31 365
Bepalingen verband houdende met de instelling van het Speciaal Tribunaal voor Libanon, mede ter uitvoering van Resolutie 1757 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 30 mei 2007

nr. 4 Herdruk1
VERSLAG

Vastgesteld 8 april 2008

De vaste commissies voor Justitie1 en Buitenlandse Zaken2 belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, hebben de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, achten de commissies de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

ALGEMEEN

Met belangstelling hebben de leden van de CDA-fractie kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden onderschrijven de noodzaak van een spoedige instelling van het Speciaal Tribunaal voor Libanon (hierna: Tribunaal) ter berechting van de reeds in Libanon gedetineerde verdachten. De instelling van het Tribunaal past in de promotie van een internationale rechtsorde en ook in de Nederlandse traditie van huisvesting van internationale organisaties.

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat bij de instelling van de verschillende ad hoc tribunalen in Nederland voorzichtigheid betracht moet worden, zodat teveel verschillende regels naast elkaar bestaan, nu er geen raamverdrag bestaat voor de instelling van deze tribunalen. Het is in het belang van de rechtszekerheid dat een consistente en coherente lijn wordt gevolgd voor de regelgeving inzake de internationale tribunalen in Nederland. Het is daarom goed dat de regering met het wetsvoorstel grotendeels heeft aangesloten op de regelgeving inzake onder meer het Joegoslavië-Tribunaal. Echter hebben de leden van de CDA-fractie nog een aantal opmerkingen.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden delen de mening van de regering dat het fungeren als gastland voor dit Tribunaal de rol van Nederland in de internationale rechtsorde ten goede komt en hebben slechts enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden zijn zeer verheugd met de uitnodiging aan de Nederlandse regering het gastlandschap voor het Speciaal Tribunaal voor Libanon in overweging te nemen. Zij onderschrijven het belang van het positioneren van Nederland als hoofdstad van het internationale recht. Nederland heeft inmiddels ruime ervaring en de noodzakelijke kennis van het internationale (straf)recht als zetelstaat, men denke aan het Internationaal Strafhof en het Joegoslavië-Tribunaal. Met de regering zien ook de leden van de VVD-fractie het verzoek van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (hierna: SGVN) als een blijk van erkenning van en waardering voor de rol van Nederland op het terrein van de internationale rechtsorde.

De leden van de VVD-fractie begrijpen de noodzaak van een spoedige behandeling van onderhavig voorstel, maar willen de regering nog een aantal verhelderende vragen stellen.

De leden van de Christen Unie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij merken op dat regering welwillend heeft gereageerd op het verzoek van de SGVN om een Speciaal Tribunaal voor Libanon te vestigen in Nederland. Over het wetsvoorstel hebben zij een aantal vragen.

Juridische grondslag voor het Speciaal Tribunaal

De leden van de CDA-fractie merken op dat bij brief van 23 juli 2007 de SGVN de Nederlandse regering heeft benaderd en heeft uitgenodigd het gastlandschap in overweging te nemen. Op het moment dat onderhavige wetsvoorstel aan de Kamer werd toegestuurd, had de SGVN nog onvoldoende financiële middelen beschikbaar voor de oprichting van het Tribunaal en het functioneren gedurende het eerste jaar. Kan de regering toelichten waarom de SGVN dit niet tijdig in orde had, terwijl Nederland reeds als gastland werd aangeschreven? Gezien het belang om zo spoedig mogelijk te komen tot inwerkingstelling van het Tribunaal vernemen de leden van de CDA-fractie graag hoe lang de financiering nog op zich zal laten wachten en of het eventueel het bestaan van het Tribunaal in gevaar kan brengen. Kan de regering daarbij tevens toelichten welke kosten er met de instelling en de looptijd van het Tribunaal zijn gemoeid en welke al dan niet voor eigen rekening van de Nederlandse overheid komen?

De leden van de CDA-fractie zouden graag een nadere verduidelijking krijgen met betrekking tot de jurisdictie waaronder verdachten zullen vallen. Komen verdachten bijvoorbeeld in VN cellen of in Nederlandse cellen terecht? Welk (bewakings-) regime zal gelden bij hechtenis en bij voorlopige hechtenis? Gelden voor eventuele hongerstakers de Nederlandse medische regels inzake dwangvoeding of andere, zo vragen deze leden.

