31 359
Goedkeuring van het op 7 juni 2007 te Luxemburg tot stand gekomen Besluit van de Raad van de Europese Unie betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (Trb. 2008, 9)

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 28 april 2008

Inleiding

De regering heeft met belangstelling kennis genomen van het verslag van de vaste commissie voor Financiën inzake bovengenoemd wetsvoorstel. De in het verslag gestelde vragen en gemaakte opmerkingen worden hieronder in dezelfde volgorde beantwoord.

Algemeen

De leden van de VVD-fractie vragen naar de tijdsperiode die is verstreken sinds het besluit werd genomen. Er zijn verschillende redenen waarom het besluit nu aan uw Kamer wordt aangeboden. Zo was het nodig het besluit dat op de Europese Raad van december 2005 was genomen nader uit te werken. Die nadere uitwerking was met name van belang voor de technische berekening van de kortingen die waren afgesproken. Met name één grote lidstaat verzette zich lange tijd tegen een interpretatie van de afspraken van december 2005 op het gebied van de berekening van de kortingen zoals alle andere lidstaten die gaven. Nadat het besluit was gefinaliseerd in juni 2007, op basis van een voorstel van de Commissie, is het voorstel vervolgens verwerkt tot het besluit als aangeboden aan de Raad van State, en na advies, aan uw Kamer ter ratificatie. Overigens kan de Kamer worden gemeld dat tot nu toe het merendeel van de EU-lidstaten het eigen middelen besluit 2007 nog niet parlementair heeft goedgekeurd. Nederland houdt hierbij dus gelijke tred met de andere lidstaten.

Verder tekent de regering aan dat een dergelijke periode gebruikelijk is, ook tijdens de Agenda 2000 zat anderhalf jaar tijd tussen de afspraken in Berlijn (maart 1999) en het besluit van de Raad (september 2000), waarna het besluit nog geratificeerd moest worden

De leden van de PvdA fractie vragen de regering naar een gedetailleerde uiteenzetting van de afdrachten en de ontvangsten per lidstaat. De regering verwijst u daarvoor naar de zeer gedetailleerde overzichten die jaarlijks worden opgenomen in de Financial Reports die door de Europese Commissie worden gepubliceerd. In de onderstaande tabel is een samenvattend overzicht van de cijfers voor 2006 gegeven.

In het Financial Report 2006 (2007 is nog niet verschenen) staan bijvoorbeeld in de bijlage op pagina 61 de precieze gegevens over de verschillende jaren waar de leden om hebben verzocht, met totalen van de uitgaven en ontvangsten per lidstaat (http://ec.europa.eu/budget/library/publications/fin_reports/fin_report_06_en.pdf).

Uitgaven en afdrachten per lidstaat in mln. € voor 2006

 UitgavenAfdrachtenSaldo UitgavenAfdrachtenSaldo
BE5 6254 156– 1 469LU1 195217– 978
TSJ1 3301 035– 295HO1 842783– 1 059
DK1 5022 193691MT15750– 107
DU12 24220 5018 259NL2 1906 1323 942
EL300130– 170OOS1 8302 209379
GR6 8341 834– 5 000PL5 3062 447– 2 859
SP12 8839 800– 3 083PT3 6351 378– 2 257
FR13 49616 6363 140SLV406279– 127
IE2 4621 482– 980SLW696407– 289
IT10 99213 5072 515FI1 2801 560280
CY240153– 87ZW15732 6981 125
LL403155– 248VK829412 3814 087
LT800234– 566    

Bron: Europese Commissie, Financial Report 2006

De leden van de fractie van de VVD stellen naar aanleiding van figuur 1 in de Memorie van Toelichting vragen over de nettoposities. Wanneer de gemiddelde jaarlijkse gerealiseerde nettopositie in mrd € in de periode 2000–2006 wordt vergeleken met de verwachte van 2007–2013 wordt jaarlijks ca. € 0,2 mrd minder afgedragen. Deze € 0,2 mrd is overigens niet te verwarren met de € 1 mrd korting, deze is berekend t.o.v. de laatste jaren van de FP periode. Bovendien moet aangetekend worden dat de EU begroting in 2000 ca. € 90 miljard bedroeg en het geraamde budgetplafond in 2013 ca. € 150 miljard bedraagt. De afdrachtenraming – en de verschillen in absolute bedragen – moeten in dat perspectief worden bezien.

