31 371
Kredietcrisis

nr. 18
BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN EN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2008

Hierbij informeren wij u over de maatregelen die donderdagavond bekend zijn gemaakt ter bescherming van de financiële sector. Tevens informeren wij u over de laatste stand van zaken met betrekking tot Icesave.

Maatregelen ter bescherming van de financiële sector

Het ministerie van Financiën en De Nederlandsche Bank hebben maatregelen afgekondigd over liquiditeitsverstrekking tegen toereikend onderpand en kapitaalverstrekking. Doel van deze maatregelen is het beschermen van financiële ondernemingen tegen externe schokken en het herstellen van het vertrouwen in het Nederlandse financiële systeem.

De maatregelen passen binnen het kader dat de Ecofin-raad afgelopen dinsdag heeft vastgesteld. De huidige uitzonderlijke omstandigheden vragen, naar de mening van het kabinet, om daadkrachtige maatregelen teneinde het vertrouwen in en de stabiliteit van het Nederlandse financiële stelsel dat in de kern gezond is, te waarborgen. De maatregelen zijn in lijn met soortgelijke initiatieven die andere landen recentelijk hebben genomen, mede om ongelijke concurrentieverhoudingen te voorkomen.

Voor wat betreft de liquiditeitsverstrekking heeft het Eurosysteem op 8 oktober jl. besloten om voor zolang als dat nodig is, maar in ieder geval tot 20 januari 2009, de wekelijks door banken gevraagde liquiditeit volledig toe te wijzen tegen een vast tarief. Daarnaast zal De Nederlandsche Bank (DNB) indien en zo lang als nodig bijzonder krediet verstrekken aan individuele financiële ondernemingen op basis van toereikend onderpand. Hiermee is de korte termijnfinanciering van deze ondernemingen tegen onderpand zeker gesteld.

Voor wat betreft de solvabiliteit committeert de Nederlandse overheid zich om kapitaal te verstrekken aan banken en verzekeraars in Nederland, ongeacht hun omvang, die fundamenteel gezond en levensvatbaar zijn. Dit doet zij door het versterken van het eigen vermogen van de financiële instellingen op de niveaus die de toezichthouder noodzakelijk acht. Hiermee geeft de Nederlandse overheid invulling aan de voorstellen van Nederlandse zijde zoals deze de afgelopen weken zijn ingebracht in de Europese gremia, waarvoor ook binnen de EU veel waardering is geuit.

De bijdrage van de overheid kan verschillende vormen aannemen, zoals een participatie via preferente aandelen, of anderszins indien de rechtsvorm, groepsstructuur of andere overwegingen dat noodzakelijk maken. Het staat iedere financiële onderneming, die aan bovenstaande omschrijving voldoet, vrij om zich voor deze maatregel aan te melden. Zo nodig kunnen financiële ondernemingen voorts in overleg treden met de autoriteiten over specifieke balansproblemen.

In elk geval zullen aan al deze maatregelen voorwaarden worden verbonden om de marktwerking zo min mogelijk te verstoren, de financiële risico’s voor de overheid te beperken en oneigenlijk gebruik te voorkomen. De voorwaarden zullen onder meer betrekking hebben op rendementswaarborgen, de financiering van uitvoeringskosten van de autoriteiten door betrokken financiële ondernemingen, de bestuursbeloningen en de vertegenwoordiging in de Bestuursorganen. De minister van Financiën beoordeelt in elk specifiek geval hoe aan deze voorwaarden kan worden voldaan. De overheidsbijdragen zullen in ieder geval op basis van marktconforme overwegingen worden uitgevoerd.

Het kabinet heeft nadrukkelijk geen fonds van een specifieke omvang opgericht. Wel heeft het kabinet aangegeven dat per direct € 20 miljard beschikbaar is. Het kabinet acht het noemen van een bedrag van belang om aan te geven dat zij bereid en in staat is actie te nemen. In de komende periode zal blijken welke omvang de behoeftes van de Nederlandse financiële instellingen hebben. Als de € 20 miljard zou worden bereikt, gaat daarmee niet automatisch het loket dicht.

De ondersteuning heeft het karakter van een financiële transactie. Het EMU-saldo wordt dan ook niet belast aangezien tegenover de financiële ondersteuning zekerheden voor de overheid staan. De EMU-schuld zal wel toenemen met het bedrag van de som van de participaties. De rentebetalingen (op de extra schuld) enerzijds en de rente- en dividendontvangsten (uit deelnemingen) zijn wel relevant voor het EMU-saldo, maar hebben geen gevolgen voor het uitgavenkader. De budgettaire verwerking zal plaatsvinden bij de Najaarsnota op de begrotingen IXa en IXb.

Gegeven het karakter van de gehele operatie, is het niet mogelijk om voor individuele deelnemingen de procedure van artikel 34 Cw 2001 (voorhangprocedure) toe te passen, gelet op de termijn die daarbij zou gelden. Het kabinet ziet deze brief wel als een algemeen beleidskader dat in de gegeven uitzonderlijke situatie in de plaats komt van de algemene voorhangprocedure voor alle deelnemingen die in het kader van deze operatie plaats zal gaan vinden.

Icesave

De afgelopen dagen is er veel onzekerheid geweest onder Nederlandse spaarders met tegoeden bij Icesave. De minister van Financiën en President van De Nederlandsche Bank hebben donderdagavond kunnen aangeven dat Nederlandse spaarders bij Icesave hun spaartegoeden tot € 100 000 hoe dan ook volledig vergoed zullen krijgen.

Dat deze duidelijkheid pas afgelopen donderdagavond naar buiten is gebracht heeft te maken met het zekerstellen van de Nederlandse juridische positie. Het kabinet wilde zekerstellen dat de Nederlandse juridische positie ten aanzien van het nakomen van de IJslandse verplichtingen geen schade zou oplopen door toezeggingen van de Nederlandse autoriteiten richting spaarders. Deze zekerheid is donderdagavond in voldoende mate gekomen.

Het kabinet doet er alles aan om te bewerkstelligen dat de IJslandse autoriteiten hun verplichtingen zullen nakomen. De IJslandse autoriteiten dienen zorg te dragen voor vergoeding van de eerste € 20 887 van elke spaarder. De Nederlandse autoriteiten en banken zijn verantwoordelijk voor vergoeding van het bedrag tussen € 20 887 en € 100 000.

Inmiddels zijn er contacten met de IJslandse autoriteiten en is er een Nederlandse delegatie in IJsland om met de IJslandse autoriteiten te bespreken hoe het nakomen van de verplichtingen kan worden gerealiseerd. Voor de Nederlandse spaarders geldt dat zij hoe dan ook hun spaartegoeden tot € 100 000 vergoed zullen krijgen, ongeacht de uitkomst van de gesprekken met de IJslandse autoriteiten. Daarmee heeft in zekere zin de Nederlandse staat een garantie gegeven voor de vordering op de IJslandse staat. De Nederlandsche Bank, die uitvoerder is van het Nederlandse depositogarantiestelsel, treft de nodige maatregelen om spaarders behulpzaam te zijn bij het indienen van hun vorderingen. Alle spaarders krijgen vóór 22 oktober 2008 een bericht hoe zij hun totale aanvraag kunnen indienen.

Over het toezicht op het bijkantoor van Landsbanki in Amsterdam kunnen wij u het volgende melden. IJsland maakt deel uit van de Europese Economische Ruimte (EU plus Noorwegen, IJsland en Liechtenstein, verder EER). Binnen de EER geldt het principe van «home country control»: de toezichthouder in het land van herkomst is verantwoordelijk voor het toezicht. Met de vergunning afgegeven door de toezichthouder in het land van herkomst mogen banken actief zijn in de andere landen van de EER. Een vergunninghoudende bank uit een EER-lidstaat kan, wanneer zij in een andere EER-lidstaat actief wil worden, volstaan met de enkele kennisgeving van dit voornemen door middel van een standaard notificatie. Een en ander volgt uit en is vastgelegd in de relevante Europese regelgeving en in Nederland geïmplementeerd in de Wet op het financieel toezicht. De activiteiten in het land van ontvangst kunnen uiteraard nooit verder gaan dan de activiteiten waarvoor de bank in het land van herkomst vergunning is verleend.

Vanwege het principe van home country control staat de bank ook voor haar grensoverschrijdende activiteiten en haar activiteiten vanuit bijkantoren in andere EER-lidstaten onder toezicht in het land van herkomst. Ingeval van een bijkantoor van een bank uit een andere EER-lidstaat beperkt de bemoeienis van de toezichthouder in het land van ontvangst zich tot het liquiditeitstoezicht op de activiteiten van dat bijkantoor. Als EER-lidstaat geldt bovenstaande ook voor IJsland en IJslandse banken. Landsbanki was in Nederland actief via een bijkantoor en heeft daartoe conform de daarvoor geldende regelgeving een standaard notificatiebrief verstuurd.

Een ander uitvloeisel van het home country control principe is dat banken met een vergunning in een EER-lidstaat onder het depositogarantiestelsel van dat land vallen. Dit geldt ook voor de bijkantoren in andere lidstaten van een dergelijke bank. Ter waarborging van het level playing field bepaalt de relevante Europese regelgeving dat wanneer het depositogarantiestelsel uit het land van herkomst een lagere dekking biedt dan dat in het land van ontvangst het bijkantoor aanvullend kan deelnemen aan het depositogarantiestelsel in het land van ontvangst («topping-up»). Dit is in het onderhavige geval gebeurd door een ondertekening van een MoU tussen de uitvoerder van het IJslandse depositogarantiestelsel en De Nederlandsche Bank. Het onder het IJslandse depositogarantiestelsel verzekerde bedrag is € 20 887 en daarmee lager dan het Nederlandse.