De leden van de SP-fractie merken op dat bepaalde bevoegdheden soms door Nederlandse ambtenaren dienen te worden uitgevoerd. Deze ambtenaren opereren dan in opdracht van het Tribunaal maar op aanwijzing en onder verantwoordelijkheid van de minister van Justitie. Aangezien er in het verleden met een dergelijke constructie ervaring is opgedaan (Joegoslavië-Tribunaal, Speciaal Hof voor Sierra Leone) vragen zij of er ooit problemen hiermee zijn geweest. Wanneer er op dit punt mogelijk problemen of conflicten zouden kunnen ontstaan vragen deze leden hoe hiermee zal worden omgegaan. Is het bijvoorbeeld denkbaar dat het Tribunaal een opdracht geeft die, om wat voor reden dan ook, bezwaarlijk door Nederlandse ambtenaren kan worden uitgevoerd?

De leden van de SP-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de rechters, de openbare aanklager en de griffier al benoemd hadden moeten zijn en dat voldoende financiële middelen hadden moeten zijn toegezegd. Wat is de huidige stand van zaken? Wat is de verwachte aanvangsdatum van de werkzaamheden van het Tribunaal? Wat gebeurt er wanneer de besloten kostenverdeling, zoals vastgelegd in artikel 5 van Resolutie 1757, niet of niet tijdig wordt nagekomen? Kunnen de werkzaamheden dan toch aanvangen? Zo ja, wie draagt in dat geval de kosten?

De leden van de VVD-fractie vragen of de in de memorie van toelichting genoemde planning nog volgens schema verloopt. Zijn de 11 rechters, de openbare aanklager en de griffier reeds benoemd? Hoe ver is de SGVN met het realiseren van voldoende financiële middelen voor de oprichting en het functioneren gedurende het eerste jaar en de toezeggingen voor het tweede en derde jaar? Streeft men nog naar het aanvangen van de activiteiten door het Tribunaal in het tweede kwartaal van 2008?

Voorts vragen de leden van de VVD-fractie de regering in te gaan op het punt van de financiering van onder meer de feitelijke doorvoer, bewaking, beveiliging, programma’s voor getuigenbescherming en dergelijke. Welke feitelijke ondersteuning zal Nederland gaan leveren? Welke diensten worden hiervoor ingezet? Welke capaciteitsinzet voorziet de minister en welke kosten zijn hier voor geraamd, zo vragen deze leden.

De leden van de Christen Unie-fractie vragen de regering naar de stand van zaken omtrent het Zetelverdrag. Verder vragen de leden van de Christen Unie-fractie of de regering inmiddels van de SGVN voldoende financiële middelen heeft ontvangen voor de oprichting en het functioneren gedurende het eerste jaar en toezeggingen ter bekostiging van de geraamde kosten voor het tweede en derde jaar? Tevens vragen zij naar de verwachte kosten voor de bewaking en beveiliging?

Tenuitvoerlegging straffen van het Speciaal Tribunaal

De leden van de CDA-fractie merken op dat Nederland als voorwaarde heeft gesteld dat de tenuitvoerlegging van straffen niet in Nederland zal plaatsvinden. Tenuitvoerlegging zal geschieden in een land dat zich daartoe bereid heeft verklaard op aanwijzing van de President van het Tribunaal. Deze leden willen graag weten wat er gebeurt indien overhoop de veroordeelde persoon niet onmiddellijk kan worden overgedragen. De Nederlandse regering heeft met de genoemde voorwaarde duidelijk gemaakt hiervoor niet verantwoordelijk te willen zijn. Het is voor deze leden echter onwenselijke als hiermee wordt bewerkstelligd dat een veroordeelde vrij wordt gelaten bij gebrek aan een land dat bereid is de tenuitvoerlegging op zich te nemen. Kan de regering aangeven welke landen zich hiervoor reeds hebben aangemeld en of zij hier voorwaarden aan hebben verbonden die de overbrenging van berechte personen ter tenuitvoerlegging van hun straf kan doen vertragen?

