Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 januari 2014
In de periode 2010–2013 heb ik jaarlijks subsidie verstrekt aan Panteia/EIM voor de
uitvoering van het Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap. Dit programma heeft
als doel een publieke kennisinfrastructuur met basisinformatie over mkb en ondernemerschap
in stand te houden. Het programma omvat drie structurele deelprogramma’s, namelijk
i) Datasets en Modellen, ii) Kennisopbouw en iii) Kennisoverdracht. Per 1 januari
2012 is daar op initiatief van uw Kamer, via een amendement van het lid Koppejan,
een tijdelijk deelprogramma aan toegevoegd met de naam Topsectoren (Kamerstuk 33 000 XIII, nr. 11).
Zoals aangekondigd in de rijksbegroting wordt de subsidie voor het Programmaonderzoek
MKB en ondernemerschap – waar Panteia/EIM sinds 1995 de uitvoerder van is – periodiek
geëvalueerd. Op 4 juli 2013 heb ik opdracht verstrekt aan onderzoeksbureau Dialogic
de evaluatie over de periode 2010–2013 uit te voeren1. Dialogic heb ik gevraagd te onderzoeken hoe doelmatig en doeltreffend Panteia het
Programmaonderzoek heeft uitgevoerd. Met het oog op een substantieel kleiner programma,
voortkomend uit een algemene taakstelling op subsidies vanuit het vorige kabinet,
heb ik Dialogic tevens gevraagd een afwegingskader te schetsen op basis waarvan ik
kan beslissen over de optimale vormgeving en organisatie van het Programmaonderzoek
MKB en Ondernemerschap in toekomstige jaren.
Bevindingen evaluatie
Op basis van het evaluatierapport stel ik vast dat Panteia in de periode 2010–2013
een doelmatige en doeltreffende uitvoering heeft geleverd. Het rapport constateert
tegelijkertijd echter ook een aantal nadelen van de huidige vormgeving van het Programmaonderzoek.
Een belangrijk punt in dit kader is dat Panteia, als commercieel onderzoeksbureau,
concurrentievoordelen ontleent aan de verkregen subsidie. Het rapport laat zien dat
andere manieren om het Programmaonderzoek vorm te geven denkbaar zijn, maar vragen
om een zorgvuldige afweging.
Met het evaluatierapport als uitgangspunt zal ik deze afweging maken voor het ontwerp
van het Programmaonderzoek in 2015 en verder. De evaluatie biedt in ieder geval voldoende
aanknopingspunten om het Programmaonderzoek op een nieuwe leest te schoeien. Ik zal
u voor de zomer van 2014 informeren over mijn besluit. Dit betekent concreet dat 2014
een overgangsjaar zal worden. Panteia blijft in dit jaar uitvoerder van het Programmaonderzoek,
maar heeft daarbij wel rekening te houden met de bezuiniging die al voor 2014 is ingeboekt.
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp