31 311 Zelfstandig ondernemerschap

Nr. 192 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2017

Bij de regeling van werkzaamheden van 13 juni 2017 heeft u verzocht om een technische toelichting op het artikel in de Volkskrant waarin naar aanleiding van een CBS maatwerktabel op basis van belastingaangiftes over 20141 wordt geschreven dat vier op de tien zelfstandigen zonder personeel geen inkomstenbelasting betaalt. Mede namens de Staatssecretaris van Financiën doe ik u onderstaande toelichting toekomen.

Het CBS heeft op basis van de belastingaangiftes over 2014 een maatwerktabel gepubliceerd over de aantallen zzp'ers die geen inkomstenbelasting betalen. De tabellen zijn uitgesplitst naar typen zzp'ers. Het belastbaar inkomen en daarmee de te betalen inkomstenbelasting van deze zzp’ers is nul of negatief na gebruikmaking van beschikbare aftrekposten. Hieruit blijkt dat 41% van de zzp’ers met alleen een zzp-inkomen, en 43% van de zzp’ers met neveninkomsten, over 2014 geen inkomstenbelasting betaalt.

Dit beeld is niet nieuw en in lijn met andere cijfers die het kabinet eerder met uw Kamer heeft gedeeld. Zo is in het IBO zzp (2015)2 in hoofdstuk drie toegelicht dat IB-ondernemers minder belasting betalen dan werknemers en wordt gemeld dat een derde van de IB-ondernemers geen belasting betaalt en ook geen premies voor de AOW, de ANW en de langdurige zorg. Op 18 mei 2017 heeft de Minister van Economische Zaken naar uw Kamer een evaluatierapport over de «fiscale ondernemersregelingen» gezonden, uitgevoerd door SEO3 op basis van CBS-microdata in de periode 2007–2014. Ook SEO komt op percentages die iets hoger liggen, maar wel van dezelfde orde van grootte zijn. Voor de uitgebreide technische toelichting verwijs ik u naar beide rapporten.

Het kabinet heeft in reactie op het IBO zzp aangeven de analyse uit het IBO-rapport – dat op langere termijn het grote verschil dat in de institutionele behandeling van zzp’ers en werknemers is ontstaan dient te worden verkleind – te delen, maar dat voor een keuze uit de oplossingsrichtingen een brede politieke en maatschappelijke discussie nodig is, waarin ook de fiscale behandeling van zzp’ers een plek moet krijgen.4

Het is aan een volgend kabinet om deze discussie voort te zetten.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
2

Bijlage bij Kamerstuk 31 311, nr. 154.

X Noot
3

Bijlage bij Kamerstuk 31 311, nr. 186.

X Noot
4

Kamerstuk 31 311, nr. 154.

Naar boven