31 290 XIII
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2007 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 december 2007

De vaste commissie voor Economische Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Kraneveldt-van der Veen

De griffier van de commissie,

Franke

1

Waarom is een groot deel van de mutaties aan de uitgaven- en ontvangstenkant al in de Miljoenennota 2008 verwerkt? De Miljoenennota gaat toch over 2008 en dit wetsvoorstel toch over (december) 2007?

De Miljoenennota geeft een overzicht van het budgettaire beleid van het kabinet voor het komende begrotingsjaar, inclusief meerjarenramingen. In de vorm van Vermoedelijke Uitkomsten bevat de Miljoenennota, conform de Comptabiliteitswet, tevens geactualiseerde ramingen voor de lopende begroting 2007. Deze worden bij Miljoenennota voor 2007 echter niet geautoriseerd, maar alleen toegelicht. Autorisatie van de mutaties in 2007 wordt formeel gegeven bij 2e suppletore begrotingswet 2007.

2

Waarom is voor 2007 de omvang van de verplichtingen (4,0 miljard euro) zo veel hoger dan de uitgaven (2,3 miljard euro)? Zijn er in 2007 bovenmatig veel verplichtingen aangegaan?

Er zijn in 2007 niet bovenmatig veel verplichtingen aangegaan. Het verschil in omvang tussen verplichtingen en uitgaven wordt voor het overgrote deel verklaard door garantieverplichtingen van de Garantieregeling Scheepsnieuwbouw (€ 1 mld verplichtingenruimte tegenover € 9 mln uitgaven) en de BBMKB (€ 715 mln verplichtingenruimte tegenover € 28,2 mln uitgaven). Omdat een aanzienlijk deel van de garantieverplichtingen niet tot uitbetaling zal komen (de garantie wordt niet geëffectueerd) brengt dit soort verplichtingen slechts een beperkt uitgavenniveau met zich mee.

3

Wat is de oorzaak van het vrijvallen van de 15,8 miljoen euro binnen het CO2-reductieplan?

deze vrijval wordt veroorzaakt door het niet doorgaan of voor een lager bedrag realiseren van projecten waarvoor eerder in het kader van het CO2-reductieplan verplichtingen waren aangegaan en vastgelegd. Er zijn afspraken gemaakt dat dergelijke vrijval opnieuw kan worden ingezet voor projecten met een CO2-component om het doelbereik veilig te stellen.

4

Waarom wordt er helemaal geen gebruik gemaakt van de garantieregeling voor scheepsbouwfinanciering, afgezien van het feit dat nog overleg gevoerd wordt met de banken? Is er wel behoefte aan deze garantieregeling voor de scheepsbouw? Of is de situatie in de scheepsbouw sinds 2003 dusdanig verbeterd dat deze regeling niet meer nodig is? Hoe kan voortaan voorkomen worden dat het beleid achter de feiten aanloopt?

Er bestaat een verschil van inzicht met de betrokken Nederlandse banken over de risico-inschatting van de regeling en de daaruit voortvloeiende onzekerheid die dat voor de banken met zich meebrengt. Zolang het verschil van inzicht bestaat, maken de banken geen gebruik van de regeling. Er is echter wel degelijk behoefte aan deze regeling, zo hebben zowel de banken als de scheepsbouwindustrie aangegeven. Desondanks is het mogelijk dat gunstige marktomstandigheden en de goede orderportefeuilles bij de werven de urgentie om van de regeling gebruik te maken, verminderen. Dit doet echter niets af aan de inzet van het Kabinet om in goed overleg met betrokken partijen tot een werkbare oplossing te komen.

5

Is het waar dat op basis van de huidige begrotingsregels de inkomstenmeevaller van 129,3 miljoen euro verplicht wordt besteed aan staatsschuldreductie, terwijl de uitgavenmeevaller van 61,4 miljoen euro mag worden besteed aan nieuwe uitgaven? Waar zijn deze begrotingsregels vastgelegd? Welke wet- of regelgeving moet worden aangepast om deze begrotingsregels te wijzigen?

De begrotingsregels gaan uit van een scheiding tussen inkomsten en uitgaven. Inkomstenmeevallers komen inderdaad ten gunste van het EMU-saldo en de EMU-schuld. De inkomstenmeevaller op de EZ-begroting wordt met name veroorzaakt door een opwaartse bijstelling van de aardgasbatenontvangsten. Het betreft een incidentele meevaller.

