31 343 (R 1846)
Wijziging van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen in verband met de elektronische bekendmaking van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties en de beschikbaarstelling daarvan in geconsolideerde vorm

nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 9 april 2008

De regering heeft met belangstelling kennis genomen van het verslag van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken betreffende het onderhavige voorstel van rijkswet. De in het verslag gestelde vragen en gemaakte opmerkingen worden hieronder in dezelfde volgorde behandeld.

ALGEMEEN

De leden van de fractie van het CDA vragen welke kosten gepaard gaan met het vervangen van de huidige schriftelijke bekendmaking door elektronische bekendmaking. Wegen deze kosten op tegen de besparing door het afschaffen van de schriftelijke versie van het Tractatenblad?

Ten behoeve van de elektronische publicatie van Staatsblad, Staatscourant en Tractatenblad is een publicatiesysteem gebouwd. De totale investeringskosten bedragen ca. 9 mln. De elektronische publicatie van de drie genoemde bladen levert ten opzichte van de gedrukte publicaties jaarlijks een besparing op van 8 mln. Gezien het gemeenschappelijke karakter van het publicatiesysteem is het niet mogelijk om voor het Tractatenblad afzonderlijk een verhouding tussen investering en besparing vast te stellen.

De leden van de CDA-fractie stellen enkele vragen over de mogelijkheid om een schriftelijk afschrift te krijgen van het Tractatenblad. Zij willen graag weten wat concreet de «verstrekkingskosten» zijn die gepaard gaan met het verkrijgen van een afschrift, of de kosten overeenkomen met de huidige abonnementskosten van € 0,14 per pagina en of de van kracht zijnde verdragen ook op een overzichtelijke en betaalbare manier in schriftelijke vorm beschikbaar zullen blijven.

Op verzoek wordt een papieren afschrift verstrekt tegen ten hoogste de kosten van het maken van het afschrift. Hierbij wordt uitgegaan van de kostprijs van het vervaardigen van een afdruk of kopie, niet van de kosten van het verzamelen en beoordelen van het verzoek. Het ligt niet in de rede dat deze kosten meer zullen bedragen dan het huidige paginatarief, dat overigens € 0,15 bedraagt. Een verzoek om een afschrift zal op eenvoudige wijze kunnen worden gedaan, waarbij ook duidelijk zal zijn waar het moet worden ingediend.

Verdragsteksten zijn niet makkelijk vast te stellen aan de hand van Tractatenbladen, omdat elke wijziging van een verdragstekst wordt opgenomen in een nieuw Tractatenblad. Voor sommige verdragen moeten meerdere Tractatenbladen achter elkaar worden gelegd om achter de geldende tekst te komen. Dit kan, zoals bijvoorbeeld bij de wijziging van de EU- en EG-verdragen door het Verdrag van Lissabon, een bijzonder ingewikkelde exercitie zijn. Omdat er behoefte bestaat aan overzichtelijke geldende verdragsteksten, inclusief al hun wijzigingen, zullen in de toekomst alle «geconsolideerde» verdragsteksten conform de voorgestelde wijziging van de Rijkswet elektronisch beschikbaar worden gesteld. Op dit moment worden van deze niet-officiële digitale teksten, voor zover ze voorhanden zijn, geen schriftelijke versies verstrekt en het is niet de bedoeling om daar onder het nieuwe regime toe over te gaan.

Dezelfde leden vragen of een aanvrager het afschrift ook toegezonden kan krijgen en of het mogelijk zal zijn om een abonnement op de afschriften te nemen.

Desgewenst zal het afschrift per post worden toegezonden, waarbij overigens verzendkosten in rekening kunnen worden gebracht. Het verzoek om een afschrift moet betrekking hebben op reeds verschenen Tractatenbladen; er zal geen abonnementenadministratie worden gevoerd. Er zijn op dit moment buiten het ministerie van Buitenlandse Zaken nog slechts een zestigtal abonnees. Ook bij ongewijzigd beleid zal het aantal abonnees blijven slinken. Geconcludeerd moet worden dat het abonnement op een gedrukt blad met betrekking tot kosten en gebruiksgemak niet kan concurreren met de permanente online-beschikbaarheid van alle Tractatenbladen.

De leden van de CDA-fractie vragen de regering om gedurende een periode van twee jaar het principe van nevenschikking toe te passen op papieren en elektronische publicatie omdat voorkomen moet worden dat de rechtsgeldigheid van regels in twijfel kan worden getrokken.

Juist om te voorkomen dat de rechtsgeldigheid van regels in twijfel kan worden getrokken wijst de regering het principe van nevenschikking op dit gebied af. Doordat een bepaalde tekst slechts op één manier officieel bekend wordt gemaakt, wordt het risico voorkomen dat er verschillende authentieke versies kunnen bestaan. De Raad van State onderschrijft dit uitgangspunt in zijn advies bij het wetsvoorstel Elektronische bekendmaking (Kamerstukken II, 2006–2007, 31 084, nr. 4, p. 5).

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Naar boven