De leden van de SP-fractie vragen de regering toe te lichten waarom er expliciet is gekozen de voorwaarde te stellen dat de tenuitvoerlegging van straffen niet in Nederland geschiedt? Waarom wordt het uitsluiten van deze mogelijkheid ook voor de toekomst zo benadrukt? Op welke wijze onderhoudt Nederland contacten met de Libanese regering en andere relevante machtsfactoren in Libanon over hun medewerking aan het Tribunaal en ziet de regering, in het licht van het belang van het Tribunaal, een bijzondere rol voor zich weggelegd om de interne verhoudingen in de Libanese politiek te verbeteren? Deze leden vinden dat dit een succesvolle rechtsgang zou kunnen bevorderen en de politieke verhoudingen in Libanon veranderen.

De leden van de VVD-fractie vragen de regering nader inzicht te geven in de consequenties van het verschil met de Uitvoeringswet van het Joegoslavië-Tribunaal. Onderhavige wetsvoorstel kent geen bepalingen ten aanzien van de tenuitvoerlegging van straffen aangezien Nederland als voorwaarde heeft gesteld dat de tenuitvoerlegging van straffen niet in Nederland geschiedt. Is de President van het Speciaal Tribunaal reeds begonnen met het aanwijzen van een staat van tenuitvoerlegging? Kan de regering inzicht geven in de stand van zaken? Wat zijn de mogelijke gevolgen voor het reeds operationeel worden van het Tribunaal voordat er een staat van tenuitvoerlegging is aangewezen?

Ook de leden van de Christen Unie-fractie constateren dat onderhavige wetsvoorstel geen bepalingen kent ten aanzien van de tenuitvoerlegging van straffen. Zij steunen de inzet van de regering om als voorwaarde te stellen dat de tenuitvoerlegging van straffen niet in Nederland geschiedt, maar zij vragen de regering wel naar een inschatting over de praktische uitwerking van die voorwaarde. Waarop is de veronderstelling gebaseerd dat het ontbreken van een wettelijke bepaling voldoende zal zijn om een klemmend beroep van het Tribunaal, dan wel de Verenigde Naties, op Nederland om toch in te stemmen met de tenuitvoerlegging van straffen? De aan het woord zijnde leden vragen of er inmiddels een lijst, met landen die hebben aangegeven dat zij personen die door het Tribunaal zijn veroordeeld te willen opvangen, bekend is.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

De leden van de CDA-fractie lezen dat het Tribunaal primair wordt ingesteld ter berechting van de verdachten van de aanslag van 14 februari 2005 die heeft geresulteerd in de dood van voormalig Libanese minister-president R. Hariri en anderen. Kan de regering aangeven of alle verdachten van deze aanslag reeds zijn aangehouden? Zijn alle aanhoudingen gedaan in Libanon of tevens in andere landen?

Het Tribunaal kan overeenkomstig artikel 1 van het Statuut van het Tribunaal voor Libanon (hierna: het Statuut) bepalen, met instemming van de Veiligheidsraad, dat het tevens rechtsmacht heeft over aan bovengenoemde aanslag gelieerde aanslagen die hebben plaatsgevonden tussen 1 oktober 2004 en 12 december 2005. Deze leden vragen of het hier om een rechtsgrond gaat waar reeds in de praktijk voorbeelden van bestaan – bijvoorbeeld dat personen al zijn aangehouden ter anticipatie op de toepassing van dit middel – of dat hiermee slechts voorkomen wordt dat eventueel in de toekomst nieuwe feiten opdoemen waar op dat moment geen rechtsbasis meer voor kan worden ingesteld in het statuut.

Ook de leden van de SP-fractie merken op dat het Tribunaal niet alleen rechtsmacht heeft over de verantwoordelijken voor de aanslag op voormalig Libanese minister-president Hariri en anderen op 14 februari 2005, maar ook voor aanslagen die daar mee verband houden tot uiterlijk 12 december 2005. Daarnaast is er mogelijk ook rechtsmacht voor aanslagen na de datum van 12 december 2005 indien de Veiligheidsraad daarmee instemt. Zij constateren dat de rechtsmacht enerzijds beperkt is in de tijd, maar dat deze beperking niet in absolute termen is neergelegd. Kan de regering toelichten waarom er voor deze relatief open formulering is gekozen? Is dit het resultaat van onderhandelingen of zodat bepaalde ontwikkelingen in de toekomst kunnen worden meegenomen? Is het dan ook denkbaar dat de periode van de overeenkomst, die op grond van artikel 21 van Resolutie 1757, wordt verlengd indien de Veiligheidsraad daar aanleiding voor ziet?