Naast enkele kleinere positieve en negatieve uitgavenmutaties die vrijwel geheel tegen elkaar wegvallen, is de mutatie van de Tegemoetkomingsregeling verantwoordelijk voor een negatief saldo van de uitgavenmutaties. Deze middelen verschuiven naar latere jaren t.b.v. uitgaven uit hoofde van de Overgangsregeling en zijn derhalve niet vrij besteedbaar.

Begrotingsregels zijn de spelregels waarmee het kabinet zichzelf committeert aan verantwoord financieel beleid. Het huidige kabinet heeft begin 2007 de set begrotingsregels vastgesteld. De huidige begrotingsregels zijn onderdeel van de Miljoenennota 2008 (bijlage 8 bevat de integrale set aan begrotingsregels, inclusief de technische uitwerking van de afspraken uit het Coalitieakkoord). Deze regels wijken overigens slechts op enkele onderdelen af van de begrotingsregels van het vorige kabinet.

6

Waarom wordt de verplichtingenruimte voor de ESA-onderdelen «Kourou» en «General Budget» naar voren gehaald? Wat betekent dit concreet? Betekent dit dat de regering in de laatste twee weken van december toezeggingen gaat doen en/of in deze twee weken op een andere manier bestuurlijke of juridische verplichtingen zal aangaan? Zo ja, waarom kan dat niet wachten tot volgend jaar? Zo neen, zijn deze verplichtingen op dit moment al aangegaan en wordt de Kamer op deze manier alleen achteraf geïnformeerd?

De beschikbare verplichtingenruimte in 2007 blijkt onvoldoende om de verplichte bijdrage aan de projecten «Kourou» en «General Budget» in 2007 toe te kunnen zeggen. Deze verplichtingen zullen in 2007 nog worden aangegaan. Hiertoe dient beschikbare ruimte uit latere jaren naar voren te worden gehaald. Elke 2 a 3 jaar vindt een zgn. Ministersconferentie van de ESA plaats. Alle lidstaten leggen tijdens deze conferentie vast aan welke programma’s zij deelnemen (laatste Ministersconferentie was in Berlijn in december 2005). Nederland heeft toen ingeschreven op verschillende programma’s hetgeen aan de Kamer is gemeld (Kamerstukken II, 2005–2006, 24 446, nr. 34). De toezeggingen en betalingen op deze programma’s worden jaarlijks ingevuld.

7

Waarom kost de uitwerking van de projectplannen door potentiële subsidieontvangers meer tijd dan aanvankelijk ingeschat?

Het Centre for Molecular en Translational Medicine (CTMM) is in september 2007 van start gegaan. Bij het opstellen van de definitieve subsidieaanvraag heeft CTMM een vertraging opgelopen van 6 maanden. Met name de onderhandelingen met de kennisinstellingen over de verdeling van de met het CTMM-onderzoek te verwerven octrooirechten hebben veel tijd in beslag genomen. Nu dit tijdrovende traject is afgerond zal het CTMM volgens planning verder werken. Medio november jl. is de eerste tender afgesloten; in het komend voorjaar zal het besluit worden genomen over de toekenning van de eerste serie projecten.

8

Op welke manier wordt de 7,5 miljoen euro niet toegekende innovatiesubsidie voor de scheepsbouw doorgeschoven naar 2008? Valt dit besluit formeel bij het aannemen van dit wetsvoorstel, of pas bij de voorjaarsnota in juni 2008?

Bij 2e suppletore begroting 2007 wordt het budget van de Innovatieregeling Scheepsbouw in 2007 verlaagd met het genoemde bedrag. Bij eerste suppletore begroting 2008 zal voorgesteld worden het budget met het genoemde bedrag in het jaar 2008 te verhogen.

9

Wat is de oorzaak van het langer duren van de Fes-besluitvorming rondom het Top Instituut Food and Nutrition (TIFN) en daardoor de vertraagde start van het TIFN?

In september 2005 is het projectplan voor Food & Nutrition Delta fase 1 (WCFS+/TIFN) ingediend voor een bijdrage uit het Fes. Het CPB en de Commissie van Wijzen hadden in eerste instantie kanttekeningen geplaatst bij het projectplan. Pas na verdere uitwerking van het projectplan en een tweede beoordeling door het CPB en de Commissie van Wijzen, kon in september 2006 de Fes-bijdrage worden toegezegd. In het projectplan voor TIFN zijn de indieners uitgegaan van een start in 2006. EZ heeft de middelen in oktober 2006 aan TIFN toegezegd. Vanwege de opgetreden vertraging waren de op de EZ-begroting gereserveerde middelen voor TIFN niet meer in overeenstemming met de meerjarenraming van TIFN.

