nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State van het Koninkrijk
d.d. 9 november 2007 en het nader rapport d.d. 28 januari 2008,
aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies
van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 19 oktober 2007, no. 07 003404, heeft
Uwe Majesteit, op voordracht van de minister van Buitenlandse Zaken, bij de
Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel
van rijkswet tot wijziging van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen
in verband met de elektronische bekendmaking van verdragen en van besluiten
van volkenrechtelijke organisaties en de beschikbaarstelling daarvan in geconsolideerde
vorm, met memorie van toelichting.
De wijziging van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen strekt
ertoe dat de officiële bekendmaking van verdragen en van besluiten van
volkenrechtelijke organisaties in het Tractatenblad voortaan elektronisch
zal geschieden. Het voorstel van rijkswet hangt samen met het voorstel van
wet tot wijziging van de Bekendmakingswet en enkele andere wetten in verband
met de elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling in consolideerde
vorm van wetten, algemene maatregelen van bestuur e.d. (hierna: wetsvoorstel
elektronische bekendmaking).2De Raad van State
van het Koninkrijk onderschrijft de strekking van het voorstel van rijkswet,
maar maakt daarbij de volgende kanttekening.
De artikelsgewijze toelichting bij het voorstel is summier. Dit betekent
dat moet worden teruggevallen op de toelichting bij vergelijkbare artikelen
in het wetsvoorstel elektronische bekendmaking, terwijl het uitgangspunt is
dat de toelichting bij een wetsvoorstel zelfstandig leesbaar moet zijn. Daar
komt nog bij dat hetgeen in de toelichting bij genoemd wetsvoorstel wordt
gesteld niet altijd één-op-één toepasbaar is op
de artikelen van het nu voorliggende voorstel van rijkswet. Zo verschaft bijvoorbeeld
de toelichting bij het voorgestelde artikel 10a, tweede lid, van het wetsvoorstel
elektronische bekendmaking, geen uitsluitsel over de vraag welke categorieën
verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties op grond van het
corresponderende artikel 16c, tweede lid, (zie Artikel I, onderdeel B, van
het voorstel van rijkswet) kunnen worden aangewezen. Verder staat bijvoorbeeld
niet zonder meer vast wat de verplichting inhoudt om verdragen en besluiten
van volkenrechtelijke organisaties in geconsolideerde vorm ter beschikking
te stellen en te houden (Artikel I, onderdeel B, het voorgestelde artikel
16c, eerste en derde lid, van het voorstel van rijkswet). De vraag rijst of
deze verplichting met zich brengt dat altijd moet kunnen worden
teruggevonden hoe een regeling (in geconsolideerde vorm) op een bepaalde dag
in het verleden luidde, zoals in de toelichting op het corresponderende artikel
10a van het wetsvoorstel elektronische bekendmaking ten aanzien van wetten
en algemene maatregelen van bestuur wordt gesteld. De toelichting bij het
voorstel van rijkswet behoort op deze vragen antwoord te geven.
Gelet op het vorenstaande adviseert de Raad de toelichting op de voorgestelde
artikelen 16 tot en met 16c (Artikel I, onderdelen A en B, van het voorstel
van rijkswet) aan te vullen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 19 oktober
2007, kenmerk 07.003404, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het
Koninkrijk zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van rijkswet rechtstreeks
aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 9 november 2007, No. W02.07.0376/II/K, bied
ik U hierbij aan.
Overeenkomstig het advies van de Raad van State is de memorie van toelichting
aangepast.
De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging het voorstel
van rijkswet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan de Staten
van de Nederlandse Antillen en aan die van Aruba, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van rijkswet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten
van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba te zenden.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen