31 361
Goedkeuring van de regeling van de staatssecretaris van Financiën van 23 november 2007, nr. DB2007/00637 (Stcrt. 230) tot buitentoepassingstelling voor een gedeelte van 2007 van de willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen, de energie-investeringsaftrek en de milieuinvesteringsaftrek

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 10 juni 2008

Met belangstelling heb ik kennis genomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie, de leden van de PvdA-fractie, de leden van de VVD-fractie en de leden van de SP-fractie. In de reactie daarop zijn de vragen en opmerkingen met een vergelijkbaar onderwerp samengenomen.

Evenals de leden van de CDA-fractie kan ook ik mij het gevoel dat, door het buiten toepassing stellen van (een gedeelte van) de willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen, de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek bij de getroffen partijen heerst, goed voorstellen. Echter, bij invoering van de EIA, de MIA en de VAMIL is er bewust voor gekozen om deze regelingen te budgetteren. Het zijn geen openeinde regelingen waardoor er maatregelen getroffen moeten worden op het moment dat er sprake is van (dreigende) budgetoverschrijdingen. Voorts is de buitentoepassingstelling alleen van betekenis voor investeringen die na het moment van buitentoepassingstelling zijn gedaan en niet voor reeds verrichte investeringen. Alle drie de regelingen zijn per 1 januari 2008 weer van kracht geworden.

De leden van de CDA-fractie vragen zich af of de regering al verder inzicht kan verschaffen in de mate waarin de budgetten voor 2007 uitgeput zijn.

Hieronder volgt een tabel met de voorlopige realisatiecijfers 2007

Tabel 1: Voorlopige realisatiecijfers 2007 (in mln €)

 Budget 2007Raming budgettair belang 2007Budgettaire overschrijding
EIA13916021
MIA9811315
VAMIL385012
Totaal27532348

Volgens de voorlopige realisatiecijfers kennen alle drie de regelingen een overschrijding van tezamen krap € 50 mln, ondanks de buitentoepassingstelling. Zonder sluiting zou een grotere budgettaire overschrijding hebben plaatsgevonden. De voorlopige realisatiecijfers betreffen ongecontroleerde meldingen, waarbij rekening is gehouden met een percentage investeringen dat als gevolg van de intrekking van een aanmelding dan wel controle van het totale investeringsbedrag kan worden afgetrokken. Naar de huidige stand van zaken schommelt dit percentage voor de EIA, MIA en VAMIL rond de 30%. Hiermee is bij de voorlopige realisatiecijfers in de tabel rekening gehouden. De uiteindelijke realisatie hangt mede af van de uitkomsten van controles van individuele meldingen door SenterNovem. Verder is het van belang te melden dat naar verwachting 5% van de gehonoreerde aanvragen voor de MIA en VAMIL niet geëffectueerd wordt. De in de tabel opgenomen cijfers voor de MIA en VAMIL zijn inclusief deze 5% correctie op het budget. De cijfers van de EIA zijn exclusief deze 5% correctie.

De leden van de VVD-fractie vragen wat er met afgewezen aanvragen gebeurt en of deze aanvragen automatisch in het jaar 2008 alsnog in behandeling worden genomen. Indien dit niet het geval is dan vragen deze leden of opnieuw ingediende verzoeken alsnog worden gehonoreerd en zo neen, waarom niet.

Ingeval de investeringsregelingen buitenwerking worden gesteld vanwege (dreigende) budgetoverschrijding, heeft dit alleen gevolgen voor de aanvragen waarbij de datum van opdracht (tot het doen van de investering) ligt in de periode nadat de regeling is stopgezet. Investeringen waarvan de datum van opdracht ligt voor het stopzetten van de regeling hebben drie maanden vanaf de datum van opdracht de tijd om hun aanvraag in te dienen.

Indien de datum van opdracht ligt in de periode nadat de regeling is stopgezet, wordt de aanvrager in kennis gesteld van het feit dat zijn aanvraag niet in verdere behandeling wordt genomen. Tevens wordt belanghebbende gewezen op openstaande rechtsmiddelen. De aanvragen waarvan de datum van opdracht ligt in de periode nadat de regeling buiten toepassing is gesteld, maar voor het moment dat de regelingen weer in werking zijn getreden (1 januari 2008) worden niet opnieuw in behandeling genomen in 2008. Overigens zij opgemerkt dat bedrijven in de regel goed op de hoogte zijn van de op enig moment geldende buitenwerkingstelling van de investeringsregelingen.

