Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31349 nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31349 nr. 6 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 maart 2009
In het vragenuur van 10 maart jl. heeft de heer Zijlstra (VVD) mij vragen gesteld over de gas- en zoutwinning in Noordwest-Friesland. Vervolgens is door uw Kamer een spoeddebat aangevraagd dat zal plaatsvinden op woensdag 18 maart a.s. Daarnaast heb ik recent het standpunt van de Gedeputeerde Staten (GS) van Friesland en betrokken gemeenten vernomen in het Bestuurlijk Overleg van 4 maart jl. en in brieven d.d. 12 maart van GS en de gemeente Franekeradeel. Deze brieven zijn ter informatie bijgevoegd1. Hierbij vermeld ik u ter informatie de huidige stand van zaken.
1. Historisch en economisch perspectief
Zoutwinning is in de jaren negentig op verzoek van de provincie Friesland geïnitieerd om redenen van werkgelegenheid en economische bedrijvigheid. Sindsdien is deze in de regio van behoorlijke economische betekenis. Zo telt Frisia Zout ca. 70 werknemers en is de fabriek van Frisia Zout van belang voor de ontwikkeling van de haven van Harlingen. Ook zijn er op het fabrieksterrein van Frisia enkele pilotprojecten waarbij op een innovatieve manier van zout water gebruik wordt gemaakt (Wetsus). Tevens wordt Frisia een grote afnemer van de Reststoffen Energie Centrale die OMRIN bij Harlingen wil gaan bouwen. Als Frisia afvalt als afnemer, zal het rendement van de centrale zakken van 70% tot 30%.
De gaswinning in Noord-Nederland dateert al van de jaren zestig, toen het Groningenveld bij Slochteren in productie werd genomen. Ook in Friesland bevinden zich winbare gasvelden. In deze provincie zijn NAM en Vermilion actief. De economische betekenis van de winning van gas voor Nederland is groot. Ook regionaal zijn deze activiteiten van belang en zorgen zij voor werkgelegenheid (ca. 50 fte) en bedrijvigheid rondom de haven van Harlingen.
Met name sinds de zoutwinningsactiviteiten van start gingen, speelt de discussie van nut en noodzaak van winning en daardoor veroorzaakte schade aan milieu, waterhuishouding, landbouwgronden en leefomgeving. Over deze problematiek vindt sinds jaren bestuurlijk overleg tussen GS, betrokken gemeenten, waterschap en EZ plaats om het belang en de gevolgen van winning te bespreken en bij knelpunten mee te werken aan oplossingen.
2. Verzoeken tot aanpassing winningsplannen Vermilion en Frisia Zout
Op 4 maart is er Bestuurlijk overleg geweest waarbij o.a. verzoeken van Vermilion en Frisia Zout voor aanpassing van bestaande winningsplannen zijn besproken. In brieven van 11 en 12 maart hebben de gemeente Franekeradeel en de provincie Friesland mij vervolgens respectievelijk gevraagd «geen medewerking te verlenen aan het wijzigen van deze winningplannen» dan wel «terughoudend te zijn met het verlenen van nieuwe vergunningen». Daarnaast wordt gesteld dat «hoewel het gebiedsproces goede vorderingen maakt, er nog steeds geen gedragen gebiedsplan is met een financiële dekking» en dat «aanpassing van de winningsplannen het broze draagvlak (o.a. in relatie tot het gebiedsproces, red.) – ernstig kunnen schaden.» Hieronder zal ik u de stand van zaken nader toelichten.
Sinds vorig jaar zijn er zorgen over winning in het Harlingen-veld. In het winningsplan van Vermilion van 2003 voor dit veld werd een bodemdaling van max. 12 cm. voorzien. In de loop van 2008 werd duidelijk dat de bodemdaling meer zou gaan bedragen dan 12 cm. Daarop heeft overleg tussen EZ, Sodm en Vermilion plaatsgevonden, dat ertoe geleid heeft dat Vermilion de winning in juli 2008 heeft stopgezet in afwachting van verder onderzoek naar de bodemdaling. Vermilion heeft recent een wijziging van haar winningsplan voor gaswinning ingediend, waardoor het mogelijk moet worden om de winning in een deel van het Harlingen-veld te hervatten. Dit betreft gaswinning van put Harlingen-6, gelegen tussen Harlingen en Achlum. Voor Vermilion is deze aanpassing van het winningsplan belangrijk omdat deze extra winning inkomsten oplevert.
Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) geeft ten aanzien van de risico’s voor bodemdaling van de aanpassing in het winningsplan in dit specifieke deel van het veld het volgende aan:
– Het gaat om een kleine hoeveelheid gas, namelijk 13,5 mln m3 gedurende een periode van 8,5 jaar.
– Het gedeelte bij Franeker, waarnaar het onderzoek loopt, wordt niet in productie genomen. De afstand tussen deze twee delen bedraagt 5 km.
– De ervaring met de winning is dat het deel bij Achlum, waar de put staat, zich als een apart veld gedraagt1. Terwijl de bodemdaling nabij Franeker nu meer dan 12 cm bedraagt en de daling nog niet is gestopt, is er bij Achlum nog geen bodemdaling vastgesteld.
– De verwachting van SodM (gebaseerd op gegevens van Vermilion en TNO) is dat er in Harlingen-6 uiteindelijk maximaal 3,5 cm bodemdaling zal optreden.
– SodM en het Wetterskip zien geen technische belemmering om de gaswinning in het gebied bij Achlum te starten. De gaswinning voldoet aan de wettelijke criteria van planmatig beheer van bodemschatten, zoals gesteld door de Mijnbouwwet. Schade door bodemdaling treedt niet op, dan wel wordt via bestaande maatregelen opgevangen door het Wetterskip.
Regionale overheden vragen mij «voordat van het heropenen van een deel van de winning sprake kan zijn de bodemdaling in ieder geval verklaarbaar moet zijn». Dit onderzoek is door Vermilion met behulp van externe consultants voortvarend ter hand genomen. Het onderzoek naar de bodemdaling bij Franeker is naar verwachting eind 2009 gereed. Reden is dat het Harlingen-veld een veld is waar het gas zich in een geologische krijtlaag bevindt. Voor winning op land is dit een unieke situatie. Ervaringen met bodemdaling in andere velden in Nederland kunnen daarbij maar beperkt gebruikt worden. Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), het Wetterskip en de andere bij het bestuurlijk overleg betrokken partijen worden bij de voortgang van de studie betrokken.
Frisia Zout heeft twee verzoeken ingediend. Het eerste verzoek betreft een wijziging van de toestemming van het winningsplan Barradeel waardoor het mogelijk wordt 200 000 ton extra zout te winnen. Voor Frisia Zout is deze hoeveelheid belangrijk als mogelijkheid om zout te winnen in geval van problemen met de winning in haar andere putten, zodat continuïteit bij de fabriek is geborgd. Het tweede verzoek betreft de mogelijkheid om de hoeveelheid zout in het winningsplan Barradeel II, waarvoor reeds toestemming is verleend, over een langere periode te mogen winnen dan tot 2013, zoals in het huidige winningsplan. Dit betekent geen extra winning, alleen de periode waarin de eerder toegestane hoeveelheid gewonnen lag worden, wordt verlengd. Voor Frisia Zout is deze toestemming van belang voor de (middel)lange termijn strategie van het bedrijf.
De zorgen van GS en gemeenten met betrekking tot de zoutwinning betreffen het verzoek van Frisia Zout om het winningsplan behorend bij de winningsvergunning Barradeel aan te passen. GS en de betrokken gemeenten stellen zich op het standpunt dat geen verdere zoutwinning op land zou mogen plaatsvinden vanwege de ongewenste gevolgen, waarbij gedoeld wordt op de gevolgen van bodemdaling.
Er is slechts in beperkte mate sprake van extra zoutwinning, namelijk 200 000 ton in Barradeel. Dit is ca 2% boven de reeds gewonnen hoeveelheid zout in dit gebied. Voor deze verzoeken zullen de bestaande kaders blijven gelden die voor winning in Barradeel en Barradeel II gelden. Voor winning binnen Barradeel geldt dat zoutwinning niet mag leiden tot meer bodemdaling dan 35 cm en voor Barradeel II is dit 30 cm. Met bodemdaling door zoutwinning bestaat inmiddels veel ervaring; de bodemdaling kan met grote nauwkeurigheid worden voorspeld. Bovendien bestaat er een uitgebreid systeem van meting van bodemdaling via GPS en waterpassing. Volgens SodM en TNO bestaat er geen koppeling tussen de aanpassing van het winningsplan van Frisia Zout en het onderzoek van Vermilion. Ook het Wetterskip Fryslan ziet geen praktische belemmeringen.
GS en betrokken gemeenten hebben aangegeven dat toestemming van bovengenoemde aanpassingen van de winningsplannen voor de gas- en zoutwinning het lopende gebiedsproject met betrekking tot de aanpak van de gevolgen van bodemdaling onder druk zet. Daar kan ik het volgende over toelichten.
De problemen in Noordwest-Friesland rond waterhuishouding en dijkverzwaring, waarvan de bodemdaling door zout- en gaswinning één oorzaak is (naast o.a. milieu, natuur, waterafvoer, zeespiegelstijging), zijn reden geweest om betrokkenen onder leiding van de provincie bijeen te brengen om een gebiedsproject voor deze regio te starten. Deelnemers aan het gebiedsproject zijn o.a. provincie, gemeenten, landbouworganisaties, Vermilion, Frisia Zout. Een projectplan dat als basis zal dienen, zal eind maart besproken worden. Op basis hiervan zullen de maatregelen worden vastgesteld die moeten worden genomen om het plan te realiseren, zullen de kosten worden vastgesteld en zal worden afgesproken wie deze kosten zullen betalen.
Op dit moment zijn er al afspraken tussen Frisia Zout en het Wetterskip over schadevergoeding van de kosten die voortvloeien uit bodemdaling door zoutwinning. Uit hoofde daarvan betaalt Frisia de door het Wetterskip uit te voeren herstelmaatregelen. Deze afspraken zullen waarschijnlijk een onderdeel gaan vormen bij de bovengenoemde schaderegeling voor het gebiedsproject.
Ook Vermilion erkent dat zij schade ten gevolge van bodemdaling door gaswinning moet betalen. Vermilion en het Wetterskip zijn in gesprek over een regeling voor de betaling van kosten ten gevolge van bodemdaling. In het vervolg van het gebiedsproject zullen afspraken worden gemaakt voor de kosten voor de te nemen maatregelen. Ook Vermilion en Frisia Zout zullen daaraan meedragen. Daarbij zullen de afspraken tussen Frisia Zout en Vermilion met het Wetterskip worden ingebracht. Dit komt aan de orde nadat het projectplan voor Noordwest-Friesland is vastgesteld.
4. Nieuwe aanvragen voor winningsverguningen
Frisia Zout heeft in 2008 nieuwe vergunningaanvragen ingediend voor winningsvergunningen in de Waddenzee en ten oosten van Barradeel en Barradeel II. Door GS en betrokken gemeenten is gesteld dat zij geen verdere zoutwinning op land willen.
Eerder heb ik aan de Friese overheden al laten weten geen beslissing over deze vergunningaanvragen te zullen nemen als niet duidelijk is welke bodemdaling zal optreden en welke gevolgen er zullen zijn. Daarbij zal ook worden betrokken of (eventuele) schade gedekt is/wordt door Frisia Zout. Momenteel loopt voor deze plannen een m.e.r.-procedure. Besluitvorming treedt pas op nadat de m.e.r. is aanvaard. Naar verwachting zal dit pas in tweede helft van dit jaar het geval zijn. Alsdan zal ook duidelijkheid moeten bestaan over eventuele schade. Over eventuele vergunningverlening zal vooraf in bestuurlijk overleg gesproken worden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31349-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.