10

Wat is de achtergrond van het ontwikkelen van een nieuw handelsregister voor de Kamers van Koophandel? Wanneer zal het nieuwe handelsregister van de Kamers van Koophandel worden opgestart? Waarom dienen de financiële middelen voor het handelsregister nog in 2007 te worden gecommitteerd?

De achtergrond ligt in de brief aan de Tweede Kamer d.d. 3 maart 2003 inzake het eerste programma Stroomlijning Basisgegevens (Kamerstukken II, 2002/03, 26 387, nr. 18). Het handelsregister wordt een van de basisregisters en krijgt daarmee een additionele doelstelling, namelijk bijdragen aan de efficiënte gegevenshuishouding van de overheid. De beoogde datum van inwerkingtreding van de Handelsregisterwet 2007 is 1 juli 2008. De middelen (€ 6 mln) worden bij 2e suppletore begroting 2007 aan de EZ-begroting toegevoegd. Het verplichten van deze middelen in 2007 is gewenst omdat de Kamers van Koophandel reeds in 2007 beginnen met de voorbereidingen om de inwerkingtreding op 1 juli 2008 te halen.

11

Is het waar dat de opwaartse bijstelling van de gasbaten slechts het gevolg is van de definitieve afrekening over 2006 van Energie Beheer Nederland (EBN) en de Meeropbrengstregeling over Groningergas (MOR) en de opwaartse bijstelling van het productievolume? Betekent dit dat het effect van de hogere olieprijs nog niet is meegeteld? Is bij het jaarverslag van het ministerie van Economische Zaken over 2007 opnieuw een meevaller te verwachten en hoe hoog zal deze naar verwachting zijn?

De bijstelling van de aardgasbatenraming ten opzichte van de Miljoenennota vond in oktober plaats, drie maanden na de raming ten behoeve van de Miljoenennota. Er was ten tijde van de Najaarsnotaraming nog geen sprake van een hogere olieprijs. Zowel de raming ten behoeve van de Miljoenennota als die ten behoeve van de Najaarsnota ging uit van het olieprijsscenario van het CPB van 75 dollar per vat voor het gehele jaar. Pas in het vierde kwartaal zal de gemiddelde olieprijs naar verwachting hoger uitkomen dan 75 dollar.

Het effect van de hogere olieprijs in het laatste kwartaal van 2007 op de aardgasbaten in 2007 is klein, en wel vanwege twee redenen. De eerste reden is dat de meeste aardgasprijzen een zogenaamde vertraging kennen ten opzichte van de olieprijs: pas enkele maanden na de olieprijsstijging stijgt de gasprijs. De tweede reden is dat een deel van de aardgasbaten die voortvloeien uit productie in de laatste maanden van het jaar nog niet in 2007 binnenkomen. Het is dan ook nog niet duidelijk of er een meevaller in 2007 gerealiseerd zal worden.

12

Kan worden aangeven in welke zaken boetes die door de NMa in 2007 zijn opgelegd, zijn verlaagd als gevolg van bezwaar- en beroepprocedures en wat de hoogte van deze boetes is?

De boetes die door de NMa in 2007 zijn opgelegd, zijn tot op heden niet verlaagd als gevolg van bezwaar- en beroepzaken. De verlagingen in de 2e suppletore begroting betreffen boetes die vóór 2007 zijn opgelegd.

13

Wat is de oorzaak voor de vertraging van de projectplannen in het kader van het Center for Translation Molecular Medicine (CTMM)? Welke garantie is er dat de projectplannen in 2008 wel op tijd gereedkomen voor committering?

Zie antwoord vraag 7.

14

Wat is de oorzaak voor de vertraging van het projectplan BioMedical Materials? Wat is de reden voor de neerwaartse bijstelling van de post IS Internationaal met 15 miljoen euro?

