt ook de bedoelde doelmatigheidsprikkel voor netbeheerders om tijdig te
factureren weg. Tevens is van belang dat bij overschrijding van een vervaltermijn
de rechtsbetrekking waarop de vordering tot betaling is gebaseerd van rechtswege
komt te vervallen. Een na de vervaltermijn gedane betaling door een afnemer
geldt derhalve altijd als een onverschuldigde betaling die kan worden teruggevorderd
bij de netbeheerder. Dit in tegenstelling tot een verjaringstermijn, waar
een betaling na verloop van de verjaringstermijn geldt als een verschuldigde
en dus rechtmatig gedane betaling. Anders dan een vervaltermijn heeft een
verjaringstermijn slechts tot gevolg dat de netbeheerder de betaling niet
langer kan afdwingen, maar de onderliggende rechtsverhouding waarop de vordering
tot betaling is gebaseerd in stand blijft (zogeheten «natuurlijke verbintenis»).
Een betaling ter voldoening van een natuurlijke verbintenis geldt derhalve
als een door een afnemer verschuldigde betaling die dus niet kan worden teruggevorderd.
Met name kleinverbruikers zullen niet altijd goed op de hoogte zijn van een
beperkte verjaringstermijn van twee jaren. Teneinde te voorkomen dat deze
afnemers onbedoeld na twee jaar alsnog door de netbeheerder achteraf in rekening
gebrachte bedragen betalen is handhaving van de vervaltermijn te prevaleren
boven de voorgestelde verjaringstermijn. Daarnaast draagt een vervaltermijn
bij aan de rechtsbescherming van met name kleinverbruikers, doordat de rechter
een vervaltermijn ambtshalve moet toetsen. In tegenstelling tot een vervaltermijn
zal de rechter een vordering van een netbeheerder slechts toetsen aan een
verjaringstermijn, indien de afnemer zich in de procedure uitdrukkelijk op
verjaring beroept. Omwille van de bescherming van afnemers en ter bevordering
van het doelmatig handelen van netbeheerders verdient de handhaving van een
vervaltermijn de voorkeur boven de invoering van de voorgestelde verjaringstermijn.
Met de voorgestelde wijziging wordt de wettelijke vervaltermijn in de Elektriciteitswet
1998 en de Gaswet gehandhaafd.
Hessels
Samsom