De leden van de CDA-fractie verzoeken de regering bij ACTAL te informeren of de onzekerheid gecreëerd door het stopzetten en weer opstarten van de regeling alsmede het veranderen van de percentages niet leidt tot een verzwaring van de administratieve lastendruk. Daarnaast vragen deze leden of de regering van mening is dat verdere vermindering van de administratieve lasten in deze regelingen mogelijk is?

Het stopzetten, weer opstarten en wijzigen van gebudgetteerde regelingen vormt een wezenlijk onderdeel van deze regelingen waarmee via prijzen en frequenties rekening wordt gehouden bij het bepalen van het niveau van de structurele administratieve lasten van de regeling. Onzekerheid als zodanig wordt daarentegen niet gemeten als onderdeel van nalevingseffecten. De buitentoepassingstelling van de EIA, MIA en VAMIL heeft daardoor geen extra nalevingseffecten tot gevolg omdat daarmee, overeenkomstig de met ACTAL gedeelde, lopende afspraken al rekening is gehouden. Zou een gebudgetteerde regeling worden vervangen door een regeling zonder een bepaling op grond waarvan de regelingen buitentoepassingstelling gesteld kunnen worden, dan ontstaat een kleine structurele administratieve lasten-reductie.

Tevens vragen de leden van de CDA-fractie welk effect dit stopzetten en weer opstarten heeft op de werkzaamheden van bedrijven, die deze milieu-installaties installeren?

Het is denkbaar dat investeringsbeslissingen worden uitgesteld doordat de regeling buiten werking is gesteld. Het is echter de vraag of het uitstellen van alleen de investeringsbeslissing impact heeft op de werkzaamheden van bedrijven die deze milieu-installaties installeren. Dit geldt temeer omdat de regeling per 28 november 2007 is gesloten en relatief kort daarna weer is opengesteld. Natuurlijk verdient het de voorkeur voor zowel ondernemer als overheid dat sluiting een zeldzame gebeurtenis is. Het jaarlijks wijzigen van de lijsten waarin de voorwaarden zijn opgenomen is noodzakelijk om de regelingen aan te blijven passen aan de technologische ontwikkelingen. Het is een wezenlijk onderdeel van regelingen gericht op innovatie en bovenwettelijke prestaties.

De leden van de CDA-fractie willen graag van de regering weten of er voor 2008 nu echt voldoende middelen zijn uitgetrokken om aan alle aanvragen te voldoen? Of is het zo dat er slechts voldoende middelen zijn om ervoor te zorgen dat het budget op zijn vroegst pas eind 2008 opraakt? Kortom, zijn er genoeg middelen voor 2008 beschikbaar gesteld of niet?

De EIA, MIA en VAMIL zijn gebudgetteerde regelingen waarbij de Milieulijst (VAMIL/MIA) en de Energielijst (EIA) ieder jaar worden aangepast aan de technologische ontwikkelingen. De keerzijde van budgetteren is het risico van sluiten op het moment dat een overschrijding van de budgetten dreigt om een uit de hand lopen van de overheidsfinanciën te voorkomen. Bij het samenstellen van de Milieulijst en de Energielijst wordt rekening gehouden met de beschikbare budgetten, zodat naar verwachting voldoende middelen beschikbaar zijn om alle aanvragen in 2008 te voldoen. Of het budget daadwerkelijk toereikend is, is echter nooit met zekerheid te voorspellen. De omvang van investeringen in milieu en energietechnologie is namelijk mede afhankelijk van onder andere het economisch klimaat en de energieprijzen. Deze variabelen zijn nooit met zekerheid te voorspellen. Daarnaast is het zo dat er op dit moment een analyse gaande is naar een alternatieve budgetsystematiek om voortijdige sluitingen in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. Hierover wordt uw Kamer zo spoedig mogelijk geïnformeerd.