BMM heeft na de toekenning van de Fes middelen in september 2007 de voorbereidingen voor het uitschrijven van de eerste «call» met vaart ter hand genomen. Vóór het eind van dit jaar zal het BMM consortium hiertoe de interne procedures voor besluitvorming aan EZ voorleggen ter goedkeuring. Dit is onderdeel van de uitwerking van het projectplan. Pas na deze goedkeuring zal de eerste «call» kunnen worden gestart en kan de formele toezegging aan BMM worden gedaan. Dit zal, in tegenstelling tot aanvankelijk gedacht, pas na de jaarwisseling plaatsvinden.

Een deel van het budget (€ 15 mln) voor IS-internationaal is overgeheveld naar een aantal innovatieprogramma’s. Met deze middelen worden de internationale onderdelen van de reeds opgestarte innovatieprogramma’s gefinancierd. Het betreft een technische budgettair neutrale mutatie.

15

Welke voorwaarden van betaling betreft het als het gaat om de garantieregeling voor scheepsbouwfinanciering? Zijn deze voorwaarden dusdanig moeilijk te bepalen dat er reeds anderhalf jaar overleg plaatsvindt met banken? Zal in 2008 deze garantieregeling wel worden gebruikt?

De voorwaarden die worden gesteld vloeien in hoofdzaak voort uit de voorwaarden die de Europese Commissie aan dergelijke regelingen stelt. Verder is ook goed gekeken naar soortelijke regelingen van andere EU-lidstaten en dan met name van Duitsland. Het overleg met de banken gaat over de risico-inschatting voor de banken (zie ook antwoord vraag 4). Het streven is om tot een – voor alle partijen – acceptabele oplossing te komen zodat in 2008 van de regeling gebruik kan worden gemaakt.

16

Wat is de reden dat de goedkeuring van Brussel voor de subsidieregeling ter stimulering van innovatie binnen de scheepsbouw zolang op zich heeft laten wachten? Kan inzage worden gegeven in welke projecten hebben geprofiteerd van deze regeling in 2007 en welke projecten in aanmerking komen voor subsidie in 2008?

Eind oktober 2006 is de Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsbouw (SIZ) ter notificatie voorgelegd aan de Europese Commissie. Met haar brief van 27 november 2006 heeft de Commissie een aantal vragen over de regeling gesteld. De antwoorden hierop zijn medio december 2006 aan de Commissie gestuurd. Vervolgens heeft de Commissie in februari 2007 aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de invoering van de SIZ door Nederland. De regeling is vervolgens op 1 mei 2007 in werking getreden (Staatscourant 1 mei 2007 nr. 83).

Met de SIZ zijn in 2007 o.a. projecten gesubsidieerd op het gebied van innovatieve voortstuwing, rompvorm, een nieuwe klasse baggervaartuig en een nieuwe constructie van een chemicaliëntanker. Maar ook projecten op het gebied van nieuwe ontwerpprocessen en productielogistiek kwamen voor subsidie in aanmerking.

In de regeling (Staatscourant 1 mei 2007, nr. 83) staat omschreven welk type projecten voor subsidie in aanmerking komt. In 2008 komt hetzelfde type projecten in aanmerking als in 2007.

17

Wat waren de beweegredenen om het juridische karakter van de regeling met betrekking tot (de programma’s voor de periode 2007–2013 van de vier regio’s die voor) de EFRO-financiering te wijzigen? Kan nader worden toegelicht wat het sterk gewijzigde juridische karakter van de regeling met betrekking tot de EFRO-financiering nu precies inhoudt? Waren de genoemde wijzigingen in het juridische karakter van de regelingen niet voorzien? Op welke periode wordt gedoeld als wordt gesproken over «doorschuiven naar latere jaren»? Komen de geplande regionale ontwikkelingen waarvoor dit fonds in het leven is geroepen nu niet in gevaar? Hebben andere lidstaten te maken met vergelijkbare juridische problemen of is dit uitsluitend in Nederland een probleem? Kunt u uw antwoord toelichten met een overzicht van eventuele andere lidstaten die vergelijkbare problemen ondervinden? Op welke manier worden de beschikbare middelen voor EFRO-financiering doorgeschoven naar latere jaren? Gaat dit middels een bepaalde verdeelsleutel?

De reden voor wijziging van het juridisch karakter van de regeling is gelegen in ervaringen in de vorige periode, waarbij er juridische vragen ontstonden bij de wijze van verstrekking van deze gelden, ondermeer in zaken bij de Raad van State. Daarom is juridisch gekozen voor een andere benadering, die kortweg inhoudt dat de Minister haar bevoegdheid om Europese subsidies EFRO te verstrekken delegeert aan de daartoe bij Besluit aangewezen regionale managementautoriteiten.

