nr. 14
NADER GEWIJZIGDE MOTIE VAN DE LEDEN JACOBI EN JANSEN TER
VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 13
Voorgesteld 23 april 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de Waddenzee een natuurgebied is van internationaal belang,
waar geen risico’s genomen mogen worden ten aanzien van de natuuren
milieuwaarden;
van mening, dat voortdurende onzekerheid over de mogelijkheid of onmogelijkheid
van zoutwinning onder de Waddenzee onwenselijk is als daarmee valse hoop wordt
gegeven ten aanzien van alternatieven voor zoutwinning onder land;
constaterende, dat in deel 4 van de PKB Derde Nota Waddenzee staat: «voor
nieuwe opsporing en winning van overige diepe delfstoffen onder de Waddenzee,
te weten andere diepe delfstoffen dan gas, geldt dat het kabinet daarvoor
geen vergunningen verleent, totdat er wetenschappelijk gezien redelijkerwijs
geen twijfel meer bestaat dat er geen schadelijke gevolgen zijn voor de natuur-
en landschapswaarden van de Waddenzee»;
constaterende, dat van activiteiten in en rond Natura 2000-gebieden moet
worden aangetoond dat zij géén significante effecten zullen
hebben op de natuurwaarden, dan wel indien het een activiteit van groot maatschappelijk
belang betreft, deze moeten worden gecompenseerd;
constaterende, dat het TNO-onderzoek aantoont dat bij hantering van dezelfde
criteria zoals toegepast voor het toestaan van gaswinning onder de Waddenzee
vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen economisch rendabel
winnen van zout niet mogelijk is zonder effecten op natuur en milieu;
verzoekt de regering de initiatiefnemers op te dragen in het kader van
de vereiste vergunningverlening artikel 19 van de Natuurbeschermingswet 1998
een passende beoordeling uit te voeren als bedoeld in artikel 19f, 1e, waarin
duidelijk wordt of zoutwinning zonder natuurschade onder de Waddenzee
mogelijk is; in dat verband dient, als significante negatieve effecten niet
kunnen worden uitgesloten, nader te worden onderzocht of zoutwinning te classificeren
is als activiteit van groot maatschappelijk belang;
verzoekt de regering op basis van de uitkomsten van dit onderzoek een
uitspraak te doen over de wenselijkheid of onwenselijkheid van zoutwinning
onder de Waddenzee, en eventueel de PKB Waddenzee op dit punt aan te passen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Jacobi
Jansen