De leden van de CDA-fractie vragen of het mogelijk is dat door de verscherpte voorwaarden die met ingang van 2008 in voornoemde regelingen zijn doorgevoerd, bepaalde ondernemers de regelingen niet toe kunnen passen omdat ze in 2007 te laat waren met het indienen van hun aanvraag.

Indien een ondernemer, doordat de investeringsregelingen buitenwerking zijn gesteld, besluit de investeringsverplichting uit te stellen tot na 1 januari 2008, de datum waarop de regelingen weer van kracht geworden zijn, dan zullen de voorwaarden zoals die per die datum gelden van toepassing zijn. Dit betekent dat de aangescherpte maatregelen tot gevolg zouden kunnen hebben dat een ondernemer, terwijl dat op grond van de in 2007 geldende voorwaarden wel het geval was, niet langer of nog deels in aanmerking komt voor de EIA, MIA en/of VAMIL. De investeringen die in aanmerking komen voor MIA en VAMIL worden aangewezen door de Minister van VROM, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën en in overleg met de Ministers van EZ en LNV. Voor de grootste doelgroep van MIA en VAMIL, de tuinbouw, zijn de eisen op 1 januari 2008 niet verscherpt. Wegens het invoeren van de nieuwe versie van het Groen Label Kas certificaat waren de eisen al sinds 24 oktober 2007 aangescherpt. Bij duurzame stallen zijn er strengere eisen gekomen voor dierenwelzijn. De investeringen die in aanmerking komen voor EIA worden aangewezen door de Minister van EZ, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën en in overleg met de Minister van VROM. In 2008 zijn onder andere de voorwaarden voor Warmte Kracht Koppeling en windenergie in de EIA aangescherpt. Verder zijn er vele kleine aanpassingen verricht.

Het is de leden van de CDA-fractie opgevallen dat er op de aanvraagformulieren EIA en MIA geen voorbehoud wordt gemaakt voor het feit dat de regeling «op» kan zijn. De leden van de CDA-fractie gaan er vanuit dat de regering bewust ervoor gekozen heeft om de regeling dus niet nogmaals stop te zetten.

In de jaarlijkse gepubliceerde Milieulijst (VAMIL/MIA) en de Energielijst (EIA) wordt expliciet gewezen op het feit dat er een maximum bedrag voor de regeling beschikbaar is en dat de regeling bij budgetoverschrijding kan worden gesloten door de Staatssecretaris. Bedrijven zijn sinds jaar en dag op de hoogte van deze voorwaarde en het is dan ook niet nodig om een dergelijke passage ook in de aanvraagformulieren op te nemen.

De leden van de fractie van de VVD merken op dat de overschrijding, naar het zich laat aanzien, een structureel probleem is. Onderkent de regering dit en welke conclusies verbindt zij hieraan? Ziet de regering mogelijkheden om het budget opwaarts aan te passen of overweegt zij de subsidiepercentages neerwaarts bij te stellen. Kan de regering aangeven hoeveel aanvragen in 2007 niet gehonoreerd konden worden? En welk bedrag besloeg dit? De leden van de fractie van de PvdA vragen, in dit zelfde kader, wat de stand van zaken is met betrekking tot de toezegging van de staatsecretaris van Financiën dat hij zal trachten een herhaling van de situatie dat deze subsidieregelingen plotseling moeten worden stopgezet te voorkomen.

De EIA en de MIA zijn in de jaren 2002, 2006 en 2007 voortijdig gesloten. Voor de VAMIL geldt dat deze alleen in 2002 en in 2007 is gesloten. Het is de vraag wanneer van een structureel karakter gesproken kan worden. De minister van Financiën heeft tijdens het najaarsnotadebat in december 2007 in dit verband toegezegd dat er een onderzoek zal plaatsvinden naar de mogelijkheid voor een alternatieve budgetsystematiek om voortijdige sluitingen in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. De Kamer zal hierover op korte termijn worden geïnformeerd.

Het aantal niet gehonoreerde aanvragen in 2007 is niet bekend. Het aantal niet gehonoreerde aanvragen zal zeer beperkt zijn, omdat in de regel de ondernemer op de hoogte is van een sluiting van de regeling en dientengevolge zijn aanvraag niet meer voor 2007 indient.