De wijzigingen waren bij de ontwikkeling van het juridisch kader voor de programmaperiode 2007–2013 medio 2007 voorzien. Het kader was echter niet eerder gereed omdat voldoende tijd moest worden genomen voor goed overleg met de regionale autoriteiten.

De periode waarop wordt gedoeld als wordt gesproken over «doorschuiven naar latere jaren», is de totale programmaperiode 2007–2013, met de mogelijkheid van een uitloop tot en met 2015.

De geplande regionale economische ontwikkelingen waarvoor dit fonds in het leven is geroepen komen niet in gevaar.

Nederland is het enige land met een probleem. Het vloeit voort uit het Nederlands recht met betrekking tot subsidieverstrekking.

De verdeling van de co-financieringsmiddelen over de jaren is zo goed als mogelijk afgeleid van de begrotingen van de programma’s. De feitelijke toekenning van middelen kan daarvan afwijken; die wordt namelijk pas bepaald, wanneer declaraties worden ingediend.

18

Hoeveel CO2-reductie wordt beoogd met de herinzet van het bedrag van €11,8 miljoen dat wordt overgeboekt naar het onderdeel «Lange Termijn Onderzoek» ten behoeve van een programma voor CO2-afvang? Is deze voorgenomen vermindering de investering waard?

Deze 11,8 mln is vanuit het het CO2-reductieplan vrijgevallen in verband met het niet doorgaan of voor een lager bedrag realiseren van projecten. De doelstelling van het CO2-reductieplan wordt ook met deze budgetverlaging gehaald. Het budget is toegekend aan kleine demonstratieprojecten voor CO2 afvang. Er is geen garantie dat het afgevangen CO2 ook daadwerkelijk wordt gereduceerd omdat er geen opslagverplichting aan de afvang is gekoppeld. Deze innovatieprojecten zijn namelijk gericht op het maximaal leren hoe afvangtechnieken te verbeteren en de kosten daarvan omlaag te brengen, met oog op latere toepassing in grootschalige CO2-opvangen opslag (CCS). Het kabinet acht het nuttig deze budgetoverheveling te doen omdat CCS een veelbelovende technologie is, zonder welke de ambitieuze doelstelling uit het Coalitieakkoord niet gehaald zou kunnen worden in 2020.

19

Wat is de achtergrond van het overhevelen van een deel van de gelden voor het «Programma energie-efficiency» en het «Programma duurzame energie» naar de uitvoeringskosten van SenterNovem? Is hiermee sprake van een overheveling van programmagelden naar uitvoeringskosten?

De uitvoeringskosten van SenterNovem worden apart verantwoord en zijn in de begroting opgenomen als «bijdrage aan agentschappen». Wanneer deze raming in de loop van het jaar onvoldoende blijkt te zijn op grond van de omvang van het door SenterNovem uitgevoerde pakket subsidieregelingen die jaarlijks kan verschillen, dan wordt dit budget opgehoogd. De ophoging komt ten laste van de beleidsmiddelen, die naast programmagelden bestaat uit uitvoeringskosten. Het betreft hier de overheveling van de uitvoeringskosten naar «bijdrage aan agentschappen».

20

Wat is de reden voor het toevoegen van 2,8 miljoen euro voor ICT-flankerend beleid en administratieve lasten als het gaat om het stimuleren van nieuwe voorzieningen voor elektronische communicatie?

Dit betreft een overheveling van middelen voor het project Eerste lijn bedrijven van artikel 3 naar artikel 10. Het accent bij het project Eerste lijn bedrijven zal komen te liggen bij de doorontwikkeling van het bedrijvenloket, waardoor de uitgaven voor het project beter aansluiten bij artikel 10. De bijbehorende middelen worden hierbij overgeheveld.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GL), Ten Hoopen (CDA), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), ondervoorzitter, Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), voorzitter, Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Van Dijk (CDA), Duyvendak (GL), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Kortenhorst (CDA), De Rouwe (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Weekers (VVD), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Kalma (PvdA), Van Dam (PvdA), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Cramer (CU), Atsma (CDA), De Krom (VVD), Madlener (PVV), Nicolaï (VVD), Blom (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD) en Heerts (PvdA).

Naar boven