nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is artikel
3 van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 te wijzigen
aangezien het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in zijn arrest
van 26 oktober 2006 (C-192/05) heeft bepaald dat de in dit artikel opgenomen
territorialiteitseis in strijd is met artikel 18 van het EG-verdrag;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 wordt als
volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 komt te luiden:
Artikel 3
1. Deze wet is van toepassing op:
a. degene, die tijdens de oorlogsjaren 1940–1945 of in de na-oorlogse
jaren, als burger getroffen is door oorlogsgeweld als bedoeld in artikel 2,
eerste lid, en op dat moment Nederlander was dan wel Nederlands onderdaan
in de zin van de toenmalige Wet van de Ministers van Koloniën, Buitenlandse
Zaken en Justitie van 10 februari 1910, houdende regeling van het Nederlandse
onderdaanschap van de bevolking van Nederlands-Indië (Stb. 55), mits
hij de Nederlandse nationaliteit bezit;
b. degene, die tijdens de oorlogsjaren 1940–1945 of in de na-oorlogse
jaren, als burger getroffen is door oorlogsgeweld als bedoeld in artikel 2,
eerste lid, en op dat moment als vreemdeling in Nederland of het voormalige
Nederlands-Indië gevestigd was, anders dan in opdracht van enige vijandige
mogendheid, mits hij de Nederlandse nationaliteit bezit;
c. de weduwe, weduwnaar en de minderjarige volle wees van het burger-oorlogsslachtoffer
dat aan de eisen gesteld onder a of b voldeed, mits zij de Nederlandse nationaliteit
bezitten;
d. de weduwe, weduwnaar en de minderjarige volle wees van het burger-oorlogsslachtoffer
dat aan de eisen gesteld onder a of b voldeed en voor de datum van aanvraag,
bedoeld in artikel 35, is overleden, mits zij de Nederlandse nationaliteit
bezitten.
2. De Raad kan deze wet tevens van toepassing verklaren op degene
die tijdens de oorlogsjaren 1940–1945 of in de na-oorlogse jaren, als
burger is getroffen door oorlogsgeweld als bedoeld in artikel 2, eerste lid,
of diens nabestaande die niet voldoet aan de in het eerste lid gestelde eisen
en ten aanzien van wie het niet toepassen van deze wet een klaarblijkelijke
hardheid zou zijn.
B
In artikel 35 wordt onder vernummering van het derde tot en met zesde
lid tot vierde tot en met zevende lid een lid ingevoegd, luidende:
3. Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing indien de
aanvrager in het buitenland gevestigd is.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,