Vervolgens vragen deze leden naar enige toelichting bij de correcties die zijn afgesproken in deze FP-periode. Er is een aantal kortingen afgesproken. Ten eerste zijn kortingen overeengekomen op het uniforme BTW percentage. Het uniforme BTW percentage geldt normaliter voor alle lidstaten en wordt geheven over de geharmoniseerde BTW grondslag. Nederland heeft een korting van 0,2% gekregen op het uniforme percentage van 0,3%, concreet ca € 400 mln. per jaar. Ten tweede heeft Nederland een korting op de BNI afdracht gekregen. Deze korting bedraagt voor Nederland ca. € 605 miljoen per jaar. Vertaald naar de grafiek van figuur 2 in de Memorie van Toelichting betekent dit dat de lijnen in de periode 2007–2013 nog verder naar elkaar toe bewegen om vervolgens constant te blijven.

De specificatie met cijfers van het rechtzetten van de scheve verhouding aan de uitgavenkant, waar de leden van de VVD-fractie om vragen, is helaas niet te geven. De regering heeft hiermee gedoeld op de verdere hervormingen zowel in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid als bij het cohesiebeleid, waardoor de middelen voor genoemde beleidsterreinen meer dan voorheen terecht komen bij de lidstaten en regio’s waar de toegevoegde waarde het hoogst is. Ook kan hierbij verwezen worden naar de budgetreview, die inmiddels in volle gang is gezet.

De leden van de fractie van de VVD refereren hierbij tevens aan de nieuw voor oud benadering, welke één van de doelstellingen van de Nederlandse regering was in de FP-onderhandelingen. De andere twee doelstellingen waren uitgavenbeheersing en beleidshervorming. De leden van de VVD-fractie vragen hoe deze doelstellingen gebruikt werden. Deze waren voortdurend de centrale leidraad in de onderhandelingen. Alle voorstellen werden hieraan getoetst. Door dit eenduidige signaal af te geven was de Nederlandse positie zeer helder. Zij vragen de regering hiervan concrete voorbeelden te geven. De nieuw voor oud benadering benadrukt dat nieuw beleid vraagt om het maken van keuzes waarbij ook kritisch gekeken moet worden naar eerder vormgegeven beleid. Het voorkomt stapeling van beleid. Het Nederlandse kabinet heeft tot aan het einde van de onderhandelingen aan dit adagium vastgehouden. Als voorbeeld hiervan kan worden genoemd het onder het GLB-plafond plaatsen van Roemenië en Bulgarije.

Vervolgens vragen de leden van de VVD fractie waar het niveau van de totale jaarlijkse betalingskredieten van 1,24% BNI en vastleggingskredieten van 1,31% BNI op gebaseerd zijn. Deze uiteindelijke cijfers zijn het product van onderhandelingen tussen de Raad, de Commissie en het EP. De percentages in het vorige Eigen Middelenbesluit bedroegen 1,27% BNI voor betalingskredieten en 1,335% BNI voor vastleggingskredieten.

De leden van de PvdA fractie vragen op welk moment de Europese Commissie met een evaluatie komt van de EU-uitgaven en de inkomsten. De regering heeft nog geen concrete aanwijzingen voor het moment waarop de Commissie haar paper zal uitbrengen. De consultatiefase is recentelijk verlengd tot medio juni. Op de volgende site kan de Kamer de verschillende ingezonden reacties bekijken (http://ec.europa.eu/budget/reform/issues/read_en.htm). In de conclusies van de Europese Raad van december 2005 wordt de Commissie gevraagd «in 2008/2009» een witboek te presenteren.

