nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om een aantal
onderdelen van de Wet financiering decentrale overheden en enkele andere wetten
te wijzigen ten behoeve van een betere werking van de financieringsfunctie
van decentrale overheden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet financiering decentrale overheden wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van onderdeel a, onder 5° en 6°, tot
onderdeel a, onder 4° en 5° vervalt onderdeel a, onder 4°.
2. Onderdeel d vervalt.
3. De onderdelen e tot en met l worden geletterd d tot en met k.
4. In onderdeel h wordt «de vaste schuld» vervangen door:
het begrotingstotaal.
5. In onderdeel k, onder 1°, wordt «onderdeel a, onder
1°, 2°, 4° en 6°» vervangen door: onderdeel a, onder
1°, 2° en 5°.
6. In onderdeel k, onder 3°, wordt «onderdeel a, onder
5°» telkens vervangen door: onderdeel a, onder 4°.
7. Na onderdeel k wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
l. begrotingstotaal: de totale lasten op de begroting.
B
Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Openbare lichamen sluiten ten gunste van personeel of politieke
ambtsdragers van openbare lichamen geen contracten met betrekking tot hypothecaire
leningen of garanties op de verstrekking van hypothecaire leningen door andere
financiële instellingen.
C
Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. De toezichthouder van de openbare lichamen, bedoeld in artikel
1, onderdeel a, onder 5°, kan na overleg met het bestuur van de gemeenschappelijke
regeling een afwijkend percentage voor de kasgeldlimiet voor een gemeenschappelijke
regeling vaststellen.
D
1. Artikel 4, tweede en derde lid, komt te luiden:
2. Indien een openbaar lichaam voor het derde achtereenvolgende kwartaal
de kasgeldlimiet overschrijdt, stelt het daarvan de toezichthouder op de hoogte,
en legt het de kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgeldlimiet te
blijven ter goedkeuring voor aan de toezichthouder.
3. Zolang het plan, bedoeld in het tweede lid, niet is goedgekeurd
dan wel indien blijkt dat het plan niet ten uitvoer wordt gelegd kan de toezichthouder
een aanwijzing geven om alsnog een aangepast plan in te zenden en om maatregelen
te treffen om te voldoen aan de kasgeldlimiet. De toezichthouder kan voorts
bepalen dat voor het aangaan van nieuwe geldleningen met een oorspronkelijke
rentetypische looptijd van minder dan één jaar voorafgaande
toestemming van de toezichthouder is vereist. De toezichthouder kan daarbij
een maximum vaststellen voor de schuld in rekening-courant van het openbare
lichaam met inachtneming van de op dat moment bestaande betalingsverplichtingen
van het openbare lichaam.
2. In het vierde lid wordt «Het voorafgaande toezicht»
vervangen door: Het toezicht.
E
In de artikelen 5, eerste lid, en 6, eerste tot en met derde lid, wordt «de
vaste schuld» vervangen door: het begrotingstotaal.
F
Aan artikel 7 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Indien aan Nederland een boete wegens overschrijding van de EMU-norm
wordt opgelegd en de decentrale overheden daarin een aandeel hebben, kan de
minister van Financiën vaststellen voor welk deel decentrale overheden
bijdragen in de boete, na regulier bestuurlijk overleg tussen de fondsbeheerders
en de instanties die representatief geacht kunnen worden voor de desbetreffende
decentrale overheden.
G
In artikel 8, tweede lid, onderdeel d, wordt «de vaste schuld»
vervangen door: het begrotingstotaal.
ARTIKEL II
In artikel 216, tweede lid, onderdeel c, van de Provinciewet vervalt:
, alsmede inzake de administratieve organisatie van de financieringsfunctie,
daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de
bijbehorende informatievoorziening.
ARTIKEL III
In artikel 212, tweede lid, onderdeel c, van de Gemeentewet vervalt: ,
alsmede inzake de administratieve organisatie van de financieringsfunctie,
daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de
bijbehorende informatievoorziening.
ARTIKEL IV
In artikel 108, tweede lid, onderdeel c, van de Waterschapswet vervalt:,
alsmede inzake de administratieve organisatie van de financieringsfunctie,
daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de
bijbehorende informatievoorziening.
ARTIKEL V
Artikel I, onderdeel B, is niet van toepassing op de contracten met betrekking
tot hypothecaire leningen of garanties op de verstrekking van hypothecaire
leningen door andere financiële instellingen, zoals die op de dag voor
de datum van inwerkingtreding van deze wet ten aanzien van het personeel en
politieke ambtsdragers van openbare lichamen zijn afgesloten.
ARTIKEL VI
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Financiën,
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,