Ook de leden van de Christen Unie-fractie constateren dat de rechtsmacht van het Tribunaal primair gelegen is in de berechting van personen die verantwoordelijk zijn voor de dood van voormalig Libanese minister-president Hariri en anderen, maar dat het Tribunaal de bevoegdheid heeft om zijn rechtsmacht uit te breiden naar andere feiten. Deze mogelijke uitbreiding van zijn rechtsmacht naar andere feiten kan nogal wat gevolgen hebben voor de uitvoering van het Tribunaal. Deze leden vragen de regering of er nu al concrete zaken zijn waarvan het wenselijk wordt geacht deze onder het Tribunaal te brengen? Zo ja, hoe verhouden die zaken zich in omvang tot de zaak tegen de personen die verantwoordelijk zijn voor de dood van Hariri? In dit verband vragen zij ook naar de verwachting van de regering ten aanzien van de werkzame tijd van het Tribunaal. Is die gekoppeld aan het afronden van de zaak tegen de personen die verantwoordelijk zijn voor de dood van Hariri, of ook aan eventuele andere zaken die vallen onder de uitgebreide rechtsmacht van het Speciaal Tribunaal? Kortom, wanneer verwacht de regering het Tribunaal te kunnen beëindigen?

Artikel 11

De leden van de VVD-fractie hebben een vragen inzake de immuniteit. In de memorie van toelichting viel deze leden de volgende zin op: «Indien bovengenoemde personen op basis van het Libanese (straf)recht geen aanspraak kunnen maken op immuniteit, komt aan hen ook geen aanspraak op immuniteit toe jegens de Nederlandse rechter, waar deze rechtsmacht uitoefent op verzoek of ten behoeve van het Speciaal Tribunaal». Kan de regering aangeven of dit een ruimere regeling is dan geldt bij andere tijdelijke tribunalen? Is het resultaat dat naar alle waarschijnlijkheid meer personen aanspraak zullen kunnen maken op immuniteit? Kortom, kan de regering nader inzicht geven in het Libanese (straf)recht en de gevolgen voor aanspraken op immuniteit in vergelijking met andere tribunalen?

De voorzitter van de commissie voor Justitie,

De Pater-van der Meer

De voorzitter van de commissie voor Buitenlandse Zaken

Ormel

De adjunct-griffier van de commissie,

Elagab


XNoot
*

* I.v.m het toevoegen van een commissie.

XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), De Wit (SP), Van der Staaij (SGP), Kamp (VVD), Arib (PvdA), ondervoorzitter, de Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Velzen (SP), Azough (GL), Timmer (PvdA), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Verdonk (Verdonk), De Roon (PVV), Pechtold (D66), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en Anker (CU).

Plv. leden: Uitslag (CDA), Langkamp (SP), Van der Vlies (SGP), Weekers (VVD), Smeets (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Jager (CDA), Jonker (CDA), Roemer (SP), De Vries (CDA), Vacature (algemeen), Halsema (GL), Dijsselbloem (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Miltenburg (VVD), Zijlstra (VVD), Fritsma (PVV), Koşer Kaya (D66), Gill’ard (PvdA), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Vacature (algemeen), Bouchibti (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Slob (CU).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Wilders (PVV), Waalkens (PvdA), Van Baalen (VVD), Çörüz (CDA), Ormel (CDA), voorzitter, Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Boekestijn (VVD), Voordewind (CU), Pechtold (D66), ondervoorzitter, Van Gennip (CDA), Ten Broeke (VVD), Peters (GL), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA) en Thieme (PvdD).

Plv. leden: De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), De Roon (PVV), Vermeij (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Omtzigt (CDA), Spies (CDA), Kortenhorst (CDA), Van Dijk (SP), Ten Hoopen (CDA), Besselink (PvdA), Leerdam, (PvdA), Arib (PvdA), Neppérus (VVD), Lempens (SP), Schermers (CDA), Griffith (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), Van Beek (VVD), Vendrik (GL), Gesthuizen (SP), Samsom (PvdA) en Ouwehand (PvdD).

Naar boven