De leden van de CDA-fractie en de SP fractie zijn benieuwd naar de voorstellen om de betrokkenheid van de Kamer te verbeteren. Ook de leden van de PvdA-fractie zijn benieuwd naar de aangekondigde veranderingen met betrekking tot de procedure dat de Tweede Kamer pas na afloop van het begrotingsjaar om toestemming wordt gevraagd over de veranderingen.

De goedkeuringsprocedure stamt uit de periode van de Wet investeringsrekening (WIR) en de daarvóór geldende investeringsregelingen, waarbij het niet ongebruikelijk was percentages voor een langere periode aan te passen. Bij de huidige regelingen is altijd sprake geweest van een kortdurende buitentoepassingstelling van de investeringsregelingen. Materieel zou een verwerping van een goedkeuringswet door de Tweede Kamer derhalve geen effect hebben gehad, omdat de goedkeuringswet steeds pas in de Kamer behandeld werd nadat de regelingen opnieuw van kracht geworden waren. Tegen die achtergrond is bij de parlementaire behandeling van wetsontwerp 30 924 dan ook aangegeven dat bij een volgende gelegenheid de bepaling zou kunnen worden geschrapt.

In dat kader is in het voorstel van wet tot wijziging van een aantal belastingwetten en enkele andere wetten (31 404) voorgesteld de goedkeuringsprocedure bij wet te laten vervallen. In het verlengde hiervan – de leden van de CDA-fractie vragen daarom – ligt het, bij een voorspoedige voortgang van het voorstel van wet tot wijziging van een aantal belastingwetten en enkele andere wetten, dan ook niet in de lijn der verwachting dat er voor de derde maal eenzelfde wetsvoorstel zal worden ingediend. Om te voorkomen dat, door het wegvallen van een goedkeuringsprocedure de bevoegdheid om bij ministeriële regeling de willekeurige afschrijving en de investeringsaftrek te wijzigen, onbegrensd wordt, is aan de bevoegdheid de voorwaarde verbonden dat sprake moet zijn van een (dreigende) budgettaire overschrijding.

Bovendien heeft uw Kamer snellere en doeltreffendere mogelijkheden om zijn opvatting over een eventuele sluiting van de regeling te laten blijken. In dat kader valt te denken aan het stellen van vragen of het houden van een mondeling overleg. Hiermee kan de gewenste betrokkenheid worden gewaarborgd.

De leden van de CDA-fractie vragen zich voorts af wat de budgettaire gevolgen zijn van het verwerpen van het wetsvoorstel?

Als de Tweede Kamer een goedkeuringswetsvoorstel niet zou aanvaarden, heeft dit alleen consequenties voor de toekomst. Een niet-goedgekeurde ministeriële regeling wordt niet met terugwerkende kracht ongedaan gemaakt, maar slechts voor de toekomst. Bij een kortdurende buitentoepassingstelling heeft een ongedaanmakingsregeling geen betekenis en dus ook geen budgettaire gevolgen.

Ten slotte willen de leden van de CDA-fractie weten of het mogelijk is dat er een stapeling optreedt tussen de EIA, MIA, VAMIL en SDE (Stimulering Duurzame Energieproductie) regelingen en zo ja, in welke gevallen.

Cumulatie tussen MIA en VAMIL is mogelijk. De milieulijst heeft betrekking op beide regelingen en voor een aantal bedrijfsmiddelen is specifiek opgenomen dat van beide regelingen gebruik kan worden gemaakt. Hiermee wordt het te behalen voordeel voor de ondernemer vergroot.

Daarnaast is samenloop tussen SDE en EIA mogelijk. Hierbij geldt echter dat het financieel voordeel van de ondernemer niet toeneemt, omdat het EIA-voordeel wat genoten kan worden, wordt meegenomen in de berekening van het SDE tarief. Het SDE-tarief wordt bepaald aan de hand van de onrendabele top en deze neemt af op het moment dat op een investering EIA van toepassing is. Samenloop tussen de EIA en MIA is niet mogelijk.

De staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager

Naar boven