nr. 13
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID DE WIT TER VERVANGING VAN
DAT GEDRUKT ONDER NR. 10
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel B, wordt aan artikel 8:51a, eerste lid, een volzin
toegevoegd, luidende: De vorige volzin vindt geen toepassing, indien belanghebbenden
die niet als partij aan het geding deelnemen daardoor onevenredig kunnen worden
benadeeld.
II
In artikel III, onderdeel A, wordt in het tweede punt aan het zesde lid
van artikel 17 een volzin toegevoegd, luidende: De vorige volzin vindt geen
toepassing, indien belanghebbenden die niet als partij aan het geding deelnemen
daardoor onevenredig kunnen worden benadeeld.
III
In artikel III, onderdeel C, wordt in het tweede punt aan het zesde lid
van artikel 21 een volzin toegevoegd, luidende: De vorige volzin vindt geen
toepassing, indien belanghebbenden die niet als partij aan het geding deelnemen
daardoor onevenredig kunnen worden benadeeld.
IV
In artikel IV, onderdeel A, wordt in het tweede punt aan het zesde lid
van artikel 19 een volzin toegevoegd, luidende: De vorige volzin vindt geen
toepassing, indien belanghebbenden die niet als partij aan het geding deelnemen
daardoor onevenredig kunnen worden benadeeld.
V
In artikel IV, onderdeel C, wordt in het tweede punt aan het zesde lid
van artikel 22 een volzin toegevoegd, luidende: De vorige volzin vindt geen
toepassing, indien belanghebbenden die niet als partij aan het geding deelnemen
daardoor onevenredig kunnen worden benadeeld.
VI
In artikel V, onderdeel A, wordt in het tweede punt aan het zesde lid
van artikel 36 een volzin toegevoegd, luidende: De vorige volzin vindt geen
toepassing, indien belanghebbenden die niet als partij aan het geding deelnemen
daardoor onevenredig kunnen worden benadeeld.
VII
In artikel V, onderdeel C, wordt in het tweede punt aan het zesde lid
van artikel 39 een volzin toegevoegd, luidende: De vorige volzin vindt geen
toepassing, indien belanghebbenden die niet als partij aan het geding deelnemen
daardoor onevenredig kunnen worden benadeeld.
Toelichting
Dit amendement zorgt er voor dat er uitdrukkelijk een belangenafweging
plaatsvindt wanneer de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stelt
een gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Het belang van een efficiënte
procedure dient te worden afgewogen tegen het belang van derde-belanghebbenden
die niet aan het geding deelnemen als partij. Het risico bestaat dat belanghebbenden
niet eens op de hoogte zijn van de procedure. Het toepassen van de bestuurlijke
lus kan dan als niet geschikt worden bevonden.
De formulering is ontleend aan de amendementen die zijn ingediend bij
de behandeling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (30 844,
nr. 39), de wijziging van de Natuurbeschermingswet (31 038, nr. 17),
de Waterwet (30 818, nr. 27) alsmede aan bepalingen in het conceptwetsvoorstel
Wet aanpassing bestuursprocesrecht. De regeling van de bestuurlijke lus in
de Algemene wet bestuursrecht gaat gelden voor het gehele bestuursrecht, en
vervangt daarmee de genoemde bijzondere regelingen van een bestuurlijke lus.
De formulering zoals die voor deze bijzondere wetten is gekozen brengt expliciet
tot uitdrukking dat de rechter bij de belangenafweging de belangen van derden,
mogelijke belanghebbenden die niet aan het geding deelnemen, moet meewegen.
Dit amendement is om technische redenen gewijzigd.
De Wit