De Nederlandse Bank heeft, na overleg met de minister van Financiën, in een brief aan de IJslandse toezichthouder aangegeven dat deze blijkens de ontstane situatie onvoldoende toezicht heeft gehouden op het bijkantoor. En bovendien dat, indien en voorzover de IJslandse depositogarantieregeling niet zou kunnen worden nagekomen, de toezichthouder onvoldoende toezicht heeft gehouden op het adequaat functioneren van die regeling. DNB stelt in de brief reeds nu vooralsdan de toezichthouder en uitvoerder van de depositogarantieregeling aansprakelijk voor alle schade die hieruit voortvloeit.

De minister-President,

J. P. Balkenende

De minister van Algemene Zaken

J. P. Balkenende

De minister van Financiën a.i.

J. P. Balkenende

Maatregelen van de Nederlandse autoriteiten ter bescherming van de financiële sector

Het ministerie van Financiën en De Nederlandsche Bank maken het volgende bekend.

Het Nederlandse financiële stelsel is in de kern gezond, maar kampt thans met grote externe schokken. De Nederlandse autoriteiten zijn vastbesloten de stabiliteit van en het vertrouwen in dit stelsel te waarborgen en de financiële ondernemingen die hiervan deel uitmaken te beschermen. Hiertoe zullen zij alle maatregelen nemen die in de huidige uitzonderlijke omstandigheden nodig zijn, in lijn met soortgelijke initiatieven die andere landen recentelijk hebben genomen, mede om ongelijke concurrentieverhoudingen te voorkomen.

De maatregelen van de Nederlandse autoriteiten omvatten zowel liquiditeitsverstrekking als kapitaalversterking. Zij zijn gericht op de in Nederland gevestigde banken en verzekeraars en op groepen waarvan die banken en verzekeraars deel uitmaken, alsmede op financiële dochterondernemingen met zetel in Nederland van buitenlandse financiële ondernemingen of – groepen, ongeacht hun omvang (hierna gezamenlijk: financiële ondernemingen).

Gegeven de aanhoudende spanningen op de geldmarkten heeft het Eurosysteem op 8 oktober jl. besloten om voor zolang als dat nodig is, maar in ieder geval tot 20 januari 2009, de wekelijks door banken gevraagde liquiditeit volledig toe te wijzen tegen een vast tarief. Daarnaast zal De Nederlandsche Bank (DNB) indien en zo lang als nodig bijzonder krediet verstrekken aan individuele financiële ondernemingen op basis van toereikend onderpand. Hiermee is de korte termijnfinanciering van deze ondernemingen tegen onderpand zeker gesteld.

Voor wat betreft de solvabiliteit committeert de Nederlandse overheid zich om kapitaal te verstrekken aan elke financiële onderneming in Nederland die fundamenteel gezond en levensvatbaar is. Het doel hiervan is dat het eigen vermogen van deze instellingen gehandhaafd blijft op niveaus die de toezichthouder nodig acht. De bijdrage van de overheid kan verschillende vormen aannemen, zoals een participatie via preferente aandelen, of anderszins indien de rechtsvorm, groepsstructuur of andere overwegingen dat noodzakelijk maken. Het staat iedere financiële onderneming die aan bovenstaande omschrijving voldoet vrij om zich voor deze maatregel aan te melden. Zo nodig kunnen financiële ondernemingen voorts in overleg treden met de autoriteiten over specifieke balansproblemen. In elk geval zullen aan al deze maatregelen voorwaarden worden verbonden om de marktwerking zo min mogelijk te verstoren, de financiële risico’s voor de overheid te beperken en oneigenlijk gebruik te voorkomen. De voorwaarden zullen onder meer betrekking hebben op rendementswaarborgen, de financiering van uitvoeringskosten van de autoriteiten door betrokken financiële ondernemingen, de bestuursbeloningen en de vertegenwoordiging in de Bestuursorganen.

Uitgangspunt voor de Nederlandse autoriteiten is flexibel in te spelen op snel veranderende omstandigheden. Daarom hebben zij niet van te voren een fonds van een specifieke omvang opgericht; per direct is evenwel € 20 mrd beschikbaar. De autoriteiten zullen elke aanvraag apart bekijken en direct en doortastend optreden. De overheidsbijdragen zullen op basis van marktconforme condities worden uitgevoerd.

Met deze maatregelen beschermen de Nederlandse autoriteiten de financiële ondernemingen tegen de extreme schokken waarmee zij thans worden geconfronteerd. Aldus creëren zij een solide basis voor deze ondernemingen, herstellen en versterken zij het vertrouwen in het Nederlandse financiële systeem en dragen zij bij aan de stabiliteit van het internationale financiële stelsel.

Het bovenstaande geldt voor een periode van één jaar te rekenen vanaf 10 oktober 2008.

Tot slot delen de Nederlandse autoriteiten mee dat zij kennis hebben genomen van het Britse voorstel voor een gezamenlijke aanpak om de financieringsmarkt voor financiële ondernemingen vlot te trekken. De Nederlandse autoriteiten zullen actief deelnemen aan internationaal overleg hierover.

Naar boven