De discussie over de review staat los van de onderhandelingen voor de Financiële Perspectieven voor de periode 2014–2020. Het is echter voor de hand liggend dat de conclusies rond de begrotingsevaluatie als input zullen dienen voor de genoemde onderhandelingen. Voor het standpunt van de regering op de verschillende onderdelen van de EU begroting verwijst de regering naar de kabinetsreactie die op 14 april jl. naar de Commissie en uw Kamer is gestuurd. Dit geldt ook voor vragen van de leden van de VVD-fractie, die gevraagd hebben naar de inzet en de strategie van de regering om de Nederlandse nettopositie in de toekomst verder te verbeteren en de inzet en de strategie in de lopende Europese begrotingsevaluatie, welke vanzelfsprekend in het verlengde van elkaar liggen. Zie hiervoor de onderstaande link welke verwijst naar de brief die de staatssecretaris voor Europese Zaken verstuurde: http://www.minbuza.nl/binaries/kamerbrieven-bijlagen/2008/apr/533die-bijlage.pdf

De leden van de VVD-fractie refereren aan de discussie over de verschillende definities voor de afdrachten. De regering is van mening dat alle betalingen aan de EU-begroting, dus ook de traditionele Eigen Middelen, mee moeten tellen als afdracht aan de Unie. Dit is het meest transparant. Bovendien drukken de douane- en invoerrechten op de Nederlandse economie doordat Nederlandse actoren de risico’s dragen. De Commissie is echter van mening dat deze invoerrechten als gevolg van de douane-unie «automatisch» ontstaan, aan de Unie toebehoren als «eigen» middelen en niet als afdracht moeten worden meegeteld.

Voor de cijfermatige vragen van de leden van de VVD-fractie, de geïnde douaneheffing van Nederland en andere lidstaten, verwijst het kabinet wederom naar de eerder genoemde Commissie site met Financial Reports. Op pagina 61 van het Financial Report 2006 staan de precieze cijfers over de verschillende jaren rond de afdrachten van de Unie, en daarmee ook de geïnde douaneheffing die Nederland en andere landen aan Brussel hebben overgemaakt. (http://ec.europa.eu/budget/library/publications/fin_reports/fin_report_06_en.pdf).

Dat geldt ook voor de vragen van de leden van de VVD-fractie naar de afdrachten per bron en de ontvangsten per categorie. Dit is in de genoemde rapporten uitgesplitst. In de bijlage vindt u deze cijfers voor 2006. Cijfers voor 2008 en verder zijn niet openbaar.

De minister van Financiën,

mede namens

De minister van Buitenlandse Zaken en

De staatssecretaris voor Europese Zaken,

Ontvangsten per beleidscategorie, per lidstaat in mln. EUR (2006)

LidstaatLandbouwVersterkingInternAdministratieOverigTotale
 heffingenstructuurbeleid  Uitgaven
BE9563107843 57405 624
TSJ49846456152971 330
DK1 1651251644801 502
DU6 5674 3881 131157012 243
EL7614351724301
GR3 0713 5911482406 834
SP6 6815 76737559012 882
FR10 0922 235746424013 497
IE1 7364762094102 462
IT5 4864 531754152010 923
CY51152211140239
LL13714162856404
LT309192228962800
LU46211111 01701 195
HO841691128161661 842
MT9161015106156
NL1 2204644297702 190
OOS1 2753052292201 831
PL2 1421 951275309085 306
PT9512 5341272203 634
SLV1609179869407
SLW276268611080695
FI8183171222401 281
ZW9253083182301 574
VK4 3083 02182913608 294
EU-2549 79632 3657 4485 9291 90897 446

Bron: Financial Report 2006, Europese Commissie

Afdrachten per categorie, per lidstaat in mln. € (2006)

LidstaatTraditioneleLandbouwSuikerDouaneBTWBNIVKTotale
 Eigen Mid-delenheffingen heffingenafdrachtafdrachtcorrectieafdrachten
BE1 521191219964531 9332494 156
TSJ14974188174633801 036
DK3234363823021 4001692 194
DU2 928232483 6243 29613 89638120 501
EL19102522809130
GR2041232583181 1631491 834
SP1 1986281 5281 6696 1288059 800
FR1 283132471 5312 90711 0261 42016 636
IE202122672459141211 482
IT1 573182181 8971 6809 2471 00613 506
CY335039248711155
LL231028259612156
LT3830472914521233
LU1910253714319218
HO1045313111650161782
MT112013828350
NL1 644313121 8688873 4971036 131
OOS195552513851 557712 208
PL27249143004151 5631962 446
PT1182911272269091251 378
SLV3500464817521279
SLW5522705925533402
FI130811652471 0711121 560
ZW4002145094571 813282 698
VK2551590112 8003 17911 874– 5 22112 383
EU-2515 0281 72520118 11517 20870 134– 16102 354

Bron: Financial Report 2006, Europese Commissie

Naar boven