nr. 5
VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN
DE RAAD VAN STATE
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging hebben genomen dat het wenselijk is de Wet maatschappelijke
ondersteuning te wijzigen om de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning
te bevorderen en vast te leggen dat het aanbesteden van huishoudelijke verzorging
niet verplicht is;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goed gevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet maatschappelijke ondersteuning wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 9a
1. Het college van burgemeester en wethouders draagt voortdurend
zorg voor de kwaliteit en de continuïteit van de maatschappelijke ondersteuning.
2. Indien het college van burgemeester en wethouders het verlenen
van maatschappelijke ondersteuning door derden laat verrichten of van derden
zaken betrekt die in het kader van het verlenen van maatschappelijke ondersteuning
aan een persoon in eigendom worden overgedragen of in bruikleen worden gegeven,
waarborgt hij daarbij de kwaliteit en de continuïteit van de maatschappelijke
ondersteuning.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere
regels worden gesteld over de verplichtingen van het college van burgemeester
en wethouders bedoeld in het eerste en tweede lid.
B
Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op het verlenen
van huishoudelijke verzorging. Indien het college van burgemeester en wethouders
evenwel besluit het verlenen van huishoudelijke verzorging door derden te
laten verrichten, vindt dit plaats in de contractsvorm die het college passend
acht. Het college is daarbij niet verplicht tot het uitschrijven van een aanbesteding.
ARTIKEL II
1. Indien het bij geleidende brief d.d. 22 februari 2008 ingediende
voorstel van wet van het lid Kant tot wijziging van de Wet maatschappelijke
ondersteuning ter bevordering van de kwaliteit van de huishoudelijke verzorging
en ter invoering van basistarieven voor de huishoudelijke verzorging (Kamerstukken
II, vergaderjaar 2007–2008, 31 347, nrs. 1–2 e.v.) tot wet
is of wordt verheven en eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk
op dezelfde datum in werking treedt als deze wet, dan vervalt artikel 21b
van de Wet maatschappelijke ondersteuning met ingang van de datum waarop deze
wet in werking treedt.
2. Indien het bij geleidende brief d.d. 22 februari 2008 ingediende
voorstel van wet van het lid Kant tot wijziging van de Wet maatschappelijke
ondersteuning ter bevordering van de kwaliteit van de huishoudelijke verzorging
en ter invoering van basistarieven voor de huishoudelijke verzorging (Kamerstukken
II, vergaderjaar 2007–2008, 31 347, nrs. 1–2 e.v.) tot wet
is of wordt verheven en later in werking treedt dan deze wet, dan vervalt
het artikel 21b in artikel I van die wet met ingang van de datum waarop deze
wet in werking treedt.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,