31 293 Primair Onderwijs

Nr. 312 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2016

Naar aanleiding van het vastlopen van de cao-onderhandelingen in het primair onderwijs heeft het lid Rog (CDA) gevraagd om een brief waarin wordt ingegaan op de ontstane situatie, de wijze waarop de onderhandelingen vlot getrokken kunnen worden en op het onderscheid tussen openbaar en bijzonder onderwijs.

Van vakbonden en PO-Raad heb ik vernomen dat zij op 5 april 2016 met elkaar hebben gesproken op welke wijze er ondanks de afgebroken cao-onderhandelingen zo snel mogelijk een nieuwe cao voor het primair onderwijs kan worden gesloten. Bij dat overleg is besloten om een bemiddelaar aan te stellen die de onderhandelingen uit de impasse kan halen. Hans Borstlap (sinds 2002 lid van de Raad van State en voormalig directeur-generaal bij SZW en OCW) heeft inmiddels ingestemd met die rol. Ik heb er alle vertrouwen in dat de aanstelling van een bemiddelaar een positief effect zal hebben op de afronding van de cao-onderhandelingen in het primair onderwijs.

Ten aanzien van het onderscheid tussen openbaar en bijzonder onderwijs kan ik opmerken dat het personeel van openbare onderwijsinstellingen niet onder het Burgerlijk Wetboek valt waarin de Wet werk en zekerheid (Wwz) is geregeld. Strikt genomen hoeven zij de Wwz dus niet rechtstreeks toe te passen. De openbare onderwijsinstellingen zijn via de PO-Raad echter wel partij bij de cao-onderhandelingen. Tot nu toe is de gang van zaken dat deze instellingen de cao van overeenkomstige toepassing hebben verklaard op hun medewerkers. Er kan echter wel sprake zijn van verschillende bepalingen voor bijzonder- en openbaar onderwijs binnen een cao.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven